Auteur: Ron Lodewijks Pagina 1 van 7

Brabantse milieuwaakhond Hetty Gerringa zette haar tanden vooral in de overheid

In 25 jaar maakte zij zo’n 500 keer formeel bezwaar tegen aantastingen van milieu, natuur en landschap in Brabant. Maar nu trekt Hetty Gerringa in Tilburg de deur van haar met dossiers volgestouwde werkkamer achter zich dicht. Het juridische geweten van de Brabantse Milieufederatie (BMF) gaat met pensioen.

‘De waakhond van het Brabantse erf moet niet alleen blaffen maar ook kunnen bijten. Hou vast aan deze strategie’, roept Gerringa haar nazaten bij de BMF op.

Vele (oude) strijders aan Brabants groene front luisteren deze dinsdagmiddag in de volgepakte theaterzaal van het Tilburgse Natuurmuseum met grote instemming naar Gerringa’s uitgebreide pensioenlezing over een kwart eeuw natuur- en milieubeleid. Onder hen de (bijna) 80-jarige Paul van Poppel die Gerringa destijds als BMF-directeur in dienst nam.

Als laatste van de oude BMF-garde is zij deze middag de juiste persoon op de juiste plaats. Vanuit het natuurmuseum waar de milieufederatie vele jaren huisde, zette Gerringa haar tanden vooral in de Brabantse overheid: als gemeenten en provincie weer eens een loopje namen met de bescherming van natuur en landschap. Zij was daarin een sleutelfiguur voor de achterban, de bij de BMF aangesloten natuur- en milieugroepen.

‘Afzwakken, schrappen, uitstellen, tijd kopen, zand in de ogen strooien, spelregels veranderen, afstellen’, karakteriseert Gerringa ‘de tegenstrategie van de overheid’.

Talloze voorbeelden passeren in sneltreinvaart de revu:

Door de regelingen voor Ruimte voor Ruimte (de huizen-voor-stallen-regeling) en voor landgoederen te versoepelen verrijzen er steeds meer landhuizen op oneigenlijke plekken in het buitengebied.

Als windmolens langs snelwegen worden gebouwd, mag dat ook ten koste gaan van beschermd natuurgebied.

Door aantastingen van natuur en landschap ook te compenseren binnen het Brabantse natuurnetwerk, krimpt dat in.

Gerringa staat wat uitgebreider stil bij de eertijdse reconstructie van het Brabantse buitengebied, een groots opgetuigd ruimtelijk herinrichtingsproject waar boeren, burgers en natuur beter van zouden worden.

Een fiasco

‘Het werd een fiasco. Vooral de intensieve veehouderij profiteerde. Meer megastallen voor meer dieren zijn gebouwd, ook aan de randen van natuurgebieden waar varkensvrije en ecologische bufferzones zouden komen. Zodra de veehouderij last krijgt van de regels worden ze versoepeld of worden geitenpaadjes gezocht om ze ontwijken. Geen daden maar woorden, geen aanpak, maar aanpassingen. Het geld regeert, het economisch belang gaat voor.’

Successen

Hoewel Gerringa dit alles bepaald niet vrolijk stemt, koestert zij de behaalde successen. De Kloosterstraat bij Den Bosch is nog steeds open gebied. Hier kwam geen bedrijventerrein. ‘Onze actie daartegen met een hoogwerker kreeg veel publiciteit. Maar het blijft opletten!’

De rechtszaken van de BMF tegen uitbreiding van vliegbasis Woensdrecht werden volgens Gerringa gewonnen met deskundige tegenrapporten die zijn geschreven door achterbanlid Henk Baptist.

Deskundigheid nodig

‘Hij deed dat in zijn eentje. Maar steeds meer rechters vragen om contra-expertises. Daarvoor hebben wij deskundigheid van buiten de BMF nodig. En dat is niet eenvoudig te organiseren. Adviesbureaus die veel voor de overheid werken zeggen tegen ons: wij staan al aan die kant.’

De Hooge Vorssel: 30 jaar strijd

De strijd tegen aantasting van natuur en landschap vergt vaak een lange adem. ‘Voor golfbanen zijn we vijf keer bij de rechter geweest.’ De strijd tegen De Hooge Vorssel bij Nistelrode, het paradepaardje van toenmalig Jumbobaas Karel van Eerd, duurde het langst: ‘van 1987 tot 2018’. Die golfbaan werd ook nog eens uitgebreid. ‘Wij hebben daarvoor extra natuurcompensatie geëist en deels kregen.’ Maar met de nieuwe aanplant gaat het volgens Gerringa niet goed, omdat er geen geld is uitgetrokken voor onderhoud.

Aantastingen van het Dommeldal

De marathonzaak tegen aangerichte vernielingen aan beschermd agrarisch landschap in het Dommeldal bij Sint-Oedenrode is nog steeds gaande. Samen met Adriaan van Abeelen van Het Groene Hart, boekte Gerringa uiteindelijk succes bij de rechter. Die vernietigde vergunningen voor het dempen van sloten en het draineren en vlakstrijken van akkers. Uitvloeisels van de ruilverkaveling Sint-Oedenrode die huishield in de hele Meierij.

Het Dommellandschap moet ter plaatse nu in oude staat worden hersteld maar dat wil de gemeente Meierijstad, niet van de betrokken boeren eisen. Het agrarisch belang gaat voor. Om aan ingrijpen te ontsnappen stapte de gemeente naar de Raad van State die dit hoger beroep ten finale nog moet behandelen.

Het zoet der overwinning in deze juridische slijtageslag zal Gerringa bij de BMF niet meer smaken.

Hetty Gerringa-pad

Wél wacht de pensionado een ander eerbetoon. Het mooiste zandpad van Brabant dat de BMF deze zomer laat uitverkiezen, krijgt haar naam. Als beloning voor de strijd die Gerringa voerde om eeuwenoude zandpaden tegen sluipende verharding te beschermen. Zo maakte zij een doorwrochte handleiding voor het veilig stellen van deze cultuurhistorische relicten.

Haar pensioenlezing besluit Hetty Gerringa met een klemmend beroep op de achterban:

Zwicht niet voor mooie praatjes. Wees strijdbaar. Want natuurbehoud is zelfbehoud.’

De doodlopende weg van Brabantse burgers die opkomen voor de natuur

Voor een individuele burger is het vrijwel onmogelijk geworden om in de rechtszaal nog een vuist te kunnen ballen tegen aantasting van Europees beschermde natuurgebieden. In Brabant zijn dat er 21.

Deze ‘doodlopende weg’ signaleert de Brabantse advocaat Franca Damen in een van haar blogs over de stand van zaken in het natuurbeschermingsrecht waarin zij is gespecialiseerd.

Aanleiding voor haar alarmerende column waren opeenvolgende uitspraken waarmee de Raad van State twee burgers die op slechts 500 meter wonen van een beschermd Natura 2000-gebied zonder pardon juridisch afserveerde.

Hoe onwrikbaar moet je betrokkenheid met bedreigde planten en dieren dan wel niet zijn om als individuele belanghebbende een dubieuze natuurvergunning met kans op succes aan te mogen vechten?

Dat is inmiddels toch toch wel de hamvraag.

Dat bij een bezwaarmaker beschermde vogels in zijn achtertuin neerstrijken, vonden de rechters niet van invloed op de kwaliteit van diens woon- en leefomgeving.

Omdat dit de enige appellant was, ging de hele rechtszaak als een nachtkaars uit en werd de natuurvergunning voor de betrokken boer automatisch onherroepelijk. Diens veehouderij mag daarmee verder uitbreiden en beschermd natuurgebied met meer stikstof belasten dan de Europese natuurbeschermingsregels toestaan. De rechter kan daar dan niet eigenhandig een stokje voor steken, ook al deugt zo’n vergunning niet.

Onaantastbare vergunningen

Zo worden dubieuze vergunningen juridisch onaantastbaar en blijven dat tot in lengte der dagen. Vernietiging achteraf is doorgaans alleen mogelijk via een zware procedure die de Koning met zijn handtekening moet bezegelen. Maar dit paardenmiddel wordt zelden of nooit gebruikt.

Toenmalig minister van ruimtelijke ordening Jan Pronk trok dit 20 jaar geleden uit de kast voor een landhuis in Valkenswaard dat in strijd met de wet was vergund. Deze geruchtmakende zaak leidde tot afbraak van het vrijwel afgebouwde pand, op kosten van de gemeente. Dat was eens meer niet meer.

Wat Franca Damen in haar blog aanstipt is een ontwikkeling die zich aftekent sinds het onbeperkte recht voor een ieder om beslissingen van de overheid bij de rechter aan te vechten, is afgeschaft. De rechtsgang werd in 2005 beperkt tot een burger of instantie die daar belang bij heeft. En daar bleef het niet bij. In 2013 werd wettelijk bepaald dat het persoonlijk belang juridisch niet meer meetelt als dat samenvalt met het algemeen belang.

Deze blokkade wordt in overheidsjargon aangeduid als het relativiteitsbeginsel. Bedoeld om notoire bezwaarmakers die zand in de overheidsmachine strooien, de pas naar de rechter af te snijden. Daardoor zou aanzienlijke tijdwinst ontstaan om plannen uitgevoerd te krijgen, zo werd de Tweede Kamer destijds voorgespiegeld.

Het blijkt een illusie. De achterstanden in de rechtspraak zijn groter dan ooit en projecten blijven stagneren. De overheid verdrinkt in haar eigen overvloed aan regels, maar blijft bezwaarmakende burgers als oorzaak van vertragingen aanwijzen.

De burger als querulant

Dezer dagen gebeurt dat weer bij de wooncrisis die is ontstaan omdat er jarenlang te weinig betaalbare huizen worden gebouwd. Minister Hugo de Jonge van volkshuisvesting schetste in het NOS Journaal een karikatuur van de egoïstische huiseigenaar die maar kan blijven procederen tegen de zo noodzakelijke bouw van een complex sociale huurwoningen dat hem zijn vrije uitzicht ontneemt.

Zulke figuren moeten volgens De Jonge nog maar één keer naar de rechter kunnen.

Dat heeft de minister inmiddels geregeld in de wet Regie Volkshuisvesting die in het verse coalitieakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB wordt omarmd en daarmee op een ruime meerderheid in de Tweede Kamer kan rekenen.

Dat de Raad van State zelf niet schroomt om burgers die opkomen voor het natuurbelang op een zijspoor te zetten, manifesteert zich ondertussen nadrukkelijk in Brabant.

De Efteling

Nota bene op de geboortedag van de rechtse regeringscoalitie die hamert op herstel van vertrouwen tussen burgers en overheid, maakt de hoogste bestuursrechter korte metten met zeven omwonenden van de Efteling. Zij stellen zich teweer tegen de onstuitbare groei van het Kaatsheuvelse attractiepark en tegen de hardnekkige weigering van het provinciebestuur om daartegen op te treden.

De rechtbank Oost-Brabant had de provincie in maar liefst twee uitspraken gemaand om de Efteling te houden aan zijn natuurvergunning van 2016. Die bindt het attractiepark aan een limiet van vijf miljoen bezoekers per jaar en aan de daarmee samenhangende maximale stikstofbelasting van de nabijgelegen Loonse en Drunense Duinen. Dit Natura 2000-gebied kampt met een overmaat aan stikstof.

De inkt van deze vergunning was amper droog toen de Efteling al meer dan vijf miljoen mensen ontving. En dat pikten de zeven Kaatsheuvelaren niet. Zij hebben vooral genoeg van de verkeersoverlast die de Efteling veroorzaakt en eisen dat de provincie handhavend optreedt, oftewel ingrijpt.

Onbestraft

Maar dat gaat niet gebeuren. Vingen provinciebestuur en de Efteling nog bot bij de rechtbank, bij de Raad van State hebben zij wel succes om deze mensen buitenspel te zetten, zodat het attractiepark onbestraft blijft. De hoogste bestuursrechter put zich uit om aan te tonen dat de rechtbank deze mensen juridisch ten onrechte serieus heeft genomen.

Sleutelfiguur in deze uitspraak is een burger die woont op 1500 meter van de Efteling, aan een parallelweg langs de Midden-Brabantweg, het verkeersriool naar het attractiepark dat de Loonse en Drunense Duinen doorsnijdt. Omdat deze parallelweg mogelijk drukker wordt met sluipverkeer naar het uitdijende attractiepark, heeft deze bewoner volgens de rechtbank belang bij handhaving van de bezoekerslimiet.

Maar volgens de Raad van State ontbreekt dat belang omdat de groei van het sluipverkeer niet deskundologisch is onderbouwd. Aangezien het geluid van de Efteling ter plekke wordt overstemd door het verkeerslawaai op de N261, kan deze bewoner daar op 1,5 kilometer afstand geen last van enige betekenis van hebben. Einde oefening.

Door het wegvallen van juist deze appellant kunnen de andere zes niet langer meer met diens beroep meeliften. Ook deze mensen worden nu afgeserveerd omdat zij volgens de Raad van State te ver van de Loonse en Drunense Duinen af wonen. Daarmee zakt deze beroepszaak als een kaartenhuis in elkaar.

Rechtbank afgeserveerd

De Raad van State serveert hiermee ook de rechtbank Oost-Brabant af. Die had zich namelijk diepgaand over deze handhavingskwestie gebogen en daarbij de laksheid van het provinciebestuur jegens De Efteling stevig bekritiseerd:

‘Iedereen moet zich houden aan de wet, ook de Efteling. De omvang van de stikstofdepositie van de Efteling op de Loonse en Drunense Duinen is zo groot dat dit geen overtreding is die het provinciebestuur door de vingers kan zien, zeker niet nu die drie opeenvolgende jaren heeft plaatsgevonden’.

Daar zit geen woord Spaans bij.

De rechtbank voorziet dat de Efteling niet van plan is om zich te beperken tot toelating van vijf miljoen bezoekers per jaar. Omdat het provinciebestuur al bij herhaling had geweigerd om op te treden, spelen voorzitter Maarten Verhoeven en zijn twee mederechters met de gedachte dan zelf maar een handhavingsbesluit te nemen, ‘ook al is de Raad van State daar geen voorstander van’.

Verhoeven had namelijk in 2017 een dwangsom opgelegd aan een horecazaak in Boxmeer en was daarvoor teruggefloten. Want een rechter behoort niet op de stoel vaneen bestuursorgaan te gaan zitten, vinden ze in Den Haag. De Bossche rechters pakken bij de Efteling niet door, maar zeggen de provincie wel de wacht aan.

Vrij spel voor de Efteling

Van handhaving tegen het attractiepark is na het ingrijpen van de Raad van State totaal geen sprake meer. ln het provinciehuis ligt een nieuwe vergunning klaar die een doorgroei van de Efteling naar 6,33 miljoen bezoekers mogelijk maakt. Maar dat kan volgens de Brabantse stikstofregels alleen als het recreatiebedrijf hard weet te maken dat de Loonse en Drunense Duinen niet zwaarder worden belast. De Efteling moet daarvoor stikstofreducerende maatregelen binnen het park nemen om de verkeersgroei te neutraliseren.

Mocht de doorgroeivergunning er komen dan is het zeer de vraag of die nog bij de rechter zal worden aangevochten. De georganiseerde natuurstrijders stuiten weliswaar niet op het relativiteitsbeginsel, maar hebben zich tot dusver niet gemeld aan het Efteling-front.

Zaak tegen megaslachter Vion

Wél ging de Brabantse Milieufederatie in beroep tegen de natuurvergunning die megaslachter Vion in Boxtel kreeg voor een vleesverwerkingshal. Maar zij haakte af nadat de rechtbank Oost-Brabant de vergunning overbodig verklaarde omdat de natuur in de Kampina door deze uitbreiding niet zwaarder met stikstof zou worden belast.

De ene Boxtelse burger die het in 2019 ook had opgenomen voor het belang van dit fameuze natuurgebied zette wel door. Aangezien de rechtbank haar niet had afgeserveerd, waagde zij nog een poging bij de Raad van State.

Tevergeefs zo bleek op 15 mei 2024. De dag dat de hoogste bestuursrechter het hoger beroep tegen De Efteling terzijde schoof, legde ook deze burger het loodje aan de Haagse Kneuterdijk.

Op 170 meter van megaslachterij bewoont zij een huurappartement in het voormalige klooster Stapelen dat twee kilometer van de Kampina af staat. Dichterbij dit natuurgebied kun je als sociale huurder in Boxtel niet wonen.

‘De Kampina is mijn achtertuin waar ik vaak naar toe fiets om daar te gaan wandelen’, tracht deze bewoner ter zitting de Raad van State alsnog te overtuigen van haar persoonlijk belang bij de bescherming van dit natuurgebied.

Dit belang staat juridisch wél buiten kijf voor de kapitaalkrachtige eigenaren van het ene na het andere landhuis dat tegenwoordig aan de rand van de Kampina mag worden gebouwd, zo is ter zitting aangevoerd. Aan deze rechtsongelijkheid wijdt de hoogste bestuursrechter in zijn uitspraak geen woord.

Geen afweging

Het zogeheten relativiteitsbeginsel waarop deze Boxtelse burger is afgerekend, wordt in de rechtszaal ook nimmer afgewogen tegen andere rechtsbeginselen zoals evenredigheid (de nadelen van een besluit in verhouding tot de voordelen) en proportionaliteit (de mate van inbreuk op het individueel belang).

Dat blijkt ook uit andere uitspraken waarmee burgers die opkomen voor de natuur het bos in worden gestuurd. Je kunt het schudden als je niet tenminste op 500 meter woont bij, en niet ook nog eens vrij uitzicht hebt op een Natura 2000 gebied. Volgens de Raad van State heeft de wetgever – regering en parlement – het zo bedoeld.

Samenspannen tegen de burger

Gemeenten en provincies spannen gretig samen om via het relativiteitsbeginsel burgers de pas af te snijden en daarmee te verijdelen dat vergunningen sneuvelen. Veelal vormt de overheid daarbij één front met bedrijven en instanties waaraan zij vergunning heeft verleend.

Soms nemen de autoriteiten daarbij een loopje met de feiten. Zoals in Gelderland waar het provinciebestuur zich tracht te ontdoen van vier inwoners in een Lochems dorp. De Raad van State stelt echter ter zitting vast dat zij binnen de juridisch geijkte afstand vanuit huis vrij zicht hebben op beschermde natuur langs de IJssel. Deze mensen schieten daar weinig mee op: hun bezwaren tegen het windmolenpark IJsselwind worden verworpen.

Makkie in Boxtel

Maar in Boxtel is het een makkie voor de Omgevingsdienst Brabant Noord, namens de provincie, en Vion om die ene burger juridisch uit de weg te ruimen. Met als gevolg dat de varkensslachterij ongehinderd verder draait op de vergunning uit 2015 die de natuur onvoldoende beschermt, zoals de Raad van State uitvoerig is voorgehouden.

Want de stikstof die in de vorm van ammoniak vrijkomt rond de slachterij waar jaarlijks 5,6 miljoen varkens worden afgeleverd, gaat vrijelijk de atmosfeer in, mede omdat de zuiveringsapparatuur van Vion het laat afweten. Het laatst gemeten rendement van deze biologische wasser bedroeg min 25 procent.

Vion belast de Kampina daarmee feitelijk zwaarder dan is toegestaan. Daar bovenop komt dan nog de stikstof door het extra verkeer dat de vleeshal met zich meebrengt. Volgens bezwaarmaker overtreedt Vion daardoor de Europese natuurbeschermingsregels.

Opmerkelijke uitsmijter

De rechtbank Oost-Brabant ging daar niet in mee, maar kwam in zijn uitspraak nog wel met een opmerkelijke uitsmijter. De elektrische trekkers die Vion heeft aangeschaft voor het rangeren van koeltrailers op eigen terrein, móéten worden gebruikt. Anders zal de stikstofbelasting van het bedrijf op de Kampina toenemen.

‘Dan handelt Vion zonder de benodigde natuurvergunning en is zij in overtreding’.

Daar dient de bewoner van Stapelen dan zelf maar op toe te zien. Volgens de rechtbank ‘is eenvoudig te controleren’ of die elektrische trekkers al dan niet worden gebruikt.

Mocht Vion in overtreding zijn, dan zou het provinciebestuur daar werk van moeten maken. Terwijl dat eerder niets ondernam toen Vion de vleesverwerkingshal alvast ging bouwen zonder natuurvergunning.

Overheid is zelf nalatig

Om Vion dan wel aan te pakken voor die elektrische trekkers heeft iets lachwekkends, aangezien het gebruik van die apparaten niet wordt voorgeschreven. De overheid hier is dus zelf nalatig.

Vreemd in deze zaak is vooral dat wie woont onder de rook van een bedrijf dat ook een kwetsbaar natuurgebied vervuilt, niet voor bescherming van die natuur mag opkomen.

Dat lijkt toch een regelrechte inbreuk op het publieke recht van toegang tot de rechter zoals is geregeld in het internationale Verdrag van Aarhus (artikel 9). Dit verdrag uit 1998 verstevigt de positie van burgers in milieukwesties, is van kracht in de hele Europese Unie en ook door Nederland geratificeerd.

Opmerkelijk is dat het relativiteitsbeginsel, verankerd in de Algemene Wet Bestuursrecht, nooit is getoetst aan dat artikel 9 van Aarhus. De Raad van State zou het Europees Hof van Justitie hierover om een uitspraak kunnen vragen, zoals bij tijd en wijle gebeurt met nationale rechtsregels, maar doet dat niet.

‘Rechter blijft toegankelijk’

De hoogste bestuursrechter concludeert namelijk zelf al dat het recht op toegang tot de rechter door het relativiteitsbeginsel weliswaar wordt beperkt maar ‘niet in zijn kern wordt aangetast’. Het doel om de bestuursrechtspraak hiermee slagvaardiger te maken is ‘rechtmatig’, oordeelt de Raad van State in een overzichtsuitspraak over het relativiteitsbeginsel.

Dit document uit 2020 is de maatstaf voor zijn beoordelingen van dit beginsel. Dit gebeurt zo’n 50 keer per jaar. De enkeling die het Verdrag van Aarhus daartegen opwerpt, krijgt nul op het rekest.

Stikstof kent geen grenzen

Deze opstelling wringt vooral in rechtszaken tegen vergunningen voor de uitstoot van stikstof, een heet hangijzer in Brabant waar het stikt van de intensieve veehouderijen. Stikstof verspreidt zich over veel grotere afstanden dan de honderden meters waarop de Raad van State burgers als belanghebbende de maat neemt.

Een grote veehouderij is tot op 25 kilometer van beschermde natuur nog een bron van aantasting, en een klein boerenbedrijf bestrijkt al gauw vier kilometer. Dit blijkt uit berekeningen die worden uitgevoerd met Aerius. Deze stikstofcalculator is het rijksgeschrift voor natuurvergunningen.

In stikstofkwesties wordt dus met twee maten gemeten. Schrijnend voor een burger die opkomt voor de natuur en rechtsstatelijk niet in orde.

Arnoud Reijnen: afscheid van een monumentaal voorlichter

Een monument onder de Brabantse voorlichters.

Zonder twijfel verdient Arnoud Reijnen deze eretitel. In 38 jaar en vijf maanden groeide hij uit tot communicatieve rots in de branding van de provincie Noord-Brabant.
Arnoud doorstond maar liefst vijf commissarissen van de koning(in) wier woord hij naar buiten toe voerde. Begonnen in 1986 onder zonnekoning Dries van Agt en thans minder hectisch eindigend onder Ina Adema.

Door de jaren heen zag hij ontelbare collega-voorlichters komen en gaan. Niemand hield het ook maar bij benadering zo lang vol als Arnoud, maar uiteindelijk is ook zijn tijd van vertrek nu daar. De valbijl van het wettelijk verplichte pensioen treft hem onverbiddelijk. Want Arnoud is de dagen bepaald nog niet zat in Maaskants monumentale bolwerk aan de Brabantlaan.

Retour Utrecht-Den Bosch

Al die jaren treinde hij dagelijks op en neer tussen Utrecht en Den Bosch, tot corona toesloeg en digitaal thuiswerken steeds meer in zwang raakte. De woordvoerder der provinciale woordvoerders huisde al die jaren nimmer in Brabant. Dat zijn superieuren dit toelieten, onderstreept de waardering die er ten provinciehuize voor zijn kwaliteiten bestaat.
Aanpassingsvermogen en dienstbaarheid aan het bestuur waren de sleutels tot Arnouds bestendige presentie in het Brabantse voorlichtersgilde.

Vakman van de oude stempel

Het vak van de overheidscommunicatie is drastisch veranderd, maar hij bleef de intrinsieke vakman van de oude stempel. Een voorlichter die vanuit een positieve grondhouding, volgens het ja-mits-principe, informatie wil geven waar journalisten om vragen, ook als dat het provinciebestuur even niet schikt.
Met het gezag dat hij in de loop der jaren verwierf was Arnoud daarbij binnenskamers tot de nodige massage in staat. In mijn (voorbije) periode als provincieredacteur en onderzoeksjournalist bij Brabants Dagblad heb ik dat meebeleefd in het getouwtrek over de openbaarheid van informatie en documentatie.

Wet Open Overheid

De laatste tijd hadden wij nog regelmatig contact over toepassing van de Wet Open Overheid (WOO) waar ik een journalististiek beroep op deed om informatie uit de krochten van de provinciale bureaucratie los te peuteren. Als WOO-contactfunctionaris kwam Arnoud in actie toen de verstrekking van een en ander haperde, dan wel moest worden gestroomlijnd.

Wij spraken in dit verband over het wezenlijke belang van zorgvuldige digitale archivering. Een taaie klus die bepaald niet af is, nu Arnoud Reijnen de pijp aan Maarten geeft.

Zijn vertrek geschiedt deze donderdag, 23 mei 2024, in stijl. Met een symposium in het provinciehuis over de invloed van sociale media op het handelen van bestuurders, journalisten en voorlichters.

Naar de samenleving toe bewegen. Mensen fatsoenlijk te woord staan’, vat Reijnen in zijn slotwoord de kern van goede overheidscommunicatie samen. Waarna hij door Ina Adema wordt onderscheiden met de commissarispenning.

De zaak Vion: juridisch touwtrekken over een uit de hand gelopen slachterij

Zittingszaal 1 van de Raad van State aan de Kneuterdijk in Den Haag raakt op deze middag van 15 april aardig gevuld. Hier dient ons hoger beroep tegen twee vergunningen voor de zoveelste uitbreiding van een der grootste varkensslachterijen in West-Europa. Bestierd door de firma Vion en gestationeerd op het bedrijventerrein Ladonk in Boxtel.

Ditmaal gaat het om een hal van bijna een hectare waarin Vion het vlees uit deze slachterij geschikt gemaakt wordt voor consumptie. Daarmee concentreert het concern zich verder in Boxtel, waar ook zijn hoofdkantoor staat.

Wij nemen het deze middag op voor bewoners van het appartementencomplex Stapelen, sociale huurders die op een steenworp afstand leven in de vuile wind van deze mastodont en daar vooral moedeloos van worden.

‘De hinder is er vrijwel altijd; het continue geluid is het ergste; met mooi weer moeten wij ramen en deuren dichthouden’, valt te lezen in een recent rapport over het welbevinden van Vion-omwonenden.

Samen met een van de huurders bestrijd ik de uitspraak waarmee de rechtbank Oost-Brabant in 2021 onze bezwaren tegen de vleeshal van tafel had geveegd.

Deze uitbreiding valt volgens de rechtbank binnen de normen die zijn gelegitimeerd door vergunningen waar niet meer aan te tornen valt. Dat blijkt uit twee onderzoeken die de rechtbank zelf heeft laten instellen door de STAB, de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak.

Onze kansen om bij de hoogste bestuursrechter gaten in dit juridische bastion te kunnen schieten, schatten wij laag in.

Zwaar geschut

Nochtans is Vion deze middag uitgerukt met maar liefst drie juristen en twee directieleden. Ten tonele verschijnt ook een handvol ambtenaren van de ODBN, de Omgevingsdienst Brabant Noord die vergunningen fabriceert voor gemeenten in deze regio en ook aan de lat staat voor alle provinciale natuurvergunningen in heel Brabant.

Wat is hier dan toch nog het grote belang?

Bijzaak voor dit gezelschap is in ieder geval de natuurvergunning voor Vion waar het deze middag ook over gaat. De rechtbank vond zo’n vergunning overbodig omdat het bedrijf niet meer ammoniak uitstoot dan het al deed en mocht. Onze bezwaren daartegen snijden geen hout en doen er volgens Vion én provincie ook niet toe.

Juridisch afserveren

De bewoner van Stapelen die deze zaak aanspande woont namelijk te ver af van de Kampina, het Europees beschermde natuurgebied waarop de stikstof van 5,6 miljoen aangevoerde slachtvarkens neerdaalt. Dus behoort de Raad van State deze burger volgens hen juridisch af te serveren.

Een overbodige oproep want het is inmiddels zo dat vrijwel geen burger nog bij de rechter voor de natuur kan opkomen. Behalve dan de welgestelden in hun landhuizen die tegenwoordig aan de rand van de Kampina verrijzen.

En juist deze sociale huurder die nergens dichterbij dit natuurgebied kan wonen dan op Stapelen, wordt dan aan de kant geschoven? Ook nog eens een natuurliefhebber die kind aan huis is in de Kampina.

Dan is hier toch sprake van rechtsongelijkheid, hou ik de Raad van State voor.

Maar voor Vion telt deze middag alleen de nieuwe verzamel(revisie)vergunning die het concern eind 2023 van de gemeente kreeg. Die vervangt alle andere bedrijfsvergunningen. En dus ook de vergunning uit 2019 die nog onder de rechter is en deze middag wordt behandeld. Merkwaardige toestand!

Omdat de revisievergunning in onze ogen ernstig tekort schiet in haar bescherming van volksgezondheid, leefmilieu en natuur, zijn wij daartegen in beroep gegaan bij de rechtbank Oost-Brabant. Dat is de normale wettelijke procedure die ook weer voorziet in een daarop volgend hoger beroep bij de Raad van State. Als dat zover komt, hangt de revisievergunning waarschijnlijk nog zo’n jaar of vijf in de lucht.

Onnodige vertraging

Onnodige vertraging, vinden Vion én gemeente. Want ons beroep tegen de revisievergunning komt volgens hen toch op hetzelfde neer en moet daarom maar meteen door de Raad van State worden afgehandeld. Met een speciaal wetsartikel in de hand, kan de rechtbank Oost-Brabant dan worden overgeslagen.

Maar volgens de rechtbank is hier geen sprake van een bijzondere situatie en behandelt zij de zaak zelf, zo is de gemeente meegedeeld. De Raad van State is deze middag ‘geneigd’ dat met de rechtbank eens te zijn. En wij ook. Maar Vion houdt vol.

De drie staatsraden van dienst bekijken daarom inmiddels of dit varkentje niet toch in één keer kan worden gewassen. Zo ja, dan wordt deze zitting op een nog te bepalen tijdstip heropend.

De overheidsdelegatie hult zich deze middag vooral in stilzwijgen. De vergunningen voldoen aan de regels en Vion ook, is zo’n beetje het enige dat deze ambtenaren te melden hebben. Dat hadden ze eerder al opgeschreven.

Wat zou zo’n personeelsuitje nou aan overheidsmiddelen hebben gekost? De omgevingsdienst rekent 107 euro per mensuur, zo heeft het gemeentebestuur van Boxtel laatst geantwoord op raadsvragen van PvdA-GroenLinks. Dat kan dus nog aardig in de papieren lopen.

Over onze proceskosten kunnen wij helder zijn. Niets uitgegeven aan advocaten, noch aan een hotel, getuigen, deskundigen of een dokter. En geen inkomen gemist wegens verzuim op het werk. Onze declaratie beperkt zich tot enige reiskosten per trein.

Schadevergoeding geclaimd

Bij enig juridisch succes worden deze reiskosten vergoed en krijgen wij ook 187 euro aan griffiegeld terug. Voorts hebben wij schade geclaimd omdat ons hoger beroep niet binnen de ‘redelijke termijn’ van twee jaar is afgehandeld. De Raad van State kampt met grote achterstanden en is in deze zaak al bijna een jaar over tijd. Aan vertragingsschade kan ons dat straks zo’n 1500 euro opleveren. Goed voor de calamiteitenpot.

De vergunningen rijgen zich aaneen

Loon naar werken kun je dit niet noemen. Dit is vooral een schijngevecht tegen de salamitactiek waarmee de vergunningen zich aaneenrijgen. Daarmee is Vion in Boxtel uitgegroeid tot een megaslachterij die de maat en schaal van deze plattelandsgemeente in het groene hart van Brabant ver te boven gaat.

De druppel die de emmer doet overlopen is de vleeshal. Aanzienlijk groter dan het bestemmingsplan toelaat maar met een ongeclausuleerde ontheffing toch vergund.

Kans laten lopen

Het gemeentebestuur liet daarmee in 2019 een uitgelezen kans lopen om Vion te dwingen eerst zelf huisvesting te regelen voor zo’n 600 arbeidsmigranten die in deze enorme hal te werk worden gesteld. Bovenop de aantallen werkers die al in de slachterij werken en overal en nergens wonen.

De huisvesting van al deze arbeidsmigranten is inmiddels een groot maatschappelijk probleem, waar Vion geen verantwoordelijkheid voor neemt.

De bal ligt bij het gemeentebestuur van Boxtel, dat een Tilburgs uitzendbureau zo’n 400 Vionwerkers wil laten onderbrengen op een voormalig veehouderijcomplex in het buurtschap Vrilkhoven. De bewoners aldaar verzetten zich met hand en tand tegen deze vreemdelingeninvasie.

Het wachten is op een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant over de huisvestingsvergunning die de gemeente aan het uitzendbureau heeft verleend. Dan volgt mogelijk hoger beroep. Bestemmingswijziging en bouwvergunning vergen weer nieuwe procedures.

Een juridische uitputtingsslag dreigt.

Terwijl ordentelijke woonruimte voor de werkers er misschien wel nooit zal komen, is de betwiste vleeshal al gebouwd en in vol bedrijf. De vee-industrie trekt weer eens aan het langste eind.

Hoogwaardige hoogbouw nabij Vion?

Ondertussen denken bestuur en politiek in Boxtel er serieus over na om de spoorzone tegenover het NS-station aan te wijzen voor ‘kwalitatief hoogwaardige hoogbouw’. Deze potentiële bouwlocatie ligt slechts 400 tot 500 meter van het Vioncomplex.

Prorail is tegen dit plan omdat het dan tussen de flats door harder gaat waaien op de perrons. Héél vervelend voor de reizigers die daar op de trein staan te wachten. De spoorbeheerder vergeet hierbij te vermelden dat als die wind uit de richting van Vion komt, het voor deze passanten eveneens deerlijk kan gaan stinken. Menige treinreiziger die Boxtel aandoet heeft dat al eens meegemaakt.

En hoe hoogwaardig valt er te wonen in een industriegebied met uitzicht op een walmende varkensslachterij, naast één van Neerlands drukste treintrajecten? De gemeente zou beter moeten weten.

Zó slecht gaat het in Brabant al niet meer met de natuur, vinden provincie én rechter

In de stikstofprovincie Brabant heerst de ecologische noodtoestand. Maar volgens de Raad van State zit er al voldoende schot in het natuurherstel. Economisch kan er daarom weer het een en ander worden vergund.

Dat vloeit voort uit een opmerkelijke uitspraak waarmee de hoogste bestuursrechter op 14 februari 2024, de weg grotendeels vrijmaakte voor de ‘Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat’ (GOL).

Dit is een prestigieus provinciaal project om het hoofd te bieden aan de verkeersoverlast in het verstedelijkt gebied tussen Den Bosch-West en Waalwijk waar de snelweg A59 dwars doorheen loopt.

De plannen hiervoor zijn al sinds 2019 onder de rechter, mede dankzij de vlijmscherpe tegenstand van lokale bewonersgroepen die zich onder meer hebben verenigd in de Stichting van Gol naar Beter.

Hun ervaren milieuadvocaat Jan-Eelco Dijk speelt met succes de stikstoftroefkaart om de overheidsmachine te stuiten. De bewoners ijveren voor verbreding van de A59 in plaats van het verkeer als een olievlek over parallelwegen te verspreiden.

De oppositie legt het uiteindelijk toch af tegen een staaltje doorwrochte rechtspraak waarmee de Raad van State over hun hoofden heen meteen ook de deur opent naar versoepeling van het strakke provinciale stikstofbeleid.

Die deur zit in het slot sinds het bestuur van Brabant kort voor de provinciale verkiezingen van 2023 met de Wet Natuurbescherming in de hand, besloot voorlopig geen enkele vergunning meer te verlenen aan projecten die de stikstoflast voor de natuur vergroten.

Concrete aanleiding voor deze vergunningenstop waren analyses die de provincie had laten maken van de toestand der natuur in de 15 Europees beschermde Natura 2000-gebieden die Brabant telt, waaronder de Loonse en Drunense Duinen. Deze rapporten bevestigen de ecologische verarming die zich in het veld reeds lang voltrekt en bevelen herstelmaatregelen aan.

Stikstofprobleem gerelativeerd

Maar voor de GOL doen politiek (Provinciale Staten) en bestuurlijk Brabant (Gedeputeerde Staten) gezamenlijk hun uiterste best om het stikstofprobleem te relativeren. Zo wijzen zij de Raad van State op de ‘historische trend’ dat de stikstofbelasting sinds 2004 daalt in Nederland, en ‘naar mag worden aangenomen ook in Brabant’.

De provincie baseert zich hierbij op ‘de best beschikbare wetenschappelijke kennis’ die zij vervolgens in stelling brengt om aan te tonen dat deze trend zich ook daadwerkelijk aftekent in de Loonse en Drunense Duinen. Die worden direct geraakt door het GOL-project.

De provincie beroept zich hierbij op cijfers van Aerius: de rijksrekenmachine voor alles wat met stikstof en natuur te maken heeft.

De overbelasting van de Loonse en Drunense Duinen daalt volgens Aerius tussen 2018 en 2030 met 6 procent naar 16 procent van het areaal. Daarmee is 103 hectare van dit natuurgebied in goede conditie. Terwijl 535 hectare in meer of mindere mate overbelast blijft.

Daarmee komen de Loonse en Drunense Duinen niet in de buurt van de provinciale doelstelling dat in 2030 ‘minimaal de helft van de hectares natuur in de 15 Brabantse Natura 2000-gebieden op een aanvaardbaar stikstofniveau komen’.

Met alle maatregelen die de overheid – rijk en provincie – al neemt en nog in petto heeft om de natuurkwaliteit te verbeteren, valt niet eens te voorkomen dat de Loonse en Drunense Duinen verder achteruit kachelen. Dat concludeert de Ecologische Autoriteit in zijn beoordeling van de rapportage over de toestand van dit natuurgebied.

Volgens deze nationale natuurwaakhond moet er als de wiedeweerga een concreet herstelplan komen dat ook is gericht op verbetering van natuur en milieu in de omgeving van het Natura 2000-gebied.

‘Inzet voor natuur is voldoende’

Maar de provincie meent dat al haar inzet voor de Loonse en Drunense Duinen voldoende is en zal zijn om te borgen dat dit natuurgebied zal overleven.

En dat is de Raad van State met politiek en bestuurlijk Brabant eens! ‘Vast staat dat een daling van de stikstofdepositie heeft plaatsgevonden en aannemelijk is dat die daling zal blijven plaatsvinden.’

Als ondersteunend bewijs voor deze trend wijst de hoogste bestuursrechter op periodieke metingen van de concentraties ammoniak (stikstof uit dierlijke mest) die boven de Loonse en Drunense Duinen hangen. Deze metingen worden uitgevoerd onder gezag van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Zijn ammoniakmeetnet bestrijkt inmiddels 110 Nederlandse natuurgebieden.

Uit de RIVM-metingen blijkt dat de Loonse en Drunense Duinen sinds het piekjaar 2018 minder ammoniak over zich heen krijgt. Toch zijn de concentraties in dit natuurgebied nog altijd hoger dan in 2012 toen de metingen hier begonnen.

Vrijbrief voor gebruik stikstofrechten

De Raad van State schept met zijn redenering ruimte om de stikstoftoename als gevolg van het GOL-project te verlichten (‘mitigeren’) met een gelijkmatige stikstofafname. De provincie benut hiervoor de stikstofrechten van twee veehouderijen in de directe omgeving die zijn opgedoekt en dus geen ammoniek meer uitstoten.

Dit is het ingenieuze concept van externe saldering met agrarische stikstofrechten die andere economische activiteiten mogelijk maken. De Raad van State zet in zijn uitspraak van 14 februari duidelijk op een rij aan welke voorwaarden externe saldering wel en niet moet voldoen.

Soepele regels

In al hun details zijn de regels tamelijk soepel. Het gaat in de veehouderij om ammoniak uit poep. De hoeveelheid stikstofgas die daarmee de lucht in gaat hangt af van het aantal dieren dat een boer mag houden. Dat bepaalt zijn milieu- cq natuurvergunning. Zolang hij die vergunning (en) heeft, beschikt die boer over stikstofrechten. Niet nodig is dat er dan ook nog vee in zijn stallen staat.

Geen wonder dus dat de handel in deze rechten floreert. De provincie kocht in 2020 voor 3,5 miljoen euro zelfs een complete rundveehouderij in Drunen om daarmee voldoende stikstofrechten voor de GOL in handen te kunnen krijgen.

Bemeste maïsakker wordt natuur

Deze aankoop omvat ook een pachtcontract met natuurbeheerder Natuurmonumenten voor een bemeste maïsakker van 8 hectare binnen de Loonse en Drunense Duinen. Contract en bemesting zijn beëindigd en het bijbehorende stikstofsaldo is verrekend met het verkeersproject. Ook deze vorm van saldering valt onder de juridische spelregels. De maïsakker van 8 hectare kan na een halve eeuw te zijn doorbemest nu eindelijk in natuur worden omgezet.

Externe saldering is hét glijmiddel om aan de stikstofklem te ontsnappen, maar wordt met de vergunningenstop geblokkeerd door de provincie. Haar eigen saldering ten gunste van de GOL stamt van voor die tijd geen blijft dus buiten schot.

De weg bij de Kampina kan ook vergund

Het kan bijna niet anders dat de rechterlijke uitspraak van 14 februari ook ruimte vrijmaakt voor andere projecten die nog op stapel staan. Zoals een verbindingsweg naar het bedrijventerrein Ladonk die Boxtel oostelijk van het natuurgebied de Kampina wil aanleggen.

Volgens de gemeente is deze weg nodig om de beruchte dubbele spoorwegovergang in de Tongersestraat te kunnen afsluiten en het centrum van Boxtel eindelijk te verlossen van doorgaand verkeer naar Ladonk.

Het omgevingsplan voor dit nieuwe stuk asfalt ligt inmiddels voor de tweede keer bij de Raad van State. Maar er is ook nog een natuurvergunning nodig. Om die te kunnen krijgen heeft de gemeente stikstofrechten gekocht van een gestopte veehouder aan de Oirschotse kant van de Kampina.

Om de rechten voor die weg te mogen benutten, moet zijn aangetoond dat de overbelasting van dit Europees beschermde natuurgebied al door andere overheidsmaatregelen aan het dalen is.

Volgens het spoorboek dat de Raad van State hanteert voor de Loonse en Drunense Duinen, moet die afname blijken uit modelberekeningen en worden ondersteund door ammoniakmetingen.

En dat blijkt ook in de Kampina het geval! Volgens Aerius zal 31 procent van de natuur hier in 2030 ecologisch veilig zijn. En metingen vertonen sinds 2018 een dalende neerslag van ammoniak op de Kampina.

Dat Boxtel de natuurvergunning voor die weg in het provinciehuis nu ook snel los krijgt, staat te bezien. Want dan moeten er in deze gemeente en daarbuiten natuurvergunningen volgen voor woningbouwprojecten waarvoor stikstofrechten van dezelfde Oirschotse boer zijn gekocht.

Einde vergunningenstop

En daar zal het niet bij blijven. Want juridisch gezien gaat het met de meeste Natura-2000 gebieden in Brabant al beter. Dat betekent het einde van de provinciale vergunningenstop, althans voor niet-agrarische ontwikkelingen.

Voor de intensieve veehouderij liggen de kaarten anders. Boeren die vooruit willen, kunnen geen kant op bij gebrek aan stalsystemen die in praktijk ook werkelijk onder de vereiste stikstoflimieten blijven. Daar is nog geen oplossing voor.

Ook minder vee betekent minder stikstof

De provincie heeft in in de GOL-zaak geopperd om als alternatieve mogelijkheid in haar omgevingsverordening op te nemen dat boeren ook aan de limieten kunnen voldoen door ‘het houden van minder dieren’. ‘Want wij schrijven geen stalsystemen voor, maar emissiereductie-eisen waar op verschillende manieren aan kan worden voldaan’, aldus Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten in ‘nadere stukken’ aan de Raad van State.

Zouden politiek en bestuur dit werkelijk serieus menen?

Want zodra een Brabantse boer met verouderde stallen wordt verplicht om te voldoen aan de provinciale stikstofeisen moet hij genoegen nemen met minder dieren en dientengevolge met een lager inkomen. Betekent dit het einde van zijn bedrijf, dan kan deze boer zijn stikstofrechten verkopen aan projectontwikkelaars en allerlei overheidsinstanties die wegen willen aanleggen, huizen willen bouwen, enzovoort.

Hoe meer veehouders hun stikstofrechten verkopen hoe meer ruimte ontstaat voor andere economische activiteiten. En de natuur pikt ook een graantje mee omdat 30 tot 40 procent van de verhandelde rechten van overheidswege wordt geschrapt.

Juridische lijdensweg

Ondertussen kan de provincie in de Langstraat nog steeds niet aan de slag. De Raad van State heeft de juridische lijdensweg met het GOL-project verder verlengd omdat de verkeersplannen nog immer gebreken vertonen die zijn eindoordeel in de weg staan.

Zo is aanleg van nieuwe natuur ter compensatie van de oppervlakte groen die door het project verdwijnt juridisch niet zeker gesteld. En het lijkt erop dat de stikstofrechten van de tweede gestopte boer (in Vlijmen) al eerder zijn benut. Als de provincie het tegendeel niet kan aantonen, moet zij andere stikstofrechten gebruiken om de GOL te kunnen uitvoeren. Dat is ingewikkeld.

Een en ander moet van de Raad van State binnen 39 weken zijn opgehelderd dan wel gerepareerd. Mocht hiervoor wéér een GOL-besluit van Provinciale Staten nodig zijn, dan wordt het aanpoten.

Schadevergoeding betaald

De GOL is nu zo’n vijf jaar in procedure. De Raad van State heeft inmiddels zo onredelijk lang over deze rechtszaak gedaan dat wegens overtreding van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens aan drie appellanten in totaal 8500 euro schadevergoeding wordt uitbetaald.

In het stikstofdoolhof is rechtspraak op de vierkante centimeter onvermijdelijk. De Raad van State bepaalt de economische speelruimte ten opzichte van het natuurbelang. Hij doet hierover aan de lopende dwingende uitspraken in beroepszaken die belangengroepen aanspannen.

Politiek en bestuur blijken zelf niet (meer) in staat de veehouderij en daarmee het stikstofprobleem onder controle te krijgen. Dat is de vertegenwoordigende democratie inmiddels boven de pet gegroeid.

Rechtsgang tegen Boxtelse Vionvergunning is een klucht

Je struikelt de laatste tijd over de bekende Nederlanders die, al dan niet juridisch hooggeschoold, alarm slaan over het behoud van de rechtsstaat.

Want de PVV dreigt na haar eclatante verkiezingszege aan het nationale bewind te komen. En deze club heeft geen boodschap aan de grondwettelijke rechten van burgers die volgens Geert Wilders cs in dit land niet thuishoren. Alle hens aan dek dus voor andere partijen die de Grondwet wél respecteren.

Interessant hierbij is vooral de positie van NSC-leider Pieter Omtzigt. Bij de ontrafeling van het kindertoeslagenschandaal eiste dit toenmalige CDA-parlementslid bij herhaling dat de regering móét voldoen aan haar grondwettelijke plicht om de volksvertegenwoordiging de informatie te geven waar zij om vraagt.

Inmiddels hamert Omtzigt vooral op het belang om wetten verplicht te gaan toetsen aan de Grondwet zodat ze daarmee overeenstemmen. Om dit mogelijk te maken moet de Grondwet worden gewijzigd. Dat kost tijd en vergt een bestendige parlementaire meerderheid.

Overbelaste rechtspraak

Waar je Omtzigt in zijn zorgen over de gapende kloof tussen overheid en burger, niet over hoort is de overbelasting van de rechtspraak. Die neemt langzamerhand epidemische vormen aan en ondermijnt de rechtszekerheid. Burgers die zich verzetten tegen overheidsvergunningen en -plannen moeten steeds langer wachten voor zij bij de bestuursrechter aan bod komen.

Vooral de Raad van State kampt met een stuwmeer aan beroepszaken, de zogeheten bodemprocedures, die worden verdrongen door een veelheid aan spoedeisende en juridisch ingewikkelde kwesties waaraan de hoogste bestuursrechter steeds meer tijd kwijt is. Daar lijkt geen kruid tegen gewassen.

De bizarre zaak tegen Vion

Een bizar gevolg van vastlopende rechtspraak doet zich voor in de zaak tegen de varkensslachterij van Vion in Boxtel. Door de jaren heen verleende de overheid steeds weer vergunningen voor verdere uitbreiding van deze milieuvervuilende mastodont op het bedrijventerrein Ladonk, die successievelijk een steeds grotere plaag voor de omgeving werd.

Laatste wapenfeit in deze reeks is een reusachtige vleesverwerkingshal waar honderden arbeidsmigranten te werk worden gesteld. De gemeente Boxtel verleent daarvoor op 3 september 2019 een omgevingsvergunning, terwijl de provincie op 14 juli 2020 over de brug komt met een natuurvergunning.

Beide vergunningen worden aangevochten door bewoners van Stapelen, een appartementencomplex onder de vuile rook Van Vion. Bij de inspanningen die dat vergt help ik ze een handje. Eerst in beroep bij de rechtbank Oost-Brabant die de vleesverwerkingshal legitimeert en vervolgens op 8 juni 2021 en 6 februari 2022 in hoger beroep bij de Raad van State.

Twee jaar en acht maanden later, het is inmiddels februari 2024, hebben de rechtsprekers aan de Haagse Kneuterdijk zich nog altijd niet over deze vergunningen gebogen.

Intussen heeft Vion de vleeshal voor eigen risico gebouwd en al twee jaar in gebruik.

Ook de gemeente Boxtel trekt zich niets aan van het nog lopende hoger beroep.

In haar opdracht verleent de Omgevingsdienst Brabant Noord op 24 november 2023 een zogeheten revisievergunning aan Vion. Die vervangt in één klap alle voorafgaande vergunningen, zo volgt uit de wet omgevingsrecht. En daarmee verdwijnt ook de nog aangevochten gemeentelijke vergunning van 13 september 2019.

Mag deze vergunning die nog onder de rechter is, zomaar aan de kant worden geschoven?

Dat vraag ik de gemeente voordat zij de finale beslissing over de aanvraag van Vion neemt. (In het corpulente revisiedossier wordt over deze kwestie met geen woord gerept).

De omgevingsdienst antwoordt dat voor uitstel ‘geen juridische grondslag is en wij een beslissing moeten nemen’.

Hoezo moeten?

In de wet staat slechts dat het bevoegd gezag een revisievergunning ‘kan’ verlangen. Boxtel is dus niet verplicht om gebruik te maken van een administratieve bevoegdheid waarmee slechts wordt gelegitimeerd dat de megaslachterij tot in lengte van jaren op volle toeren kan doordraaien zonder dat leefklimaat en natuur deugdelijk tegen haar overlast en vervuiling worden beschermd.

Harde belofte niet terug te vinden

Een harde gemeentelijke belofte, bij monde van burgemeester Van Meygaarden tijdens een bewonersbijeenkomst op 27 september 2013, om Stapelen en omgeving beter te willen beschermen tegen het lawaai van Vion, is twee maanden later in de revisievergunning niet terug te vinden.

De firma klopt zich in zijn aanvraag op de borst dat zij al fors heeft geïnvesteerd in geluidbeperkende maatregelen. Onvermeld blijft dat de gemeente die moest afdwingen nadat Vion de voorgeschreven geluidslimieten jarenlang straffeloos kon overschrijden.

De Boxtelse burger wordt nu het bos in gestuurd met een flutvergunning waarmee de gemeente zonder enig probleem had kunnen en in ieder geval fatsoenshalve had moeten wachten tot de Raad van State heeft geoordeeld over de bezwaren van Stapelen tegen de vergunning uit 2019.

Opnieuw naar de rechter

Nu de revisievergunning eenmaal is vastgesteld, is de vergunning uit 2019 gedoemd te verdwijnen en worden de omwonenden juridisch afgeserveerd. Deze strategie van het bevoegd gezag valt alleen nog te doorkruisen door de revisievergunning aan te vechten, zodat in ieder geval de belangen van Stapelen, milieu en natuur in deze procedure nog aan bod komen. Hiertoe is begin januari beroep ingesteld bij de rechtbank Oost-Brabant. Dit is volharden tegen de klippen op.

Nota bene twee weken later kondigt de Raad van State eindelijk aan het hoger beroep tegen de vergunning van 2019 op 15 april 2024 te gaan behandelen.

De hoogste bestuursrechter heeft inmiddels te maken met een vergunning die is vervangen door de revisievergunning, maar die niet is vervallen. Dat gebeurt pas als de revisievergunning definitief van kracht wordt. Daarover oordeelt in beroep eerst de rechtbank Oost-Brabant, later mogelijk gevolgd door de Raad van State in hoger beroep.

De juridische klucht die zich hier afspeelt is illustratief voor de kloof tussen burger, overheid en rechtspraak.

In Boxtel wil PvdAGroenLinks alvast van burgemeester en wethouders weten of de revisievergunning indruist tegen de beginselen van de rechtsstaat.

Volgens de bestuurders is er niets aan de hand. Want het beroep tegen de vergunning van 2019 blijft automatisch (‘van rechtswege’) van kracht en wordt dus gewoon door de rechter beoordeeld. ‘Wij hebben gehandeld zoals de rechtsstaat dat van ons verlangt.’

Beurtkrag op z’n Nederlands: energie op rantsoen

Hoe sê jy beurtkrag in Nederlands?

Met deze speelse aankondiging op zijn voorpagina verwijst het Afrikaanstalige dagblad Die Burger donderdag 25 januari naar een artikel op pagina 5 over een ‘grootskaalse kragonderbreking’ die een flink deel van Amsterdam maar liefst twee achtereenvolgende dagen in totaal twee uur stroomloos liet.

Uitbater Peter de Vries van Café Brandon aan de Keizersgracht kan zich niet herinneren ooit zo’n stroomstoring te hebben meegemaakt.

Zo vertelt hij aan verslaggever Ané van Zijl van de Zuidafrikaanse nieuwsorganisatie Netwerk24 die dit evenement vanuit haar stageverblijf in het Zuid-Afrikahuis aan de Keizersgracht even mooi meepakt.

Verwarring alom, overal staan trams ineens stil, de donkere stad schaars verlicht door opflitsende mobiele telefoons en flakkerende kaarsen.

De Nieuwe Hemwegcentrale begaf het volgens energiebedrijf Liander door een ongelukkige samenloop van opspelend grondwater en een defecte verwarming.

Twee uur per dag zonder stroom is luxe

Negenduizend kilometer zuidelijker wordt op het Westkaapse platteland met meewarige vrolijkheid op het nieuws uit Nederland gereageerd. Slechts twee uur zonder ‘krag’ en dan ook nog verdeeld over twee dagen geldt als een luxe in Zuid-Afrika waar zes uur stroomuitval zo’n beetje de dagelijkse maat der dingen is.

Energiecentrales, kolengestookt en slecht onderhouden, vallen om de haverklap uit en verergeren het epidemische energietekort waar deze door werkloosheid geteisterde maatschappij al jaren mee kampt.

Vooraf gewaarschuwd

Meevaller in deze ellende is dat de stroomtoevoer gecontroleerd wordt uitgeschakeld: dorp voor dorp, wijk voor wijk, stadsdeel voor stadsdeel. Volgens het systeem van beurtkrag, ook wel loadshedding genoemd, krijgt ieder zijn deel van het ongemak. Via de app Eskom se push, weet je doorgaans tijdig wanneer het zover is.

Wie zich dat kan veroorloven dekt zich in met een generator die de lichten en fornuizen aanhoudt. De vele armen en verarmden zijn ook van deze energiecrisis weer de dupe. Zij dreigen dit jaar bij de nationale verkiezingen het ANC meer dan ooit de rug toe te keren.

ANC-regering vastgelopen

De oude bevrijdingsbeweging van wijlen Nelson Mandela bestuurt Zuid-Afrika sinds het einde van de apartheid in haar eentje en is daar danig is vastgelopen. In grote delen van het land is de overheid door corruptie en wanbestuur niet of nauwelijks meer tot basale dienstlevering aan burgers in staat.

Om toch aan de macht te blijven, poogt de ANC-regering beurtkrag zodanig te beperken dat veelgeplaagde burgers en bedrijven er goed mee kunnen leven. Zo ver is het bepaald nog niet. Beurtkragvrije dagen worden afgewisseld met periodes vol hinderlijke stroomuitval in periodes van twee tot drie keer per dag tijdens etens- en televisietijd.

Kolencentrales onmisbaar

Optimistische verhalen uit het regeringskamp over het verdwijnen van beurtkrag zijn inmiddels verdampt. Strategisch wordt ingezet op het weer aan de praat krijgen en houden van zoveel mogelijk kolencentrales. Die moeten onvermijdelijk het klimaatonvriendelijke hart van de stroomvoorziening blijven vormen, in afwachting van investeringen in fossielvrije energie. Zuid-Afrika heeft zich hiertoe internationaal verplicht om opwarming van de aarde tot staan te brengen.

Extra stroom is ook nodig om de ingezakte economie weer op stoom te krijgen. President Ramaphosa, zelf rijk geworden in de mijnindustrie, heeft de fossiele lobby binnen het ANC getrotseerd door het staatsenergienet open te zetten voor klimaatvriendelijke stroom.

Meest aansprekende project tot nu is de reusachtige zonnenergiecentrale die het Noorse bedrijf Scatec recent opende in de immense leegte van de provincie Noordkaap. Deze krachtbron, voorzien van een zwaar batterijenstelsel, moet de komende 20 jaar constant 150 megawatt per dag aan het staatsenergiebedrijf Eskom gaan leveren.

Dat lijkt heel wat, maar is een schijntje in vergelijking met het productievermogen van de twee reusachtige nieuwe centrales die in het noordoosten des lands zijn gebouwd. Zij draaien op goedkope steenkool die ter plekke voor het oprapen ligt. Probleem is alleen dat er ook met deze kolencentrales om de haverklap het nodige mis gaat waardoor zij nog steeds onderpresteren en ’s lands stroomtekort chronisch blijft.

Stroomnet eerst drastisch uitbreiden

Duurzame energie biedt voorlopig geen soelaas, hoewel Zuid-Afrika met een overvloed aan zonneschijn, windkracht en ruimte uitermate geschikt is voor grootschalige zonne- en windenergie. Het stroomtransportnet kan namelijk al die klimaatvriendelijke energie pas verwerken als het drastisch wordt uitgebreid: 14.000 kilometer aan transportleidingen erbij in drie jaar, luidt de nationale ambitie.

Op zoek naar investeerders

De miljarden die daarvoor nodig zijn en die de armlastige overheid op geen enden na kan ophoesten, poogt Ramaphosa’s energieminister ‘Sputla’ Ramokgopa los te peuteren bij investeringsfondsen in vooral Europa. Volgens deze bewindsman hebben die daar wel oren naar, maar onduidelijk is of particulier kapitaal zich voegt naar de Zuidafrikaanse voorwaarde dat het nieuwe leidingenstelsel in staatshanden komt.

Hoe dat dan moet hangt samen met de beoogde opsplitsing van het zieltogende Eskom in aparte bedrijven voor opwekking, transport en levering. Die operatie staat wettelijk weliswaar in de steigers maar is door het parlement nog steeds niet afgetikt. De gestaalde kaders binnen het ANC, aangevoerd door partijvoorzitter en minister van mijnbouw Gwede Mantashe, zijn apert tegen elke privatisering van het staatsbedrijf.

Het blijft kunst- en vliegwerk

Met de verkiezingen op handen, schuift deze hete aardappel naar het bord van de volgende regering. Dus blijft het nog geruime tijd kunst- en vliegwerk met de energievoorziening in Zuid-Afrika. Met beurtkrag als onvermijdelijke noodrem om de stroomleverantie voor totale ineenstorting te behoeden.

Energie-op-rantsoen lijkt in ons gave Nederland een ver-van-mijn-bed-show. Maar is het niet. Wij verwarmen onze huizen thans vooral met duur gas uit het buitenland. Zodra de vrieskou toeslaat ontstaan tekorten, die alleen snel zijn aan te vullen door de gaskraan in Groningen weer open te draaien.

Op massieve omschakeling naar fossielvrije energie is ook ons nationale electriciteitsnetwerk niet berekend. Uitbreiding staat nog in de kinderschoenen en kost tijd. De constante vraag naar meer energie is onder deze omstandigheden niet bij te benen.

Schaarste ligt op de loer. Het kan ook in Nederland zo maar eens spaak lopen.

Frank Houben, Brabants groene bestuurder van allure

Frank Houben aan het woord tijdens een onderhoud in de statige antichambre van de commissaris ten provinciehuize. November 2023 overleed hij , 20 jaar na vertrek van het Brabants bestuurlijk toneel.

‘Het kleinschalige cultuurlandschap van de Meierij bedreigd door de ruilverkaveling Sint-Oedenrode. Ik dacht: hoe is dit mogelijk. Het is alsof de klok dertig jaar wordt teruggezet.’

Commissaris van de koningin Frank Houben kan zijn ogen niet geloven als hij zaterdag 18 september 1999 het Brabants Dagblad met de alarmerende kop ‘Het gezichtsverlies van de Meierij’ openslaat.

Door de grootschalige samenvoeging van akkers en weilanden worden vele kilometers aan beplanting, zandpaden, eeuwenoude bolle akkers, greppels en sloten vogelvrij verklaard, dan wel direct vernietigd door bulldozers en graafmachines.

Een open zenuw

Dit raakt bij Houben een open zenuw. Als burgemeester van Luyksgestel was hij eind jaren zestig van de vorige eeuw in actie gekomen tegen de landschappelijke verwoestingen van de toenmalige ruilverkaveling de Kempen. En ook ditmaal laat de natuurliefhebber Houben het er niet bij zitten.

Met eigen ogen wil hij zien wat Brabants grootste ruilverkaveling in het veld teweeg breng. De commissaris organiseert een fietstocht met een aantal betrokken bestuurders door het cultuurlandschap van Liempde.

Het wordt een gedenkwaardige middag. ‘Nog voordat het selecte gezelschap de huurfietsen heeft bestegen, slaat de vlam in de pan’, noteert het Brabants Dagblad in zijn verslag van dit evenement.

‘De voorzitter van de landinrichtingscommissie Sint- Oedenode, G. Scholten, loopt rood aan van woede zodra zijn tegenstrever, de gedreven Boxtelse milieuwethouder G. van den Oetelaar aan Houben duidelijk maakt dat met Scholten over behoud van cultuurhistorie niet te praten valt. En zo wordt het fietstochtje te velde aanvankelijk een demonstratie van het eigen gelijk’, aldus het verslag dat later die middag evenwel een begin van samenspraak op de tweewielers ontwaart.

‘Dit is het soort overleg waar Houben op mikt. Hij wil de geesten rijp maken voor een provinciale werkgroep die de ruilverkaveling nog eens tegen het licht houdt. Scholten heeft er weinig trek in, maar de commissaris weet de oud-burgemeester van Schijndel te paaien met zijn belofte dat de provincie geen nieuwe ontgrondigen meer in het ruilverkavelingsgebied zal toestaan’, eindigt het verslag.

Zoeken naar consensus

Dit is ten voeten uit de methode-Houben die als een rode draad door zijn hele bestuurlijke loopbaan loopt: zoeken naar consensus voor de goede zaak. Wat niet wegneemt dat de commissaris blijft bij zijn weloverwogen uitspraak dat het in de Meierij is ‘alsof de klok 30 jaar wordt teruggezet’. De aanhoudende boosheid van Scholten hierover ten spijt.

‘Ik wil het maximale uit de kast halen om het Meierijse cultuurlandschap te behouden. Ook al is het ruilverkavelingsproces zo ver gevorderd dat wij als provincie niet meer kunnen ingrijpen. Maar het is natuurlijk heel goed mogelijk om boeren geld te geven voor behoud van natuur en landschap’, grijpt Houben later in een interview terug op een regeling die hij destijds als burgemeester trof met de boeren van Luyksgestel. Die kregen toen 100 gulden voor elke boom die ze lieten staan.

Een dergelijke subsidieregeling komt er ook voor de Meierij. Die loopt via Brabants Landschap waar de commissaris als oud-secretaris en erevoorzitter warme banden mee onderhoudt.

De kunst van het besturen

Besturen zit Frank Houben in het bloed. ‘De kunst is om je eigen ideeën zo over te brengen dat anderen het gevoel krijgen dat ze het zelf hebben bedacht. Besturen is vooral ook goed timen. Weten wanneer je de klap geeft’, kijkt hij in 2003 bij zijn afscheid als commissaris van de koningin in het Brabants Dagblad terug op 36 jaar openbaar bestuur.

De genadeklap voor de stadsprovincie Eindhoven deelt Houben in 1998 uit met zijn opinie-artikel ‘Brabant is ongedeeld sterk’. Dat verschijnt in het in Haagse kringen invloedrijke dagblad NRC, daags voordat over deze slepende kwestie tijdens de formatie van het tweede kabinet Kok de finale beslissing valt.

‘Ik heb jarenlang werkelijk alles uit de kast getrokken om de tweedeling van Brabant tegen te houden.’ Maar het was een dubbeltje op zijn kant dat de stadsprovincie buiten het regeerakkoord van Paars 2 bleef. ‘De PvdA had het bijna voor elkaar.’

Tot het ambt van commissaris wordt Houben geroepen in 1987. Het CDA Brabant ziet in deze ‘fabelachtig goede bestuurder’ de ideale opvolger van Dries van Agt, de oud-premier die zich had ontpopt als de zonnekoning van Brabant. Na de afspraak met premier Lubbers dat een eensluidende Brabantse voordracht in Den Haag zal worden gehonoreerd, krijgt Houben het dringende verzoek om te solliciteren.

‘We hebben het er lang met elkaar over gehad. We wisten dat het privé veel zou gaan betekenen. Maar als er zo’n appèl op je gedaan wordt, weiger je niet’, kijkt zijn vrouw Monique, telg uit de bankiersfamilie Van Lanschot, terug in het interviewboek ‘Over Houben’ dat bij zijn afscheid als commissaris verschijnt.

Openbaar bestuur als roeping

Zijn oude vriend Thom Enneking, huisarts in Etten Leur, houdt Houben nog voor dat hij met zijn overstap naar de provincie kiest voor een bureaucratisch systeem dat ver af staat van de burger. ‘In die keuze heeft zijn grote plichtsbetrachting een belangrijke rol gespeeld. De tradities in de familie deden de rest. Openbaar bestuur wordt er als een roeping gezien.’

Peter van Wijmen wijst er in het boek op dat Houben in al zijn bescheidenheid wel degelijk genoot van het decorum waarmee het ambt van commissaris is omgeven. ‘Vergis je daar niet in. Want hij komt uit een geslacht van gezagsdragers. Vader gouverneur van Limburg, zijn broers burgemeester en ambassadeur’, aldus de oud-advocaat, rechtsgeleerde en natuurbeschermer.

Vanuit familieverband beschikt Houben over een formidabel netwerk dat reikt tot in ’s lands hoogste kringen. ‘Frank hoeft maar te bellen en zijn netwerk opent zich’, constateert Pieter van Geel die als CDA-gedeputeerde van ruimtelijke ordening jarenlang met Houben optrok.

En met resultaat.

Als bij de overstroming van het Bossche Broek in 1995 ook de A2 nabij het provinciehuis onder water loopt, dwingt Houben de aanleg van een beschermende dijk af. ‘In de Randstad lopen geen snelwegen onder water, dus ook in Brabant niet.’

In tijden van epidemische dierziektes regelt de commissaris met een paar telefoontjes dat koningin Beatrix op bezoek gaat bij getroffen Brabantse boeren. ‘Hare Majesteit wás er; dat was zo belangrijk voor onze mensen’, memoreert voormalig boerenvoorman Antoon Vermeer in het afscheidsboek.

Door zijn menselijke betrokkenheid overbrugde Houben volgens Vermeer de heersende scepsis onder boeren over de groene apostel in het provinciehuis.

De ideale functie

Het ambt blijkt de ideale functie voor Houben. ‘In geen enkele andere positie heb je zo’n geweldige toegang tot burgers en organisaties. Ik krijg en neem ook de ruimte om dat wat mij persoonlijk beweegt te vertalen in mijn werk, naar mensen toe, in beleid’, maakt hij na 12,5 jaar de balans op. Vergezeld van de aankondiging tot zijn pensioen in Brabant aan het bewind te zullen blijven.

Houben is hyperactief. Hij slingert het debat over de toekomst van Brabant aan, betuigt tijdens de varkenspest zijn medeleven aan menige keukentafel, toont zich in een Eindhovense kerk solidair met Iraanse asielzoekers en keert zich publiekelijk tegen Franse ondergrondse kernproeven in Polynesië.

Bij zijn werkbezoeken richt de commissaris zich speciaal op gemeenten die ‘zeer onwelwillend’ blijven om in hun bestemmingsplannen natuur en landschap nu eindelijk eens fatsoenlijk te gaan beschermen. ‘Ik zal alles uit de kast halen om ze te overtuigen.’

Het Brabantse buitengebied verkeert volgens Houben al jaren in deplorabele toestand. ‘Het is vijf voor twaalf’, betoogt hij aan de vooravond van het politieke debat over het legendarische streekplan 1992. Dat dwingt de ontwikkeling en bescherming van natuurwaarden op landbouwgrond af. Tot woede van de boeren die vrezen te worden beknot in hun bedrijfsontwikkeling.

De discussie hierover wordt op het scherpst van de snede gevoerd en gaat gepaard met een van de grootste boerenprotesten uit de provinciale geschiedenis. Eieren vliegen daarbij om de oren van Nellie Jacobs-Aarts, de boerendochter die dan provinciebestuurder van ruimtelijke ordening is.

Twee jaar later wordt Jacobs politiek afgerekend door de leden van het CDA Brabant. Zij laten haar kelderen op de kandidatenlijst voor de verkiezingen van 1995. Houben toont zich openlijk solidair met zijn gedeputeerde. Verschijnt als CDA-lid op de beslissende partijvergadering, maar kan daarmee de neergang van Jacobs niet verhinderen.

Het ambt vergt 12 tot 14 uur per dag van hem. Hij is nooit een weekend vrij. ‘Het is een buitengewoon zware klus’, laat hij optekenen in het personeelsblad van de provincie. Zijn toewijding blijft in de samenleving niet onopgemerkt. Eén op de twee Brabanders weet dat Frank Houben hun commissaris van de koningin is.

Op de barricaden

Drie jaar na zijn aantreden klimt Houben op de barricaden tegen aanleg van de hogesnelheidslijn (hsl) dwars door de Westbrabantse natuurgebieden van Brabants Landschap rond Bergen op Zoom. ‘Onaanvaardbaar’, roept de commissaris onder luid applaus tijdens een protestbijeenkomst in een tent op het landgoed Mattemburgh.

Goed getimed zet hij daarmee minister van verkeer Maij Weggen voor het blok, kort voor een gesprek met haar in het provinciehuis over het gewraakte hsl-tracé.

‘Typisch een Randstadoplossing die wij met vereende krachten van tafel hebben gekregen’, constateert Houben kort voor zijn afscheid in 2003. Uitkijkend over een reusachtige bouwput bij Breda. Daar wordt de hogesnelheidslijn aangelegd langs de snelweg A16, die meteen ook wordt verbreed.

Houben stelt zich ook teweer tegen het pleidooi van VVD-leider Bolkestein om milieuorganisaties voortaan te verbieden tegen plannen van de overheid te procederen. Hij is het met Bolkestein eens dat een gang naar de rechter moet worden beperkt tot direct belangenhebbenden. ‘Maar dat betekent voor mij nog niet dat de Brabantse Milieufederatie geen bezwaar meer mag maken tegen bijvoorbeeld het bedrijventerrein in de Kloosterstraat bij Den Bosch.’

Dat Houben hierbij juist de Kloosterstraat noemt is niet toevallig. Zelf kan hij zich niet rechtstreeks uitspreken tegen dit omstreden bedrijventerrein in het Bossche ommeland omdat het provinciebestuur hieraan meewerkt.

De diplomatieke omweg

Dus kiest hij voor de diplomatieke omweg, zo blijkt ook als de Kloosterstraat in een volgend interview opnieuw ter sprake komt.

Getergd reageert hij op de stelling van een reeks prominenten dat het provinciebestuur geen keuzes durft te maken en daarmee de ruimtelijke aantasting van Brabant op haar beloop laat. ‘Flauwekul! De groei van de dorpen wordt tot staan gebracht. En wij kiezen keihard voor concentratie bij de grote steden’.

En dus blijft de provincie meewerken aan een Bosch’ bedrijventerrein in de Kloosterstraat, luidt de onontkoombare vraag.

De reactie van Houben is illustratief: ‘Hij kijkt uit het raam van zijn werkkamer in het provinciehuis over het open veld naar Den Dungen en weegt zijn woorden: ‘Het zou jammer zijn als dit gebied, dat zo mooi aansluit bij landgoed de Pettelaer, verdwijnt. Maar op dit moment is het een gegeven dat hier een bedrijventerrein komt.’

Een kwart eeuw later is de Kloosterstraat nog steeds buitengebied. Het bedrijventerrein zakte weg in bestuurlijk moeras. De stad bevroor haar stedelijke ambitie ter plaatse. Houben kan tevreden zijn. Althans hierover.

Want Tilburg houdt stug vast aan het volgende bedrijventerrein langs de A58 aan de stadsrand, ondanks aanhoudend bezwaar van de provincie tegen opoffering van het cultuurlandschap Wijkevoort. Het inmiddels vastgestelde bestemmingsplan Wijkevoort wacht nog op beoordeling door de Raad van State.

Een kostbaar fiasco

Tevreden zou Houben allerminst kunnen zijn over de ontwikkelingen in de intensieve veehouderij. De ruimtelijke hergroepering van veehouderijen, door hem destijds aangeprezen als het Marshallplan voor het Brabantse buitengebied, blijkt een kostbaar fiasco. Het doek voor dit megaproject valt definitief in 2014 als de Reconstructiewet wordt ingetrokken.

Houben is dan al 11 jaar met pensioen. Als commissaris had hij in Den Haag nog stevig moeten lobbyen voor deze wet die een verdere schaalvergroting van de intensieve veehouderij faciliteerde. In het overvolle buitengebied van Brabant blijkt daar ruimte noch draagvlak voor. Inmiddels is de veeteelt middelpunt van de stikstofcrisis, waarvoor een oplossing allerminst in zicht is.

‘Het grootste probleem van Brabant is het milieu. Dat is geen hobby van mij, dat is gewoon zo’, constateert Houben mei 1991 in een gesprek met de Brabantse journalist Ben Sies.

Zijn hartgrondige boodschap in dat openhartige interview is van profetische waarde:

‘De enige mogelijkheid om de mensen echt te motiveren is misschien wel het rampenscenario. De wal zal het schip moeten keren. Je kunt overal, ook in onze eigen provincie, zeker wel positieve ontwikkelingen constateren, maar het duurt allemaal veel te lang. Er is geen bevlogenheid; er is nauwelijks gedrevenheid. Toch zal er echt een gigantische verschuiving in denken en handelen moeten komen.’

Was getekend Frank Houben: geboren in ‘s-Gravenhage op 13 februari 1939; overleden in Vught op 8 november 2023.

Met de stem van de onvrede richting minderheidskabinet

De zwevende stem van de onvrede. Daar heeft Geert Wilders donderdag zijn eclatante verkiezingszege aan te danken.

Ook Pieter Omtzigt appelleerde met doorslaand succes aan het heersende ongenoegen in de samenleving. Caroline van der Pas, hun medewinnaar in de jacht op kiezers die verandering willen, deed wél een forse stap terug ten opzichte van de provinciale statenverkiezingen in 2022 toen haar BBB de grootste partij van het land werd.

Verkiezingen zijn meer dan ooit verworden tot grillige dagkoersen van structurele burgerlijke onvrede. Vandaag ben je populair, morgen een verliezer. Dat is politiek in onze welvaartsdemocratie.

De drie partijen zijn het aan hun kiezers verplicht nu met elkaar te gaan regeren. Aangezien zij samen maar 64 van de 150 zetels in de Tweede Kamer bezetten, zullen hun leiders de moed moeten hebben een minderheidskabinet in elkaar te timmeren.

De VVD als gedoger

Dus zonder deelname van de verliezende VVD, die wél gedoogsteun kan verlenen op overkoepelende hoofdthema’s als beperking van het aantal asielzoekers en arbeidsmigranten, een boervriendelijke aanpak van de stikstofcrisis, het vlottrekken van de woningbouw, stimulering van kernenergie en beteugeling van de Europese invloed.

De VVD komt daarmee in dezelfde comfortabele positie die Wilders had in 2010 als omstreden gedoger van het VVD/CDA-kabinet onder premier Rutte. De PVV-leider blies dit kabinet al na anderhalf jaar op, toen het hem te heet onder de voeten werd.

Voordeel van deze aanpak moet zijn dat zo’n minderheidskabinet over twee tot drie maanden aan het werk kan. In politiek verdeeld Nederland is dat tegenwoordig een wereldrecord maar de ontevreden kiezer verlangt daadkracht. Het afgetakelde demissionaire kabinet Rutte moet zo snel mogelijk wegwezen. Dat betekent afspraken maken op hoofdlijnen en doorpraten tijdens de feestdagen.

Stevig risico met Wilders

Regeren met de populist en PVV-alleenheerser Geert Wilders is een stevig risico. Om dat beheersbaar te maken moet hij zeker minister-president worden. Wilders heeft dan zijn handen vol om te functioneren als leider van een ministerploeg en boegbeeld van Nederland, temeer daar nog moet blijken of deze politieke rot ook bestuurlijk potten kan breken.

De bestuurskracht van het hele kabinet Wilders wordt zonder meer een avontuur met drie partijen zonder enige bestuurlijke traditie.

Het Torentje beteugelt in ieder geval de bewegingsvrijheid van Wilders die als partijleider in de Tweede Kamer een kampioen was in het schofferen van ministers en politieke tegenstanders.

Een PVV-minister van migratie

Onontkoombaar is ook dat de PVV rechtstreeks verantwoordelijk wordt voor het migratiebeleid. Dat haar minister de toestroom van buitenlanders wél fors zou kunnen indammen, valt overigens ernstig te betwijfelen. Wilders heeft op dit thema zo hoog van de toren geblazen dat het straks prijsschieten wordt voor de oppositie!

Essentieel is voorts dat de minister van Financiën géén PVV-er wordt. Want forse bezuinigingen op de uit de hand lopende staatsuitgaven staan op stapel om Nederland kredietwaardig te houden. Wilders moet daarbij niet de kans krijgen om via de achterdeur bijvoorbeeld de publieke omroep en de culturele sector financieel af te knijpen, zoals hij heeft beloofd, om met dat geld leuke dingen voor de mensen te kunnen doen.

Ook de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken moet van andere politieke huize dan de PVV zijn. De belangrijkste taak van deze diplomaat wordt namelijk om Wilders in toom te houden, omwille van ’s lands internationale aanzien.

BBB moet zelf de stikstofcrisis te lijf

Onvermijdelijk in het te vormen minderheidskabinet is dat Van der Plas een minister van landbouw levert die de stikstofcrisis te lijf gaat. Zij heeft deze zware klus met een hoog afbreukrisico zelf over de BBB afgeroepen.

Omtzigt zal op zijn beurt de ministers van sociale zaken en bestuurlijke vernieuwing willen leveren om zijn belangrijkste verkiezingsbeloften te kunnen waarmaken.

Natuur en milieu zijn de sigaar

Het lijkt een illusie dat een PVV-NSC-BBB-kabinet in staat zal zijn de structurele onvrede in de samenleving in te dammen, ook al zou deze ploeg de volle vier jaar aan het bewind blijven. Dat laatste is overigens niet te hopen voor natuur en milieu die in dit land stevig onder druk staan. Aanpak van deze problemen is dringend noodzakelijk, maar zal in het minderheidskabinet geen prioriteit krijgen.

Dat natuur en milieu de sigaar worden is nu eenmaal de prijs van deze verkiezingsuitslag die een kabinet van andere samenstelling vrijwel onmogelijk maakt.

Het enige werkbare alternatief is dat GroenLinks/PvdA en de VVD met elkaar (en met Omtzigt) in een kabinet kruipen. Dat deed de PvdA al eens onder leiding van Diederik Samsom, met fatale gevolgen. Frans Timmermans is gewaarschuwd!

Democratie is geen feest in Afrika, maar doet ons gave land het dan zoveel beter?

Dave Pepler kan zijn ogen niet geloven. Sprakeloos is de bekende Zuidafrikaanse natuuronderzoeker en milieuactivist als hij vanaf het vliegveld van Kigali een onwerkelijk proper en afvalvrij land in rijdt. Geen spoor van vervuiling en ander gemors in de hoofdstad van Rwanda!

Gunstige uitzondering in Afrika. ‘Bykans elke stad op ons kontinent is ’n nagmerrie van besoedeling, onvoltooide projekte, opdrifsels van vuilgoed en lugbesoedeling’, schrijft Pepler in een van zijn vele brieven over de reizen die hij als natuurgids over de wereld maakte. Brieven die hij voorlas op Radio Sonder Grense, de zender die dagelijks de thermometer in Afrikaansstalig Zuid-Afrika steekt.

Bezoedeld in Zuid-Afrika is ook de Kaapse vlakte met haar vele townships waar armoede en zware criminaliteit welig tieren. Wie Cape Town International Airport verlaat en de snelweg N2 oprijdt wordt daar direct mee geconfronteerd. ‘Stop hier niet! ‘, waarschuwt een groot bord voor de ‘High Crime Zone waarin u zich begeeft’. Verstandig dus om deze raad op te volgen en linea recta door te rijden naar het fraaie Kaapstad rond De Tafelberg waar het goed en tamelijk veilig toeven is.

Ontegenzeggelijk wringt hier het nodige. Zo ervaart dezer dagen de Amerikaan Waltel Fischel als hij vanaf de luchthaven op aangeven van zijn GPS de kortste route naar vrienden in Simonstown neemt. Die loopt door het beruchte township Nyanga. Dat merkt Fischel als het te laat is. Aan het stuur wordt hij op klaarlichte dag in zijn gezicht geschoten en vervolgens beroofd.

‘Blij dat ik nog leef’

‘Ik ben blij dat ik nog leef. Dit is niet het beeld van Kaapstad dat aan de buitenwereld wordt verkocht’, doet de Amerikaan in het ziekenhuis zijn verhaal aan dagblad Die Burger. De verwondingen vallen mee en ja hij gaat toch nog op bezoek bij zijn vrienden in Simonstown en komt zeker een keer terug naar Zuid-Afrika. ‘Maar dan kijk ik wél uit waar ik rij.’

Walter Fischel is de laatste maanden bepaald niet de enige toerist die op de Kaapse vlakte wordt beroofd. Slecht nieuws zo kort voor het hoogseizoen, met veel buitenlandse toeristen op komst. Op verzoek van de Zuidafrikaanse autoriteiten heeft Google Maps Nyanga inmiddels uit de routeplanning gehaald.

Sociale revolutie na de genocide

Van de Kaapse ellende is in Rwanda niets te bespeuren. Op zijn eerste natuurreis door dit kleine, zeer dichtbevolkte Oostafrikaanse land is Dave Pepler een en al lof. Na een volkerenmoord van ongekende omvang in 1994, voltrok zich daar ‘een van de meest verrassende en verfrissende sociale revoluties die ik ooit heb gezien’, betoogt Pepler.

Netheid, orde en discipline beheersen het openbare leven. Hij ontwaart veel biologische landbouw, gerund door coöperaties die schoon voedsel ook betaalbaar houden.

‘Wanneer de politieke wil er is en de corruptie wordt uitgeroeid, is alles mogelijk. Laat een ieder die ogen heeft om te zien en oren om te horen nu kennis nemen van de successen van Rwanda’, besluit Pepler zijn lofzang op het beleid van Paul Kagame.

De eeuwige president

Deze generaal heerst al bijna 30 jaar over het land en wil zich in 2024 opnieuw voor zeven jaar tot president laten kiezen. Het maximum van twee bestuurlijke termijnen zat er voor Kagame in 2017 al op, maar daar werd toen via een Grondwetswijziging een mouw aangepast.

Zijn volgende verkiezingszege zal wederom onwaarschijnlijk groot zijn. Serieuze oppositie ontbreekt in Rwanda want die heeft Kagame uitgeschakeld, evenals de onafhankelijke media.

Hotel Rwanda

De president verkeek zich in dit fanatisme echter op de ontvoering en opsluiting van zijn prominente politieke tegenstander Paul Rusesabagina, de held die tijdens de genocide zo’n 1000 Rwandezen het leven redde en model stond voor de filmkraker hotel Rwanda. Onder druk van de VS waar Rusesabagina al jaren woont, liet Kagame de tot 25 jaar gevangenisstraf veroordeelde zakenman rap weer vrij.

Goede betrekkingen met het Westen zijn belangrijk voor de Rwandese economie. In dat spel is Kagame doorgaans zeer bedreven. Laatst nog sloot hij een akkoord met de Britse regering om uitgewezen vluchtelingen uit Groot-Brittanië in Rwanda op te nemen. Uiteraard zou daar flink voor worden betaald, maar de Britse rechter verbood de deal omdat die vluchtelingen in Rwanda niet veilig zouden zijn voor deportatie naar hun thuisland.

Rwanda is onder het autoritaire én competente bewind van Kagame uitgegroeid tot een stabiel land dat zich gestaag ontworstelt aan diepe armoede en sociale ongelijkheid, zo blijkt uit statistische gegevens. Dat is een wapenfeit van formaat in Afrika waar het ritselt van de potentaten die bovenal zichzelf en hun aanhang verrijken.

Olie en armoede in Gabon

Neem de Bongo-clan die 56 jaar heerste over het olierijke Gabon waar het geld binnenstroomt terwijl 30 procent van de mensen in dit dun bevolkte land nog steeds in armoede leeft. De militairen die dit jaar een einde maakten aan het Bongobewind werden door het volk dan ook als bevrijders ingehaald.

Dit was de zevende militaire staatsgreep in West- en Centraal Afrika sinds 2020, en vrijwel al die coups kregen steun uit de bevolking. De mensen voelen zich buitengesloten door de politiek die geen sociale vooruitgang tot stand weet te brengen. Westerse organisaties hebben daar ten onrechte geen oog voor, betoogt universitair onderzoeker Nontobeko Hlela in het Zuidafrikaanse kwaliteitsweekblad Mail&Guardian.

Bedreigen staatsgrepen in Afrika de democratie?‘, bekopt Hlela haar intrigerende opinieartikel waarin zij ook haperingen ontwaart in de alom bejubelde democratiën van India, de Verenigde Staten en Israël. Want in deze landen worden de rechten van complete bevolkingsgroepen met voeten treden.

Een beter leven in plaats van verkiezingen

Zuid-Afrika heeft zichzelf na een lang en bitter gevecht op eigen kracht bevrijd van de apartheid. Maar na 30 jaar democratie laat de laatste Afrobarometer volgens Hlela zien dat 67 procent van de ondervraagden in dit land bereid is verkiezingen op te geven als een niet-gekozen regering maar voor veiligheid, huizen en banen kan zorgen.

De onderzoekster beschouwt deze uitkomst als een duidelijk teken aan de wand dat het democratisch systeem op losse schroeven komt te staan als het geen betekenisvol verschil meer kan maken in het leven van mensen.

In dit verband is het ook opvallend hoeveel moeite politieke partijen en overheidsinstanties moeten doen om Zuidafrikanen te bewegen zich te laten registeren voor de komende nationale verkiezingen. Met alarmerende leuzen als ‘Registreer om Zuid-Afrika te redden’, worden kiezers vooral opgeroepen om in 2024 met hun stem een einde te maken aan de alleenheerschappij van het ANC. De populariteit van deze oude bevrijdingsbeweging die bijna 30 jaar de lakens uitdeelt, is al geruime tijd tanende als gevolg van wanbestuur en corruptie.

Opiniepeilingen laten zien dat het ANC voor het eerst in haar bestaan op zoek zal moeten naar coalitiepartners om aan het bewind te kunnen blijven.

Regeren kan met de populist en voormalig ANC-er Julius Malema die met zijn economische vrijheidsstrijders van de EFF het oude nest electoraal bevecht.

Dat kan ook met de liberalen van de Democratische Alliantie (DA). Maar de tweede partij van het land is nu juist een monsterverbond met zeven andere oppositiepartijen aangegaan om het ANC volledig uit de macht te verdrijven. Een aansprekende kandidaat voor het presidentschap ontbreekt echter in dit gezelschap.

Of deze bonte alliantie na de verkiezingen stand zal houden valt te betwijfelen, gezien ook de onderlinge wedijver tussen diverse partijbonzen.

Samen tegen de ander

Halfslachtige coalities waar diverse gemeenten al sinds jaar en dag mee worstelen, leggen genadeloos bloot dat het in politiek Zuid-Afrika vooral ‘samen tegen de ander’ is. Dat demonstreren ANC en EFF in Johannesburg. Om een burgemeester van de DA weg te krijgen, hebben deze partijen voor de bestuurlijke leiding over ’s lands belangrijkste metropool een marionet van een kleine partij aangesteld. Want zij gunnen deze prestigieuze burgemeesterspost elkaar ook niet.

Inmiddels heeft de EFF bekend gemaakt uit alle lokale coalities met het ANC te stappen om straks nationaal zoveel mogelijk stemmen binnen te slepen. Opportunisme ten top, allesbehalve in het publieke belang.

En de Nederlandse democratie dan?

Is het in de Nederlandse democratie zoveel beter gesteld? Dat kan zo kort voor de verkiezingen van 22 november niet onbesproken blijven. Wij moeten alweer naar de stembus omdat de vier partijen in het huidige kabinet samen niet meer door één deur konden. Ze waren na de vorige verkiezingen opnieuw tot elkaar veroordeeld. Dan is coalitiepolitiek ten dode opgeschreven.

Welke partij wordt de grootste, welke coalitie komt er en wie wordt dientengevolge de volgende premier? Leuk gezelschapsspel in de talkshows maar feitelijk is daar in politiek verspinterd Nederland geen zinnig woord over te zeggen. Want de helft van de kiezers weet het nog niet. De VVD en NSC van Pieter Omtzigt gaan in laatste peilingen aan kop, op enige afstand gevolgd door PvdA/GroenLinks.

Samen hebben de drie koplopers volgens deze peilingen ongeveer de helft van de 150 kamerzetels, dus groot is hier niet echt groot. Voor een stabiele meerderheid zijn straks opnieuw vier partijen nodig. Dat wordt wéér langdurig onderhandelen tot op de vierkante millimeter.

In het landsbelang moet het sneller. Een minderheidskabinet zou kunnen. Maar wie durft zich nog na het echec van CDA en VVD met de PVV afhankelijk te maken van partijen die op elk moment de stekker eruit kunnen trekken?

Een zakenkabinet wellicht?

Zet een aantal vakkundige bestuurders van diverse politieke pluimage op basis van de verkiezingsuitslag bij elkaar om op hoofdlijnen een beleid uit te stippelen dat hout snijdt. Leg hun plan voor aan de Tweede Kamer en ga na parlementaire goedkeuring aan de slag.

Klinkt goed, maar is ongetwijfeld te simpel geredeneerd. Want wie steekt zijn nek hiervoor nog uit? Het is immers in dit verdeelde land vrijwel onmogelijk om te regeren met blijvende steun.

Krachtig bestuur wordt per definitie impopulair want dat tast onvermijdelijk gevestigde belangen aan. Om vooral te kunnen behouden wat we aan welvaart en meningsverschillen hebben, kom je niet verder dan pappen en nathouden.

Omtzigt en het vertrouwen van de burger

Pieter Omtzigt wil bovenal het vertrouwen van de burger in de overheid herstellen. Die kans moet hij vooral zien te grijpen als zijn partij de grootste wordt en dat zit er langzamerhand dik in. Hij heeft de sympathie als uitdager van de gevestigde politieke orde.

Met PvdA/GroenLinks valt voor Omtzigt zaken te doen over hervorming van de rechtspraak. Hoofdpunt hierbij is toetsing van wetten aan de Grondwet mogelijk te maken. Met daarbij ook een reorganisatie van de Raad van State waar bestuursrechtspraak en wetsadvisering elkaar in de weg zitten.

Dat laatste werd pijnlijk zichtbaar in het kindertoeslagenschandaal waar Omtzigt als kamerlid tegen ten strijde trok. De Raad van State waarschuwde eerst voor de risico’s van de toeslagenwet maar deed vervolgens als bestuursrechter jarenlang niets om burgers te beschermen tegen kwalijke toepassing van deze wet door de belastingdienst.

Omtzigt heeft in zijn verkiezingsprogramma echter geen oog voor twee nijpende problemen die de rechtzoekende burger danig parten spelen. Die moet steeds langer wachten, soms jaren, voordat de overbelaste rechter aan zijn of haar (hoger) beroep toekomt. En als die burger zelf ten strijde trekt tegen verdere aantasting van de natuur wordt hij of zij zonder pardon juridisch afgeserveerd. Dat is het gevolg van een blokkade die de politiek jaren geleden heeft opgeworpen en die door de Raad van State steeds strikter wordt toegepast.

Met de aanpak van deze ernstige gebreken is de burger meer geholpen dan met een herziening van de Grondwet. Dat is een taaie procedure die uiteindelijk een tweederde meerderheid vergt in zowel Tweede als Eerste Kamer.

Omtzigt wil al die wetten laten toetsen door een speciaal in het leven te roepen Constitutioneel Hof en deze taak dus niet neer te leggen bij de (al overbelaste) bestuursrechter zoals het nog zittende kabinet heeft voorgesteld op basis van een juridische exercitie. Verdeeldheid ligt hier in het verschiet, waardoor deze hervorming van de democratie geen feest maar een worsteling wordt.

Omtzigt wil ook sleutelen aan het kiesstelsel. Kandidaten voor de Tweede Kamer moeten voortaan voor het overgrote deel per district worden gekozen, om een einde te maken aan de heersende oververtegenwoordiging van volksvertegenwoordigers uit de randstad. ‘De zorgen van mensen uit alle delen van het land worden zo beter gehoord in het parlement.’

Sympathiek plan waar ook weer de nodige koffie over valt te zetten. Want zijn de vele krap bemenste politieke partijen en opkomende bewegingen wel bij machte om overal in den lande voldoende kwaliteit op de been te brengen? Ook deze systeemhervorming zou het daarom bij nader inzien wel eens niet kunnen halen.

Waar kunnen wij het kortom in dit gave Westerse land voor de verandering nog wél fundamenteel over eens worden?

Pagina 1 van 7

Website gemaakt door Timmermans Media