Categorie: Verhalen Pagina 1 van 2

Verhalen van Ron Lodewijks

De verdozing van Brabants buitengebied is hardnekkig en het verzet daartegen ook

DE RUIMTEVERSPILLING VAN BRABANT

Zo luidt de kop boven mijn artikel van 4 maart 2000 in Brabants Dagblad over de explosieve groei van bedrijventerreinen vol platte dozen en grote parkeerterreinen.

Economische lelijkheid die het landschap ingrijpend aantast. Treffend in beeld gebracht door de eminente, helaas overleden, fotograaf Joep Lennarts. Reusachtige hallen in aanbouw spatten de pagina uit.

Het artikel grijpt terug op een gedenkwaardige PvdA-bustocht door Brabant met minister Jan Pronk aan de vooravond van de Provinciale Statenverkiezingen van maart 1999.

Op de snelweg A58 ter hoogte van Oirschot ontwaart Pronk in het open veld een bouwrijp gemaakt terrein.

‘Wat is dit?

Het zijn de contouren van het bedrijventerrein Schepersweg.

‘En wat vond mijn inspectie in Brabant hiervan?’

De meereizende rijksinspecteur geeft schoorvoetend toe dat hij na een jarenlange discussie in de provinciale planologische commissie uiteindelijk akkoord was gegaan. Dat zint Pronk allerminst.

‘Wij hadden ons hiertegen moeten verzetten.’

Wat de minister betreft moet het afgelopen zijn met ruimteverspillende bedrijventerreinen langs snelwegen in het buitengebied.

Zo dreigt hij in Den Bosch het omstreden bedrijventerrein Kloosterstraat langs de A2, onder de rook van het provinciehuis, te zullen torpederen.

Een woedende burgemeester Ton Rombouts geeft Pronk tijdens diens werkbezoek ten stadhuize te verstaan dat de minister zijn boekje ver te buiten gaat.

De wethouder van Nederland

Rombouts is niet de enige bestuurder die zich stoort aan de ongebruikelijke bemoeizucht van de minister met lokale en provinciale kwesties. In deze kringen wordt Pronk smalend aangeduid als ‘de wethouder van Nederland met zijn dienstautoplanologie’.

Feit is wel dat de Kloosterstraat niet werd vervuild met ontsierende bedrijvigheid en nog deel is van de groene Bossche ring die reikt tot de stadswallen. Al te bewonderen op zeven minuten lopen van de Sint Jan. Geen enkele andere Brabantse stad kan bogen op zulk landschappelijk gerief.

Waalwijk wordt overschaduwd door de blauwe megadoos van Bol.com en andere platheid op het bedrijventerrein Haven dat maar blijft groeien. Dezer dagen weer met hulp van de provincie die een door de rechter geblokkeerde stikstofvergunning voor de uitbreiding Haven Oost 8 nieuw leven inblaast.

Tilburg is omringd door een woud aan distributiehallen die steeds verder oprukken richting Breda. De volgende industriële uitstulping komt in Wijkevoort, rond het vogelreservaat Wijckermeer, langs de A58.

Aan de overzijde van deze snelweg ligt hier al het kersverse Gilzer bedrijvenpark Midden Brabant Poort. Een platte dozenproduct van de bekende Haghorstse projectontwikkelaar Hendrik Roozen, die zich ook in Breda roert.

Zeperd met Tesla

Het gemeentebestuur van Tilburg had de 80 hectare bedrijfsgrond van Wijkevoort op enig moment volledig willen uitdelen aan autofabrikant Tesla, maar bleek kansloos in de strijd met Duitsland.

Thans wordt geschermd met een ‘werklandschap’ voor het midden- en kleinbedrijf. Frappant is echter dat Wijkevoort niet wordt getroffen door een proviniale maatregel om grootschalige logistieke bedrijvigheid in Brabant een halt toe te roepen.

Nadat het provinciebestuur dit bedrijventerrein jarenlang tegenhield, krijgt Tilburg straks de vrije hand om XXL-dozen van meer dan drie hectare op Wijkevoort toe te laten.

Maar eerst nog moet de Raad van State een oordeel vellen over hardnekkige bezwaren van buurtbewoners en de Brabantse Milieufederatie (BMF) tegen het bestemmingsplan Wijkevoort. Deze kwestie ligt al twee jaar op de plank bij de hoogste bestuursrechter die overbelast is met procedures tegen de overheid.

De expansiedrift van Breda

Heden en verleden lopen in elkaar over, op de overvolle A58 richting Breda voor de bijeenkomst ‘Wat doen wij met ons buitengebied?in het Effense gemeenschapshuis De Kievitslaar. Belegd door milieuvereniging De Groene Koepel. Die wil haar verzet tegen de industriële expansiedrift van het stadsbestuur bundelen met de strijd van diverse buurtcomités daartegen.

Zo gaat Breda in het vrije veld nabij het knooppunt Sint Annabosch waar de A58 en A27 samenkomen, het bedrijventerrein Bavel-Zuid aanleggen. Deze snelweglocatie van 40 hectare valt binnen een grote verstedelijkingszone rond de dorpen Bavel en Dorst, aan de zuidoostkant van Breda. Dit buitengebied is al sinds 1994 geoormerkt voor bedrijvigheid en woningbouw. Vastgelegd in het Uitwerkingsplan Breda-Tilburg waarmee de provincie in 2005 de richting aangaf voor verdere ruimtelijke expansie in deze stedelijke regio.

De nieuwe kaart van Brabant

Alle courante groeigebieden voor woningbouw, industriële bedrijvigheid en intensieve veehouderij zijn destijds door de provincie aangewezen in regionale uitwerkingsplannen. Dit alles is in beeld gebracht op ‘De nieuwe kaart van Brabant’, die Brabants Dagblad in 2005 publiceerde.

De donkerrode vlakken op deze kaart zijn de uitbreidingslocaties voor woningbouw en bedrijvigheid tot ver in de 21ste eeuw

Bavel-Zuid is één van de vier kwesties die deze druk bezochte avond in Effen aan bod komen. Niemand in Bavel zit op zo’n bedrijventerrein te wachten. Wél toont voorzitter Arnoud Klep van de dorpsraad zich tevreden over de afspraken die met de gemeente zijn gemaakt over de kleinschalige invulling en goede landschappelijke inpassing.

Wanneer dit bedrijventerrein aan snee komt is de vraag. Het stadsbestuur wilde hier eerst al vóór 2030 beginnen maar noemt Bavel-Zuid inmiddels ‘een strategische locatie voor de (middel)lange termijn’.

Vast ligt volgens Klep dat in Bavel-Zuid straks geen grote platte dozen komen.

Deze bouwsels zijn wél voorzien in De Posthoren, langs de noordelijke rondweg, in één van de weinige gebiedjes die nog is ontsnapt aan de verstedelijking van het voormalige dorp Teteringen.

Voorheen moest hier Digit Parc Breda komen: ‘hoogwaardige bedrijven en kantoren op het gebied van ontwikkeling, ontwerp, vervaardiging, research en ict, in een groene setting’. Maar dat bleek te hoog gegrepen. Het terrein ligt al zo’n 20 jaar min of meer braak.

Minder groen

‘Een meer marktconforme invulling’ van De Posthoren met minder groen en meer bebouwing voor een scala aan bedrijvigheid, krijgt eind 2018 gestalte in een aangepast bestemmingsplan voor twee distributiecentra.

De gemeente faciliteert daarmee de Singaporese investeerder Frasers Propery, die het 10 hectare metende terrein voor 17 miljoen euro kocht van Hendrik Roozen. Die kocht het eerder van een andere projectontwikkelaar. Het Haghorstse bedrijf gaat de dozen bouwen.

De uitverkoop van grond

Frasers spreidt zijn vleugels verder uit over Nederland sinds deze multinational voet aan de grond kreeg in Roermond. Daar werd vijf hectare industriegrond gekocht van de Herontwikkelingsmaatschappij Midden Limburg, een semi-overheidsbedrijf waar de provincie Limburg een dikke vinger in de pap heeft. De vrije markt regeert sinds het kabinet Den Uyl, met daarin minister Pronk van ontwikkelingssamenwerking, in 1977 struikelde over de grondpolitiek.

Bij Breda is Frasers al aan de slag met een distributiehal op de logistieke grenspark Hazeldonk die begin 2025 in de verhuur gaat.

In De Posthoren staat het grootkapitaal nog niet op winst. De rechter schorste in 2023 de vergunning van de ‘CitylogCampus’, zoals dit project inmiddels heet. De bebouwing bleek ruimer dan het bestemmingsplan toelaat.

Geen poot aan de grond

Dat was het eerste succes voor buurtbewoners die al jaren strijden tegen het bedrijventerrein, maar bij het stadsbestuur geen poot aan de grond krijgen. Burgemeester Depla kwam een keer praten na een uit de hand gelopen discussie, maar dat hielp niet. ‘Wij willen vooral gehoord worden’, vat William van der Avoird namens de buurtbelangenvereniging het ongenoegen samen.

Ook de provincie gaf niet thuis toen zij vorig jaar De Posthoren uitzonderde van haar besluit om de grootschalige verdozing van Brabant een halt toe te roepen.

Daarmee is dit één van de 56 locaties in Brabant waar logistieke bedrijvigheid geen strobreed in de weg wordt gelegd. In Provinciale Staten sneuvelden pogingen van vooral SP en PVV om deze uitzonderingen te schrappen.

De zwart omrande vlakken op deze kaart zijn de locaties in westelijk Brabant waar de provincie grootschalige logistieke bedrijvigheid haar gang laat gaan. Het stipje onder Teteringen is de CitylogCampus.

Inmiddels heeft de gemeente Breda een nieuwe vergunning verstrekt voor de CitylogCampus. Buurtbewoners en De Groene Koepel maken daar samen bezwaar tegen. Als het stadsbestuur hen afwijst, moeten zij opnieuw naar de rechter om te bouw te verhinderen.

De CitylogCampus speelt in op de prominente vraag naar grootschalige distributiehallen. De gemeente suggereert dat de twee dozen ten dienste staan van lokale en regionale bedrijven, maar laat Frasers volkomen vrij om de twee hallen te verhuren aan wie dan ook.

Met de campus wordt volop internationaal geadverteerd. Vastgoedbemiddelaar Bridgecap meldt dat ‘Unit A’ is verhuurd. Volgens buurtbewoners aan een logistiek bedrijf uit Zevenbergen dat niets met Breda heeft uit te staan.

Logistieke ruimteclaim

De logistieke sector claimt in West-Brabant tot 2030 zo’n 100 hectare bedrijventerrein. Dat is 30 procent van de totale vraag in deze regio , zo blijkt uit een prognose die de provincie in 2022 voor heel Brabant heeft laten maken door het bureau Stec. In dat soort groeiscenario’s grossierde voorheen Buck Consultants.

De vraag naar distributiecentra in Breda bedraagt 27 hectare, zo heeft de gemeente zelf doorgerekend. Dat is ruim de helft van de totale stedelijke ruimtevraag.

Het stadsbestuur raamt tot 2030 over de hele linie een tekort aan bedrijventerrein van gemiddeld 18 hectare. Daarom wil het nu snel werk maken van twee locaties, hoewel die veel weerstand oproepen: Steenakker-Noord en de verdere uitbreiding van het Rithmeesterpark langs de A16/hogesnelheidslijn.

Steenakker-Noord is een overgebleven coulissenlandschap langs de noordelijke rondweg nabij Prinsenbeek: al jaren bestemd voor kantoren die er niet kwamen. Het is daar aangenaam wandelen in het groen en dat wil de buurt graag zo houden.

Hinderlijke bedrijvigheid

De gemeente daarentegen gaat dit terrein van zes hectare dat zij zelf in bezit heeft, nu benutten voor bedrijvigheid in milieucategorie 3. Daaronder vallen distributiebedrijven, garages, benzinepompen, metaalfabriekjes en grootschalige horeca.

Hinder ligt daarmee op de loer en dat wordt in de buurt niet gepikt. Een informatie-avond over de gemeentelijke koerswijziging liep laatst falikant uit de hand. ‘Dat werd één grote scheldpartij’, vertelt voorzitter Rudi Hafkamp van de belangenvereniging Steenakker. Het wachten is op een wijziging van het bestemmingsplan die zeker zal worden aangevochten.

Ritmeesterpark 2

De uitbreiding van het bedrijventerrein Rithmeesterpark geschiedt in de grote groene long aan de zuidwestelijke stadsrand, plaatselijk bekend als ’t Hout. Daar liggen onder meer het landgoed Prinsenhoef, het Mastbos en het beekdal van de Aa of Weerijs, waar de gemeente inzet op natuurontwikkeling.

De aanzet tot Rithmeesterpark 2 wordt al gemaakt in het bestemmingsplan HSL/A16 dat in 2002 voorzag in aanleg van de hogesnelheidslijn in combinatie met verbreding van de snelweg.

Het knooppunt dat deze verkeersader hier vormt met de zuidelijke rondweg van Breda is volgens de economische mores een uitgelezen plek voor bedrijvigheid.

Dieper het groen in

Omdat een natuurrijk bos van 5 hectare nu eenmaal moet worden gespaard, duikt Rithmeesterpark 2 dieper het groene gebied in. Ter opvulling van de bufferzone tussen de A16 en het eeuwenoude bosgebied De Trippelerberg. Die ontstond toen de snelweg 20 jaar geleden werd verlegd.

Dit nieuwe open gebied waar thans natuurvriendelijk wordt geboerd, dreigde eerder ten prooi te vallen aan een windmolenpark. Dit plan werd afgeblazen na stevige protesten vanuit de bevolking.

De gearceerde strook langs de A16 en de hogesnelheidslijn naar het zuiden is het beoogde Rithmeesterpark 2. Beeld uit de omgevingsvisie 2040.

Bezwaren regent het in 2021 ook als de gemeente Rithmeesterpark 2 opneemt in haar omgevingsvisie die de ruimtelijke ontwikkeling van Breda tot 2040 vastlegt. In reactie hierop verkleint het stadsbestuur de locatie met vijf hectare waardoor de verstening wat verder van de natuur vandaan blijft.

Dat heeft niet geholpen. In Effen worden de messen tegen dit bedrijventerrein verder geslepen. ‘Handen af van het groene goud’, verwoordt de bekende Bredase milieuadvocaat Rogier Hörchner de boodschap die ook per spandoek wordt verkondigd.

Zijn al deze ingrepen in de open ruimte van in totaal 83 hectare wel noodzakelijk?

De tegenstanders betwijfelen dat ten zeerste. De gemeente schermt met 200 bedrijven die willen uitbreiden of zich in Breda vestigen. Aangezien hun ruimtevraag groter is dan het aanbod, bestaat er een tekort aan bedrijfslokaties. Dit wordt de gemeenteraad zonder enig bewijsmateriaal als een voldongen feit meegedeeld.

Nieuwe hectares zijn volgens het stadsbestuur tevens nodig ‘als schuifruimte’, om ondernemingen te kunnen verplaatsen van bestaande Bredase bedrijventerreinen naar nieuwe lokaties. Door sloop van oude panden die zij daar achterlaten kunnen deze terreinen dan worden opgeknapt en beter worden benut. Hoe een en ander wordt georganiseerd en wie dat gaat betalen, blijft in nevelen gehuld.

XXL-Park Moerdijk

Ondertussen verrijst 10 kilometer ten noordwesten van Breda een distributiecentrum in de overtreffende trap: Logistiek Park Moerdijk (LPM). Ten koste van 142 hectare open polderlandschap. XXL-dozen in de Moerdijkse Hoek waar de snelwegen A17 en A16 elkaar ontmoeten.

Dit bedrijventerrein is met veel pijn en moeite tot stand gebracht door de provincie en inmiddels bouwrijp. Om de bodem te verstevigen moest één miljoen kuub zand worden aangevoerd.

Invulling van het Logistiek Park Moerdijk. (bron Havenschap Moerdijk)

Als eerste verrijst hier een distributiecentrum dat maar liefst 24 hectare beslaat. ‘Onze magazijnoplossingen nabij Antwerpen en Rotterdam’, wijst de Deense grootmacht DSV op het doel van zijn aanwezigheid.

Het platte dak van deze mastodont fungeert als parkeerterrein voor 1000 personenauto’s. Voor parkeren is geen grond meer beschikbaar.

Ook de Duitse grootgrutter Lidl gaat binnenkort uitpakken op het LPM. De rest van het logistieke park is door het Havenschap Moerdijk uitgegeven aan de Belgische vastgoedbeheerder VGP die grossiert in Europese distributiecentra.

Erfpacht als inkomstenbron

Het havenschap, dat al het industrieterrein Moerdijk runt, stoelt op een gemeenschappelijke regeling van provincie en gemeente Moerdijk die ook de aandelen bezitten. De opbrengsten uit erfpacht zijn de kurk waarop deze overheidsonderneming in hoofdzaak drijft. Ook de gronden op het logistieke park worden in erfpacht uitgegeven. Zo kan het dus ook. Erfpacht als verdienmodel. Al sinds mensenheugenis gesneden koek in Amsterdam.

Bij de krachtpatserij in Moerdijkse Hoek verbleken de groei-ambities van Breda. De stad in het park, zoals deze groene gemeente haarzelf niet ten onrechte afficheert, telt inmiddels 32 bedrijventerreinen die tezamen 500 hectare beslaan en rijkelijk zijn gevuld met bouwdozen van armetierige allure. Dat noopt tot een andere aanpak.

De adviseurs die het stadsbestuur heeft ingehuurd, filosoferen over de noodzaak van aanzienlijk meer ‘groen en zon op onbenut plat dak‘ en wijzen op het gebrek aan samenwerking tussen individuele ondernemers om ‘hun’ bedrijventerrein op te kalefateren.

Eigen energie en water

Onbelicht blijft dat parkmanagement essentieel is om per terrein energie te gaan produceren, te benutten en te besparen. Het regenwater dat van al die platte dozen het riool in stroomt zou ter plekke in bassins moeten worden opgevangen en gebruikt om de verspilling van kostbaar drinkwater te stoppen. Gezien de schaarste aan energie en schoon water is dat inmiddels geen luxe maar economische noodzaak.

Uit niets blijkt dat het stadsbestuur sturing aan zulk klimaatgericht beleid gaat geven. Terwijl dat bij uitstek zou kunnen op bedrijventerrein in gemeentelijk eigendom, zoals Steenakker-Noord. Door deze grond niet te verkopen maar in erfpacht uit te geven en daarbij eisen aan de pachtende bedrijven te stellen.

Symptomatisch voor heel Brabant is het gebrek aan een industriepolitiek die klimaatdoelen koppelt aan spaarzaam ruimtegebruik en reële werkgelegenheid.

‘Wij gaan verder groeien’

Voorlopig akkert ook Breda op de oude voet verder. ‘Wij gaan als stad de komende tijd verder groeien’, beloven burgemeester en wethouders. ‘Mocht zich een uitgiftetempo blijven voordoen van gemiddeld 10 hectare per jaar, zoals in de periode 1996-2020, dan is onze uitdaging groot om aan de vraag naar bedrijventerreinen te kunnen voldoen’, verkondigt het stadsbestuur in zijn omgevingsvisie ‘Breda, sterk en veerkrachtig’.

Deze aanpak van ‘u vraagt en wij willen draaien‘ gaat maatschappelijk steeds meer kruim kosten, gezien de tegenstand vanuit de bevolking en milieubeweging die er nu al is.

Niet tussen de oren

Dat de bescherming van het buitengebied tegen economische wildgroei bij het stadsbestuur niet tussen de oren zit, blijkt uit een forse aantasting van het kleinschalige cultuurlandschap de Rith.

Een aardbeienteler aldaar kreeg speciale toestemming om zes hectare landbouwgrond permanent met folie te overkappen. In strijd met provinciaal en gemeentelijk beleid ter bescherming van dit waardevolle gebied tegen verdere aantasting door intensieve (glas)tuinbouw. Dat concludeert de Raad van State die het wijzigingsplan hiervoor op verzoek van de milieuverenigingen De Groene Koepel en Markkant heeft geschorst.

Een opsteker voor deze groepen met hun nog lopende bezwaar tegen de vergunning die al voor de (inmiddels aangelegde) overkapping van twee percelen in de Rith is verleend. Het stadsbestuur heeft er weer een zelf veroorzaakt probleem bij in het buitengebied.

Frank Houben, Brabants groene bestuurder van allure

Frank Houben aan het woord tijdens een onderhoud in de statige antichambre van de commissaris ten provinciehuize. November 2023 overleed hij , 20 jaar na vertrek van het Brabants bestuurlijk toneel.

‘Het kleinschalige cultuurlandschap van de Meierij bedreigd door de ruilverkaveling Sint-Oedenrode. Ik dacht: hoe is dit mogelijk. Het is alsof de klok dertig jaar wordt teruggezet.’

Commissaris van de koningin Frank Houben kan zijn ogen niet geloven als hij zaterdag 18 september 1999 het Brabants Dagblad met de alarmerende kop ‘Het gezichtsverlies van de Meierij’ openslaat.

Door de grootschalige samenvoeging van akkers en weilanden worden vele kilometers aan beplanting, zandpaden, eeuwenoude bolle akkers, greppels en sloten vogelvrij verklaard, dan wel direct vernietigd door bulldozers en graafmachines.

Een open zenuw

Dit raakt bij Houben een open zenuw. Als burgemeester van Luyksgestel was hij eind jaren zestig van de vorige eeuw in actie gekomen tegen de landschappelijke verwoestingen van de toenmalige ruilverkaveling de Kempen. En ook ditmaal laat de natuurliefhebber Houben het er niet bij zitten.

Met eigen ogen wil hij zien wat Brabants grootste ruilverkaveling in het veld teweeg breng. De commissaris organiseert een fietstocht met een aantal betrokken bestuurders door het cultuurlandschap van Liempde.

Het wordt een gedenkwaardige middag. ‘Nog voordat het selecte gezelschap de huurfietsen heeft bestegen, slaat de vlam in de pan’, noteert het Brabants Dagblad in zijn verslag van dit evenement.

‘De voorzitter van de landinrichtingscommissie Sint- Oedenode, G. Scholten, loopt rood aan van woede zodra zijn tegenstrever, de gedreven Boxtelse milieuwethouder G. van den Oetelaar aan Houben duidelijk maakt dat met Scholten over behoud van cultuurhistorie niet te praten valt. En zo wordt het fietstochtje te velde aanvankelijk een demonstratie van het eigen gelijk’, aldus het verslag dat later die middag evenwel een begin van samenspraak op de tweewielers ontwaart.

‘Dit is het soort overleg waar Houben op mikt. Hij wil de geesten rijp maken voor een provinciale werkgroep die de ruilverkaveling nog eens tegen het licht houdt. Scholten heeft er weinig trek in, maar de commissaris weet de oud-burgemeester van Schijndel te paaien met zijn belofte dat de provincie geen nieuwe ontgrondigen meer in het ruilverkavelingsgebied zal toestaan’, eindigt het verslag.

Zoeken naar consensus

Dit is ten voeten uit de methode-Houben die als een rode draad door zijn hele bestuurlijke loopbaan loopt: zoeken naar consensus voor de goede zaak. Wat niet wegneemt dat de commissaris blijft bij zijn weloverwogen uitspraak dat het in de Meierij is ‘alsof de klok 30 jaar wordt teruggezet’. De aanhoudende boosheid van Scholten hierover ten spijt.

‘Ik wil het maximale uit de kast halen om het Meierijse cultuurlandschap te behouden. Ook al is het ruilverkavelingsproces zo ver gevorderd dat wij als provincie niet meer kunnen ingrijpen. Maar het is natuurlijk heel goed mogelijk om boeren geld te geven voor behoud van natuur en landschap’, grijpt Houben later in een interview terug op een regeling die hij destijds als burgemeester trof met de boeren van Luyksgestel. Die kregen toen 100 gulden voor elke boom die ze lieten staan.

Een dergelijke subsidieregeling komt er ook voor de Meierij. Die loopt via Brabants Landschap waar de commissaris als oud-secretaris en erevoorzitter warme banden mee onderhoudt.

De kunst van het besturen

Besturen zit Frank Houben in het bloed. ‘De kunst is om je eigen ideeën zo over te brengen dat anderen het gevoel krijgen dat ze het zelf hebben bedacht. Besturen is vooral ook goed timen. Weten wanneer je de klap geeft’, kijkt hij in 2003 bij zijn afscheid als commissaris van de koningin in het Brabants Dagblad terug op 36 jaar openbaar bestuur.

De genadeklap voor de stadsprovincie Eindhoven deelt Houben in 1998 uit met zijn opinie-artikel ‘Brabant is ongedeeld sterk’. Dat verschijnt in het in Haagse kringen invloedrijke dagblad NRC, daags voordat over deze slepende kwestie tijdens de formatie van het tweede kabinet Kok de finale beslissing valt.

‘Ik heb jarenlang werkelijk alles uit de kast getrokken om de tweedeling van Brabant tegen te houden.’ Maar het was een dubbeltje op zijn kant dat de stadsprovincie buiten het regeerakkoord van Paars 2 bleef. ‘De PvdA had het bijna voor elkaar.’

Tot het ambt van commissaris wordt Houben geroepen in 1987. Het CDA Brabant ziet in deze ‘fabelachtig goede bestuurder’ de ideale opvolger van Dries van Agt, de oud-premier die zich had ontpopt als de zonnekoning van Brabant. Na de afspraak met premier Lubbers dat een eensluidende Brabantse voordracht in Den Haag zal worden gehonoreerd, krijgt Houben het dringende verzoek om te solliciteren.

‘We hebben het er lang met elkaar over gehad. We wisten dat het privé veel zou gaan betekenen. Maar als er zo’n appèl op je gedaan wordt, weiger je niet’, kijkt zijn vrouw Monique, telg uit de bankiersfamilie Van Lanschot, terug in het interviewboek ‘Over Houben’ dat bij zijn afscheid als commissaris verschijnt.

Openbaar bestuur als roeping

Zijn oude vriend Thom Enneking, huisarts in Etten Leur, houdt Houben nog voor dat hij met zijn overstap naar de provincie kiest voor een bureaucratisch systeem dat ver af staat van de burger. ‘In die keuze heeft zijn grote plichtsbetrachting een belangrijke rol gespeeld. De tradities in de familie deden de rest. Openbaar bestuur wordt er als een roeping gezien.’

Peter van Wijmen wijst er in het boek op dat Houben in al zijn bescheidenheid wel degelijk genoot van het decorum waarmee het ambt van commissaris is omgeven. ‘Vergis je daar niet in. Want hij komt uit een geslacht van gezagsdragers. Vader gouverneur van Limburg, zijn broers burgemeester en ambassadeur’, aldus de oud-advocaat, rechtsgeleerde en natuurbeschermer.

Vanuit familieverband beschikt Houben over een formidabel netwerk dat reikt tot in ’s lands hoogste kringen. ‘Frank hoeft maar te bellen en zijn netwerk opent zich’, constateert Pieter van Geel die als CDA-gedeputeerde van ruimtelijke ordening jarenlang met Houben optrok.

En met resultaat.

Als bij de overstroming van het Bossche Broek in 1995 ook de A2 nabij het provinciehuis onder water loopt, dwingt Houben de aanleg van een beschermende dijk af. ‘In de Randstad lopen geen snelwegen onder water, dus ook in Brabant niet.’

In tijden van epidemische dierziektes regelt de commissaris met een paar telefoontjes dat koningin Beatrix op bezoek gaat bij getroffen Brabantse boeren. ‘Hare Majesteit wás er; dat was zo belangrijk voor onze mensen’, memoreert voormalig boerenvoorman Antoon Vermeer in het afscheidsboek.

Door zijn menselijke betrokkenheid overbrugde Houben volgens Vermeer de heersende scepsis onder boeren over de groene apostel in het provinciehuis.

De ideale functie

Het ambt blijkt de ideale functie voor Houben. ‘In geen enkele andere positie heb je zo’n geweldige toegang tot burgers en organisaties. Ik krijg en neem ook de ruimte om dat wat mij persoonlijk beweegt te vertalen in mijn werk, naar mensen toe, in beleid’, maakt hij na 12,5 jaar de balans op. Vergezeld van de aankondiging tot zijn pensioen in Brabant aan het bewind te zullen blijven.

Houben is hyperactief. Hij slingert het debat over de toekomst van Brabant aan, betuigt tijdens de varkenspest zijn medeleven aan menige keukentafel, toont zich in een Eindhovense kerk solidair met Iraanse asielzoekers en keert zich publiekelijk tegen Franse ondergrondse kernproeven in Polynesië.

Bij zijn werkbezoeken richt de commissaris zich speciaal op gemeenten die ‘zeer onwelwillend’ blijven om in hun bestemmingsplannen natuur en landschap nu eindelijk eens fatsoenlijk te gaan beschermen. ‘Ik zal alles uit de kast halen om ze te overtuigen.’

Het Brabantse buitengebied verkeert volgens Houben al jaren in deplorabele toestand. ‘Het is vijf voor twaalf’, betoogt hij aan de vooravond van het politieke debat over het legendarische streekplan 1992. Dat dwingt de ontwikkeling en bescherming van natuurwaarden op landbouwgrond af. Tot woede van de boeren die vrezen te worden beknot in hun bedrijfsontwikkeling.

De discussie hierover wordt op het scherpst van de snede gevoerd en gaat gepaard met een van de grootste boerenprotesten uit de provinciale geschiedenis. Eieren vliegen daarbij om de oren van Nellie Jacobs-Aarts, de boerendochter die dan provinciebestuurder van ruimtelijke ordening is.

Twee jaar later wordt Jacobs politiek afgerekend door de leden van het CDA Brabant. Zij laten haar kelderen op de kandidatenlijst voor de verkiezingen van 1995. Houben toont zich openlijk solidair met zijn gedeputeerde. Verschijnt als CDA-lid op de beslissende partijvergadering, maar kan daarmee de neergang van Jacobs niet verhinderen.

Het ambt vergt 12 tot 14 uur per dag van hem. Hij is nooit een weekend vrij. ‘Het is een buitengewoon zware klus’, laat hij optekenen in het personeelsblad van de provincie. Zijn toewijding blijft in de samenleving niet onopgemerkt. Eén op de twee Brabanders weet dat Frank Houben hun commissaris van de koningin is.

Op de barricaden

Drie jaar na zijn aantreden klimt Houben op de barricaden tegen aanleg van de hogesnelheidslijn (hsl) dwars door de Westbrabantse natuurgebieden van Brabants Landschap rond Bergen op Zoom. ‘Onaanvaardbaar’, roept de commissaris onder luid applaus tijdens een protestbijeenkomst in een tent op het landgoed Mattemburgh.

Goed getimed zet hij daarmee minister van verkeer Maij Weggen voor het blok, kort voor een gesprek met haar in het provinciehuis over het gewraakte hsl-tracé.

‘Typisch een Randstadoplossing die wij met vereende krachten van tafel hebben gekregen’, constateert Houben kort voor zijn afscheid in 2003. Uitkijkend over een reusachtige bouwput bij Breda. Daar wordt de hogesnelheidslijn aangelegd langs de snelweg A16, die meteen ook wordt verbreed.

Houben stelt zich ook teweer tegen het pleidooi van VVD-leider Bolkestein om milieuorganisaties voortaan te verbieden tegen plannen van de overheid te procederen. Hij is het met Bolkestein eens dat een gang naar de rechter moet worden beperkt tot direct belangenhebbenden. ‘Maar dat betekent voor mij nog niet dat de Brabantse Milieufederatie geen bezwaar meer mag maken tegen bijvoorbeeld het bedrijventerrein in de Kloosterstraat bij Den Bosch.’

Dat Houben hierbij juist de Kloosterstraat noemt is niet toevallig. Zelf kan hij zich niet rechtstreeks uitspreken tegen dit omstreden bedrijventerrein in het Bossche ommeland omdat het provinciebestuur hieraan meewerkt.

De diplomatieke omweg

Dus kiest hij voor de diplomatieke omweg, zo blijkt ook als de Kloosterstraat in een volgend interview opnieuw ter sprake komt.

Getergd reageert hij op de stelling van een reeks prominenten dat het provinciebestuur geen keuzes durft te maken en daarmee de ruimtelijke aantasting van Brabant op haar beloop laat. ‘Flauwekul! De groei van de dorpen wordt tot staan gebracht. En wij kiezen keihard voor concentratie bij de grote steden’.

En dus blijft de provincie meewerken aan een Bosch’ bedrijventerrein in de Kloosterstraat, luidt de onontkoombare vraag.

De reactie van Houben is illustratief: ‘Hij kijkt uit het raam van zijn werkkamer in het provinciehuis over het open veld naar Den Dungen en weegt zijn woorden: ‘Het zou jammer zijn als dit gebied, dat zo mooi aansluit bij landgoed de Pettelaer, verdwijnt. Maar op dit moment is het een gegeven dat hier een bedrijventerrein komt.’

Een kwart eeuw later is de Kloosterstraat nog steeds buitengebied. Het bedrijventerrein zakte weg in bestuurlijk moeras. De stad bevroor haar stedelijke ambitie ter plaatse. Houben kan tevreden zijn. Althans hierover.

Want Tilburg houdt stug vast aan het volgende bedrijventerrein langs de A58 aan de stadsrand, ondanks aanhoudend bezwaar van de provincie tegen opoffering van het cultuurlandschap Wijkevoort. Het inmiddels vastgestelde bestemmingsplan Wijkevoort wacht nog op beoordeling door de Raad van State.

Een kostbaar fiasco

Tevreden zou Houben allerminst kunnen zijn over de ontwikkelingen in de intensieve veehouderij. De ruimtelijke hergroepering van veehouderijen, door hem destijds aangeprezen als het Marshallplan voor het Brabantse buitengebied, blijkt een kostbaar fiasco. Het doek voor dit megaproject valt definitief in 2014 als de Reconstructiewet wordt ingetrokken.

Houben is dan al 11 jaar met pensioen. Als commissaris had hij in Den Haag nog stevig moeten lobbyen voor deze wet die een verdere schaalvergroting van de intensieve veehouderij faciliteerde. In het overvolle buitengebied van Brabant blijkt daar ruimte noch draagvlak voor. Inmiddels is de veeteelt middelpunt van de stikstofcrisis, waarvoor een oplossing allerminst in zicht is.

‘Het grootste probleem van Brabant is het milieu. Dat is geen hobby van mij, dat is gewoon zo’, constateert Houben mei 1991 in een gesprek met de Brabantse journalist Ben Sies.

Zijn hartgrondige boodschap in dat openhartige interview is van profetische waarde:

‘De enige mogelijkheid om de mensen echt te motiveren is misschien wel het rampenscenario. De wal zal het schip moeten keren. Je kunt overal, ook in onze eigen provincie, zeker wel positieve ontwikkelingen constateren, maar het duurt allemaal veel te lang. Er is geen bevlogenheid; er is nauwelijks gedrevenheid. Toch zal er echt een gigantische verschuiving in denken en handelen moeten komen.’

Was getekend Frank Houben: geboren in ‘s-Gravenhage op 13 februari 1939; overleden in Vught op 8 november 2023.

In memoriam Paul Rüpp: laatste der monumentale CDA-provinciebestuurders

Het overlijden van Paul Rüpp markeert vooral ook het einde van een tijdperk in Brabant. Hij was de laatste van de drie monumentale CDA-bestuurders die tussen 1980 en 2009 de toon aangaven in de provinciale politiek.

Jan de Geus en Pieter van Geel gingen Rüpp voor als bestuurlijke talenten uit de kweekvijver van dè partij van Brabant zoals het CDA zich destijds nog kon noemen.

Thans is dit verbond van KVP, CHU en ARP verschrompeld tot een van de vele splinterpartijen die geen vuist kunnen maken. Het ooit zo stabiele provinciebestuur dat het CDA decennialang vormde met PvdA en VVD is weggevaagd.

Paul Rüpp zag de teloorgang van zijn partij met lede ogen aan en keerde zich scherp tegen haar vrijages met het populisme. Het stemde hem droevig dat de christendemocratie zelf de binding met het volk is kwijtgeraakt. Toch bleef hij aanwezig in het CDA, de laatste tijd zelfs als lid van het landelijk partijbestuur.

Van de grote drie is nu alleen Pieter van Geel nog in leven én volop actief als consultant voor lastige maatschappelijke vraagstukken.

De Geus overleed april 2007 op 61-jarige leeftijd, twee weken nadat hij vervroegd was gestopt als burgemeester van Waalwijk.

Paul Rüpp treft 16 jaar later hetzelfde lot. Op ziekteverlof sinds december, trekt hij zich half februari definitief terug als burgemeester van Maashorst, de kersverse fusiegemeente van Uden en Landerd.

Zondag 26 maart 2023 overlijdt de Udenaar, 65 jaar oud, aan de gevolgen van blaaskanker.

De vroege dood van Rüpp is ook tragisch uit het oogpunt van zijn bestuurlijke loopbaan.

Als kersvers Udens raadslid wordt hij in 1991 meteen wethouder op de cruciale post van ruimtelijke ordening en volkshuisvesting. Onder zijn krachtdadige bewind groeit Uden als kool. Industriële bedrijvigheid van formaat vestigt zich op het ene na het andere ontwikkelde bedrijventerrein. Dat gebeurt met weinig compassie voor de landelijke omgeving en de mensen die daar wonen.

Geen nieuwe Oostbrabantse stad

Rüpp streeft ondertussen naar de vorming van een nieuwe Oostbrabantse stad: door samensmelting van Uden met het eveneens expanderende Veghel en het landelijke Boekel. De gemeentelijke herindeling die dan in Brabant woedt is dè kans om dat voor elkaar te krijgen. Rüpp steekt hiervoor zijn nek ver uit maar stuit op te veel verzet, aangevoerd door het CDA dat in politiek Den Haag een blokkade tegen grootschalige herindeling opwerpt.

Deze mislukking luidt zijn einde in als wethouder van Uden. Hij blijft door de jaren heen met vrouw en kinderen wonen in dit verstedelijkte dorp, steeds op rijafstand van het werk. Zijn privéleven wil hij niet opofferen voor een hectisch bestaan in de slangenkuil van politiek Den Haag. En dat blijft hij volhouden.

Een gouden kans

Een half jaar na zijn vertrek als onderwijstopman bij de Brabantse Avans Hogeschool waar hij 12 jaar aan het roer stond, krijgt Rüpp een gouden kans om bestuurlijk te eindigen waar hij begon.

Niemand anders dan hij is op het juiste moment de juiste man op de juiste plaats om de samensmelting van de gemeenten Uden en Landerd vorm en inhoud te geven.

Als aangesteld waarnemend burgemeester van Maashorst presteert hij zo overtuigend dat zijn permanente benoeming een gelopen race is. De andere sollicitanten zijn kansloos.

Ereburger van Brabant

Vlak voor zijn installatie in de gemeenteraad wordt bij hem blaaskanker vastgesteld. De behandeling slaat niet aan. Het einde komt nóg sneller dan gedacht. Paul Rüpp overlijdt een dag voor zijn officiële afscheid als burgemeester. De provinciepenning kan hem als net benoemde ereburger van Brabant niet meer in persoon worden uitgereikt. Deze hoogste provinciale onderscheiding is Rüpp toegekend voor zijn ‘grote inzet en verdiensten in het openbaar bestuur’.

Wat maakte Paul Rüpp nou tot een bestuurder van formaat?

Meteen na zijn aantreden als gedeputeerde van ruimtelijke ontwikkeling, volkshuisvesting en landbouw neemt hij het heft in handen. En torpedeert een vergevorderd plan om veehouderijen rond natuurgebieden via ‘een slot op de muur’ volledig aan banden te leggen.

‘Moreel verwerpelijk’

‘Aan tafel met juristen zeg ik: dus u wilt boeren bestaande uitbreidingsruimte ontnemen, maar heeft daar geen dubbeltje schadevergoeding voor over. Dat is moreel verwerpelijk en gaat dus niet door’, blikt hij terug in een interview met Brabants Dagblad.

De ambtenaren die het slot op de muur hadden bedacht laten blijken zijn besluit onacceptabel te vinden.

‘Dan zijn er volgens mij twee mogelijkheden: neem ontslag of wordt bestuurder. Want die en niemand anders is verantwoordelijk. Ambtenaren moeten vrijuit kunnen adviseren, maar ik beslis en draai ook op voor alle gevolgen. Daar moeten zij op kunnen vertrouwen. Achteraf bleek, ook tot mijn eigen verbazing, hoe zeer dat wordt gewaardeerd’, aldus Rüpp in het interview.

Paul Rüpp blikt in het Brabants Dagblad van 7 december 2009 terug op zijn periode als provinciebestuurder van Brabant. In de jaren tachtig van de vorige eeuw was hij freelance journalist bij deze regionale krant.

Dat met deze CDA-bestuurder niet te spotten valt, merkt direct ook de Brabantse boerenvoorman Antoon Vermeer.

De scene tussen Rüpp en de ZLTO-voorzitter speelt zich af in het Ierse Cork waar een uitgelezen gezelschap Brabantse bestuurders is neergestreken om de herinrichting (reconstructie) van het Brabantse buitengebied vlot te trekken. Een grootscheepse operatie om bekneld geraakte veehouderijen aan de randen van dorpen en natuurgebieden te verplaatsen naar gebieden waar ze weer kunnen groeien. Dit zou gepaard gaan met forse investeringen in verbetering en ontwikkeling van natuur en landschap.

Als Vermeer in Cork op de valreep moeilijk begint te doen, zegt Rüpp hem de wacht aan. De ZLTO moet niet denken dat zij meteen ook de hele operatie kan dwarsbomen door zich niet te binden aan afspraken hierover. Dan zou Rüpp zijn verantwoordelijkheid nemen. ‘Het is geven en nemen en niet alleen nemen’, zegt hij waar iedereen bij is. Ongekend machtsvertoon van een CDA-bestuurder richting de boerenstand.

‘Basaal dierengedrag’

‘Basaal dierengedrag’, relativeert Rüpp achteraf. ‘Met de borst vooruit het verst zien te komen. Even aftasten want Vermeer en ik zijn nieuw voor elkaar. Maar ik moest een grens trekken omdat we dreigden te verzanden in details terwijl we het op hoofdlijnen al eens waren. Maar dit incident heeft tussen ons geen wonden geslagen’, stelt Rüpp drie weken na het bereikte ‘Akkoord van Cork’ in Brabants Dagblad vast.

In dit geruchtmakende interview trekt hij ten strijde tegen het ‘gemillimeter’ met regels. ‘Dat schiet zijn doel volledig voorbij en belemmert woningbouw, bedrijvigheid en kwaliteitsherstel van natuur en landschap.’ Van ruimtelijke ontwikkeling komt op deze manier niets terecht. Zo wenst hij Brabant niet te besturen.

Om de provincie dringend te kunnen verlossen van haar imago ‘dat er nooit iets kan’, overweegt Rüpp het ruimtelijk beleid ‘meteen maar grondig te gaan herzien’. Hij is dan amper drie maanden aan het bewind in het provinciehuis en ontketent een storm van kritiek. Provinciale Staten roepen hem op het matje.

Glansrijk doorstaat Rüpp zijn eerste politieke test in het provinciehuis. Zonder een woord terug te nemen van zijn uitspraken in de krant krijgt hij voluit steun voor zijn strijd tegen de regelzucht.

‘Wij gaan meer vrijheid krijgen’, juichen aanwezige gemeentebestuurders in de zaal. En dat gebeurt ook. Gemeentelijke bouwplannen worden door Rüpp in flink tempo goedgekeurd. En in samenspraak met lokale bestuurders legt hij provinciebreed de ruimte voor woningbouw en bedrijvigheid tot ver in de 21ste eeuw vast. Dat wordt zichtbaar op de ‘Nieuwe kaart van Brabant’ die de Brabantse kranten publiceren.

De bouwheer van Brabant

Rüpp manifesteert zich als de bouwheer van Brabant. Onder zijn bewind trekt de provincie maar liefst 250 miljoen euro uit om woningbouwprojecten in dorpen en steden financieel vlot te trekken. ‘De miljoenste Brabantse woning wordt weldra opgeleverd’, constateert hij vol trots aan de vooravond van de Statenverkiezingen in maart 2007. Als soevereine kopman van het CDA begint Rüpp aan zijn tweede bestuursperiode.

In de eerste vier jaar ontpopte hij zich tot de meest dynamische provinciebestuurder die overal raad mee weet. Groeide daadwerkelijk uit tot de onderkoning van Brabant die hij niet wilde zijn.

Lef

Lef toont Rüpp in oktober 2006 door, als invaller voor zijn bedreigde collega-bestuurder Janse de Jonge, stakende buschauffeurs tegemoet te treden. Die zijn opgerukt naar het provinciehuis waar ’s avonds laat een opgewonden sfeer heerst.

‘Ik wilde geen politiemensen om mij heen. Dat is een teken van zwakte. Geflankeerd door hun actieleiders voelde ik mij veilig genoeg, al kan zo’n massa natuurlijk altijd ontsporen. Maar een bestuurder moet tegen een stootje kunnen. Want zwichten voor dreigementen is echt de bijl aan de wortel van de democratie’, kijkt hij eind 2009 terug op ruim zes tropenjaren als Brabants gedeputeerde.

Rüpp begint dan aan een kalmer leven als bestuursvoorzitter van Avans Hogeschool. Keert terug naar het onderwijs waar hij in 1982 begon als docent Nederlands en door de jaren heen in allerlei nevenfuncties aan verbonden bleef.

Hij kiest het goede moment voor zijn vertrek uit het provinciehuis. De nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening regelt nu de vrijheid die hij gemeenten al gaf. De provincie is haar bevoegdheid kwijt om te beslissen over lokale ruimtelijke plannen. Voor een provinciaal bestuurder met ambitie is op dit afgekalfde terrein nog maar weinig werk aan de winkel.

Onwrikbaar

De reconstructie van de veehouderij is ondertussen een voertuig voor ongerichte schaalvergroting geworden. Overal in het buitengebied lopen de spanningen op tussen boeren en burgers die worden omsingeld door steeds grotere stallen met ongekende hoeveelheden vee. Rüpp houdt niettemin onwrikbaar vast aan de afspraken uit het Akkoord van Cork en eist dat ook van alle partijen die zich daaraan verbonden hebben.

Hij pikt het dan ook niet dat de Brabantse Milieufederatie (BMF) herhaaldelijk naar de rechter stapt om regionale reconstructieplannen die voortvloeien uit het Akkoord van Cork aan te vechten en om vergunningen voor uitbreiding en verplaatsing van veehouderijen te torpederen. Maar volgens de BMF komt er zó weinig tot stand voor natuur en landschap dat de reconstructie van het buitengebied is mislukt.

Mes op de keel

Tijdens een politiek debat in Gemert, kort voor de Statenverkiezingen van 2007 eist Rüpp dat BMF-directeur Jan van Rijen op dit standpunt terugkomt. ‘Wij vinden niet dat de reconstructie is mislukt. De afspraken die wij hierover met de provincie hebben gemaakt, staan als een huis’, kruipt Van Rijen door het stof. De milieufederatie mocht toen al geen provinciale subsidiegelden meer gebruiken om tegen de provincie te procederen.

Toch twijfels

Rüpp begint zelf toch ook over de koers van reconstructie te twijfelen wanneer in Brabant de Q-koorts uit geitenhouderijen om zich heen slaat. In zijn nadagen als gedeputeerde werkt hij aan een concreet voorstel voor een gefaseerde groei van veehouderijen om daarmee megastallen te beperken. Maar het komt er niet meer van. ‘De geesten zijn er nog niet helemaal rijp voor’, stelt hij vast. Het CDA had hem gewaarschuwd niet over zijn politieke graf heen te regeren.

Tien jaar later breekt de stikstofcrisis uit. Die raakt inmiddels de hele economie, maar verergert vooral de al heersende woningcrisis. Er wordt steeds minder gebouwd en al helemaal niet voor de mensen die een huis het hardst nodig hebben. Bestuurlijk Nederland staat in beide crises nog steeds met de mond vol tanden.

In Oost-Brabant is de atmosfeer ook nog eens ernstig vervuild door de overmaat aan veehouderijen en verkeer. Daar heerst een ongezond en onprettig klimaat om in te leven.

De taaie problemen waar Rüpp in zijn provincietijd al mee worstelde, krijgt hij in Maashorst voluit weer op zijn bord. Hoe hij die ditmaal als burgemeester zou hebben aangepakt komen wij helaas niet meer aan de weet.

Paul Rüpp heeft zijn karwei niet kunnen afmaken.

De minister van steenkool Gwede Mantashe is symbool van het verval in Zuid-Afrika

Een zaterdag in Lambertsbaai, oktober 2022.

Door de straten van dit bekende vissersdorp aan de westkust van Zuid-Afrika loopt een parmantige zestiger bankbiljetten van 200 rand (11 euro) uit te delen aan passanten met een donkere huidskleur. Daar moet een ongeschoolde arbeider in dit land een dag voor werken. Geen klein bier dus voor het electoraat dat hij hier aan het paaien is.

De corpulente suikeroom, gehuld in de kleuren van het ANC, dé machtspartij van het land, is Gwede Mantashe. Landelijk partijvoorzitter én minister die politiek hoogst verantwoordelijk is voor de uitzichtloze energiecrisis waarin het land verkeert. Bepaald geen aanbeveling om nog op het ANC te stemmen.

Het politieke kopstuk is afgereisd naar Lambertsbaai omdat er lokaal veel op het spel staat. Verlies bij een tussentijdse verkiezing in dit dorp betekent dat het ANC uit de macht in de Westkaapse gemeente Cederberg zal worden verdreven.

‘Bent u hier niet bezig om stemmen te kopen?’, luidt de relevante vraag van journalisten die meelopen in het bankbiljettenspoor van Gwede (wie Gwede zegt in Zuid-Afrika weet dat het om niemand anders dan Mantashe gaat). ‘Welnee, ik deel hier slechts verjaardagsgeschenken uit, luidt de familiaire verklaring van oom Gwede.

Familiair houdt Mantashe het ook als hij zich publiekelijk moet verantwoorden voor aanvaarding van een gift die riekt naar omkoperij. Uitgedeeld door het facilitaire bedrijf Bosasa dat zich structureel schuldig maakt aan omkoping van politici en overheidsfunctionarissen om grote opdrachten in de wacht te slepen. Drie van Gwedes huizen werden gratis voorzien van beveiligingscamera’s.

Zijn hoofd beveiliging had dit geregeld met familievriend ‘Papa’ Leshabane, op dat moment directeur bij Bosasa. ‘Een vorm van traditionele gezinsondersteuning, zoals je ook bijdraagt in de kosten van een bruiloft. Heel normaal. Ik ben totaal onschuldig’, verklaart Mantashe met een stalen gezicht tegenover de commissie die drie jaar lang in opdracht van president Ramaphosa onderzoek deed naar staatsondermijning onder het bewind van oud-president Jacob Zuma.

Het gaat hier over de tijd dat corrupte zakenlieden benoemingen regelden van bevriende cq omgekochte ministers en hoge ambtenaren en vervolgens grof geld aan overheidsopdrachten verdienden.

Belangrijke staatsinstellingen als energiemaatschappij Eskom, de uiterst succesvolle belastingdienst en de politie die effectief de misdaad aan het bestrijden is, werden binnen de kortste keren ontmanteld.

Klein bier

Onder de schokkende feiten waar deze commissie, geleid door opperrechter Raymond Zondo, op stuit, is de ‘ondersteuning’ van het gezin Mantashe klein bier. Guptagate daar draaide het om: de van corruptie doordrenkte relatie tussen president Zuma en de Indiase Guptabroers.

Bij Mantashe komt in het Zondo-onderzoek slechts die ene onregelmatigheid aan het licht. Toch rekent de opperrechter hem die uitglijer zwaar aan. Want als secretaris-generaal van het ANC runt Gwede de partij en stuurt de zoheten kaderontplooiing aan. Allerhande partijleden die stelselmatig worden benoemd in goedbetaalde overheidsfuncties en daar grote schade aanrichten.

Bij de eertijdse bevrijdingsbeweging van Nelson Mandela vloeien partij- en staatsbelang (in deze volgorde) inmiddels naadloos in elkaar over.

Mantashe is al jaren een stabiele factor in het centrum van de macht en daarmee voor Bosasa ‘een briljante connectie’, zo vermeldt interne bedrijfsdocumentatie die Zondo op tafel heeft.

En dus beveelt de commissie ook tegen Gwede een strafrechtelijk onderzoek wegens corruptie aan.

Volgens Mantashe heeft Zondo daar niet het recht toe omdat de commissie alleen openbare ambtsdragers op corruptie mag onderzoeken en hij, Gwede, destijds geen openbaar ambt bekleedde. ‘Ik was secretaris-generaal van een niet-gouvermentele organisatie, genaamd het ANC.’ Met die triviale argumentatie vecht hij het Zondorapport bij de rechter aan.

Geen spoghuise

De publieke opinie bewerkt Mantashe door cameraploegen van nieuwsmedia bij twee van zijn huizen een kijkje te laten nemen. Geen protserige villa’s – ‘spoghuise’ in het Afrikaans – maar tamelijk basale bouwwerken in volkswijken. Aan de buitenmuren hangen wat beveilingscamera’s. ‘En verder niks. Als je bij mij aanbelt, doe ik gewoon open.’

Gwede, de man van het volk. De communist en marxist die zijn afkomst niet verloochent. ‘Ik sta niet op de payrol van Bosasa.’

Maar hij is wél een politicus die privé stilzwijgend profiteert van het kapitalisme. Over de zakelijke belangen van zijn vrouw Nolwandle die zich vermengen met Gwedes positie als minister van mijnbouw duiken regelmatig berichten op in serieuze opiniebladen. Zo hevelde diens ministerie mijnrechten over naar een bedrijf waar zijn vrouw en een neef een financieel belang in hebben.

Drijvende energiecentrales

Of neem de onthulling over een goede familievriend die nauwe banden heeft met een Turks bedrijf waarbij minister van energie Mantashe maar liefst 20 jaar lang voor een astronomisch bedrag drie zogeheten Karpowerschepen wil huren. Deze milieuvervuilende drijvende energiecentrales zouden ’s lands energienood moeten helpen verlichten.

De productievergunning voor Karpower wordt aangevochten door een belangengroep van burgers tegen misbruik van belastinggeld. Temidden van de vloed der kritiek op dit project, krijgt Gwede steun uit de mijnbouw. ‘Die schepen zijn een serieuze optie. Het is crisis. We hebben dringend aanvullende energie nodig. Maakt niet uit waar die vandaan komt’, spreekt een steenkolenbaas in de zakenkrant Business Day.

Belangenverstrengeling is binnen het ANC een cultuurverschijnsel. Ook voorzitter Mantashe houdt familiaire zakenrelaties en neveninkomsten geheim, evenals zijn ministerssalaris. De wet dwingt hem niet tot openbaarheid, dus maakt niemand hem iets.

Ongrijpbare figuur

Mantashe is de meest ongrijpbare figuur in het politieke landschap van Zuid-Afrika. Journalisten krijgen weinig vat op deze sfinx in de ANC-slangenkuil. Een biografie over leven en werk van deze controversiële figuur heeft het licht nog niet gezien. Toch orakelt Gwede heel wat af en is hij vaak het middelpunt van incidenten en controverses die de media breed uitmeten.

Soms dagen achtereen blijft Mantashe in het nieuws, vooral als hij in het nauw komt en om zich heen gaat slaan. Het is prijsschieten op zijn persoon en op zijn beleid als ‘de minister van steenkool’, zoals hij spottend wordt genoemd.

‘De meest schadelijke politicus van het land’, oordeelt het Afrikaanstalige dagblad Die Burger. ‘Een minister die absoluut niets tot stand brengt’, veegt gezaghebbend columnist Peter Bruce in de Sunday Times regelmatig de vloer met Mantashe aan. Als bewijs daarvoor put Bruce uit diens energieprestatiecontract met president Ramaphosa waar niets van terecht komt. Gwede wordt er door Cyril niet op afgerekend.

Maar als machtspoliticus nemen ook zijn grootste criticasters Mantashe bloedserieus. En terecht. Want Gwede is een apparatsjik die uit het harde hout is gesneden.

Hij is een kind van de Transkei, een voormalig thuisland dat opging in de Oostkaap, een van ’s lands armste provincies. Universitair opgeleid, maakt Gwede een lange succesvolle carrière in de mijnwerkersvakbond NUM, resulterend in de topfunctie van secretaris-generaal.

Onder zijn leiding groeit de NUM uit tot een machtige en kapitaalkrachtige vakbond die mijnwerkers en hun kinderen financieel steunt in scholing en opleiding.

De NUM is ook een broedplaats van ANC-leiders. Cyril Ramaposa, de huidige president van Zuid-Afrika, stond aan de wieg van de vakbond en Kgalema Motlanthe, de latere vice-president en president van het land, was er secretaris-generaal.

In het spoor van Jacob Zuma

Als voorzitter en politbureaulid van de Zuidafrikaanse communistische partij wordt Mantashe in 2007 benoemd tot secretaris-generaal van het ANC. Deze partijen vormen een alliantie met elkaar en met vakbonden. Gwede komt aan de macht in het spoor van Jacob Zuma. Deze schandaalpoliticus wordt op hetzelfde congres door de ANC-leden gekozen tot partijleider.

Ook toen onder president Zuma de corruptie al volledig was ontspoord, blijft Mantashe hem halsstarrig verdedigen. Maar binnen de ANC-top is Zuma niet meer te redden.

En Gwede? Die begint opgewekt aan een volgend hoofdstuk. Als minister van mijnbouw, zijn oude liefde, in het kabinet van de nieuwe president Ramaphosa én als voorzitter van het ANC. Op deze vitale posities blijft hij een machtsfactor van betekenis.

Zijn volle gewicht gebruikt voorzitter Mantashe in 2022 om Ramaphosa in het zadel te houden. De president raakt bekneld in het Phala-Phala-schandaal. Dat ontspruit uit de diefstal van miljoenen dollars die waren opgeborgen in zijn boerderij met die naam. In plaats van deze cashroof bij de politie aan te geven, stuurt Ramaphosa eigen vertrouwelingen op de daders af.

Dit wordt onthuld door een voormalig hoofd van de nationale inlichtingendienst, een supporter van Zuma, die boordevol rancune jegens de president zit.

Een onthulling met groot gevolg. Want wat deden al die dollarbiljetten op Phala Phala? Wat heeft Ramaphosa te verbergen?

Een commissie van deskundigen die deze heikele zaak in opdracht van het parlement bekijkt, concludeert dat Ramaphosa in strijd handelde met zijn ambtseed door de diefstal onder de pet te houden. De volksvertegenwoordiging krijgt het advies om een afzettingsprocedure tegen de president te bezien.

Tikkende tijdbom

Dit is een tikkende tijdbom richting de nationale verkiezingen van 2024. Berichten sijpelen door dat Ramaphosa serieus van plan is om af te treden. Een toespraak tot de natie wordt aangekondigd. Het ANC is in rep en roer.

Mantashe is er rotsvast van overtuigd dat het ANC zonder Ramaphosa op een catastrofale verkiezingsnederlaag afstevent. Er is geen opvolger voorhanden die nog enig gewicht bij het afkalvende zwarte electoraat in de schaal kan leggen.

Het klamme zweet breekt uit bij het vooruitzicht dat de leiding van het land tussentijds in handen komt van vice-president David Mabuza. Een zwak bestuurder met om zich heen een zweem van corruptie waar Phala Phala bij verbleekt.

Dat nooit. Ramaphosa móét aanblijven.

Gwede maant de president tot kalmte. Hij dient zich te verdedigen tegen het ‘slecht geschreven’ rapport van de commissie. Te beginnen bij de partijtop, het nationaal uitvoerend comité dat zich over de positie van de president buigt. Omdat partijleider Ramaphosa geen trek heeft in een discussie over Phala Phala die zijn tegenstrevers in de kaart speelt, regelt voorzitter Mantashe dat de president de kameraden alleen toespreekt en vervolgens aftaait.

Buiten het conferentiecentrum spreekt Ramaphosa een paar nietszeggende zinnen in de camera’s en stapt opgewekt weer in de presidentiële limousine. Het beeld is duidelijk: deze president gaat er niet de brui aan geven. De partijtop besluit dat hij moet aanblijven.

Oekaze Mantashe

Kort daarna stapt Ramaphosa naar het grondwettelijk hof om de Phala-Phala-rapportage aan het parlement ongeldig en onwettig te laten verklaren. Voorzitter Mantashe geeft de ANC-parlementariërs publiekelijk de opdracht om en bloc tegen een procedure tot afzetting van de president te stemmen. Anders volgens repercussies.

Tijdens de hoofdelijke stemming negeren slechts vier dissidenten deze oekaze. Onder hen Zuma’s ex-vrouw Nkosazana Dlamini-Zuma. Deze minister wil zelf een gooi doen naar het presidentschap, maar maakt geen schijn van kans.

Het partijcongres herkiest enkele dagen later Ramaphosa overtuigend als ANC- leider voor de stembusstrijd van 2024. En herbenoemt ook Mantashe tot partijvoorzitter. Zij aan zij op het podium, laten de twee bondgenoten zich toejuichen. Klus geklaard.

Mantashes herverkiezing is overigens een dubbeltje op zijn kant. Hij krijgt slechts 44 stemmen meer dan zijn naaste concurrent die in de voorronde nog royaal voorlag.

‘Ik heb mijn tegenstanders gewaarschuwd om het pad van een tijger niet te doorkruisen, want dan raak je gewond’, blikt Gwede een maand later tijdens een regionale partijbijeenkomst terug op zijn herverkiezing.

Tijger in bed

‘Tijger Mantashe’ is de bijnaam waar hij prat op gaat sinds een ‘studente’ uit Pretoria, Lerato Makgatho, hem een tijger in bed noemde. Het verhaal dat Sunday World over Gwedes buitenechtelijke uitspatting publiceert bevat ook diens bewering dat hij twee redacteuren 70.000 rand (bijna 4000 euro) had betaald om dit verhaal uit de krant te houden.

De storm die over deze omkoping opsteekt luwt weer als Mantashe op zijn schreden terugkeert na een gesprek met de journalistenorganisatie Sanef. Bij nader inzien had hij niets betaald. Het was slechts een aanbod.

Studente Lerato dook tezelfdertijd eveneens het bed in met toenmalig minister van financiën Tito Mboweni. Ook Gwedes collega ontpopt zich aldaar als een mannetjesputter die van geen ophouden weet, vertelt zij. In de politieke arena blijkt Tito’s uithoudingsvermogen minder groot. Op financiën wordt hij vervangen door Enoch Godongwana, een ‘oude schoolkameraad’ van Gwede.

Samen trekken beide ministers ten strijde tegen de leiding van Eskom. Die probeert met man en macht om het verziekte staatsenergiebedrijf van de ondergang te redden. Gaandeweg blijkt het echter onbegonnen werk om de vele verwaarloosde kolencentrales weer aan de praat te krijgen en te houden.

Omdat ook een reusachtige nieuwe kolencentrale door sabotage en corruptie is stilgevallen, wordt het elektriciteitstekort alsmaar nijpender. Teneinde een totale ineenstorting van ’s lands energienetwerk te voorkomen, moet de stroomtoevoer dagelijks vaker en langer worden uitgezet.

De schade voor huishoudens en bedrijven loopt op. Het gemor hierover wordt steeds indringender. Het ANC dreigt bij de komende algemene verkiezingen zware schade op te lopen. Hoogste tijd dus dat de bliksem wordt afgeleid, dat de schuld wordt afgeschoven.

Kop van Jut

Kop van Jut van Gwede en Enoch wordt Eskomtopman André de Ruyter. Deze (blanke) zwaargewicht is binnengehaald nadat menige (zwarte) voorganger uit de ANC-stal er een puinhoop van had gemaakt. Nu fungeert de witman als zondebok, want de rassenkaart ligt in Zuid-Afrika snel op tafel.

‘De Ruyter mocht bij Eskom wat die andere jongens niet mochten: gepland onderhoud aan de centrales uitvoeren. Tijdens dat werk zet hij de stroom uit. Maar ik zie geen resultaten van al dat onderhoud. Integendeel. Onder zijn bewind zijn er meer blackouts dan ooit’, constateert Godongwana op de voorpagina van de Sunday Times.

De Ruyter zegt er in hetzelfde artikel niet aan te denken om de eer aan zichzelf te houden. ‘Mijn vertrek zal geen verschil maken’.

Finale aanval

Maar voor de Eskom-topman moet het ergste nog komen: de aanval op hem van Mantashe, in drie etappes. Samengevat:

De Ruyter is geen ingenieur en mist daardoor de technische kennis van zaken die nodig is om het werk aan de centrales aan te sturen;

hij hangt te veel de politieman uit: zijn harde aanpak van corruptie en sabotage verlamt Eskom;

met al die stroomuitval is hij de staat aan het omverwerpen. ‘Dit is erger dan staatskaping’, doelt hij op Guptagate.

De laatste beschulding is de absolute dolkstoot in De Ruyters rug.

President Ramaphosa die eerder verklaarde dat De Ruyter op zijn post moet blijven, houdt zich op dit cruciale moment muisstil. Een andere bestuurlijke zwaargewicht, minister van staatsondernemingen Pravin Gordhan die ook gaat over Eskom, neemt het pas voor De Ruyter op nadat de topman zijn vertrek heeft aangekondigd.

Een paar uur nadat hij zijn ontslagbrief heeft ingediend bij de raad van bestuur van Eskom, wordt De Ruyter op kantoor vergiftigd met cyanide in zijn koffie. Hij overleeft het en hangt een paar weken later de vuile was buiten tijdens een televisie-interview. Een hooggeplaatste politicus is volgens De Ruyter onderdeel van de corruptie en sabotage bij Eskom. Dit kwam aan het licht tijdens een grondig onderzoek dat De Ruyter buiten Eskom om op eigen gezag had laten instellen.

Hij noemt de naam van die politicus in het interview niet, maar zegt een minister hiervan op de hoogte te hebben gesteld. Uit diens reactie blijkt volgens De Ruyter dat hij er al van wist en dat het een keer moest uitkomen. Die minister was Pravin Gordhan, zo staat inmiddels vast.

De hooggeplaatste politicus is bekend bij journalisten van verschillende kranten die diens naam nog niet hebben gepubliceerd uit vrees door het ANC voor de rechter te worden gesleept. Deze tijdbom tikt voort. De onthullingen gaan voort. Ook een tweede politicus blijkt in verband met de Eskommaffia te zijn gedetecteerd.

De Ruytert heeft het corruptiedossier in de zomer van 2022 overhandigd aan de nationale politiecommissaris. Die bevestigt inmiddels zelf een onderzoek in gang te hebben gezet. De hooggeplaatste politicus is nog steeds in functie.

Welke topmanager gaat zijn leven nog riskeren voor de hondenbaan bij Eskom?

‘Ik heb een uitdaging voor u. Neemt u als minister zelf maar de leiding bij Eskom in handen’, oppert een lezer van Die Burger in een van cynisme doordrenkte open brief aan Gwede Mantashe.

Zetbaas van Mantashe

Van zijn dringende ambitie om zeggenschap over Eskom te krijgen heeft de minister publiekelijk al blijk gegeven. Het laatste ANC-partijcongres bepaalde immers dat alle, overwegend zieltogende, staatsbedrijven onder het bewind van de diverse beleidsministeries moeten komen. Dus ook Eskom. De nieuwe topman van het energieconcern zal daarmee de zetbaas van Mantashe worden.

Gevaarlijke ontwikkeling, waarschuwt topman Alan Mukoki van de Zuidafrikaanse Kamer en Koophandel in de Sunday Times. Want de minister weet volgens hem niet wat er nodig is om de energievoorziening in het land weer op peil te krijgen. ‘Daar heeft hij totaal geen verstand van.’

Sterker nog, schrijft energieprofessor Anton Eberhard in dezelfde krant, in de vier jaar dat Gwede Mantashe nu minister van energie is, heeft hij werkelijk niets gedaan om ’s lands rampzalige energienood te lenigen. Ontwikkelaars van zonne- en windparken die officieel hadden ingetekend om aan Eskom te leveren worden van het nationale elektriciteitsnet geweerd.

Eberhard is een zwaargewicht die als voorzitter van een presidentiële commissie in 2018 concreet adviseert hoe Eskom uit zijn financiële doodsspiraal valt te halen. Ramaphosa reageert dan enthousiast maar een reorganisatieplan hiervoor is nog altijd niet uitgevoerd.

Imperialistisch klimaatgeld

Eberhard ziet reële kansen voor Zuid-Afrika om goedkoop internationaal klimaatgeld voor zonne- en windenergie het land binnen te halen. Mantashe bestempelt dat als een knieval voor de ‘imperialistische’ energiepolitiek van de westerse landen en ligt dwars.

Groene energie is volgens Gwede sowieso onbetrouwbaar. In steenkool, kernenergie en gas moet daarom blijvend worden geïnvesteerd. ‘Het bevorderen van groene stroom zal ons nog in duisternis dompelen‘, sprak hij laatst tot het parlement. En minister van financiën Godongwana zei dat zijn oude schoolmaat letterlijk na.

Overigens geeft Mantashe westerse multinationals als Shell steeds weer toestemming om in de Zuidafrikaanse wateren en op land naar gas- en olie te boren. Tot nu toe weten milieuactivisten daar bij de rechter een stokje voor te steken. Die vindt met hen dat Mantashe voorbijgaat aan de schade voor natuur en milieu.

Maar Gwede gaat door. Recent nog opende hij stilzwijgend een nieuwe inschrijving voor proefboringen aan de zuidkust. Niet onlogisch vanuit zijn visie. Gas uit zee kan per pijpleiding rechtstreeks toevloeien naar de grote raffinaderij van de nationale olie- en gasmaatschappij PetroSA in Mosselbaai die inmiddels op een laag pitje draait.

De ‘groenies’ zoals Gwede ze schamper noemt, en ‘de liberalen’ krijgen ondertussen met hun campagne voor duurzame energie steeds meer vat op de publieke opinie. Die eist een oplossing van de energiecrisis maar bespeurt bij Eskom noch bij de regering enige vooruitgang.

Beweringen van Mantashe dat de structurele stroomonderbrekingen die het land teisteren binnen zes tot twaalf maanden voorbij zijn, stroken niet met de programmering van het nationale energiecrisiscomité, waarin deze minister zelf zetelt. Als alle veronderstelde maatregelen volgens plan worden uitgevoerd, kortom als werkelijk alles meezit, komt de verlichting op zijn vroegst in 2025.

Het aandeel van Gwedes ministerie in dit pakket is vooralsnog te verwaarlozen, zo blijkt uit dit overzicht. Daar gaat het ANC de verkiezingen van 2024 niet mee winnen. Maar de minister blijft erbij: zes tot twaalf maanden, herhaalt hij nog maar eens publiekelijk tijdens een energiedebat.

Is deze minister van steenkool nog wel te handhaven als minister van energie?

In de ambiance van president Ramaphosa gaan stemmen op om Mantashe tussentijds naar een andere ministerspost te schuiven dan wel hem de portefeuille energie te ontnemen.

Gwede bevestigt publiekelijk dat over zo’n splitsing binnen de ANC-gelederen een debat gaande is. ‘En dan willen ze energie door zo’n groenie laten doen. Maar dat zal geen einde maken aan de stroomonderbrekingen ‘, schampert hij.

‘Ga met Gwede geen gevecht aan’

Mantashes openlijke verzet tegen deze dreigende aderlating, maakt het voor de president nóg moeilijker om hem van zijn troon te stoten. Voor zover de van nature wijfelachtige Ramaphosa dat al zou willen wagen met kameraad Gwede. ‘Ga met Mantashe geen gevecht aan, want dat wint hij gewoonlijk’, beweert een anonieme regeringsbron in de zondagskrant Rapport.

Ramaphosa krijg ook andere adviezen. ‘Twaalf makkelijke stappen om ons te redden van de duisternis’, legt columnist Toby Shapshak in weekblad Daily Maverick voor aan ‘Dear Mister President’:

‘Stap 1: Ontsla de niet-functionerende energieminister.

Stap 2: Nee, echt, ontsla Gwede. Meteen.’

Maar de meeste politieke kenners die dagelijks kond doen van de abberaties binnen de ANC-gelederen, voorzien toch dat Mantashe tot de verkiezingen van 2024 gewoon op zijn post blijft. Ramaphosa heeft in zijn kabinet immers mensen als Gwede nodig op wie hij kan vertrouwen. En die hem blijven steunen mocht ‘Phala Phala’ weer opvlammen. Politie en justitie onderzoeken dit schandaal immers nog.

Minister van elektriciteit

Toch doet Ramaphosa een poging om de regie over Eskom naar zich toe te trekken. In zijn jaarlijkse staat-van-de-natie-toespraak proclameert hij de benoeming van een presidentiële minister van elektriciteit. Deze extra bewindspersoon moet het staatsbedrijf mee gaan helpen om de energiecrisis snel het hoofd te bieden.

Met deze strategische manoeuvre trekt de president opnieuw macht naar zich toe in het mijnenveld van het landsbestuur. Afspiegeling van de chaos en verdeeldheid die heersen binnen het ANC dat sinds 1994 aan de macht is. En op het pluche wilde blijven ’tot de terugkeer van Jesus’. Dat was het mantra van president Zuma, onder wiens bewind de neergang van deze partij zich inzette.

Inmiddels is de ANC-aanhang geslonken tot nog maar 37 procent van de kiezers, zo blijkt uit een recente opiniepeiling. Als deze trend doorzet komt een overbiddelijk einde aan haar absolute meerderheid tijdens de parlementsverkiezingen die al in 2024 worden gehouden. Er is dus geen tijd te verliezen.

Om de natie te laten zien dat het ANC en hij de energiecrisis bloedserieus nemen heeft Ramaphosa de ramptoestand afgekondigd. Die gold ook tijdens de coronopandemie en behelste onder meer een quarantaineplicht en een algeheel verbod op de verkoop van alcohol en tabak.

Urgente aanpak van de energiecrisis behelst het beperken van stroomonderbrekingen tot enkele uren per dag zodat er weer redelijk mee te leven en te werken valt. Mochten de Zuidafrikaanse kolencentrales bij bosjes tegelijk blijven uitvallen, dan moet het sukkelende staatsoliebedrijf PetroSA grote hoeveelheden diesel gaan leveren die het staatsbedrijf Eskom nodig heeft om zijn gasturbines te laten draaien en daarmee het elektriciteitsnet van aanvullende stroom te voorzien.

Alleen daarmee lijkt op korte termijn nog te voorkomen dat het land dagelijks zes tot acht uur stroomloos voort blijft strompelen. Die diesel kreeg Eskom amper nog omdat minister van financiën Godongwana weigerde daarvoor te betalen. Daarin ongetwijfeld gesteund door zijn oude schoolmaat Gwede Mantashe.

Dit afknijpen van Eskom lijkt onder de ramptoestand van de baan. De nieuwe minister van elektriciteit maakt het voor Gwede een stuk lastiger om zich nog te bemoeien met met de gang van zaken bij het energiebedrijf. Zijn exclusieve zeggenschap over Eskom komt evenmin tot stand omdat minister Gordhan van staatsondernemingen daarvoor verantwoordelijk blijft.

In het visserdorpje Langebaan boekte de ANC-voorzitter evenmin succes. Het ANC verloor de tussentijdse verkiezingen aldaar.

Ook de mijnbouw stagneert

In de mijnbouw hebben ze het langzamerhand gehad met de minister van steenkool. Op Gwedes departement hopen de aanvragen voor nieuwe vergunningen zich al jaren op. De productie van de huidige mijnen loopt fors terug door het energietekort en ernstig stagnerend vervoer van vooral kolen en platina per trein naar de havens. Het staatsvervoerbedrijf Transnet heeft veel te weinig treinen en kampt met wijdverspreide sabotage op zijn spoornet. Het is ook daar armoe troef.

Tijdens de laatste internationale mijnbouwconferentie in Kaapstad werd overduidelijk dat Zuid-Afrika als mijnbouwnatie van het voorste plan verdwijnt. Investeerders haken af. Terwijl juist de wereldwijde vraag stijgt naar minerale grondstoffen waarmee dit land rijk is gezegend. De belastinginkomsten uit de mijnbouw zijn onmisbaar om sociale uitkeringen aan miljoenen armen te kunnen blijven financieren. En die inkomsten lopen eveneens terug.

Onmiskenbaar staat Gwede Mantashe, de tijger van de Transkei, in al zijn functies symbool voor het verval in Zuid-Afrika. Maar hij klampt zich vast aan de macht. Weet van geen wijken. Hoe lang nog Gwede?

In memoriam Paul Kuijpers: zijn onbehagen over modern Brabant is nog altijd manifest

‘De Japanners van Brabant werden ze genoemd, de Udense gemeentebestuurders. Deze geuzennaam dankten ze aan hun niet aflatende ijver om Uden in de periode van de Brabantse industriële revolutie in de vaart der volkeren op te stoten.

Zij waren trouwens niet de enigen in de provincie die hun ziel aan de aartsengelen van de vooruitgang hadden verpacht. Ook elders in Brabant werd de lotto van het industriële kansspel koortsachtig bijgehouden.’

Paul Kuijpers kon prachtig schrijven en nog veel meer. Vorige maand, op 9 december 2022, overleed hij, 93 jaar oud.

‘Dwarsdenker op de tijdgeest, begaafd analyticus, humorvol anarchist, bourgondisch mens’. Zo typeren zijn vele bekende randstedelijke vrienden hem in hun herdenkingsadvertentie in NRC. Onder hen Geert Mak, Femke Halsema, Felix Rottenberg en Hubert Smeets. Jarenlang was Kuijpers ‘ons aller adviseur’ in DeBALIE, het bekende Amsterdamse politiek-cultureel centrum dat hij van 1993 tot 1996 als directeur leidde.

Maar wie in Brabant kent nog Paul Kuijpers, de provincie waar hij decennia lang een toonaangevende rol speelde in het publieke debat?

Dat deed hij als boegbeeld van het Provinciaal Opbouworgaan Noord-Brabant (PON), waar Kuijpers in 1954 binnenkwam als stafmedewerker en al snel adjunct-directeur werd. Van 1964 tot zijn vertrek in 1982 was hij directeur.

De tijd van de industriële revolutie in Brabant waar hij in de aanhef van dit artikel over schrijft, maakte Kuijpers dus aan den lijve mee.

‘Onder zijn leiding transformeerde het PON tot een modern onderzoeksinstituut dat zich niet langer alleen richtte op het sociale werk, maar zijn naam ook nadrukkelijk vestigde op het terrein van de ruimtelijke ordening en planning’, eert directeur Patrick Vermeulen van PON&Telos zijn verre voorganger op de site van het huidige onderzoeksinstituut. Dat adviseert vanuit Tilburg inmiddels organisaties in heel Nederland over de samenleving van morgen.

Belangrijke sociale stem

‘Als secretaris van de Provinciale Commissie Sociaal Plan had Paul een belangrijke stem bij de planning van talloze sociale voorzieningen in de provincie en drukte hij een stempel op de vele inspraakprocedures die Brabant rijk was’, onderstreept Vermeulen diens maatschappelijke betekenis.

Ook als mens stond Kuijpers bij het PON hoog aangeschreven. ‘Terwijl de organisatie onder zijn leiding steeds groter werd, slaagde hij erin om de voor het instituut zo kenmerkende informele cultuur te behouden. Paul kon beminnelijk zijn in de omgang en tegelijkertijd zo scherp als een mes in het debat. Intellectueel en een tegendraadse denker van het hoogste niveau. Wars van valse sentimenten waar het ‘oude Brabant’ volgens hem zo bol van stond. ‘

In het nieuwe Brabant van de vooruitgang tapten de notabelen volgens Kuijpers uit een ander vaatje. ‘In hun nabootsing van Japan deden zij dat met een fanatieke geestdrift die weinig ruimte liet voor een gemoedelijk relativisme’, schrijft hij in een prachtig essay ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van het PON in 1997.

Uden als symbool

Om zijn gedachten te scherpen had Kuijpers weer eens rondgekeken in de provincie en vastgesteld dat er nog steeds veel mis gaat. Als symbool hiervan krijgt Uden de volle laag.

‘De zonen van de keizer hebben meer schade aangericht dan hun amateuristische ijver deed verwachten. Na zoveel jaren is er van het preïndustriële Uden niet veel meer over. Het oude dorp is volledig bezet en uitgewoond door de nieuwe middenstand. De symboliek van de markt, die in het verleden gestalte kreeg in de schrale initimiteit van een Brabants dorp, presenteert zich nu in een decor van bordpapier, waarin protserige kantoren en lelijke winkels met elkaar wedijveren om de prijs van de absolute vulgariteit. ‘

Dit is het eind van de vooruitgang, van een droom die een nachtmerrie is geworden van volmaakte overtolligheid.’

De industriële expansiedrift van Uden manifesteert zich anno 1997 zeker zo indringend buiten de dorpskom waar lelijke bedrijventerreinen zich aaneen rijgen. Dat omliggende dorpen dreigen te worden vermorzeld door zware bedrijvigheid die maar blijft oprukken, laat Kuijpers in zijn essay echter onbesproken.

‘De industrie walst over Uden heen’, kopt Brabants Dagblad begin 1998 boven een artikel van mijn hand dat inzicht biedt in deze toestand. En een stem geeft aan het verzet vanuit de omgeving dat juist in die dagen luid klinkt. Tweehonderd dorpelingen uiten in het Udense raadhuis hun afkeer van het grootschalige gemeentelijk denken.

‘Het enige wat telt is groei, groei en nog eens groei. Op leefbaarheid wordt niet gelet. Wij willen hier geen tweede Ruhrgebied’, klinkt het luidkeels tijdens een hoorzitting.

Kuijpers’ essay blijkt een schot in de roos. De geest van de Brabantse Japanners leeft voort!

Dat beeld wenst Udens sterke man Paul Rüpp zich echter niet te laten aanleunen. De CDA-wethouder ruimtelijke ordening reageert in Brabants Dagblad direct met een krachtig opiniestuk om ‘de mythe door te prikken dat in Uden ieder bedrijf welkom is, hoe vuil, hoe zwaar en hoe weinig arbeidsplaatsen het ook meebrengt’. De dan scheidend wethouder wil de geschiedenis in gaan als de bestuurder die juist koos voor beheerste groei.

Vijf jaar later werd Rüpp als provinciebestuurder direct verantwoordelijk voor de algehele ruimtelijke ontwikkeling van Brabant.

Brabant Manifest

Het onbehagen van Paul Kuijpers over de modernisering van Brabant krijgt in het voorjaar van 1998 na verschijning van zijn essay brede aandacht in Brabants Dagblad. Concrete aanleiding voor het interview dat ik hierover met hem had is de uitgave van het Brabant Manifest. Een bundel met bespiegelingen van prominente deskundigen over de toekomst van Brabant.

Kuijpers ziet er niets in. ‘Het Brabant Manifest is te veel een tableau van vergezichten die als excuus gaan fungeren om veranderingen in het beleid en in het handelen van mensen tot stand te brengen. Het is heel typerend dat de provincie voor dit manifest vooral een beroep heeft gedaan op autoriteiten van buiten Brabant die de Brabantse cultuur niet kennen. Dit duidt op de teloorgang van de Brabantse intelligentia’.

Hij doet er nog een schep bovenop. ‘Echt ernstig vind ik dat er in Brabant geen intellectueel debat is over de maatschappij. Het culturele onbehagen dat het niet klopt in de wereld wordt niet ontleed. Het debat zou moeten gaan over de beschaving en over de vraag welke kant we met de maatschappij op willen.’

Kuijpers ziet het er niet van komen. ‘Als je mij nu vraagt wie dat in Brabant zouden kunnen, kom ik na lang nadenken niet verder dan Cornelis Verhoeven’. De gerenommeerde filosoof, schrijver en hoogleraar overleed in 2001.

Zelf wilde Kuijpers geen debat over het Brabant Manifest organiseren. Toenmalig commissaris van de koningin Houben had hem hiervoor gevraagd. ‘Ik zou niet weten hoe dat moet. In Brabant heerst geen klimaat van intellectuele confrontatie. In Brabant zeggen ze: daar heb je Paul Kuijpers weer.’

Varkenspest als een veenbrand

Toch bestaat het volgens hem niet dat de modernisering in Brabant ongebroken voort blijft gaan. ‘Mensen realiseren zich op een zeker moment toch dat er grenzen bereikt zijn. De varkenspest groeide uit tot een epidemie omdat het virus de kop opsteekt in een ecosysteem waar het kan voortwoekeren. Als een veenbrand die plotseling aan de oppervlakte komt.’

‘Houben maakt zich grote zorgen over de opmars van mammoetbedrijven in de varkenshouderij. Ik vrees echter dat deze zorg niet leidt tot een aanpak om dit moderniseringsproces te doorbreken. Men is in Brabant vooral bezig om de touwtjes aan elkaar te knopen, in plaats van nou eens grondig te kijken hoe het verder moet met landbouw, landschap, natuur en verstedelijking’.

Het onbehagen van Paul Kuijpers blijft in Brabant tot op de dag van vandaag manifest.

De varkenspest van 1997, ontdekt in Venhorst, wordt in 2007 gevolgd door de Q-koorts die uitbreekt in Herpen. Deze geitenbacterie besmet in heel Nederland zo’n 50.000 tot 100.000 mensen van wie er meer dan 100 aan overlijden.

De stikstofcrisis die al jaren huishoudt in de natuurgebieden van Oost-Brabant, Europa’s dichtstbevolkte vee-regio, infecteert sinds 2019 ook de nationale economie. Het gevolg van uitspraken waarmee de Raad van State, de hoogste bestuursrechter, verdere aantasting van stikstofgevoelige natuur juridisch blokkeert.

Een oplossing is begin 2023 nog niet in zicht. Het kabinet kondigde een ‘woest aantrekkelijke’ uitkoopregeling aan voor sterk vervuilende veehouders in de buurt van natuurgebieden maar die is er nog steeds niet. Overeenkomsten die provincies al hadden bereikt met stoppende boeren hangen in het luchtledige.

Brabant wil vooral veehouders verplichten om te investeren in stalinstallaties die (nog) niet de vereiste winst voor natuur en milieu opleveren. Onder zware agrarische druk is invoering van deze maatregel eind 2022 opnieuw vooruitgeschoven.

Ondertussen faciliteren regering en provincie de vrijhandel in stikstofrechten van veehouderijen die alleen nog op papier bestaan. Veelal goedbevonden door de Raad van State, want wettelijk in orde.

Voor hun eigen projecten kopen overheden ook zulke virtuele rechten waar natuur en milieu niets mee opgeschieten. Rijkswaterstaat doet dat bijvoorbeeld om de Ring Utrecht toch te kunnen verbreden; de provincie voor het reusachtige Logistiek Park Moerdijk dat inmiddels bij het knooppunt Klaverpolder wordt aangelegd; de gemeente Boxtel voor een industriële verbindingsweg nabij het natuurgebied de Kampina.

Ondertussen verspreidt de verstedelijking zich als een olievlek over Brabant. Sinds de ruimtelijke ordening wettelijk vooral aan de gemeenten wordt overgelaten, heeft de provincie haar beperkende groeiklassenbeleid voor het platteland moeten loslaten.

Landhuizen aan dorpsranden

Terwijl de sociale woningbouw ook in Brabant ver is weggezakt en alom woningnood heerst, schieten ondertussen aan menige dorpsrand de landhuizen als paddestoelen uit de grond. Op zogeheten ruimte-voor-ruimte-kavels waarvoor de provincie een opslag van 125.000 euro per bouwtitel bij de moderne contente mens afrekent.

Zo verdient de provincie alsnog de honderden miljoenen terug die zij lang geleden uitgaf aan de afbraak van veestallen. De regeling die voor dit doel in de markt werd gezet met een eigen ontwikkelingsmaatschappij is gaandeweg steeds verder verruimd om zoveel mogelijk geld binnen te harken.

Wat zou Paul Kuijpers van deze ontwikkelingen hebben gevonden?

We hebben hem er niet meer over gehoord. Met Brabant had hij het in 1998 al wel gezien.

Hoe een wet voor meer openbaarheid in negen jaar systematisch werd uitgekleed

Een ieder heeft recht op toegang tot publieke informatie.

Dat is het veelbelovende uitgangspunt van de nieuwe Wet open overheid (Woo) die sinds 1 mei van kracht is. ‘Een misschien ook wel symbolische, maar toch een belangrijke stap’, bespiegelt minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken op 28 september 2021 in de Eerste Kamer die de Woo met een stevige meerderheid goedkeurt. Alleen CDA, ChristenUnie en SGP zijn tegen.

‘Als deze wet straks goed functioneert en als we de informatiehuishouding op orde hebben, dan maken we het voor mensen veel gemakkelijker. Je hoeft er niet om te vragen, want je kunt het gewoon vinden. Het is gewoon toegankelijk. Als je het recht op informatie op die manier als uitgangspunt neemt, zet je toch wel een fundamentele stap’, schetst Ollongren het lonkend nut van de Woo.

Zij reageert op de stelling van SGP-senator Peter Schalk dat de Woo niet méér betekent dan de oude Wet openbaarheid van bestuur (Wob).

Dat was juist wél de bedoeling van Mariko Peters. Het Tweede Kamerlid van GroenLinks produceerde in juni 2012 een initiatiefwet die een volgens haar noodzakelijke cultuuromslag bij bestuurders en ambtenaren moest gaan forceren.

Peters gaf daarmee gehoor aan de stevige kritiek van nationaal ombudsman Alex Brenninkmeijer op de overheidscultuur van geheimhouding. Wie een beroep doet op de Wob om informatie boven tafel te krijgen, wordt vaak tegengewerkt.

‘Als een minister het niet wil, gaat een hele batterij juristen in de wet graven om zaken binnenskamers te houden die openbaar horen te zijn’, stelde de ombudsman vast op basis van eigen onderzoek. ‘Terwijl je moet kunnen zien op grond van welke afwegingen en argumenten een besluit tot stand is gekomen’, vond Brenninkmeijer.

Van gunst tot recht

Om de openbaarheid van bestuur van een gunst tot een recht te kunnen verheffen, grijpt Peters in haar wetsvoorstel onder meer terug op suggesties die al in 1983 waren geopperd door de adviescommissie Biesheuvel, vernoemd naar de voormalige minister-president van de ARP.

Informatie moet aanmerkelijk sneller worden verstrekt, met hulp van een databank (register). Alle overheids- en semi-overheidsinstanties komen te vallen onder de informatieplicht.

Dat dergelijke hervormingen in overheidsland vooral veel weerstand oproepen, maakt Peters als kamerlid niet meer mee. Al een week of wat na de lancering van haar wetsvoorstel blijkt dat zij afhaakt voor de Tweede Kamerverkiezingen van september 2012.

Het bedenksel van Peters lijkt meteen al ten dode opgeschreven. De Raad van State maakt er gehakt van in zijn advies van november 2012 over het wetsontwerp. Met de bestaande Wob is volgens de raad niets mis, hooguit mankeert er iets aan de uitvoering. Bovendien gaat de voorrang die Peters geeft aan het belang van openbaarheid ten koste van ‘andere gerechtvaardigde belangen’.

Door de wasstraat

’s Lands hoogste adviescollege doelt hiermee vooral op de staatsveiligheid en de eenheid van de kroon (de verhouding tussen regering en koninklijk huis) die Peters aan enige openbaarheid bloot had willen stellen. Een waagstuk dat wordt afgeblazen door Linda Voortman (GroenLinks) en Gerard Schouw van D66. Deze kamerleden hebben zich over het wetsontwerp van Peters ontfermd. Om resultaat te kunnen boeken, halen zij het document door de wasstraat van de Raad van State.

Maar hun aanpassingen gaan de Tweede Kamer in 2016 bepaald niet ver genoeg. VVD-er Hayke Veldman en Roelof Bisschop van de SGP zetten de toon als felste politieke tegenstanders van ruimere openbaarheid. Veldman is gepokt en gemazeld in gemeenteland als ambtenaar, raadslid en wethouder (in Nijmegen). Geschiedenisleraar en schooldirecteur Bisschop is politiek gevormd in zowel de gemeentelijke (Veenendaals raadslid) als de provinciale politiek (Utrechts statenlid).

Ook Gert-Jan Segers van de ChristenUnie, dan nog geen fractievoorzitter, trekt in de kamer aan de handrem. Gesteund door Veldman, poogt hij met een amendement (wijzigingsvoorstel) te verijdelen dat informatie over bescherming van het milieu, opsporing en vervolging van strafbare feiten, internationale betrekkingen en eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer makkelijker openbaar kan worden.

De bepaling dat openbaarmaking pas achterwege blijft voor zover andere belangen ‘ernstig geschaad’ worden, gaat uit de wet. Zo besluit een fikse meerderheid van de Tweede Kamer, zelfs inclusief GroenLinks en D66!

In plaats daarvan wordt de slappe formulering uit de oude Wob weer van stal gehaald: ‘het openbaar maken van informatie blijft achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen andere belangen’.

Door deze ingreep ‘vervalt een op zichzelf nuttig instrument, namelijk dat er echt wel wat aan de hand moet zijn om iets niet openbaar te maken. Juist in een wetsvoorstel dat beoogt meer openbaar te maken!’

Dat constateert Eric Daalder, schrijver van het Handboek openbaarheid van bestuur en thans rechter bij de Raad van State. De jurist is één van de deskundigen die hun licht laten schijnen over de afgezwakte Wet Open Overheid die de Tweede Kamer heeft afgeleverd.

Overheidsorganisaties zien er desondanks nog steeds niets in. De wet is te ingewikkeld, onbetaalbaar en onuitvoerbaar, klinkt het tijdens een hoorzitting. Belegd door de Eerste Kamer die deze hete aardappel nu op zijn bord krijgt.

De senatoren Ton Rombouts (CDA, oud-burgemeester van Den Bosch) en Frank Köhler (SP, ex-wethouder van Amsterdam) vragen aan enkele sprekers wat de Eerste Kamer hiermee aan moet: goedkeuren of afstemmen? Daalder suggereert om het wetsvoorstel, ‘dat er in de kern goed uit ziet’, verder aan te passen met een zogeheten novelle. De koepelorganisaties van gemeenten en provincies eisen eerst een volledig onderzoek (‘impactanalyse’) naar de gevolgen en kosten van de wet.

De Senaat besluit tot zo’n impactanalyse en schort de behandeling van de Woo zolang op. De minister van Binnenlandse Zaken schakelt hiervoor ABDTopConsult in. Dat is een gezelschap roulerende topmanagers van ’s rijks Algemene Bestuursdienst.

De twee consultants die op deze klus worden gezet, schetsen een schrikbeeld in hun rapportages. Enorme investeringen zijn nodig voor een openbaar toegankelijk register met ‘vele miljarden documenten’ en ‘vele duizenden extra ambtenaren’ die dit alles moeten uitvoeren. Oplopend van vele honderden miljoen euro’s tot zelfs een paar miljard.

De onderzoekers gaan nog een stap verder. Wetgeving is volgens hen helemaal niet geschikt om de overheid transparanter te maken. Dat moet stap voor stap in de dagelijkse praktijk gebeuren.

Om zeep helpen

De indruk ontstaat dat met de impactanalyse een ambtelijk en bestuurlijk ongewenste wet in de Eerste Kamer om zeep moet worden geholpen. Eén van de consultants suggereert dit zelf in een mail die nota bene openbaar werd via een Wob-verzoek.

‘Bedenk dat we bezig zijn met een exercitie die mede tot doel heeft te voorkomen dat er een wet komt die als zodanig een onbehapbare werklast met zich zou brengen’, zo wordt een weigerachtige ambtenaar van de provincie Friesland gepaaid om alsnog gegevens over deze werklast voor het onderzoek aan te leveren. De man vond dit te veel werk.

‘Als het niet mogelijk is meer dan een globaal beeld te geven, volsta dan met een globaal beeld. Als je aantallen niet precies weet, maak dan een grove inschatting’, poogt de consultant hem over de streep te trekken.

GroenLinks roept PvdA-minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken over deze gang van zaken ter verantwoording in de Tweede Kamer. Hij ontkent een vooropgezet plan om de Woo alsnog de grond te boren. ‘Ik heb die mail niet geschreven. Ik heb hem ook niet ontvangen en ik heb er geen opdracht toe gegeven. Het is ook niet mijn perceptie van het doel van het onderzoek. Die blijft voor rekening van de betrokkene.

Ja, dat krijg je ervan als er van alles naar buiten komt’, haalt Plasterk nog even zijn gram.

Deze voormalige Volkskrantcolumnist blijkt als minister bepaald geen hoeder van de openbaarheid. Plasterk zondert de Wob uit van de algemeen geldende dwangsom tegen traag overheidshandelen. Gemeenten hadden alarm geslagen over massaal misbruik. Premiejagers zouden hen bestoken met ingewikkelde verzoeken zodat informatie niet op tijd, dat wil zeggen binnen de zes weken die de wet voorschrijft, te leveren valt en er een dwangsom van maximaal 1.260 euro per overschreden tijdslimiet kan worden geclaimd.

‘Ophef sterk overdreven’

Dat blijkt allemaal reuze mee te vallen. ‘Al die ophef is sterk overdreven’, oordeelt de Groningse hoogleraar Heinrich Winter na onderzoek onder gemeenten. Over twee jaar betaalden 215 gemeenten samen hooguit 400.000 euro aan dwangsommen uit en waren zij 650.000 euro kwijt aan proceskostenvergoedingen door verloren rechtszaken.

Meer kosten moeten gemeenten volgens Winter maken voor het behandelen van de groeiende hoeveelheid informatieverzoeken die zij op hun bord krijgen. De hoogleraar vindt het juist positief dat er vaker een gerechtvaardigd beroep op de Wob wordt gedaan. Het gaat er toch immers om ‘dat informatie openbaar wordt gemaakt’.

De dwangsom is niettemin nog steeds een politiek taboe om openbaarmaking te bespoedigen en blijft daarom ook buiten de Woo. Wie door de overheid aan het lijntje wordt gehouden kan nog wél de rechter vragen om een dwangsom op te leggen.

Het regeerakkoord van een volgend kabinet Rutte dat eind 2017 aantreedt, zonder de PvdA en Plasterk, kondigt een nieuwe poging aan om de Open Overheid alsnog gestalte te geven ‘zonder hoge kosten voor de organisatie en uitvoering’.

De dan kersverse D66-minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren moet dit zien te regelen met wéér twee nieuwe initiatiefnemers: de prominente parlementariërs Bart Snels (GroenLinks) en Steven van Weyenberg (D66). In het voorjaar van 2019, het wetsontwerp is dan al bijna zeven jaar onderweg, komen deze Tweede Kamerleden met een gewijzigd wetsontwerp.

Ditmaal verdwijnt de ‘registerplicht’ en daarmee de onbetaalbaar geachte superdatabank.

Ook de regeringscommissaris van openbaarheid legt het loodje.

Deze stevig opgetuigde waakhond wordt afgeschaald naar een adviescollege. Dit polderende gezelschap moet in deeltijd ‘lastige kwesties bespreekbaar durven te maken, waar mogelijk tegenspraak organiseren, en optreden als gesprekspartner voor bestuursorganen die hun informatiehuishouding en -voorziening willen verbeteren’, zo luidt haar taakomschrijving.

Journalisten, wetenschappers en andere professionals kunnen bij overheidsobstructie het adviescollege nog incidenteel om bemiddeling vragen. Voorzitter wordt Ineke van Gent, oud-kamerlid van GroenLinks en huidig burgemeester van Schiermonnikoog.

Voor hun ‘voorstel van wet tot wijziging van het voorstel van wet’, kortweg novelle geheten, hebben Snels en Van Weyenberg naar eigen zeggen steun gevonden in alle overheidslagen. Vervolgens moeten zij deze novelle nog door de Tweede Kamer zien te loodsen om het hele karwei dan eindelijk in de Senaat te kunnen afmaken. Dat is de mores van ons staatsbestel.

De Raad van State is opnieuw kritisch. Ook al zijn de aanpassingen een behoorlijke verbetering, zij maken tegelijkertijd hét doel van de wet: het openbaren van informatie ‘problematisch complexer’. Om te voorkomen dat de burger door de bomen het bos niet meer ziet, zijn nieuwe aanpassingen noodzakelijk, luidt het advies.

Verder uitgekleed

De Tweede Kamer kleedt de wet vervolgens verder uit. Wat VVD en SGP in 2016 op twee cruciale punten niet voor elkaar kregen, lukt deze partijen in 2021 alsnog.

Bedrijfs- en fabricagegegevens ‘die vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld’ worden opnieuw geklassificieerd als geheim, zoals zij dat in de Wob waren.

Een succes voor de aanhoudende lobby van werkgeversorganisatie VNO/NCW. Die beweerde zelfs dat de overheid de deur voor terroristen zou openzetten als zij openbaring van bedrijfsinformatie mogelijk zou maken.

Deze knieval maakt het verdraaid lastig voor burgers om te achterhalen of de overheid in haar omgang met bedrijven wel rekening houdt met hún belangen. Berucht zijn grote concerns als Hoogovens in Wijk aan Zee en varkensslachterij Vion in Boxtel die woon- en leefklimaat jarenlang ongehinderd konden verpesten.

Tweede elementaire ingreep in de Woo is dat ook semipublieke organisaties buiten schot blijven.

Daarmee zwicht de Tweede Kamer voor het zware geschut dat voormalig CDA-politica Yvonne van Rooy in stelling had gebracht tegen het volgens haar reële gevaar dat de Nederlandse ziekenhuizen contacten en contracten met verzekeraars openbaar zouden moeten maken. ‘Als private organisaties met een maatschappelijke taak moeten wij hier niet in worden gezogen. Dit is een glijdende schaal’, betoogde Van Rooy tijdens de al eerder genoemde hoorzitting in de Eerste Kamer. Zij raadde de senaat toen sterk aan om de Woo alleen al om die reden af te schieten.

Dat was in 2021 niet meer nodig. Na negen jaar gesteggel is de Woo zo onttakeld dat daarin weinig meer te ontdekken valt van de cultuurverandering die Mariko Peters tot stand had willen brengen.

‘Ik durf te stellen dat bij weinig wetsvoorstellen zoveel tijd is genomen om de uitvoering te toetsen’, gaf minister Ollongren er een positive draai aan. Veel onheil werd daarmee immers voorkomen.

Ook de Tweede Kamer was volledig overtuigd. Had de PVV niet per ongeluk tegengestemd, dan zou de uitgeklede Woo daar op 26 januari 2021 zelfs met algemene stemmen zijn aangenomen.

Speld in de hooiberg

De Eerste Kamer heeft later dat jaar meer reserves, zo blijkt tijdens een intens debat dat negen uur duurt en vooral gaat over de kloof tussen theorie en praktijk. PvdA-senator Ruud Koole, voorstander van de nieuwe wet, vraagt zich af hoe de informatiezoekende burger nog de speld kan vinden in de hooiberg van documentatie die de overheid baart.

Ton Rombouts ziet er helemaal niets in. ‘Een draak van een wet die voor burgers volstrekt niet meer te begrijpen is’, sluit hij aan bij de kritiek van verschillende wetenschappers en de Raad van State.

Volgens de oud-burgemeester van Den Bosch is het veel beter om de bestaande Wet openbaarheid van bestuur (Wob) wat te moderniseren. ‘Met deze kleine en heldere wet was niet veel mis. Het ging mis bij de hantering van die wet, bij de cultuur en de angst die bestuurders hadden om dingen vrij te geven. Daarom moeten wij investeren in een nieuwe bestuurscultuur en in een goed systeem voor de informatiehuishouding van de overheid.’

Terloops voegde Rombouts nog toe dat appjes en smsjes toch vooral geheim moeten worden.

Daar hebben CDA-minister Hugo de Jonge en RIVM-directeur Jaap van Dissel alvast wat anders op gevonden. Zij appen in functie ook via hun privételefoon en ontwijken daarmee openbaarheid, zo bracht dagblad NRC laatst aan het licht.

Premier Rutte pakt het nog wat rigoureuzer aan. SP-er Ronald van Raak had tijdens het laatste Woo-debat in de Tweede Kamer nog eens fijntjes gewezen op het verdwenen smsje van Unilever-topman Paul Polman aan de minister-president. Met daarin de mededeling dat het bedrijf toch naar London vertrekt. Afschaffing van de dividendbelasting, die Rutte tijdens de kabinetsformatie had doorgedrukt, vooral om Unilever te paaien zijn hoofdkantoor in Nederland te houden, was daarmee van de baan.

‘Ik heb het gewist’

Van Raak: ‘Toen ik dat smsje opvroeg, zei de minister-president: dat hoef ik niet te geven. Toen zei de Raad van State: maar dat moet de minister-president wel geven. Toen zei de minister-president: ja, maar ik heb het gewist.’

‘Kan ik nou straks met de Woo in hand als gewoon burger de smsjes van de minister-president opvragen? ‘ wil Van Raak van minister Ollongren weten.

‘Bij mijn weten kan onder de Woo, net als nu onder de Wob, dat soort berichten inderdaad worden opgevraagd, ja’, luidt het omslachtige antwoord.

Ruud Koole uit later in de senaat zijn vrees ‘dat overheidsmedewerkers in hun handelen zo weinig mogelijk sporen proberen na te laten, zodat transparantie later vooral leegte zal laten zien’.

Rutte-doctrine

Dit verschijnsel is sinds 2019 de Rutte-doctrine gaan heten. Die term dook op in een ambtelijk smsje aan de premier waarin hem wordt gemeld dat vanwege zijn doctrine bepaalde stukken over het kindertoeslagenschandaal die het kamerlid Pieter Omtzigt ‘maar blijft vragen’, niet openbaar gemaakt kunnen worden.

Tijdens zijn openbare verhoor door de parlementaire commissie die dit schandaal onderzocht, verklaart Rutte dat het hem specifiek gaat om de bescherming van ‘interne stukken die rondgaan in de voorbereiding op besluiten’.

Berucht memo

Een van de stukken die Omtzigt opeist is het beruchte memo van juriste Sandra Palmen-Schlangen. Daarin geeft zij in 2017 de ambtelijke top van de Belastingdienst het dringende advies om onmiddellijk op te houden met het bruusk stopzetten van honderden toeslagen omdat dit van geen kanten deugt.

Het memo raakt verstrikt in de krochten van de Belastingdienst. Ook staatssecretaris Snel kent het bestaan ervan niet als hij in de loop van 2019 een beslissing moet nemen over een Wob-verzoek van RTL Nieuws. Dat had alle aan hem verstrekte memo’s, nota’s en adviezen over het toeslagenschandaal opgevraagd.

Omtzigt krijgt eind 2020 een document waarin Palmens kritiek en advies ontbreken. Het kabinet bestempelt deze informatie tot ‘een persoonlijke beleidsopvatting’ die ‘conform bestaand beleid’ niet openbaar wordt.

Wat het kamerlid te zien krijgt zijn witte vlakken. ‘Dat valt minder op dan zwart maken. Ze geven zelf toe dat ze dit erom doen’, schampert Omtzigt tegen Rutte tijdens een historisch geworden kamerdebat over het toeslagenschandaal.

Zie hieronder het uitgeklede document:

Tijdens haar verhoor door de parlementaire commissie leest Palmen haar vernietigende advies desgevraagd zélf in het openbaar voor. Vervolgens krijgt de Tweede Kamer het memo alsnog compleet toegestuurd:

Naar aanleiding van dit incident lanceert het CDA een voorstel om bestuurders wettelijk te verplichten ambtelijke adviezen openbaar te maken als daarom wordt gevraagd, zonder daarbij de naam van deze ambtenaren te noemen.

Dit betreft adviezen over ‘alle besluiten die verband houden met hun publieke taak zowel in de voorbereiding, bepaling, uitvoering als de evaluatie van beleid’.

Deze verplichting geldt concreet voor ‘een minister, een commissaris van de koning, gedeputeerde staten, een gedeputeerde, het college van burgemeester en wethouders, een burgemeester en een wethouder’ (staatssecretarissen worden niet genoemd).

Als burger heb je met deze wettekst een steviger handvat om aan de weet te komen hoe een besluit intern bij de overheid tot stand komt. Het amendement krijgt overweldigende politieke steun in de Kamer.

Daarmee maakt de Woo op een brisant punt wél een stap vooruit ten opzichte van de Wob.

Minister Ollongren tempert echter direct al de feestvreugde over dit Omtzigt-effect. Openbaarmaking van ambtelijke adviezen kan namelijk strijdig zijn met andere belangen die volgens de Woo moeten worden beschermd. Op grond daarvan kunnen of zelfs moeten verzoeken tot vrijgave van informatie worden geweigerd.

Ollongren schudt de voorbeelden uit haar mouw: een ambtenaar kan persoonlijk worden beschadigd door openbaarmaking; het goed functioneren van de staat of een gemeentebestuur kan in het geding komen, belangen van andere betrokkenen (‘derden’) kunnen worden geschaad.

De minister had dan ook graag gezien dat het CDA een ontsnappingsclausule in zijn amendement had opgenomen. Maar zij maakt er geen halszaak van. De veiligheidsklep zit immers toch wel in de Woo. Zoals jurist Eric Daalder al zei: belangen moeten altijd tegen elkaar worden afgewogen. Dat was in de oude Wob ook al zo.

Pikant hierbij is dat de overheid zichzelf in de Woo wél ruimte geeft geheime informatie toch openbaar te maken als ‘een zwaarwegend algemeen belang’ daartoe noopt. Hieronder vallen de openbare veiligheid, volksgezondheid, het milieu of de democratische rechtsorde, zo legt artikel 3.4 uit.

Europees verdrag

Via deze achterdeur is het volgens emeritus hoogleraar mediarecht Wouter Hins mogelijk een beroep te doen op het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens dat in Nederland rechtskracht heeft. Daarmee valt informatie boven tafel te krijgen die in strijd met dit verdrag per definitie geheim wordt gehouden zodra de staatsveiligheid, de rechterlijke macht of de eenheid van de kroon in het geding zijn. Eerder in dit artikel is daar al op gewezen.

Geheimhouding doorbreken

Je kunt er volgens Hins op wachten dat journalisten of actiegroepen beroepszaken gaan aanspannen bij de bestuursrechter om absolute geheimhouding te doorbreken. De basis daarvoor vormen verschillende uitspraken waarin het Europees Hof voor de Rechten van de Mens bepaalde dat overheden informatie niet hadden mogen weigeren.

Zo moest de Hongaarse overheid processtukken van een procedure bij de hoogste rechter openbaar maken.

En in Engeland werden na hevige discussie brieven van prins Charles aan allerlei ministers openbaar. Charles bemoeit zich daarin met tal van staatszaken die hem beroeren, zoals gezond voedsel op scholen en de inzet van helikopters door het Britse leger in de Irakoorlog.

Deze internationale complicatie wordt door de Eerste Kamer wel aangehoord, maar speelt ook daar geen enkele rol in de besluitvorming over de Woo.

Samen met SGP en ChristenUnie probeert Rombouts nog om de nieuwe wet uit te rangeren door per motie op een versnelde evaluatie van de oude Wob aan te sturen. Deze poging is kansloos.

Vreemd toch dat juist deze drie senaatsfracties zich afkeren van de Woo. Hun partijgenoten in de Tweede Kamer hadden de Open Overheid immers met verve onschadelijk helpen maken, waardoor tegenstemmen geen zin meer heeft.

De VVD die met de SGP het hardst tekeer ging tegen de Woo telt haar zegeningen en stemt wél voor. Deze wet kan immers geen potten meer breken.

Gaat het toch nog wat worden met de openbaarheid van bestuur?

De eerste grote opgave is dat informatie die de overheid openbaar zou moeten maken (‘indien dit zonder onevenredige inspanning of kosten redelijkerwijs mogelijk is’, beschouwt de wet dit slechts als een ‘inspanningsverplichting’) ), ook eenvoudig is op te duiken in de archieven.

Het Platform open overheidsinformatie (Plooi) moet dat mogelijk maken maar is nog in opbouw.

Archieven niet op orde

Essentieel voor een betere informatievoorziening is dat de overheid haar archivering op orde heeft. Daar mankeert het nogal eens aan, zo blijkt tijdens allerlei Wob-procedures. Vooral het beheersen van de enorme digitale informatiestroom is een opgave van formaat. Dat geldt met name voor tekstberichten, zoals smsjes, chats en appjes.

Iedere ambtenaar en bestuurder beoordeelt zelf welke berichten belangrijk (‘relevant’) genoeg zijn om te worden bewaard en slaat ze vervolgens ook zelf op, tenzij een ander dat al heeft gedaan, zo luidt het voorschrift.

De Nokia van Rutte

Wat is relevant? Tekstberichten ‘die van belang zijn voor de bestuurlijke besluitvorming’, zegt de ‘handreiking voor rijksorganisaties’. Die instructie volgde Rutte naar eigen zeggen bij het dagelijks wissen van smsjes op zijn oude Nokia. Aangezien de minister-president daarbij opvallend weinig tekstberichten laat bewaren, kreeg hij het aan de stok met de Tweede Kamer die hem verwijt van alles onder de pet te blijven houden, ondanks beloftes voor meer openheid.

Om van dit sms-gelazer af te voorkomen kijken naaste adviseurs ongetwijfeld al met Rutte mee bij diens selectie van tekstberichten. Ook gaan inspecteurs zijn ministerie van Algemene Zaken doorlichten op de kwaliteit van archivering. Dat kan geen kwaad.

Want het is een veeg teken dat zo’n smsje over de Amsterdamse coronaprotesten van burgemeester Halsema aan de premier wél bij de gemeente maar niet op Ruttes ministerie is terug te vinden.

Daags na het Kamerdebat roepen de staatssecretarissen van digitalisering en archivering in koor dat er in de informatiehuishouding overal nog veel te verbeteren valt

Ik heb niet het idee dat het op andere plekken heel veel beter georganiseerd is dan bij het kabinet’, wijst Alexandra van Huffelen naar de matige stand in het land. Als D66-staatssecretaris in het kabinet Rutte III hield zij het memo Palmen onder de pet en nu in Rutte IV gaat zij over digitalisering. Hoofdpijndossiers.

Hoe hangt de vlag erbij in de gemeenten die via hun koepelorganisatie VNG zo hard tegen de Woo hebben gestreden?

De VNG produceert in 2020 een ‘handreiking archivering’, maar die rept niet van toezicht en controle op functionarissen die ieder voor zich beslissen wat zij bewaren en weggooien. Vooral bij kleinere gemeenten die vaak kampen met een fiks tekort en verloop aan personeel valt te vrezen dat steeds meer wezenlijke informatie verloren gaat.

Daar komt bij dat gemeenten, maar ook provincies en waterschappen, niet worden aangesloten op het informatiesysteem Plooi dat alleen verplicht is voor rijksinstanties. Zij hebben en krijgen daar geen geld voor en moeten dus hun eigen informatiesystemen beter zien te ontsluiten voor de burger. Praktisch gaat het er dan om dat gemeentelijke documenten die verplicht openbaar moeten zijn, vrij eenvoudig op internet te vinden zijn door zoekmachines als google.

Welke informatie moet de overheid nu wettelijk verplicht openbaar maken?

Dat werd in de Woo uitvoerig opgesomd:

Maar inmiddels niet meer:

Hoe komt dat?

De overheid is thans niet bij machte om haar wettelijke plicht tot openbaarmaking te vervullen. Die wordt daarom in stapjes ingevoerd, zo hebben parlement en regering bepaald. Bij het Woo-loket van de landsadvocaat verwachten ze dat daar vanaf 1 januari 2023 mee wordt begonnen, ‘waarna dat in de jaren daarna verder wordt uitgebreid’. De Woo blijft dus voorlopig een gemankeerde wet.

Openbaarheid op verzoek

Maar dan is er altijd nog de ‘openbaarmaking op verzoek’. Informatie die de overheid zelf niet publiek maakt, kan door wie dan ook bij haar worden opgevraagd. Het aloude ‘Wobben’, vernoemd naar de voorbije wet, gaat sinds 1 mei onder de Woo gewoon door.

Dit levert al op 19 mei een aansprekend resultaat op. De Raad van State honoreert in sneltreinvaart ‘een concreet verzoek’ tot publicatie van zijn kritische advies over een initiatiefwet van (voormalig) D66-kamerlid Pia Dijkstra om hulp bij zelfdoding van 75-plussers die het leven zat zijn, te legitimeren.

Dit advies ligt er al sinds december 2020, maar werd door D66 onder de pet gehouden. Opmerkelijk voor een partij die haar schouders zette onder de Wet open overheid. Juist op grond van deze wet mag de Raad van State inmiddels zijn adviezen meteen zelf openbaar maken.

Voorheen moest dit Hoge College van Staat daarmee wachten tot de wetgever (regering of parlement) er iets van vond. Zolang die niets van zich liet horen, bleef het advies over zo’n wet geheim. Een publieksonvriendelijk ritueel uit de behoudzuchtige Haagse school dat D66 nog even benutte voor het parkeren van Dijkstra’s voltooid leven-wet.

Gezien de fundamentele kritiek van de Raad van State op de wet (beschermt ouderen bij euthanasie onvoldoende tegen onvrijwillige en overhaaste beslissingen en tegen misbruik) is een parlementaire meerderheid bepaald onzeker.

Dus blijft D66 een pas op de plaats maken, getuige haar recente verklaring dat ‘wij nu de tijd nemen om het advies van de Raad van State uitgebreid en zorgvuldig te bestuderen’.

Dat inmiddels bijna 18 maanden studietijd is verstreken, vertelt kamerlid Paul van Meenen, opvolger van Pia Dijkstra als woordvoerder voltooid leven, er op de D66-site niet bij.

Lang gestudeerd werd er ook al op het eerste (negatieve) Raad van State-advies over de Wet open overheid. Dat lag in november 2012 op tafel maar werd pas in maart 2014 openbaar. Toen legde GroenLinks samen met D66 de Woo aan de Tweede Kamer voor.

U vraagt en wij draaien?

Dat de Raad van State in de eerste Woo-maand demonstratief op één dag zes oude adviezen aan de vergetelheid ontrukt, wekt al snel de indruk dat het bij de Open Overheid nu een kwestie is van u vraagt en wij draaien. Dat zou een ernstig misverstand zijn. Die wetsadviezen vallen namelijk onder de categorie appeltje-eitje.

Hoofdpijn breekt uit zodra het bestuursorgaan in kwestie niet van plan is over de brug te komen. Dat speelt vooral als er het nodige te verbergen valt: uitglijers, taakverwaarlozing, falend beleid, handjeklap, wetsovertredingen. Openbaarmaking zorgt dan voor ophef die een wethouder, minister of ambtenaar in problemen kunnen brengen zoniet de kop kunnen kosten.

Om moeilijkheden te ontlopen worden teksten weggelakt, blijken essentiële notities, emails en appjes onvindbaar of treedt geheugenverlies op.

De uitgeklede informatie die er dan doorgaans met grote vertraging uitrolt (beslistermijnen blijven ook in de Woo zeer rekbaar) verbergt de meestal onthutsende waarheid. Burgers, journalisten en zelfs volksvertegenwoordigers moeten dan naar de rechter om die alsnog boven water te krijgen.

Oeverloos procederen

Zo’n juridisch traject loopt via de rechtbank naar de Raad van State en dan ben je in dit overbelaste land zo een paar jaar verder. Fnuikend voor wie zit te springen om essentiële informatie. Dat wordt oeverloos procederen uit eigen zak tegen een trainerende overheid die zich op kosten van belastingbetaler verstopt achter juristen.

Zo ging het onder de betrekkelijk overzichtelijke oude Wet openbaarheid van bestuur (zes pagina’s tekst). En dat gaat onverminderd door met de Wet open overheid die 24 pagina’s vol ondoorgrondelijk taalgebruik omvat. Als initiatiefnemer van deze wet zwom de Tweede Kamer ook diep in de fuik van nodeloos ingewikkelde juristerij.

Kenmerkend hiervoor is de volgende passage:

Onder 5b wordt gepoogd mee te delen dat alle stukken die betrekking hebben op Prinsjesdag pas na de Troonrede openbaar worden. Dit is gebakken lucht. De Woo die pretendeert een brug te slaan tussen overheid en samenleving, staat er vol mee.

Buiten schot

Evenmin konden onze parlementariërs de verleiding weerstaan om zichzelf ook nog even buiten schot te plaatsen. Alle informatie die door ambtenaren aan individuele kamerleden wordt verstrekt is per definitie niet openbaar, zo werd op initiatief van Gert-Jan Segers aan de wet toegevoegd.

Oekaze-Kok

Dit tekent de nog altijd moeizame verhoudingen tussen kabinet, parlement en ambtenaren. Die werden in 2006 op scherp gezet door de zogeheten Oekaze-Kok. De toenmalige PvdA-premier bepaalde toen dat een ambtenaar ‘slechts op aanwijzing van een minister contact kan opnemen met een kamerlid’.

Wie openbaarheid via de rechter wil afdwingen moet zeer gemotiveerd en volhardend zijn.

De bekende stikstofbestrijders van Mobilisation for the Environment (MOB) zijn uit dat hout gesneden. Vier rechtszaken zijn nodig om de minister van Landbouw ertoe te dwingen de adressen van duizenden veehouderijen vrij te geven. Die hadden ten onrechte mogen uitbreiden zonder natuurvergunning terwijl zij die mogelijk wel moesten hebben vanwege hun stikstofuitstoot.

Om illegale uitbreidingen alsnog te kunnen aanvechten, eist MOB de locatiegegevens van deze veehouderijen op. Volgens de minister, met de boerenbond LTO in het kielzog, zou dat de privacy van de betrokken boeren aantasten. Maar volgens de Raad van State is privacy geen reden om milieu-informatie te weigeren.

Als de minister vervolgens niet de adressen maar de coördinaten van de veehouderijen vrijgeeft, stapt MOB opnieuw naar de rechter en krijgt begin 2022 in hoogste instantie opnieuw gelijk.

Hoe naar een cultuuromslag?

Zulk traineren van openbaarheid duidt er niet op dat de overheid al serieus werkt aan een cultuuromslag. Dat vergt eerstens een grondhouding om informatie te geven in plaats van tegen te houden. Daar heb je geen juristen voor nodig maar publieksgerichte voorlichters die vanuit hun vakkennis mensen wegwijs maken in het informatiedoolhof. Ambtenaren ook die, als het lastig wordt, hun bestuurders niet met alle macht uit de wind proberen te houden, maar ertoe bewegen om open kaart te spelen in plaats van daar later door de rechter toe te worden gedwongen.

Hoogste tijd dat de vierde macht niet meer als handrem maar als breekijzer voor openbaarheid fungeert. Dat is hard nodig. Want een overheid die pretendeert open te zijn moet gas geven.

.

Windmolens en veeteelt bezoedelen nalatenschap redder van de Kampina

‘Redder van de Kampina’

Zo wordt Pieter van Tienhoven nog steeds beschouwd door zijn nazaten in natuurbeschermingsland.

‘Nederlands groote natuurbeschermer’, staat gebeiteld in zijn uit keien opgetrokken grafmonument dat prijkt op een duin boven de Zandbergse Vennen. De dubbele o is veelzeggend.

Van Tienhoven (1875-1953) was een vermaard natuurbeschermer die de Vereniging Natuurmonumenten na haar oprichting in 1905 financieel en bestuurlijk op de been bracht. Het landgoed van 421 hectare dat zijn familie op de Kampinase heide bezat droeg hij over aan deze natuurbeheerder.

Destijds wist Natuurmonumenten in dit gebied ook 157 hectare bossen en vennen aan te kopen en daarmee van de ondergang te redden. Gekocht mét overheidsgeld! Dat was nog nooit vertoond.

Daarmee legde Van Tienhoven de basis voor blijvende bescherming van een bijzonder heide- en vennenlandschap, terwijl toen in de omgeving natuur alom ten prooi viel aan de landbouw. Dat de Kampina inmiddels wordt bezoedeld met stikstof uit de intensieve veehouderij, had Van Tienhoven bij leven niet kunnen bevroeden. Zienderogen vergrast de hei en verdrogen de vennen.

Verstoord wordt ook het fraaie panorama dat zich vanaf zijn grafheuvel over de heidevlakte ontvouwt. Vier indringend verlichte windturbines beroven de Kampina van een zeldzame landschappelijke kwaliteit. De einder was hier vrij van bebouwing, zo ver het oog reikte.

De machines zijn exemplarisch voor de oprukkende windmolenparken die zich als een olievlek over het Brabantse land verspreiden en waardevol landschap verpesten.

De vier turbines verrijzen boven de beboste zuidrand van de Kampina. Hoe was dit mogelijk? De zoektocht naar het antwoord begint met een rit door het buitengebied van de gemeente Oirschot. Die voert over een labyrint van geasfalteerde landweggetjes, langs een kakofonie aan bebouwing: de neerslag van jarenlang populistisch beleid waar Oirschot berucht om werd.

Vanaf de Logstebaan, de weg die zuidelijk langs de Kampina scheert, richt de blik zich allereerst op een nieuwe bedreiging voor de natuur: een megabedrijf met 19.000 biggen. Op de plek van een reeds lang ingeslapen varkensbedrijf waarvoor de oude vergunningen nog steeds van kracht zijn. Met dank aan laks overheidsbeleid en met de zegen van de Raad van State.

De hoogste bestuursrechter overrulede begin 2021 een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant die de megaveehouderij had geblokkeerd. Een triomf voor de eigenaar, de Boxtelse veehouder Johan van Hal die zijn veecomplex prompt te koop zette. Daarmee bewijzend dat hij daar zelf niet gaat boeren.

Wél begon hij aan de sloop van twee versleten stallen en groef alvast een bouwput voor de nieuwe megastal. Daar hield hij snel weer mee op. Het werk ligt al geruime tijd stil.

Het leek erop dat Van Hal met deze manoeuvre de hoofdprijs wilde binnenhalen voor Logtsebaan 2. Maar dat vlot niet erg. Begin oktober liet hij een bod van de provincie op het complex stilzwijgend verlopen.

Nog maar enkele jaren geleden weigerde het bestuur van Brabant de natuurvergunning voor de megastal in trekken, maar inmiddels wil het deze stikstoftijdbom op de Kampina graag demonteren door Van Hal uit te kopen.

Het veecomplex staat ondertussen nog steeds te koop (‘prijs op aanvraag beschikbaar’). Maar welke boer wil op deze besmette plek aan de slag? En welke bank gaat de maatschappelijk ongewenste megastal financieren? Daarom kan deze vertoning toch nog eindigen in aankoop met belastinggeld.

Langs de snelweg

Vanaf de Logtsebaan rijdend naar Spoordonk, komen de vier windturbines steeds dichterbij. Ze staan langs de A58! Oude herinneringen herleven.

Hoe zat het ook al weer?

Gebouwd in 2017 op basis van een bestemmingsplan uit 2011 waarover destijds veel te doen was. Hemelsbreed staan ze op maar liefst zeven kilometer vanaf Van Tienhovens graf. Nooit gedacht dat je juist déze turbines van zover kunt zien!

Toch blijkt dat niet verbazingwekkend. De ‘zichtbaarheid vanuit het natuurgebied Kampina’ werd destijds nauwkeurig onderzocht in de milieu-effectrapportage over het windmolenproject. De 150 meter hoge turbines domineren het landschap tot op 15 kilometer, vermeldt het rapport.

Maar het consultantsbureau dat in opdracht handelde van de projectontwikkelaar, het Duitse energieconcern RWE, bagatelliseerde de betekenis hiervan. Tot ongenoegen van de nationale commissie die namens de overheid milieurapportages beoordeelt. Dat zulke grote windturbines niet zijn in te passen in het kleinschalige en natuurrijke landschap van Groene Woud en Kampina, staat volgens haar vast.

De betrokken gemeenten Oirschot en Oisterwijk benoemen de landschapsschade uiteindelijk als een nadeel dat volgens hen evenwel niet opweegt tegen de voordelen van het windenergieproject. Voordelig zijn zeker ook de ‘duurzaamheidsbijdragen’ die RWE hen jaarlijks fourneert.

Horizonvervuiling speelde totaal geen rol in de politieke besluitvorming over de windmolens. Het lokale debat ging over de gevolgen voor de menselijke gezondheid, zoals geluidsoverlast en slagschaduw.

Geen vijfde windmolen

Opwinding hierover werd in de kiem gesmoord door af te zien van een vijfde windturbine die het dichtst bij het dorp Spoordonk was gepositioneerd. De vier machines kregen grotere rotorbladen die met elkaar meer energie produceren dan de oorspronkelijke vijf. Geen centje pijn dus voor energiereus RWE die als neventak in Nederland momenteel negen kleine windparken op land runt.

De eigenaar die zijn grond voor die vijfde molen aan RWE zou verhuren, bleef met lege handen achter. Hij ondernam nog een vertwijfelde poging om alsnog zijn recht én geld te krijgen. De Raad van State had er geen boodschap aan.

Jaren later boog de hoogste bestuursrechter zich opnieuw over het Spoordonkse windpark. Ditmaal ging het over de eis van een varkensboer uit het Oisterwijkse gehucht Heukelom om de derde turbine ’s avonds en ’s nachts stil te zetten. Zowat onder deze machine had hij vergunning voor een nieuwe veehouderij met bedrijfswoning. De boer wenste in rusttijd geen rondmaaiende rotorbladen te horen.

Hoe kon deze bizarre toestand ontstaan?

Terwijl zij het windpark al had toegestaan, werkte de gemeente Oirschot ter plaatse ook mee aan hervestiging van een Oostelbeerse veehouderij. Die moest weg uit het beekdal van de Kleine Beerze langs het landgoed Baest. De bewuste ondernemer ontving voor deze operatie een stevige reconstructiesubsidie van de provincie.

Ook Oirschot spaarde kosten nog moeite om deze verplaatsing mogelijk te maken. De nieuwe varkenshouderij kreeg een eigen toegangsweg. Daarvoor werd ruim een kilometer bebost zandpad, de Kattenbergsesteeg geofferd.

Waar het asfalt ophoudt, direct na de bedrijfspoort, vervolgt het resterende oude zandpad zijn loop richting vierde windturbine. Kun je nog zien wat er voor moois teloor ging.

De beoogde verplaatsing kwam echter niet tot stand. De Oostelbeerse veehouder ging verder als makelaar en verkocht zijn nieuwe varkenslocatie langs de A58 aan de Heukelomse boer. Daarmee werd de bedrijfswoning een obstakel voor de derde windturbine.

Maar de gemeente, Oisterwijk in dit geval, verzon een list. Op grond van ‘bijzondere lokale omstandigheden’ rekte zij de toelaatbare geluidsoverlast op, zodat de derde windturbine onbelemmerd kan doordraaien én renderen voor RWE.

En de bewoners? Ach ja, die hebben daar straks toch geen last van.

Het verkeerslawaai op één van Brabants drukste snelwegtrajecten overstemt immers grosso modo het geklapwiek van de windmolen. In bureaucratenjargon heette dit ‘maatwerk voor een unieke situatie’.

Daar trapte de bestuursrechter in Breda echter niet in. Oisterwijk had deze toestand immers zelf veroorzaakt. Vanzelfsprekend gingen gemeente en RWE in beroep bij de Raad van State. Met in de hand een rapport van opgetrommelde deskundigen die allerlei kwestieuze windmolenprojecten in den lande naliepen om aan te tonen dat de situatie bij Spoordonk toch echt heel bijzonder is.

De deskundigen winnen

En jawel, de Raad van State volgde de deskundigen en legitimeerde bij Spoordonk een slecht leefklimaat voor de mens en, niet te vergeten het dier (hier worden 4800 varkens opgehokt). Zij huizen in de vuile cocktail van snelweg en windmolen. De stikstof die deze veehouderij zelf uitstoot belast ook de Kampina.

Deze desolate plek staat daarmee in Brabant symbool voor zowel de flagrant mislukte reconstructie van de veehouderij als de dubieuze verspreiding van windmolens over delen van Brabant waar het amper waait.

Alleen al in de regio Tilburg-Waalwijk zijn, verspreid over zeven gemeenten, maar liefst tien zoekgebieden voor in totaal 50 windturbines op de kaart gezet, deels ook gebundeld met velden vol zonnepanelen.

Dat is vragen om aanhoudende moeilijkheden. Overal stappen omwonenden naar de rechter om te verhinderen dat windturbines hun leefklimaat verstoren. En met toenemend succes.

Windpark Oss geblokkeerd

Afgelopen zomer vernietigde de Raad van State in Oss het bestemmingsplan voor een windpark langs het bedrijventerrein Elzenburg-De Geer. Breekpunt hier was dat het plan niet verplicht tot afbraak van de vier molens na uiterlijk 25 jaar, als ze aan het eind van hun latijn zijn. Afbraak eist de provincie om te voorkomen dat het Brabantse landschap bezaaid raakt met windkerkhoven.

Europese milieuregels leidend

Het windpark Elzenburg-De Geer komt er straks toch, na de vereiste aanpassingen. Milieutechnisch was dit plan al in orde omdat de gemeente zich houdt aan de voorgeschreven Europese normen voor geluidhinder en slagschaduw. Die gelden nu voor alle nieuwe windparken in Nederland, in plaats van de nationale regels die slapper zijn en daarom moeten worden opgeplust. Dat bepaalde de Raad van State in een recente uitspraak waarmee zij een windpark in Delfzijl blokkeerde.

Dit ingrijpen is met gejuich ontvangen door de vele strijders tegen windmolens op land. Zij denken nu meer munitie in handen te hebben om turbines uit hun omgeving te weren.

Hoopgevend voor natuur en landschap in Brabant is het succes dat de Brabantse Milieufederatie (BMF) met haar regionale achterban recent boekte tegen het Bladelse windpark De Pals: vier windmolens langs de A67 in het natuurrijke grensgebied met België.

Vogels en vleermuizen bedreigd

De Raad van State blokkeerde dit plan in drie uitspraken die allemaal op hetzelfde neerkomen: provincie en gemeente hadden onvoldoende oog voor de beschermde natuur aan beide zijden van de grens. Die windmolens moeten maar liefst 240 meter hoog worden om boven de bomen voldoende wind te kunnen vangen. Zij bedreigen de daar levende vogels en vleermuizen.

Deze dieren worden ook al bedreigd door een aanzienlijk groter windpark dat even verderop is vergund: 11 turbines, eveneens 240 meter hoog, die op boerengrond aan weerszijden de beboste Peelsche Heide nabij Reusel omsingelen.

De twee windprojecten moeten volgens de Raad van State op hun gezamenlijke schade voor de natuur worden beoordeeld. De hoogste bestuursrechter gaat al dit extra huiswerk straks weer beoordelen.

Aan het feestgedruis waarmee het Spoordonkse windpark in 2017 werd geopend, zijn ze in Bladel en Reusel dus bepaald nog niet toe.

Twee uitgelaten burgemeesters staken toen in een tent vol juichende schoolkinderen de loftrompet over de vier windturbines die zij bestempelden als opmaat naar een duurzame samenleving.

Sindsdien draaien de machines eindeloos hun trage rondjes in de overwegend zwakke wind. Vanuit de Kampina kijk je hier tot in lengte van jaren tegenaan, het meest indringend wanneer de bomen kaal zijn.

Dit schouwspel versterkt de overtuiging dat de overheid wat beters moet bedenken om steun te winnen voor de strijd tegen opwarming van de aarde.

Icoon Brabants poldermodel Jan Baan neemt afscheid

Hoe de rentmeester van Brabants Landschap zijn tegenstanders in hun waarde liet en veel bereikte voor natuur en landschap

Zijn afscheid van Brabants Landschap voltrekt zich vandaag, 26 mei 2021, in een historisch monument dat hij voor één euro kocht van de rijksdienst Domeinen.

Niemand wist nog raad met het verpauperde complex, maar rentmeester Jan Baan maakte van Fort Altena een recreatieve attractie. Want gunstig gepositioneerd langs de A27 ter hoogte van de bekende Merwedebrug bij Gorichem.

In dit militaire relict van de Hollandse Waterlinie zat tijdens de Koude Oorlog het geheime verzetsnetwerk Gladio verstopt. Onbegaanbaar terrein voor hem als jongen die opgroeide in het nabije Oudendijk, een dorpje in het protestants-christelijke Land van Altena.

Wél struinde hij door de natuur in de uiterwaarden van de Beneden Merwede die hij veel later als rentmeester ook in bezit van Brabants Landschap bracht. En vervolgens verrijkte door de aanleg van twee nevengeulen langs de rivier.

Deze aankoop is anekdotisch. ‘Ik was rond met de baas van Domeinen maar de acte moest nog passeren bij de notaris toen diens pensioen aanbrak. En omdat ik wist dat zijn opvolger mordicus tegen verkoop was, heb ik hem zover gekregen nog even aan te blijven om zijn handtekening te zetten.’

Dit zijn de diplomatieke gaven die Jan Baan in zijn 27 jaar als groene voorman tot icoon van het Brabants poldermodel maakte.

Hij probeerde altijd en overal – en als het moest tot het uiterste – om een vergelijk te treffen met zijn opponenten, in het belang van natuur en landschap.

Botsingen met boerenvoorman

Soms moest hij diep slikken om in gesprek te blijven. Fameus waren de botsingen met boerenvoorman Hans Huijbers die Baan bestempelde tot verrader vanwege zijn steun aan strenger provinciaal beleid dat boeren dwong hun veestallen versneld milieuvriendelijker te maken.

De furieuze Huijbers weigerde verder samen te werken. ‘Ik stond op het punt er de brui aan te geven als voorzitter van het maatschappelijk beraad over een manifest voor het buitengebied. Want ik vond: zonder boeren geen manifest’.

Na een uitputtende worsteling kwam Baan er toch nog uit met Huijbers, al was daarvoor bemiddeling nodig van commissaris der koning Wim van de Donk.

Fort Altena waar hij vanwege corona in beperkt gezelschap een punt zet achter 42 jaar Brabants Landschap, staat dus met recht symbool voor het leven van Jan Baan dat 1 juni de pensionadofase in gaat.

Een carrière als natuurbeheerder lag bepaald niet voor de hand. Als tuinderszoon leek hij voorbestemd om het bedrijf van zijn vader over te nemen, maar zijn moeder stak daar een stokje voor. ‘De tuinderij stond er niet best voor en met die last wilde ze mij niet opzadelen.’

Dus brak hij met de opvolgerstraditie binnen zijn tuindersfamilie en ging studeren aan de Hogere Bosbouw- en Cultuurtechnische school in Arnhem. Daar volgde hij de opleiding tot rentmeester.

Ruilverkaveling Sint-Oedenrode

Kersvers afgestudeerd trad Jan Baan als districtsambtenaar in dienst van Staatsbosbeheer. En kreeg later bij dit staatsbedrijf in Brabant te maken met de ruilverkaveling Sint-Oedenrode, die toen nog in het stadium van voorbereiding verkeerde.

Helder voor de geest stond hem hoe in zijn jonge jaren het kleinschalige cultuurlandschap rond Oudendijk kapot was verkaveld. Met Neerlands grootste ruilverkaveling in het Meierijse cultuurlandschap moest dat niet nog eens gebeuren!

De boerenmacht

Eenmaal in dienst van Brabants Landschap, wilde Baan verder met Sint Oedenrode en werd lid van de landinrichtingscommissie. Daar liep hij stuk op de boerenmacht die eerst de hoeveelheid beschermde natuur in agrarisch gebied uitkleedde en vervolgens achter zijn rug om de basis legde voor allerlei landschappelijke vernielingen. Dat pikte Baan niet.

Een rel was het gevolg. Er viel niets te bemiddelen. De boeren hielden voet bij stuk. Hij stemde daarom namens de natuurbeheerders tegen het ruilverkavelingsplan en stapte daarna uit de commissie.

Staatssteun

Later werd hij als directeur van Brabants Landschap de spil van een curieuze reddingsoperatie, terwijl de kavelwerken al hun vernietigende sporen door de Meierij trokken. De provincie wilde boeren daar voor landschapsbehoud gaan betalen. ‘Verboden staatssteun’, oordeelde de Europese Commissie.

‘Toen belde gedeputeerde Rüpp mij met het volgende voorstel: ‘Als jij dit met de boeren rond krijgt, stort de provincie 7,5 miljoen euro op jouw rekening om ze uit te betalen’.

En Jan Baan kréég het rond, samen met zijn kompaan Herman van Ham van de boerenbond ZLTO. ‘De financiering werd achter gesloten deuren beklonken door Provinciale Staten. Vergezeld van de boodschap: wij willen er verder niets meer van weten.’

Hij was echter zo wijs om de provincie jaarlijks te rapporteren over zijn besteding van gemeenschapsgeld aan 300 langdurige contracten met boeren voor landschapsbeheer.

‘Mijn integriteit moet boven alle twijfel verheven blijven. Daar ben ik al die jaren uiterst zorgvuldig in geweest.’

Omdat Baan als goed rentmeester het provinciegeld tegen hoge rente vastzette, kon hij dat surplus later inzetten voor landschapsbeheer in het gebied Heukelom-Moerenburg, de groene enclave tussen Tilburg en Oisterwijk. ‘Daarmee haalde ik weer andere subsidies binnen.’

Philips-golfbaan in het bos

Cruciaal voor zijn slagkracht was de rugdekking die hij in 42 jaar bij Brabants Landschap op belangrijke momenten kreeg van ‘integere bestuurders met lef’. Zo stond voorzitter Albert Klinkenbergh zijn jonge districtsbeheerder toe om de handschoen op te nemen tegen de macht van Philips. Baan vond het te gek voor woorden dat deze multinational een golfbaan mocht aanleggen in een afgebrand bos op de Spinsterberg bij Leende.

President-commissaris Henk van Riemsdijk had dit snode plan al ‘op alle niveaus geregeld: met burgemeester Hans Netten van Leende, commissaris van de koningin Dries van Agt en landbouwminister Gerrit Braks’. Niettemin wilde Baan het bestemmingsplan voor de golfbaan aanvechten.

‘Klinkenbergh raadde mij aan hiermee te stoppen. Die strijd viel volgens hem niet te winnen. Hij vreesde voor het verlies van onze geloofwaardigheid. Ik vond juist dat wij die zouden kwijtraken door de handdoek in de ring te gooien. En Klinkenbergh gaf mij de ruimte en steun.’

Het werd een klinkend succes. De golfbaan sneuvelde bij de Raad van State die zich schaarde achter het vernietigende oordeel hierover van zijn adviseur. Met genoegen zag Baan hoe de Philipsmacht haar hand in de rechtszaal overspeelde door de integriteit van deze deskundige in twijfel te trekken.

Ruit om Eindhoven

Hardnekkig en langdurig verzette Brabants Landschap zich tegen De Ruit om Eindhoven. Een snelweg dwars door het Dommeldal bij Nederwetten ligt er nog steeds niet, maar herhaaldelijk duikt het plan weer op.

Ruud van Heugten was de laatste provinciebestuurder die in 2015 zijn tanden stuk beet op de effectieve tegenlobby. Vanuit het principe dat je geen overwinning moet overdrijven, rookte Baan na afloop de vredespijp met zijn geharnaste opponent. ‘Hij zei mij niets kwalijk te nemen.’

Vreedzaam beslechtte Baan ook een dispuut met de legerleiding over medegebruik van De Regte Heide als landingsterrein voor parachutisten. ‘Wij stonden juridisch ijzersterk om daar vanaf te komen, maar die kolonels zaten er vreselijk mee. Dus laten wij ze af en toe nog wat springen op de hei.’

Zijn uitgangspunt is dat ‘ je de tegenstander altijd een kans moet geven’. Het geloof helpt hem daarbij. Ook als belijdend protestant zoekt Baan de verbinding. ‘Ik ben oecumenisch ingesteld’.

Gesprek met de bisschop

Met bisschop Gerard de Korte van Den Bosch sprak hij laatst over de noodzaak tot collectieve samenwerking om de agrarische uitputting van de aarde te stoppen. ‘De biologische diversiteit moet terug in de bodem.’ Tweehonderd Brabantse agrariërs willen omschakelen. Voornamelijk koeienboeren.

‘Behoud van de grondgebonden veehouderij is van vitaal belang voor herstel van het bodemleven. Daardoor voorkom je dat steeds meer grasland wordt geofferd aan kapitaalintensieve teelten die de grond verder uitputten.’

Dit is de kern van zijn geliefde Brabant Bodem-project. ‘Maar de boeren die meedoen moeten wel een behoorlijk inkomen kunnen verdienen. Dan moeten de supermarkten hun producten ook gaan verkopen. Ik baal als een stekker dat het Verbond van Den Bosch tien jaar geleden in de modder zakte omdat de retail niet thuis gaf. De belofte dat al het vlees in 2020 duurzaam zou zijn, bleek daardoor loos’.

Baan wil graag een nieuw begin maken. Binnenkort gaat hij langs bij Jumbo, de supermarktketen van de Brabantse familie Van Eerd.

Weidevogels

Ondertussen gaat het structureel slecht met de weidevogels. Met name de grutto is vrijwel uit het Brabantse land verdwenen. Binnenkort voorgoed?

Baan denkt van niet. ‘In de kerngebieden waar onze vrijwilligers zich samen met de boeren inzetten voor de grutto en andere weidevogels, komen veel nesten uit. Maar door de droogte van de laatste jaren, kregen kuikens te weinig voedsel om te kunnen overleven. Daardoor loopt de vogelstand terug.’

‘Het tij is te keren met goede maatregelen waardoor de grondwaterstand omhoog gaat. Ik proef dat steeds meer jonge boeren willen werken in harmonie met de natuur. Daar zit ook een ethische kant aan. Wij hebben als mens de plicht ervoor te zorgen dat in onze leefomgeving ander leven mogelijk blijft.’

De provinciale subsidie voor weide- en akkervogelbeheer vindt hij dan ook goed besteed geld. Zette zich daar zelf voluit voor in. Hij sloeg geen enkele jaaravond met honderden vrijwilligers over. Zij namen in maart afscheid van hem met de eretitel ‘meest betrokken directeur’.

Doemdenken is hem vreemd. ‘Het gaat niet alleen maar slecht met de Nederlandse natuur’, zo bestreed Baan vorig jaar met een stevige analyse in Trouw de redactionele conclusie van zijn lijfblad dat dertig jaar beleid de natuur niets heeft opgeleverd.

‘Laten wij ervoor waken dat door die toonzetting de inzet van natuurorganisaties, boeren en vrijwilligers afbrokkelt, en de overheid gaat bezuinigen op de natuur omdat al die investeringen toch niet zouden helpen”, waarschuwde hij.

Verzet tegen Henk Bleker

De tijd van Henk Bleker moet vooral niet terugkeren. Onvermijdelijk valt de naam van deze natuursloper die laatst overstapte van het CDA naar Forum voor Democratie (‘daar is hij op zijn plaats’). In zijn verzet tegen het beleid van deze staatssecretaris sprak Baan destijds grote woorden: ‘Wij leveren in Brabant geen meter van ons natuurnetwerk in’.

Gaat dat ook werkelijk lukken?

Hij is er niet gerust op.

Brabant repareerde de schade van Bleker met 400 miljoen euro eigen kapitaal, bijeengebracht door de provincie en maatschappelijke partijen. Vóór 2027 moet met dat geld nog zo’n 2000 hectare landbouwgrond voor natuurontwikkeling worden aangekocht. ‘Maar door uitvoeringsproblemen gaat het niet hard genoeg. Al te vaak krijg ik de laatste tijd uit het provinciehuis te horen dat in 2027 wordt teruggehaald wat dan niet is uitgegeven.’

De kunst van het aankopen

De kunst van het aankopen leerde Jan Baan van zijn voorganger Dolf Gijtenbeek. En dan vooral hoe je zaken moet doen met boeren. Een proces van tactvol koffie drinken aan de keukentafel, in de huid kruipen van de boer en zijn gezin, vooral niets forceren en soms heel veel geduld hebben.

Zijn inzet werd niet altijd beloond. Een kapitaal natuurproject in het beekdal van de Poppelsche Leij aan de rand van de Regte Heide bij Goirle komt alsmaar niet van de grond. Baan was akkoord met de Belgische eigenaar, baron de Jamblinne de Meux om de golfbaan op diens landgoed Nieuwkerk te verplaatsen. Ruilgrond is (nog steeds) beschikbaar maar de provincie blies vijf miljoen euro projectfinanciering af. ‘Een ambtenaar vond dat het om staatssteun gaat.’

Er wordt nu wat geknutseld aan de waterhuishouding op de golfbaan, maar om er werkelijk wat van te maken moet de grondwaterstand volgens Baan structureel met 30 centimeter omhoog. Cruciaal daarvoor is ook de medewerking van een aanpalende rundveehouder in het beekdal. Hij zou moeten verkassen of in harmonie met de natuur gaan boeren. Baan had voorzichtig het gesprek aangeknoopt, maar moest hier pas op de plaats maken.

Druk op Brabant Water

Een herkansing dient zich aan. In zijn ogen moet Brabant Water gaan meebetalen aan het Leij-project. Ter compensatie van de verdroging die het veroorzaakt door meer drinkwater uit de bodem te halen met zijn Tilburgse pompstation Gilzerbaan, kilometers noordelijker langs de Leij. Brabants Landschap voert de druk op met zijn bezwaar tegen de provinciale vergunning die het drinkwaterbedrijf hiervoor nodig heeft.

Baan beroept zich op de bestuurlijke afspraak tussen het drinkwaterbedrijf en de provincie dat hier ruimhartig gecompenseerd gaat worden. ‘Wordt dit niet waargemaakt, dan kan Brabants Landschap de vergunning bij de rechter aanvechten. Een stevige stok achter de deur.’

Gouden tijden voorbij

Hij kwam aan het bewind tijdens de gouden tijden, toen met overheidsgeld hele boerderijen en complete landgoederen konden worden aangekocht. Als rentmeester vijzelde hij het natuurbezit van Brabants Landschap met 7500 hectare op naar bijna 19.000 hectare. Maar sinds 2012 is de spoeling stevig verdund. Alleen de aanschaf van tot natuur bestemde landbouwgrond wordt voortaan gesubsidieerd. Voor Brabants Landschap komt er hooguit nog 700 hectare bij.

De kans bestaat echter dat de Stichting Het Noordbrabants Landschap al haar subsidieerde natuurbezit binnen afzienbare tijd moet afstaan. Op last van de rechter bekijkt de Europese Commissie opnieuw of hier sprake was van ongeoorloofde staatssteun. Het Brussels vuur werd nationaal ontstoken door landgoedadel uit wraak tegen de gesubsidieerde ‘natuurmaffia’ met wie zij in onmin leeft.

Jan Baan poogde afgelopen jaar de gemoederen wat af te koelen, maar van enige toenadering tussen de strijdende partijen is nog steeds geen sprake.

Hoe gaat dit aflopen voor Brabants Landschap?

‘In het ergste geval worden onze gronden eigendom van de provincie en blijven wij die natuur vervolgens beheren. Dan krijgt Brabants Landschap de positie van Staatsbosbeheer. Dat zou ik vreselijk vinden. Want juist het particulier eigendom blijkt nog steeds een gouden greep in het natuurbeheer.

Ik verwacht echter niet dat het zover komt.’

Superbestuurder Lambert Verheijen zegt polderend Brabant met moeite vaarwel

‘Kijk, ik begin hier niet aan om voor de komende 19 jaar gedeputeerde van Brabant te zijn’, sprak Lambert Verheijen toen hij in 1992 namens de PvdA in de voetsporen trad van Rein Welschen.

Als provinciebestuurder voor milieu, natuur en landschap moest hij vooral gaan uitvoeren wat Welschen in vijf jaar aan organisatie uit de grond had gestampt.

Die 19 jaar heeft Verheijen inderdaad niet gehaald maar hij kwam een heel eind in de buurt en werd de langszittende milieugedeputeerde van Nederland.

Na bijna 13 bestuurlijke jaren in het provinciehuis, trad hij begin 2005 aan als dijkgraaf van het waterschap Aa en Maas.

En vandaag, 22 april 2021 trekt de inmiddels 66-jarige Verheijen na 16 jaar de deur van zijn directiekamer voor het laatst achter zich dicht. Als Neerlands langszittende dijkgraaf gaat hij met pensioen.

‘Ik vertrek met gemengde gevoelens, want dit is de mooiste baan die je kunt hebben’, kondigde hij afgelopen zomer zijn afscheid publiekelijk aan.

Moeite met weggaan

Als gedeputeerde had hij ook al moeite met weggaan. Tot ieders verrassing keerde Verheijen na de Provinciale Statenverkiezingen van 2003 terug op zijn post, hoewel hij eerder had besloten dat het mooi was geweest. Twee jaar nog deed hij zaken met Paul Rüpp, de nieuwe sterke man van het CDA die meteen aan het toen kersverse streekplan wilde gaan morrelen.

Dat Verheijen het bijna 30 jaar in politiek-bestuurlijk Brabant zou volhouden, viel allerminst te voorzien. Aanvankelijk bestuurde hij vooral op inhoud volgens het eigen PvdA-kompas. ‘Oom Lambert legt zijn neefjes nog één keer uit hoe het werkelijk zit’, spotte een statenlid eens.

Maar gelijk hebben is in de Brabantse machtsverhoudingen iets anders dan gelijk krijgen. Dat bleek hem in de jaren negentig toen hij al streed tegen verdroging van de Brabantse natuur. Net als zijn voorganger Welschen wilde Verheijen het gebruik van grondwater terugdringen, en dan met name de beregening van grasland. Dat stuitte op fel verzet van de boerenmacht, waardoor hij het politiek niet voor elkaar kreeg.

Om zijn doel toch te bereiken, maakte hij afspraken met boeren om voortaan ‘op maat’ te gaan beregenen én oppervlaktewater langer vast te houden. In allerlei sloten rond weilanden en akkers kwamen gesubsidieerde stuwtjes met verschuifbare houten schotten.

Nieuwe natuur op de kaart

Het op kaart vastleggen van 30.000 hectare landbouwgrond bestemd voor de ontwikkeling van nieuwe natuur werd één van zijn grootste bestuurlijke klussen. Daarvoor moest hij wantrouwen en tegenstand onder boeren trotseren. Drie jaar lang zocht hij ze overal in Brabant op. Negentig keer trad hij op in overvolle cafés, waarbij het er soms heftig aan toe ging. Bij Galder reden tractoren zelfs zijn auto klem.

Met deze tegenstand ging hij praktisch om. Poogde bij het begrenzen van al die percelen zowel de natuur het meest te dienen als de boeren het minst te schaden. Dat werd een intensief proces van schipperen met hectares. Daarmee hield Verheijen onvrede beheersbaar.

In zijn jaren bij het waterschap plukte hij de vruchten van zijn toenmalige inspanningen. Met aanleg van grootse natuur in de uiterwaarden van de Maas, zoals bij Keent.

Brabants poldermodel

Zo werd Lambert Verheijen een organisch onderdeel van het Brabants poldermodel. In dat overlegcircuit proberen sleutelfiguren in de wereld van de landbouw, milieu- en natuurbescherming en het water tot zaken te komen met elkaar en met het provinciebestuur over plattelandsontwikkeling.

Bij het waterschap Aa en Maas ging de dijkgraaf polderend door waar hij als provinciebestuurder ophield. In deze tak van sport werd hij daardoor de bestuurder met de meeste dienstjaren. Samen met Jan Baan, de rentmeester van Brabants Landschap die nu ook met pensioen gaat.

Afspraken van Cork

Met hun vertrek verdwijnen ook de laatste nog acterende bestuurders die in de zomer van 2003 op werkbezoek in het Ierse Cork met elkaar in de slag gingen over de reconstructie van het Brabantse buitengebied.

Baan beschreef achteraf hoe gedeputeerde Verheijen in het heetst van de strijd toch nog een brug wist te slaan tussen landbouw en natuur. Dat resulteerde in afspraken om de zogeheten natte natuurparels tegen verdroging te beschermen. Binnen zones van 500 meter rond deze natuurgebieden zouden daarover afspraken moeten worden gemaakt met boeren.

Maaswater de Peel in

Als dijkgraaf moest Verheijen dit akkoord van Cork handen en voeten zien te geven in de Peelvenen, de natte natuurparels van internationale allure in het territorium van Aa en Maas. Met deze berenklus is hij 16 jaar bezig geweest. Verdere uitdroging van het hoogveen wordt al sinds jaar en dag bestreden door water uit de Limburgse Maas via bestaande kanalen diep het gebied in te laten stromen.

Verheijen begon daarmee toen hij nog gedeputeerde was en onder zijn bewind als dijkgraaf is dit infuus met rivierwater van matige kwaliteit inmiddels van levensbelang geworden voor de Peelreservaten, zolang de grondwaterstanden in de agrarische randgebieden structureel te laag blijven voor natuurbehoud

Natuurproject Leegveld

Ten westen van de Deurnesche Peel is echter een duurzame verbetering in de maak. Daar wordt 365 hectare landbouwgrond omgevormd tot natte natuur. Dat is het project Leegveld waar tientallen miljoenen euro’s in omgaan. Hierdoor moet ook de Peel natter worden.

Vijf complete boerderijen zijn inmiddels overheidsbezit en van nog eens 16 eigenaren wordt grond gekocht.

Drie maanden voor Verheijens vertrek, haalde het projectplan Leegveld van waterschap Aa en Maas de eindstreep. De Raad van State wees half januari vrijwel alle bezwaren van boeren en burgers tegen dit natuurproject van de hand.

Zonder de veteraan Verheijen moet polderend Brabant nu verder de oprukkende klimaatcrisis te lijf. Dat wordt er niet makkelijker op. De natuur op de hogere zandgronden verdroogt zienderogen wanneer het weken achter elkaar niet regent. Dat boeren, maar ook burgers, juist dan drastisch meer grondwater gebruiken, vergroot de ellende.

Meer water vasthouden

Om deze fatale kringloop te doorbreken, pogen de waterschappen in natte periodes meer water vast te houden. Hun stuwen in beken en sloten stonden deze winter hoger afgesteld dan voorheen. En daar moet elk jaar een tandje bij om te bereiken dat het grondwater in 2027 gemiddeld 10 centimeter richting het aardoppervlak stijgt. Onvoldoende voor natuurherstel, zeker bij aanhoudende droogte, maar in polderend Brabant het maximale haalbare.

Beregenen op volle kracht

Verheijen kent ook als geen ander de achilleshiel van deze aanpak: is in het prille voorjaar het land te nat (lees: onbegaanbaar) voor de boer, dan moet de stuw omlaag of anders schadevergoeding worden betaald. En in droge tijden kan de boer blijven beregenen met gratis grondwater. Maïsteler, akkerbouwer, boomteler en tuinbouwer mogen oppompen wat zij willen. Alleen beregening van grasland kan tijdens hoogzomer worden verboden. Dat gaat thans wat eenvoudiger dan voorheen. Maar daarmee is de koek voorlopig wel op. De boeren willen onder geen beding voor het grondwater gaan betalen.

Verheijen zal er na 22 april niet meer tegenaan polderen. De geboren en getogen Eindhovenaar woont al enige jaren over de provinciegrens in Gelderland. Dat blijft zo nu hij in de omgeving van Nijmegen een huis met veel natuurgrond betrekt.

Afscheid van Brabant

Afscheid van Brabant en tijd voor andere dingen in het leven. Geen gereis meer naar het waterschapskantoor, onder de rook van het provinciehuis alwaar hij deskundige ambtenaren in waterzaken zag vertrekken naar het bedrijfsleven. En weer zag terugkeren om een nieuw provinciaal waterplan te fabriceren. Waarin het provinciebestuur in zijn ogen niet doorpakt om de verdroging te bestrijden.

Tot zijn ongenoegen slingeren politiek en bestuur te vaak op en neer met de waan van de dag. Zie eens hoe ‘Den Haag’ de volkshuisvesting en ruimtelijke ordening verwaarloosde. Nu er woningnood heerst, zijn ze nationaal wakker geworden. En moeten we weer betaalbaar gaan bouwen, terwijl er nauwelijks nog bouwgrond in gemeenschapsbezit is. Weggekaapt door projectontwikkelaars. Verheijen ziet het hoofdschuddend aan.

Voor het laatst kan hij vandaag vanuit zijn werkkamer nog genieten van het overminderd wijdse uitzicht op Den Dungen. Met op de voorgrond de Kloosterstraat langs de A2. Een bevroren bouwlocatie van Den Bosch waar gedeputeerde Verheijen destijds voorstander van was. Hij suggereerde zelfs nog om het geplande bedrijventerrein Wijkevoort langs de A58 bij Tilburg weg te strepen tegen de Kloosterstraat.

Maar het loopt anders. Wijkevoort wordt doorgezet, en de Kloosterstraat is thans in beeld voor waterberging. In geval van nood verdwijnt deze polder dan onder water, zodat Den Bosch het droog houdt.

Verderop in de Vughtse Gement en het Vlijmens Ven is zo’n overstromingsgebied al ingericht. Onder regie van dijkgraaf Verheijen. Reikend tot aan de voet van de beruchte Gementweg die na heel veel gedoe uiteindelijk tegen de stadsrand van Den Bosch werd gelegd. Als provinciebestuurder steunde hij destijds een tracé dat verder de polder in reikte en ruimte schiep voor stadsuitbreiding. Een vergissing, erkende hij later. Gelukkig verijdeld door de Raad van State.

Eerste Kamer

Verheijens brede kijk op de samenleving manifesteerde zich ook in zijn bijbanen. Vier jaar was hij namens de PvdA lid van de Eerste Kamer. Daar uitte hij in 2017 grote zorgen over de Omgevingswet. Een mega-operatie die het voor burgers eenvoudiger zou moeten maken om vergunning te krijgen, maar in vooral kleinere gemeenten rampzalig dreigt uit te pakken omdat hun computersystemen daar niet op berekend zijn.

De Eerste Kamer bepaalde inmiddels dat de Omgevingswet pas mag worden ingevoerd als dit probleem is opgelost. Zover is het nog steeds niet.

Wat hem betreft gaat tijdens de kabinetsformatie een streep door deze wet. ‘Want die tast de rechtspositie van burgers aan en draagt niet bij aan herstel van vertrouwen in de overheid na de toeslagenaffaire.’

Schaliegas

Grote zorgen maakte Verheijen zich ook over de milieurisico’s van schaliegaswinning. Hij leidde in 2013 een landelijke commissie van milieudeskundigen die het kabinet adviseerde om serieus werk te maken van duurzame energie als haalbaar alternatief voor schaliegas.

Daarmee steunde Verheijen cs het brede maatschappelijke verzet tegen gasboringen die vooral Brabant zouden treffen. Als insider wist hij dat in Den Haag een scenario circuleerde om in Het Groene Woud schaliegas te gaan winnen. Dat bleek te zijn uitgedokterd door de beruchte Amerikaanse multinational Halliburton, in opdracht van het staatsbedrijf Energiebeheer Nederland (EBN).

Het Brabants Dagblad spoorde dit rapport bij EBN op en bracht in beeld hoe de schaliegasindustrie Brabants groene hart tussen Den Bosch, Tilburg en Eindhoven een kwart eeuw lang zou gaan koloniseren. Onder grote politieke druk werd dit gevaar bezworen. Schaliegas verdween volledig uit beeld.

Als lid van de Veiligheidsregio Noordoost-Brabant zat Verheijen namens Aa en Maas ook met zijn neus bovenop de coronacrisis. En zag daar burgemeesters worstelen met handhaving van de openbare orde.

Geen burgemeester

Verheijen zag zichzelf vooral als burgervader toen hij in 2002 solliciteerde in Helmond. Maar de gemeenteraad verkoos met nipte meerderheid de CDA-er Fons Jacobs tot burgemeester. Die rookte in 2010 een zware pijp toen hij met zijn vrouw moest onderduiken na ernstig te zijn bedreigd door Helmondse drugscriminelen.

Lambert Verheijen bleef aldus vooral bestuurder onder de bestuurders. En een vaderfiguur voor zijn vier zonen.

.

Bij Vion in Boxtel toch nog 600 arbeidsmigranten erbij?

Jarenlang hadden slechts weinigen er oog voor, maar inmiddels staat de megaslachterij van Vion in Boxtel in het brandpunt van de belangstelling.

De om zich heen grijpende besmetting met het coronavirus onder de daar werkzame arbeidsmigranten en het halfslachtige optreden van de Brabantse autoriteiten daartegen, leggen deze bedrijfstak als sluitstuk van de vleesindustrie onder het vergrootglas.

Veel media rukten vrijdag 26 juni uit voor een demonstratie bij de varkensslachterij op het Boxtelse bedrijventerrein Ladonk, waar dierenactivisten en verontruste omwonenden opriepen tot onmiddellijke sluiting van de slachterij. Ook in Polen is over deze actie bericht.

De spanning was vooraf opgevoerd door de Brabantse actieboer Mark van den Oever. Mochten de demonstranten het in hun hoofd halen om de toegang van veewagens tot de slachterij te gaan blokkeren, dan zouden de trekkers ‘optoeren’ naar Ladonk, waarschuwde de voorman van Farmers Defence Force.

Met de invasie van tractoren in Den Haag nog vers in het geheugen, namen de autoriteiten het zekere voor het onzekere. Het wemelde die tropische vrijdagmiddag rond de slachterij dan ook van de politie, die echter geen kind had aan de beperkte groep demonstranten.

Van een blokkade voor de slachtpoorten van Vion was niets te bespeuren. Ook de hardste dierenactivist zou het niet in zijn hoofd halen om in de brandende zon het lijden te verlengen van opeengepakte varkens in vrachtwagens.

Met het verzinsel van een blokkade had de boerenstrijdmacht zijn tanden weer eens laten zien, om te onderstrepen dat de Vion-slachterij hoe dan ook open moet blijven.

Schimmige wraakoefening

Farmers Defence Force (FDF) ging die middag toch nog over tot intimidatie. Demonstranten zouden na afloop heimelijk naar huis zijn gevolgd, zo suggereerden de actieboeren achteraf. Beeldmateriaal dat dit zou aantonen (onder meer van auto’s van demonstranten) verscheen kort tijd op Facebook, vergezeld van dreigende taal jegens ‘de vegan-extremisten’. Regionale media besteedden de nodige aandacht aan deze schimmige wraakoefening waarvoor elk concreet bewijs ontbreekt.

Over medewerking van de autoriteiten heeft de vee-industrie in coronatijd bepaald niet te klagen. Nationaal aangemerkt als cruciale sector gaat de vleesproductie gewoon door. En de Veiligheidsregio Brabant-Noord gooit bij Vion in Boxtel geen roet in het eten.

Drie keer had de Bossche burgemeester Jack Mikkers als voorzitter van dit overlegorgaan van burgemeesters en veiligheidsdeskundigen gebruik kunnen maken van de vergaande bevoegdheden die de regionale corona-noodverordening hem biedt om de Boxtelse slachterij voorlopig te sluiten.

Eind mei bracht een postende verslaggever van Brabants Dagblad aan het licht dat de afstandsregels bij het vervoer van seizoensarbeiders met voeten werden getreden.

Kort daarna wees een steekproef van de GGD Hart van Brabant uit dat 17 procent van de geteste arbeiders in de slachterij besmet was.

Half juni bleek uit een vervolgtest dat de besmettingsgraad zelfs tot 30 procent was gestegen.

Bij slachterijen in andere veiligheidsregio’s leidde dergelijk onheil onverbiddelijk tot sluiting wegens gevaar voor de volksgezondheid. Maar niet in Boxtel.

Hoe dat zo is gegaan, komt de Osse burgemeester Wobine Buijs als vice-voorzitter van de veiligheidsregio woensdag 1 juli hoogstpersoonlijk vertellen aan de verontwaardigde gemeenteraad van Boxtel. In plaats van voorzitter Mikkers, die kennelijk vrij bleek te zijn toen hierover werd beslist. Hoe zoiets mogelijk is in deze supercrisis is een raadsel dat de burgemeester van Den Bosch zelf niet heeft opgehelderd. Dat kan Mikkers zich permitteren. Als voorzitter van de veiligheidsregio is hij democratisch ongrijpbaar.

Door zich in Boxtel niet te laten zien houdt Mikkers zijn reputatie van onzichtbare bestuurder in stand.

Plaatsvervanger Buijs heeft ‘haar’ Vion-besluit in een interview met Brabants Dagblad te vuur en te zwaard verdedigd als een verantwoord risico voor de volksgezondheid.

Het GGD-compas

De Osse burgemeester vaart daarbij volledig op het kompas van de GGD Hart van Brabant. Deze intergemeentelijke gezondheidsdienst heeft op de eigen website zijn bemoeienis en samenwerking met Vion omstandig uitgelegd en het open houden van de slachterij verdedigd. Directeur Karin van Esch zal dit in de gemeenteraad aan de zijde van Buijs dunnetjes over doen.

Ook de Osse burgemeester legt op 1 juli ongetwijfeld nog eens uit hoe het allemaal zit, zodat iedereen het snapt. Buijs kreeg op voorhand al bijval van de nieuwe burgemeester van Boxtel, Ronald van Meygaarden. Die heeft zich in woord en geschrift voluit geschaard achter het besluit van de veiligheidsregio om de Vionslachterij open te houden. Vanuit het belang dat ‘voor mij de gezondheid van de Boxtelse bevolking en de werknemers van Vion voor alles gaat’.

In een persoonlijke verklaring aan de gemeenteraad stelt de burgemeester vast dat Vion heeft voldaan aan alle eisen die de GGD aan de slachterij heeft gesteld om ‘verantwoord open te blijven’.

‘Zeer verwerpelijk’

Van Meygaarden uit daarbij forse kritiek op de ‘incomplete en ongenuanceerde informatie die men steeds weer naar buiten brengt’. ‘We weten allemaal dat er andere redenen kunnen zijn om Vion of de gemeente negatief te kunnen ‘framen’. Maar als het gaat om de volksgezondheid en de onrust die hieruit kan voortkomen, is dit eenvoudigweg zeer verwerpelijk’, veegt hij niet nader aangeduide criticasters de mantel uit.

Daarmee voegt Van Meygaarden zich meteen al in het koor van bestuurders die zich verongelijkt betonen als er in de buitenwereld wordt getwijfeld aan de juistheid van hun weloverwogen beslissingen.

Deze beginnende burgemeester is zich er kennelijk niet van bewust dat de gemeente de overlast die Vion in Boxtel veroorzaakt, veelal op zijn beloop heeft gelaten en daarmee de volksgezondheid juist veronachtzaamde.

Ernstige legionellabesmetting van burgers uit het afvalwaterzuivering van de slachterij werd genegeerd.

Niets wezenlijks is ondernomen tegen de ondraaglijke stank die het bedrijf bij tijd en wijle verspreidt. Klachten hierover werden door gemeentelijke milieuhandhavers afgedaan met dooddoeners als ‘er stond een deur open’.

Zo ontstond een praktijk van gedogen uit onvermogen om een risicovol bedrijf goed te controleren.

Rond Vion hangt nog steeds een onaangename atmosfeer van bestuurlijk en ambtelijk handjeklap, waarbij de belangen van burgers en slachterijpersoneel bepaald niet voorop staan.

Opeens wél maatregelen

De falende handhaving jegens Vion wordt pijnlijk duidelijk nu het bedrijf zelf is gekomen met structurele maatregelen tegen stankhinder. Vervuilde lucht uit diverse bedrijfsruimten kan nu opeens wél worden gezuiverd.

Met name de bewoners van het nabije Stapelen die vaak de stank van Vion over zich heen krijgen, zouden hier baat bij moeten hebben.

Dat Vion eindelijk in actie komt is onmiskenbaar het gevolg van groeiend ongenoegen onder de Boxtelse bevolking. Dat balde zich vorig jaar samen tegen de zoveelste uitbreiding van het slachtbedrijf.

Zo’n 1000 inwoners riepen de gemeente per petitie op hier niet meer aan mee te werken. Desondanks kreeg Vion vergunning voor een grote vleesverwerkingshal. Tegelijkertijd maakte het gemeentebestuur de afspraak met Vion dat het bedrijf stankvrij wordt.

Alles uit de kast

Nu de slachterij een besmettingsbron vormt voor het coronavirus, moet Vion meer dan ooit waarmaken dat het de volksgezondheid serieus neemt. Het bedrijf zegt alles uit de kast te trekken om het virus te bezweren en schermt daarbij met wetenschappelijke ondersteuning van het RIVM, de Erasmus Universiteit en de Universiteit van Utrecht.

Het ambtsbericht over deze wapenfeiten dat Vion op een late vrijdagavond via zijn website stilzwijgend wereldkundig maakte, sluit af met de bijkans achteloze mededeling dat bij een nieuwe steekproef 1 op de 3 medewerkers positief op corona zijn getest. Maar hun besmetting bleek zo gering, dat deze uitkomst past in het beeld dat corona in de slachterij juist op de terugtocht is, zo wordt daar geruststellend aan toegevoegd.

Opmerkelijk is dat het bedrijf dit laatste beweert mede namens de GGD Hart van Brabant. Waarmee twijfels rijzen over de onafhankelijkheid van de gezondheidsdienst. Die weigerde de dagen daarvoor bij herhaling om zelf de pers tekst en uitleg te geven over de toen al uitgelekte uitslag van de steekproef.

Doofpot

Volgens de woedende hoofdredacteur van Brabants Dagblad was hier sprake van een georkestreerde poging om een forse toename van het aantal besmettingen onder de 1700 werknemers van de slachterij in de doofpot te stoppen.

Dat ook het RIVM achteraf afstand nam van het Vion-bericht, voedde de gedachte dat de verantwoordelijke autoriteiten in Brabant vooral oog hebben voor het economisch belang van de vleesindustrie.

Sluiting van de Boxtelse slachterij die inmiddels 5,6 miljoen varkens per jaar verwerkt, zou betekenen dat veel stallen voorlopig vol blijven met slachtrijpe dieren. Daar zouden de boeren niet blij mee zijn. Dat zou nieuwe spanningen opleveren in Brabant, waar de stikstofstrijd net is geluwd en het nieuwe provinciebestuur de veehouders verder met rust laat.

De gemeenteraad van Boxtel heeft als controleur van het bestuur een andere positie. Die moet vooral helder zien te krijgen hoe de besluiten over Vion binnen de veiligheidsregio tot stand kwamen en welke rol daarbij is gespeeld door de leidinggevende burgemeesters Mikkers en Buys en door de eigen burgemeester en wethouders.

De hamvraag is of het belang van de volksgezondheid daarbij werkelijk voorop stond. Dat gaat 1 juli niet boven tafel komen. Dat vergt serieus onderzoek waarvoor de gemeenteraad niet is toegerust, zo de politieke wil hiertoe al bestaat.

Kansloos

Wél hebben de coalitiepartijen al geëist dat alle 1700 slachterijwerkers op corona worden getest. Dat lijkt kansloos nu de GGD heeft vastgesteld dat het aantal positieve testen daalt, aangezien ‘steeds minder mensen met klachten naar het werk komen’. Ook elders in Boxtel is het virus op de terugtocht. Als de GGD-directeur deze afname op 1 juli nog eens bevestigt, staan de Boxtelse politici met lege handen. Dan komt er geen algehele test. En de slachterij blijft open.

De gemeenteraad kan zich dan ook beter richten op een andere vitale kwestie: voorkomen dat de nieuwe vleesverwerkingshal in gebruik wordt genomen. Die is al gebouwd, al zijn de twee vergunningen hiervoor nog niet onherroepelijk.

De bestuursrechter in Den Bosch moet zich nog buigen over het beroep dat bewoners van Stapelen tegen de gemeentelijke omgevingsvergunning hebben ingesteld.

Tegen de ontwerp-natuurbeschermingsvergunning is bij de provincie bezwaar gemaakt door de Brabantse Milieufederatie (BMF) en enkele Boxtelse natuurliefhebbers, die opkomen voor bescherming van de Kampina tegen verdere stikstofbelasting.

Voordat hier uitsluitsel over komt – dat gaat nog wel even duren – kan Vion de vleeshal gewoon in gebruik nemen, al is ook dat dan op eigen risico.

Huisvesting arbeidsmigranten

In de hal gaan maar liefst 600 arbeidsmigranten aan het werk. Zolang het coronavirus rondwaart lijkt dat tamelijk onverantwoord. Veiligheidsmaatregelen binnen het gebouw en bij het vervoer van de werkers zijn nog wel te treffen. Maar hoe en waar worden al die extra arbeidsmigranten fatsoenlijk en virusbestendig gehuisvest? En wie regelt dat?

Het structurele tekort aan woonruimte dat voor arbeidsmigranten al jaren bestaat wordt nóg groter zodra het kabinet gaat voorschrijven dat elke werknemer voortaan een eigen kamer moet krijgen. Een overheidscommissie onder leiding van SP-prominent Emiel Roemer heeft dit geadviseerd.

Alleen al de ruimte die dat vergt, is in Boxtel en verre omstreken niet voorhanden.

Vion verantwoordelijk houden

De gemeenteraad moet daarom Vion zelf verantwoordelijk houden voor huisvesting van zijn slachterijwerkers, in plaats van dit af te schuiven naar uitzendbureaus die regels straffeloos aan hun laars lappen. Deze eis had de Boxtelse politiek vorig jaar al als harde voorwaarde kunnen verbinden aan gemeentelijke goedkeuring van de nieuwe omgevingsvergunning voor Vion. Maar de gemeenteraad liet zich afschepen met vage bestuurlijke toezeggingen die niet zijn waar te maken.

Een herkansing ligt nu voor het grijpen. De raad kan namelijk uit voorzorg een beroep doen op de corona-noodverordening om te voorkomen dat de vleeshal wordt gebruikt zolang de huisvesting van arbeiders niet goed is geregeld. Dan weet voorzitter Mikkers van de veiligheidsregio meteen ook wat hem te doen staat bij het nemen van een beslissing hierover.

Pagina 1 van 2

Website gemaakt door Timmermans Media