‘Redder van de Kampina’
Zo wordt Pieter van Tienhoven nog steeds beschouwd door zijn nazaten in natuurbeschermingsland.
‘Nederlands groote natuurbeschermer’, staat gebeiteld in zijn uit keien opgetrokken grafmonument dat prijkt op een duin boven de Zandbergse Vennen. De dubbele o is veelzeggend.
Van Tienhoven (1875-1953) was een vermaard natuurbeschermer die de Vereniging Natuurmonumenten na haar oprichting in 1905 financieel en bestuurlijk op de been bracht. Het landgoed van 421 hectare dat zijn familie op de Kampinase heide bezat droeg hij over aan deze natuurbeheerder.
Destijds wist Natuurmonumenten in dit gebied ook 157 hectare bossen en vennen aan te kopen en daarmee van de ondergang te redden. Gekocht mét overheidsgeld! Dat was nog nooit vertoond.
Daarmee legde Van Tienhoven de basis voor blijvende bescherming van een bijzonder heide- en vennenlandschap, terwijl toen in de omgeving natuur alom ten prooi viel aan de landbouw. Dat de Kampina inmiddels wordt bezoedeld met stikstof uit de intensieve veehouderij, had Van Tienhoven bij leven niet kunnen bevroeden. Zienderogen vergrast de hei en verdrogen de vennen.
Verstoord wordt ook het fraaie panorama dat zich vanaf zijn grafheuvel over de heidevlakte ontvouwt. Vier indringend verlichte windturbines beroven de Kampina van een zeldzame landschappelijke kwaliteit. De einder was hier vrij van bebouwing, zo ver het oog reikte.
De machines zijn exemplarisch voor de oprukkende windmolenparken die zich als een olievlek over het Brabantse land verspreiden en waardevol landschap verpesten.
De vier turbines verrijzen boven de beboste zuidrand van de Kampina. Hoe was dit mogelijk? De zoektocht naar het antwoord begint met een rit door het buitengebied van de gemeente Oirschot. Die voert over een labyrint van geasfalteerde landweggetjes, langs een kakofonie aan bebouwing: de neerslag van jarenlang populistisch beleid waar Oirschot berucht om werd.
Vanaf de Logstebaan, de weg die zuidelijk langs de Kampina scheert, richt de blik zich allereerst op een nieuwe bedreiging voor de natuur: een megabedrijf met 19.000 biggen. Op de plek van een reeds lang ingeslapen varkensbedrijf waarvoor de oude vergunningen nog steeds van kracht zijn. Met dank aan laks overheidsbeleid en met de zegen van de Raad van State.
De hoogste bestuursrechter overrulede begin 2021 een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant die de megaveehouderij had geblokkeerd. Een triomf voor de eigenaar, de Boxtelse veehouder Johan van Hal die zijn veecomplex prompt te koop zette. Daarmee bewijzend dat hij daar zelf niet gaat boeren.
Wél begon hij aan de sloop van twee versleten stallen en groef alvast een bouwput voor de nieuwe megastal. Daar hield hij snel weer mee op. Het werk ligt al geruime tijd stil.
Het leek erop dat Van Hal met deze manoeuvre de hoofdprijs wilde binnenhalen voor Logtsebaan 2. Maar dat vlot niet erg. Begin oktober liet hij een bod van de provincie op het complex stilzwijgend verlopen.
Nog maar enkele jaren geleden weigerde het bestuur van Brabant de natuurvergunning voor de megastal in trekken, maar inmiddels wil het deze stikstoftijdbom op de Kampina graag demonteren door Van Hal uit te kopen.
Het veecomplex staat ondertussen nog steeds te koop (‘prijs op aanvraag beschikbaar’). Maar welke boer wil op deze besmette plek aan de slag? En welke bank gaat de maatschappelijk ongewenste megastal financieren? Daarom kan deze vertoning toch nog eindigen in aankoop met belastinggeld.
Langs de snelweg
Vanaf de Logtsebaan rijdend naar Spoordonk, komen de vier windturbines steeds dichterbij. Ze staan langs de A58! Oude herinneringen herleven.
Hoe zat het ook al weer?
Gebouwd in 2017 op basis van een bestemmingsplan uit 2011 waarover destijds veel te doen was. Hemelsbreed staan ze op maar liefst zeven kilometer vanaf Van Tienhovens graf. Nooit gedacht dat je juist déze turbines van zover kunt zien!
Toch blijkt dat niet verbazingwekkend. De ‘zichtbaarheid vanuit het natuurgebied Kampina’ werd destijds nauwkeurig onderzocht in de milieu-effectrapportage over het windmolenproject. De 150 meter hoge turbines domineren het landschap tot op 15 kilometer, vermeldt het rapport.
Maar het consultantsbureau dat in opdracht handelde van de projectontwikkelaar, het Duitse energieconcern RWE, bagatelliseerde de betekenis hiervan. Tot ongenoegen van de nationale commissie die namens de overheid milieurapportages beoordeelt. Dat zulke grote windturbines niet zijn in te passen in het kleinschalige en natuurrijke landschap van Groene Woud en Kampina, staat volgens haar vast.
De betrokken gemeenten Oirschot en Oisterwijk benoemen de landschapsschade uiteindelijk als een nadeel dat volgens hen evenwel niet opweegt tegen de voordelen van het windenergieproject. Voordelig zijn zeker ook de ‘duurzaamheidsbijdragen’ die RWE hen jaarlijks fourneert.
Horizonvervuiling speelde totaal geen rol in de politieke besluitvorming over de windmolens. Het lokale debat ging over de gevolgen voor de menselijke gezondheid, zoals geluidsoverlast en slagschaduw.
Geen vijfde windmolen
Opwinding hierover werd in de kiem gesmoord door af te zien van een vijfde windturbine die het dichtst bij het dorp Spoordonk was gepositioneerd. De vier machines kregen grotere rotorbladen die met elkaar meer energie produceren dan de oorspronkelijke vijf. Geen centje pijn dus voor energiereus RWE die als neventak in Nederland momenteel negen kleine windparken op land runt.
De eigenaar die zijn grond voor die vijfde molen aan RWE zou verhuren, bleef met lege handen achter. Hij ondernam nog een vertwijfelde poging om alsnog zijn recht én geld te krijgen. De Raad van State had er geen boodschap aan.
Jaren later boog de hoogste bestuursrechter zich opnieuw over het Spoordonkse windpark. Ditmaal ging het over de eis van een varkensboer uit het Oisterwijkse gehucht Heukelom om de derde turbine ’s avonds en ’s nachts stil te zetten. Zowat onder deze machine had hij vergunning voor een nieuwe veehouderij met bedrijfswoning. De boer wenste in rusttijd geen rondmaaiende rotorbladen te horen.
Hoe kon deze bizarre toestand ontstaan?
Terwijl zij het windpark al had toegestaan, werkte de gemeente Oirschot ter plaatse ook mee aan hervestiging van een Oostelbeerse veehouderij. Die moest weg uit het beekdal van de Kleine Beerze langs het landgoed Baest. De bewuste ondernemer ontving voor deze operatie een stevige reconstructiesubsidie van de provincie.
Ook Oirschot spaarde kosten nog moeite om deze verplaatsing mogelijk te maken. De nieuwe varkenshouderij kreeg een eigen toegangsweg. Daarvoor werd ruim een kilometer bebost zandpad, de Kattenbergsesteeg geofferd.
Waar het asfalt ophoudt, direct na de bedrijfspoort, vervolgt het resterende oude zandpad zijn loop richting vierde windturbine. Kun je nog zien wat er voor moois teloor ging.
De beoogde verplaatsing kwam echter niet tot stand. De Oostelbeerse veehouder ging verder als makelaar en verkocht zijn nieuwe varkenslocatie langs de A58 aan de Heukelomse boer. Daarmee werd de bedrijfswoning een obstakel voor de derde windturbine.
Maar de gemeente, Oisterwijk in dit geval, verzon een list. Op grond van ‘bijzondere lokale omstandigheden’ rekte zij de toelaatbare geluidsoverlast op, zodat de derde windturbine onbelemmerd kan doordraaien én renderen voor RWE.
En de bewoners? Ach ja, die hebben daar straks toch geen last van.
Het verkeerslawaai op één van Brabants drukste snelwegtrajecten overstemt immers grosso modo het geklapwiek van de windmolen. In bureaucratenjargon heette dit ‘maatwerk voor een unieke situatie’.
Daar trapte de bestuursrechter in Breda echter niet in. Oisterwijk had deze toestand immers zelf veroorzaakt. Vanzelfsprekend gingen gemeente en RWE in beroep bij de Raad van State. Met in de hand een rapport van opgetrommelde deskundigen die allerlei kwestieuze windmolenprojecten in den lande naliepen om aan te tonen dat de situatie bij Spoordonk toch echt heel bijzonder is.
De deskundigen winnen
En jawel, de Raad van State volgde de deskundigen en legitimeerde bij Spoordonk een slecht leefklimaat voor de mens en, niet te vergeten het dier (hier worden 4800 varkens opgehokt). Zij huizen in de vuile cocktail van snelweg en windmolen. De stikstof die deze veehouderij zelf uitstoot belast ook de Kampina.
Deze desolate plek staat daarmee in Brabant symbool voor zowel de flagrant mislukte reconstructie van de veehouderij als de dubieuze verspreiding van windmolens over delen van Brabant waar het amper waait.
Alleen al in de regio Tilburg-Waalwijk zijn, verspreid over zeven gemeenten, maar liefst tien zoekgebieden voor in totaal 50 windturbines op de kaart gezet, deels ook gebundeld met velden vol zonnepanelen.
Dat is vragen om aanhoudende moeilijkheden. Overal stappen omwonenden naar de rechter om te verhinderen dat windturbines hun leefklimaat verstoren. En met toenemend succes.
Windpark Oss geblokkeerd
Afgelopen zomer vernietigde de Raad van State in Oss het bestemmingsplan voor een windpark langs het bedrijventerrein Elzenburg-De Geer. Breekpunt hier was dat het plan niet verplicht tot afbraak van de vier molens na uiterlijk 25 jaar, als ze aan het eind van hun latijn zijn. Afbraak eist de provincie om te voorkomen dat het Brabantse landschap bezaaid raakt met windkerkhoven.
Europese milieuregels leidend
Het windpark Elzenburg-De Geer komt er straks toch, na de vereiste aanpassingen. Milieutechnisch was dit plan al in orde omdat de gemeente zich houdt aan de voorgeschreven Europese normen voor geluidhinder en slagschaduw. Die gelden nu voor alle nieuwe windparken in Nederland, in plaats van de nationale regels die slapper zijn en daarom moeten worden opgeplust. Dat bepaalde de Raad van State in een recente uitspraak waarmee zij een windpark in Delfzijl blokkeerde.
Dit ingrijpen is met gejuich ontvangen door de vele strijders tegen windmolens op land. Zij denken nu meer munitie in handen te hebben om turbines uit hun omgeving te weren.
Hoopgevend voor natuur en landschap in Brabant is het succes dat de Brabantse Milieufederatie (BMF) met haar regionale achterban recent boekte tegen het Bladelse windpark De Pals: vier windmolens langs de A67 in het natuurrijke grensgebied met België.
Vogels en vleermuizen bedreigd
De Raad van State blokkeerde dit plan in drie uitspraken die allemaal op hetzelfde neerkomen: provincie en gemeente hadden onvoldoende oog voor de beschermde natuur aan beide zijden van de grens. Die windmolens moeten maar liefst 240 meter hoog worden om boven de bomen voldoende wind te kunnen vangen. Zij bedreigen de daar levende vogels en vleermuizen.
Deze dieren worden ook al bedreigd door een aanzienlijk groter windpark dat even verderop is vergund: 11 turbines, eveneens 240 meter hoog, die op boerengrond aan weerszijden de beboste Peelsche Heide nabij Reusel omsingelen.
De twee windprojecten moeten volgens de Raad van State op hun gezamenlijke schade voor de natuur worden beoordeeld. De hoogste bestuursrechter gaat al dit extra huiswerk straks weer beoordelen.
Aan het feestgedruis waarmee het Spoordonkse windpark in 2017 werd geopend, zijn ze in Bladel en Reusel dus bepaald nog niet toe.
Twee uitgelaten burgemeesters staken toen in een tent vol juichende schoolkinderen de loftrompet over de vier windturbines die zij bestempelden als opmaat naar een duurzame samenleving.
Sindsdien draaien de machines eindeloos hun trage rondjes in de overwegend zwakke wind. Vanuit de Kampina kijk je hier tot in lengte van jaren tegenaan, het meest indringend wanneer de bomen kaal zijn.
Dit schouwspel versterkt de overtuiging dat de overheid wat beters moet bedenken om steun te winnen voor de strijd tegen opwarming van de aarde.
‘
Jan Juffermans
Tja Ron, ik heb zeker begrip voor het feit dat een aantal mensen moeite heeft met het verre zicht op de vier windturbines vanaf de Kampina. Daar tegenover staat het pijnlijke gegeven uit recent onderzoek dat de mondiale aan fossiele energie verslaafde economie nu jaarlijks 8,7 miljoen doden vergt… Onderzoek uit 2012 kwam nog uit op 4,5 miljoen doden. We hebben dus wel een groeiend probleempje…
Renee Spermon-Marijnen
Destijds hebben we in PS al gepleit voor een windpark op zee en niet zoals nu overal verspreid in het land. Ze veroorzaken meer schade aan het landschap ; ze zijn horizonvervuilend en daarbij maken ze ook nog teveel lawaai en bedreigen ze de vogels en vleermuizen. Je mag het bijna niet hardop zeggen , maar waarom gaan we niet over op kernenergie en steken we geld in onderzoek naar verantwoord opbergen van kernafval ?
Ik maak me zoals iedereen zorgen om de opwarming van de aarde en het stijgen van de zeespiegel door het smelten van de ijskap, maar m.i. redden we de aarde niet met de windturbines die nu lukraak over het land verspreid , overal geplaatst worden
Toine cooijmans
Goed dat je de waarde van een ongerept natuurpanorama, een grote kwaliteit van de Kampina, ter sprake brengt. Dat is nog steeds een onderschatte waarde in de discussie over windturbines. Maar er zit enige positieve beweging in. Zo zijn in de REKS Hart van Brabant zowel het Natuurnetwerk Brabant als de ongerepte natuurpanorama’s van grote natuurgebieden als uitgangspunten genomen bij de zoektocht naar locaties voor windturbines. (de nu gekozen zoekgebieden zullen vast nog pijn gaan doen bij deze en gene overigens). En de Commissie MER heeft bij de RES van de Metropoolregio het criterium ‘ongerept natuurpanorama’ (de ongestoorde horizon van groetere natuurgebieden) inmiddels ook expliciet erkend bij haar toetsing. Laten we hopen dat er straks nog een aantal waardevolle landschappen is in Brabant waar de horizon niet gedomineerd wordt door windturbines.