DE RUIMTEVERSPILLING VAN BRABANT
Zo luidt de kop boven mijn artikel van 4 maart 2000 in Brabants Dagblad over de explosieve groei van bedrijventerreinen vol platte dozen en grote parkeerterreinen.
Economische lelijkheid die het landschap ingrijpend aantast. Treffend in beeld gebracht door de eminente, helaas overleden, fotograaf Joep Lennarts. Reusachtige hallen in aanbouw spatten de pagina uit.
Het artikel grijpt terug op een gedenkwaardige PvdA-bustocht door Brabant met minister Jan Pronk, van ruimtelijke ordening aan de vooravond van de Provinciale Statenverkiezingen van maart 1999.
Op de snelweg A58 ter hoogte van Oirschot ontwaart Pronk in het open veld een bouwrijp gemaakt terrein.
‘Wat is dit?
Het zijn de contouren van het bedrijventerrein Schepersweg.
‘En wat vond mijn inspectie in Brabant hiervan?’
De meereizende rijksinspecteur geeft schoorvoetend toe dat hij na een jarenlange discussie in de provinciale planologische commissie uiteindelijk akkoord was gegaan. Dat zint Pronk allerminst.
‘Wij hadden ons hiertegen moeten verzetten.’
Wat de minister betreft moet het afgelopen zijn met ruimteverspillende bedrijventerreinen langs snelwegen in het buitengebied.
Zo dreigt hij in Den Bosch het omstreden bedrijventerrein Kloosterstraat langs de A2, onder de rook van het provinciehuis, te zullen torpederen.
Een woedende burgemeester Ton Rombouts geeft Pronk tijdens diens werkbezoek ten stadhuize te verstaan dat de minister zijn boekje ver te buiten gaat.
De wethouder van Nederland
Rombouts is niet de enige bestuurder die zich stoort aan de ongebruikelijke bemoeizucht van de minister met lokale en provinciale kwesties. In deze kringen wordt Pronk smalend aangeduid als ‘de wethouder van Nederland met zijn dienstautoplanologie’.
Feit is wel dat de Kloosterstraat niet werd vervuild met ontsierende bedrijvigheid en nog deel is van de groene Bossche ring die reikt tot de stadswallen. Al te bewonderen op zeven minuten lopen van de Sint Jan. Geen enkele andere Brabantse stad kan bogen op zulk landschappelijk gerief.
Waalwijk wordt overschaduwd door de blauwe megadoos van Bol.com en andere platheid op het bedrijventerrein Haven dat maar blijft groeien. Dezer dagen weer met hulp van de provincie die een door de rechter geblokkeerde stikstofvergunning voor de uitbreiding Haven Oost 8 nieuw leven inblaast.
Tilburg is omringd door een woud aan distributiehallen die steeds verder oprukken richting Breda. De volgende industriële uitstulping komt in Wijkevoort, rond het vogelreservaat Wijckermeer, langs de A58.
Aan de overzijde van deze snelweg ligt hier al het kersverse Gilzer bedrijvenpark Midden Brabant Poort. Een platte dozenproduct van de bekende Haghorstse projectontwikkelaar Hendrik Roozen, die zich ook in Breda roert.
Zeperd met Tesla
Het gemeentebestuur van Tilburg had de 80 hectare bedrijfsgrond van Wijkevoort op enig moment volledig willen uitdelen aan autofabrikant Tesla, maar bleek kansloos in de strijd met Duitsland.
Thans wordt geschermd met een ‘werklandschap’ voor het midden- en kleinbedrijf. Frappant is echter dat Wijkevoort niet wordt getroffen door een proviniale maatregel om grootschalige logistieke bedrijvigheid in Brabant een halt toe te roepen.
Nadat het provinciebestuur dit bedrijventerrein jarenlang tegenhield, krijgt Tilburg straks de vrije hand om XXL-dozen van meer dan drie hectare op Wijkevoort toe te laten.
Maar eerst nog moet de Raad van State een oordeel vellen over hardnekkige bezwaren van buurtbewoners en de Brabantse Milieufederatie (BMF) tegen het bestemmingsplan Wijkevoort. Deze kwestie ligt al twee jaar op de plank bij de hoogste bestuursrechter die overbelast is met procedures tegen de overheid.
De expansiedrift van Breda
Heden en verleden lopen in elkaar over, op de overvolle A58 richting Breda voor de bijeenkomst ‘Wat doen wij met ons buitengebied?‘ in het Effense gemeenschapshuis De Kievitslaar. Belegd door milieuvereniging De Groene Koepel. Die wil haar verzet tegen de industriële expansiedrift van het stadsbestuur bundelen met de strijd van diverse buurtcomités daartegen.
Zo gaat Breda in het vrije veld nabij het knooppunt Sint Annabosch waar de A58 en A27 samenkomen, het bedrijventerrein Bavel-Zuid aanleggen. Deze snelweglocatie van 40 hectare valt binnen een grote verstedelijkingszone rond de dorpen Bavel en Dorst, aan de zuidoostkant van Breda. Dit buitengebied is al sinds 1994 geoormerkt voor bedrijvigheid en woningbouw. Vastgelegd in het Uitwerkingsplan Breda-Tilburg waarmee de provincie in 2005 de richting aangaf voor verdere ruimtelijke expansie in deze stedelijke regio.
De nieuwe kaart van Brabant
Alle courante groeigebieden voor woningbouw, industriële bedrijvigheid en intensieve veehouderij zijn destijds door de provincie aangewezen in regionale uitwerkingsplannen. Dit alles is in beeld gebracht op ‘De nieuwe kaart van Brabant’, die Brabants Dagblad in 2005 publiceerde.
De donkerrode vlakken op deze kaart zijn de uitbreidingslocaties voor woningbouw en bedrijvigheid tot ver in de 21ste eeuw
Bavel-Zuid is één van de vier kwesties die deze druk bezochte avond in Effen aan bod komen. Niemand in Bavel zit op zo’n bedrijventerrein te wachten. Wél toont voorzitter Arnoud Klep van de dorpsraad zich tevreden over de afspraken die met de gemeente zijn gemaakt over de kleinschalige invulling en goede landschappelijke inpassing.
Wanneer dit bedrijventerrein aan snee komt is de vraag. Het stadsbestuur wilde hier eerst al vóór 2030 beginnen maar noemt Bavel-Zuid inmiddels ‘een strategische locatie voor de (middel)lange termijn’.
Vast ligt volgens Klep dat in Bavel-Zuid straks geen grote platte dozen komen.
Deze bouwsels zijn wél voorzien in De Posthoren, langs de noordelijke rondweg, in één van de weinige gebiedjes die nog zijn ontsnapt aan de verstedelijking van het voormalige dorp Teteringen.
Voorheen moest hier Digit Parc Breda komen: ‘hoogwaardige bedrijven en kantoren op het gebied van ontwikkeling, ontwerp, vervaardiging, research en ict, in een groene setting’. Maar dat bleek te hoog gegrepen. Het terrein ligt al zo’n 20 jaar min of meer braak.
Minder groen
‘Een meer marktconforme invulling’ van De Posthoren met minder groen en meer bebouwing voor een scala aan bedrijvigheid, krijgt eind 2018 gestalte in een aangepast bestemmingsplan voor twee distributiecentra.
De gemeente faciliteert daarmee de Singaporese investeerder Frasers Propery, die het 10 hectare metende terrein voor 17 miljoen euro kocht van Hendrik Roozen. Die kocht het eerder van een andere projectontwikkelaar. Het Haghorstse bedrijf gaat de dozen bouwen.
De uitverkoop van grond
Frasers spreidt zijn vleugels verder uit over Nederland sinds deze multinational voet aan de grond kreeg in Roermond. Daar werd vijf hectare industriegrond gekocht van de Herontwikkelingsmaatschappij Midden Limburg, een semi-overheidsbedrijf waar de provincie Limburg een dikke vinger in de pap heeft. De vrije markt regeert sinds het kabinet Den Uyl, met daarin minister Pronk van ontwikkelingssamenwerking, in 1977 struikelde over de grondpolitiek.
Bij Breda is Frasers al aan de slag met een distributiehal op de logistieke grenspark Hazeldonk die begin 2025 in de verhuur gaat.
In De Posthoren staat het grootkapitaal nog niet op winst. De rechter schorste in 2023 de vergunning van de ‘CitylogCampus’, zoals dit project inmiddels heet. De bebouwing bleek ruimer dan het bestemmingsplan toelaat.
Geen poot aan de grond
Dat was het eerste succes voor buurtbewoners die al jaren strijden tegen het bedrijventerrein, maar bij het stadsbestuur geen poot aan de grond krijgen. Burgemeester Depla kwam een keer praten na een uit de hand gelopen discussie, maar dat hielp niet. ‘Wij willen vooral gehoord worden’, vat William van der Avoird namens de buurtbelangenvereniging het ongenoegen samen.
Ook de provincie gaf niet thuis toen zij vorig jaar De Posthoren uitzonderde van haar besluit om de grootschalige verdozing van Brabant een halt toe te roepen.
Daarmee is dit één van de 56 locaties in Brabant waar logistieke bedrijvigheid geen strobreed in de weg wordt gelegd. In Provinciale Staten sneuvelden pogingen van vooral SP en PVV om deze uitzonderingen te schrappen.
De zwart omrande vlakken op deze kaart zijn de locaties in westelijk Brabant waar de provincie grootschalige logistieke bedrijvigheid haar gang laat gaan. Het stipje onder Teteringen is de CitylogCampus.
Inmiddels heeft de gemeente Breda een nieuwe vergunning verstrekt voor de CitylogCampus. Buurtbewoners en De Groene Koepel vechten die vooral aan op het wegredeneren van de milieubelasting door al dat campusverkeer. Als het stadsbestuur hun bezwaren afwijst, moeten zij opnieuw naar de rechter om te bouw te verhinderen.
De CitylogCampus speelt in op de prominente vraag naar grootschalige distributiehallen. De gemeente suggereert dat de twee dozen ten dienste staan van lokale en regionale bedrijven, maar laat Frasers volkomen vrij om de twee hallen te verhuren aan wie dan ook.
Met de campus wordt volop internationaal geadverteerd. Vastgoedbemiddelaar Bridgecap meldt dat ‘Unit A’ is verhuurd. Volgens buurtbewoners aan een logistiek bedrijf uit Zevenbergen dat niets met Breda heeft uit te staan.
Logistieke ruimteclaim
De logistieke sector claimt in West-Brabant tot 2030 zo’n 100 hectare bedrijventerrein. Dat is 30 procent van de totale vraag in deze regio , zo blijkt uit een prognose die de provincie in 2022 voor heel Brabant heeft laten maken door het bureau Stec. In dat soort groeiscenario’s grossierde voorheen Buck Consultants.
De vraag naar distributiecentra in Breda bedraagt 27 hectare, zo heeft de gemeente zelf doorgerekend. Dat is ruim de helft van de totale stedelijke ruimtevraag.
Het stadsbestuur raamt tot 2030 over de hele linie een tekort aan bedrijventerrein van gemiddeld 18 hectare. Daarom wil het nu snel werk maken van twee locaties, hoewel die veel weerstand oproepen: Steenakker-Noord en de verdere uitbreiding van het Rithmeesterpark langs de A16/hogesnelheidslijn.
Steenakker-Noord is een overgebleven coulissenlandschap langs de noordelijke rondweg nabij Prinsenbeek: al jaren bestemd voor kantoren die er niet kwamen. Het is daar aangenaam wandelen in het groen en dat wil de buurt graag zo houden.
Hinderlijke bedrijvigheid
De gemeente daarentegen gaat dit terrein van zes hectare dat zij zelf in bezit heeft, nu benutten voor bedrijvigheid in milieucategorie 3. Daaronder vallen distributiebedrijven, garages, benzinepompen, metaalfabriekjes en grootschalige horeca.
Hinder ligt daarmee op de loer en dat wordt in de buurt niet gepikt. Een informatie-avond over de gemeentelijke koerswijziging liep laatst falikant uit de hand. ‘Dat werd één grote scheldpartij’, vertelt voorzitter Rudi Hafkamp van de belangenvereniging Steenakker. Het wachten is op een wijziging van het bestemmingsplan die zeker zal worden aangevochten.
Ritmeesterpark 2
De uitbreiding van het bedrijventerrein Rithmeesterpark geschiedt in de grote groene long aan de zuidwestelijke stadsrand, plaatselijk bekend als ’t Hout. Daar liggen onder meer het landgoed Prinsenhoef, het Mastbos en het beekdal van de Aa of Weerijs, waar de gemeente inzet op natuurontwikkeling.
De aanzet tot Rithmeesterpark 2 wordt al gemaakt in het bestemmingsplan HSL/A16 dat in 2002 voorzag in aanleg van de hogesnelheidslijn in combinatie met verbreding van de snelweg.
Het knooppunt dat deze verkeersader hier vormt met de zuidelijke rondweg van Breda is volgens de economische mores een uitgelezen plek voor bedrijvigheid.
Dieper het groen in
Omdat een natuurrijk bos van 5 hectare nu eenmaal moet worden gespaard, duikt Rithmeesterpark 2 dieper het groene gebied in. Ter opvulling van de bufferzone tussen de A16 en het eeuwenoude bosgebied De Trippelerberg. Die ontstond toen de snelweg 20 jaar geleden werd verlegd.
Dit nieuwe open gebied waar thans natuurvriendelijk wordt geboerd, dreigde eerder ten prooi te vallen aan een windmolenpark. Dit plan werd afgeblazen na stevige protesten vanuit de bevolking.
De gearceerde strook langs de A16 en de hogesnelheidslijn naar het zuiden is het beoogde Rithmeesterpark 2. Beeld uit de omgevingsvisie 2040.
Bezwaren regent het in 2021 ook als de gemeente Rithmeesterpark 2 opneemt in haar omgevingsvisie die de ruimtelijke ontwikkeling van Breda tot 2040 vastlegt. In reactie hierop verkleint het stadsbestuur de locatie met vijf hectare waardoor de verstening wat verder van de natuur vandaan blijft.
Dat heeft niet geholpen. In Effen worden de messen tegen dit bedrijventerrein verder geslepen. ‘Handen af van het groene goud’, verwoordt de bekende Bredase milieuadvocaat Rogier Hörchner de boodschap die ook per spandoek wordt verkondigd.
Zijn al deze ingrepen in de open ruimte van in totaal 83 hectare wel noodzakelijk?
De tegenstanders betwijfelen dat ten zeerste. De gemeente schermt met 200 bedrijven die willen uitbreiden of zich in Breda vestigen. Aangezien hun ruimtevraag groter is dan het aanbod, bestaat er een tekort aan bedrijfslokaties. Dit wordt de gemeenteraad zonder enig bewijsmateriaal als een voldongen feit meegedeeld.
Nieuwe hectares zijn volgens het stadsbestuur tevens nodig ‘als schuifruimte’, om ondernemingen te kunnen verplaatsen van bestaande Bredase bedrijventerreinen naar nieuwe lokaties. Door sloop van oude panden die zij daar achterlaten kunnen deze terreinen dan worden opgeknapt en beter worden benut. Hoe een en ander wordt georganiseerd en wie dat gaat betalen, blijft in nevelen gehuld.
XXL-Park Moerdijk
Ondertussen verrijst 10 kilometer ten noordwesten van Breda een distributiecentrum in de overtreffende trap: Logistiek Park Moerdijk (LPM). Ten koste van 142 hectare open polderlandschap. XXL-dozen in de Moerdijkse Hoek waar de snelwegen A17 en A16 elkaar ontmoeten.
Dit bedrijventerrein is met veel pijn en moeite tot stand gebracht door de provincie en inmiddels bouwrijp. Om de bodem te verstevigen moest één miljoen kuub zand worden aangevoerd.
Invulling van het Logistiek Park Moerdijk. (bron Havenschap Moerdijk)
Als eerste verrijst hier een distributiecentrum dat maar liefst 24 hectare beslaat. ‘Onze magazijnoplossingen nabij Antwerpen en Rotterdam’, wijst de Deense grootmacht DSV op het doel van zijn aanwezigheid.
Het platte dak van deze mastodont fungeert als parkeerterrein voor 1000 personenauto’s. Voor parkeren is geen grond meer beschikbaar.
Ook de Duitse grootgrutter Lidl gaat binnenkort uitpakken op het LPM. De rest van het logistieke park is door het Havenschap Moerdijk uitgegeven aan de Belgische vastgoedbeheerder VGP die grossiert in Europese distributiecentra.
Erfpacht als inkomstenbron
Het havenschap, dat al het industrieterrein Moerdijk runt, stoelt op een gemeenschappelijke regeling van provincie en gemeente Moerdijk die ook de aandelen bezitten. De opbrengsten uit erfpacht zijn de kurk waarop deze overheidsonderneming in hoofdzaak drijft. Ook de gronden op het logistieke park worden in erfpacht uitgegeven. Zo kan het dus ook. Erfpacht als verdienmodel. Al sinds mensenheugenis gesneden koek in Amsterdam.
Bij de krachtpatserij in Moerdijkse Hoek verbleken de groei-ambities van Breda. De stad in het park, zoals deze groene gemeente haarzelf niet ten onrechte afficheert, telt inmiddels 32 bedrijventerreinen die tezamen 500 hectare beslaan en rijkelijk zijn gevuld met bouwdozen van armetierige allure. Dat noopt tot een andere aanpak.
De adviseurs die het stadsbestuur heeft ingehuurd, filosoferen over de noodzaak van aanzienlijk meer ‘groen en zon op onbenut plat dak‘ en wijzen op het gebrek aan samenwerking tussen individuele ondernemers om ‘hun’ bedrijventerrein op te kalefateren.
Eigen energie en water
Onbelicht blijft dat parkmanagement essentieel is om per terrein energie te gaan produceren, te benutten en te besparen. Het regenwater dat van al die platte dozen het riool in stroomt zou ter plekke in bassins moeten worden opgevangen en gebruikt om de verspilling van kostbaar drinkwater te stoppen. Gezien de schaarste aan energie en schoon water is dat inmiddels geen luxe maar economische noodzaak.
Uit niets blijkt dat het stadsbestuur sturing aan zulk klimaatgericht beleid gaat geven. Terwijl dat bij uitstek zou kunnen op bedrijventerrein in gemeentelijk eigendom, zoals Steenakker-Noord. Door deze grond niet te verkopen maar in erfpacht uit te geven en daarbij eisen aan de pachtende bedrijven te stellen.
Symptomatisch voor heel Brabant is het gebrek aan een industriepolitiek die klimaatdoelen koppelt aan spaarzaam ruimtegebruik en reële werkgelegenheid.
‘Wij gaan verder groeien’
Voorlopig akkert ook Breda op de oude voet verder. ‘Wij gaan als stad de komende tijd verder groeien’, beloven burgemeester en wethouders. ‘Mocht zich een uitgiftetempo blijven voordoen van gemiddeld 10 hectare per jaar, zoals in de periode 1996-2020, dan is onze uitdaging groot om aan de vraag naar bedrijventerreinen te kunnen voldoen’, verkondigt het stadsbestuur in zijn omgevingsvisie ‘Breda, sterk en veerkrachtig’.
Deze aanpak van ‘u vraagt en wij willen draaien‘ gaat maatschappelijk steeds meer kruim kosten, gezien de tegenstand vanuit de bevolking en milieubeweging die er nu al is.
Niet tussen de oren
Dat de bescherming van het buitengebied tegen economische wildgroei bij het stadsbestuur niet tussen de oren zit, blijkt uit een forse aantasting van het kleinschalige cultuurlandschap de Rith.
Een aardbeienteler aldaar kreeg speciale toestemming om zes hectare landbouwgrond permanent met folie te overkappen. In strijd met provinciaal en gemeentelijk beleid ter bescherming van dit waardevolle gebied tegen verdere aantasting door intensieve (glas)tuinbouw. Dat concludeert de Raad van State die het wijzigingsplan hiervoor op verzoek van de milieuverenigingen De Groene Koepel en Markkant heeft geschorst.
Een opsteker voor deze groepen met hun nog lopende bezwaar tegen de vergunning die al voor de (inmiddels aangelegde) overkapping van twee percelen in de Rith is verleend. En het stadsbestuur heeft er weer een zelf veroorzaakt probleem bij in het buitengebied.