Auteur: Ron Lodewijks Pagina 1 van 8

Roemloos einde Brabantse omgevingscommissie staat symbool voor verwaarlozing van de ruimtelijke ordening

Op 28 juni 2024 hadden bestuurlijk en politiek Brabant het presentiegeld voor de geachte deskundigen in 19 provinciale adviescommissies met maar liefst 200 procent opgetrokken.

Een vergoeding van 135.14 euro per vergadering staat immers in geen verhouding meer tot ‘de zwaarte en omvang van de werkzaamheden’. Met zo’n fooi haal je als provincie geen deugdelijke deskundigheid meer binnen, zo is de overtuiging.

Ondanks een ‘brede inventarisatie in het voortraject’ was het ze in de toren van Maaskant aan de Bossche Brabantlaan collectief ontschoten dat een van deze organen, te weten de provinciale omgevingscommissie al langdurig passé is.

Zeven maanden later blijken ze daar alsnog ontwaakt: ‘Overwegende dat de provinciale omgevingscommissie provincie Noord-Brabant niet meer actief is, zodat de Verordening provinciale omgevingscommissie provincie Noord-Brabant kan worden ingetrokken’, verkondigt commissaris van de koning Adema in het Provinciaal Blad van 11 februari 2025 op Overheid.nl aan den volke.

In hun vergaderingen hebben bestuur en politiek deze opheffing als een hamerstuk afgedaan. Zand erover.

Het roemloze einde van een verdampte commissie staat symbool voor de verwaarlozing van de ruimtelijke ordening als serieuze overheidstaak. In gang gezet door een ingrijpende wetswijziging waarmee deze tak van sport in 2018 werd uitgekleed.

In Den Haag verdween nadien het ministerie van volkhuisvesting en ruimtelijke ordening, waarmee ook de woningnood van nu werd ingeluid.

De provincies verloren hun ruimtelijke supervisie over de gemeenten. Geen streekplan meer dat in Brabant vooral het buitengebied beschermde tegen ongebreidelde verstening. Einde van de provinciale beslissingsmacht om gemeentelijke bestemmingsplannen goed dan wel af te keuren. Opheffing ook van de provinciale planologische commissie (ppc) die het provinciebestuur over al die plannen adviseerde. Daarin zaten onder andere rijksinspecteurs die namens allerlei ministeries waakten over het ruimtelijk beleid in Brabant.

De ppc vergaderde in het openbaar waardoor zichtbaar werd hoe de hazen liepen. Dat was te danken aan CDA-coryfee Pieter van Geel, de ambitieuze gedeputeerde voor ruimtelijke ordening die later staatssecretaris van milieu en vervolgens voorzitter van de CDA-fractie in de Tweede Kamer werd. De slimme Van Geel kweekte daarmee publieke belangstelling voor zijn beleid.

Botsende meningen

Menige spraakmakende discussie in de ppc, waar ook de vereniging van Brabantse gemeenten, boerenorganisatie ZLTO en de Brabantse Milieufederatie hun partij meebliezen, tekende ik als verslaggever op in Brabants Dagblad. Botsende meningen over controversiële plannen als de uitbreiding van pretpark De Efteling in Kaatsheuvel met luxe appartementen in het bos, en aanleg van de Gementweg door de unieke stadsrand van Den Bosch.

Doorgaans sloot de commissie compromissen met gedeputeerde Van Geel en diens vele ambtenaren die al die plannen toetsten op hun ruimtelijke impact en daarover met gemeenten afspraken maakten. Het Brabants poldermodel kreeg daarmee een gezicht naar de samenleving.

Voorgoed voorbij

Die tijd is voorgoed voorbij. De rijksinspecties zijn afgeschaft, het provinciale leger van ambtelijke plantoetsers is uitgedund en de ppc verruild voor de provinciale omgevingscommissie (poc). Deze club adviseert echter niet meer over ruimtelijke plannen die de burger rechtstreeks raken en komt daardoor nauwelijks nog in de publiciteit, ook al vergadert zij in het openbaar.

Van Geel voorzitter omgevingscommissie

Maar dan, in de zomer van 2015, is er opmerkelijk nieuws: Pieter van Geel treedt aan als nieuwe voorzitter van de poc die gaat opereren binnen de kersverse Stichting BrabantAdvies. Dit ‘eigentijdse’ adviesstelsel is bedacht door commissaris van de koning Wim van de Donk. Als voormalig voorzitter van de wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid weet Van de Donk hoe je zoiets moet aanpakken.

Diens gelouterde partijgenoot Van Geel wordt ook binnengehaald om samenhang te kweken met twee andere adviescommissies die BrabantAdvies inlijft: de provinciale raad voor de volksgezondheid en de sociaal economische raad Brabant.

Voorzitter Van Geel krijgt speciale bevoegdheid om de leden van zijn eigen commissie zelf uit te kiezen. Dit gezelschap van ‘onafhankelijke deskundigen’ blijkt bovendien te zijn opgeschaald tot provinciale raad voor de leefomgeving (prl).

De advieselite

Van het royaal gesubsidieerde BrabantAdvies krijgen de prl-leden met alle andere deskundigen binnen de stichting een presentievergoeding waar ook provinciale bestuurders en politici recht op hebben. Die 200 procent was voor deze advieselite dus al in 2015 geregeld, in tegenstelling tot de 18 provinciale commissies die buiten BrabantAdvies opereren en pas in 2024 worden bediend.

Met de komst van de raad voor de leefomgeving verdwijnt de provinciale omgevingscommissie. Via de achterdeur, want de statuten van BrabantAdvies kennen alleen de poc en geen prl. De provinciale verordening voor de poc wordt zelfs aangepast om deze commissie binnen de stichting te laten funcioneren.

Niet meer in het openbaar

Artikel 9 van deze verordening schrijft onverminderd voor dat de vergaderingen van de poc openbaar zijn. Daar is bij de prl geen sprake van. Want in de interdisciplinaire structuur van BrabantAdvies past geen openbare totstandkoming van adviezen. Openheid volgt pas nadat de geleerden hun pap binnenskamers hebben gestort en aan het provinciebestuur uitgeserveerd.

Vanwaar deze wonderlijke constructie?

Brabant houdt haar poc in stand zolang er wettelijk een provinciale omgevingscommissie bestaat. Daar komt weliswaar een eind aan met de op stapel staande Omgevingswet, maar zover is het dan bepaald nog niet. Dit nieuwe vehikel knoopt allerlei vergunningen aan elkaar zodat de burger nog maar bij één loket zou hoeven aan te kloppen. Dit Haagse verkooppraatje blijkt een fabel en verhult een uiterst ingewikkelde operatie, waar in overheidsland zoveel koffie over wordt gezet dat de Omgevingswet pas met grote vertraging het licht ziet. Ook deze wet verlost burgers niet van de bureaucratie, zo is al wel duidelijk.

Kort voordat de Omgevingswet uiteindelijk in werking treedt, neemt Van Geel na acht jaar afscheid als voorzitter van de raad voor de leefomgeving. ‘Onze adviezen zijn primair gericht op het provinciebestuur, de enige opdrachtgever. Maar in brede zin ben je er voor de Brabander’, blikt Van Geel eind 2023 terug in een interview met het provinciale personeelsblad PIB.

Maar waar is de Brabander dan?, luidt de prangende vraag van de interviewer.

Van Geel wijst op het abstractieniveau van de provincie dat het lastig maakt om burgers direct bij het ruimtelijk beleid te betrekken. ‘Het gaat immers niet over hun directe leefomgeving, gemeente of wijk’.

In het interview verwijst Van Geel ook nog naar het verleden toen hij daar als gedeputeerde wél over ging. In openbare samenspraak met allerlei belangengroepen.

Meester van het compromis

Als beroepsvoorzitter toont Van Geel zich ook in de raad voor de leefomgeving een meester van het compromis. Bij zijn afscheid wordt hij dan ook uitgeroepen tot provinciaal ereburger. Daarmee is voor hem de cirkel in Brabant rond.

Als gedeputeerde stond Pieter van Geel aan de lat voor het provinciale groeiklassenbeleid. Hij moest de alsmaar uitbreidende dorpen ( de zogeheten witte schimmel) en daarmee de verstedelijking van het Brabantse platteland een halt zien toe te roepen.

Over grenzen aan de ruimtelijke groei gaat het thans ten provinciehuize nauwelijks meer.

Schadeclaims waterschappen tegen provincie zijn kansloos

De Brabantse waterschappen maken vrijwel geen kans op een vergoeding van schade die zij zouden lijden als gevolg van het stikstofslot dat sinds maart 2023 provinciaal van kracht is.

Het bestuur van Brabant geeft daarmee als regel geen toestemming meer voor projecten die stikstof uitstoten en daarmee schade toebrengen aan kwetsbare Brabantse natuur die door een overmaat aan stikstof al in slechte staat verkeert.

Het afwijzen of afleggen van aanvragen voor natuurvergunningen door de provincie is weliswaar juridisch aanvechtbaar maar geeft slechts beperkt zicht op een schadevergoeding.

Dit blijkt uit onderzoek dat de waterschappen het advocatenkantoor Hekkelman in 2023 hebben laten uitvoeren. Dit rapport is recent door het dagelijks bestuur van waterschap Brabantse Delta vrijgegeven, op verzoek van de fractie Natuurterreinen die de beheerders van grote Westbrabantse natuurgebieden in dit waterschap vertegenwoordigt.

Aanleiding voor het onderzoek van Hekkelman was de strop van vier miljoen euro voor het waterschap Aa en Maas. Dat mocht in 2023 vanwege het stikstofslot niet beginnen met een ingrijpende renovatie van de rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) in Oijen.

De schade voor Aa en Maas vloeide voort uit een claim van de aannemer die al onherroepelijk voor dit project van 93 miljoen euro was gecontracteerd terwijl de benodigde vergunningen nog niet rond waren. Een dergelijke opschortende voorwaarde hoort tot de maatschappelijke plicht van de opdrachtgever om schade te voorkomen en te beperken, zo schetst Hekkelman.

Rapport Berenschot

Het advocatenkantoor keek niet zelf naar de kwestie Oijen. Dat deed wél het organisatie-adviesbureau Berenschot, in opdracht van Aa en Maas. Het bestaan van dit onderzoek wordt bevestigd door het bestuur van Brabantse Delta aan de fractie Natuurterreinen die het had opgevraagd maar niet te zien krijgt. Aa en Maas zweeg er tot dusver over en weigert dit rapport met Brabantse Delta te delen, aangezien het ‘vooralsnog’ om een concept gaat, zo wordt gesteld.

Vast staat evenwel dat dit waterschap geen schadevergoeding eiste van het provinciebestuur. Dat verleende begin 2024 alsnog vergunning voor het Oijense project en gedoogde bovendien dat het renovatiewerk vooruitlopend hierop kon beginnen. De financiële strop voor Aa en Maas werd doordoor niet nóg groter.

Nog steeds een risico

Door het stikstofslot lopen de waterschappen het risico geen vergunning meer te krijgen voor projecten die nodig zijn om uiterlijk 2027 te kunnen voldoen aan Europese eisen in de Kaderrichtlijn Water (KRW) om de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater fors te verbeteren.

Ook voor dergelijke werkzaamheden in of nabij Europees beschermde Natura 2000-gebieden is veelal een natuurvergunning nodig die slechts onder strikte voorwaarden op basis van uitgebreid onderzoek mag worden verleend. De Raad van State heeft de eisen hiervoor intussen verder aangescherpt.

Vergunningprocedures kosten hierdoor steeds meer tijd en leiden tot vertragingen die Brabant in conflict brengen met de Kaderrichtlijn.

Rivieren als de Maas, de Dommel, de Aa en de Mark die zijn vervuild met onder meer bestrijdingsmiddelen en een grote reeks chemische stoffen, beter bekend als PFAS, dreigen daardoor niet op tijd opgeschoond te worden. Dat is slecht voor het milieu én de Brabantse natuur die verdroogt door grootschalige grondwaterwinningen.

Hekkelman wijst erop dat de provincie conflicten met natuurregels kan oplossen door KRW-maatregelen die stuiten op het stikstofslot op te nemen in de beheerplannen voor Natura 2000-gebieden. Daardoor kunnen allerlei waterverbeteringsprojecten toch worden uitgevoerd. Het advocatenkantoor raadt de waterschappen aan hierover afspraken met het bestuur van Brabant te maken.

Hoe het kapitale Oijense rioolwaterproject in het stikstofdoolhof vastliep

‘Stikstofslot provincie legt renovatie waterzuivering Oijen lam.’

Onder deze alarmerende kop presenteert Brabants Dagblad op 26 juni 2023 een opmerkelijk interview met directeur Peter Verlaan van waterschap Aa en Maas.

De provincie weigert toestemming te geven voor een ingrijpende opknapbeurt van de 50 jaar oude, versleten rioolwaterzuiveringsinstallatie (kortweg rwzi) aan de Maasdijk bij het dorpje Oijen, in de polder ten noorden van Oss. Een project van maar liefst 93 miljoen euro waardoor het afvalwater dat de rwzi op de Maas loost schoner wordt.

Het stikstofslot is feitelijk een vergunningenverbod dat het provinciebestuur op 1 maart 2023 afkondigt voor werkzaamheden die met de uitstoot van stikstof schade toebrengen aan Europees beschermde leefgebieden van zeldzame planten en dieren, vallend onder de noemer Natura 2000. En dat raakt ook het rwzi-project.

Spectaculaire start

Begin 2023 lijkt er in Oijen nog niets aan de hand. Dan gaat de opknapbeurt tamelijk spectaculair van start. Op het rwzi-terrein verrijst een installatie die met poederkool, bekend van de Norit-tabletten tegen diarree, meer medicijnresten uit rioolwater haalt dan voorheen. Dit gebeurt zonder stikstofvergunning omdat de bouw van deze installatie werd aangemerkt als beheer en onderhoud. Voor dergelijke werkzaamheden omzeilt de overheid zelf het stikstofdoolhof. Achterstallig onderhoud aan allerlei infrastructuur (wegen, viaducten en bruggen) wordt op deze manier overal in den lande uitgevoerd, ook al komt daar stikstof bij vrij.

De Norit-installatie staat er in een mum van tijd. Al op 9 maart toogt minister Harbers naar Oijen om deze vooruitgang in waterstaatsland officieel te openen. Dat levert veel positieve publiciteit op.

Aanwezig bij de festiviteiten is ook provinciebestuurder Hagar Roijackers die over de Brabantse natuur gaat. Zij had kort daarvoor, op 1 maart nationaal nieuws gemaakt met haar afkondiging van de provinciale vergunningenstop. Ogenschijnlijk drukt dat de pret deze dag niet.

Oplopende spanningen

Maar binnenskamers zijn de spanningen al aan het oplopen. Dat culmineert op 31 maart in een interventie van waterschapsdirecteur Verlaan richting directeur Jan Lenssen van de omgevingsdienst Brabant Noord (odbn) Die voert namens het provinciebestuur de Natuurbeschermingswet uit en is daarmee ook verantwoordelijk voor alle stikstofvergunningen in Brabant.

Verlaan maant Lenssen op te schieten met het verlenen van de vergunning voor de rzwi Oijen. Uiterlijk 12 juni moet het renovatiewerk verder gaan ‘om vertraging inclusief alle gevolgen hieruit, te voorkomen’.

‘De druk op de planning neemt toe en dat geeft onrust binnen de projectorganisatie en inmiddels ook bij mij’, mailt de waterschapsdirecteur aan zijn odbn-collega.

Lenssen kaart het probleem aan bij zijn vergunningverleners. Zij vertellen hem dat hier bepaald sprake is van een complexe procedure, waarbij het met Aa en Maas bepaald niet lekker loopt. Het waterschap is traag met het aanleveren van gegevens.

Maar wat is nu eigenlijk het probleem?

Uit een zogeheten ecologische voortoets blijkt de tijdelijke stikstofbelasting zo klein dat de dichtst bij Oijen gelegen Natura 2000-gebieden hier geen schade van ondervinden. Dat zijn Rijntakken in het Gelderse rivierenland (op 5,5 kilometer, in de uiterwaarden van de Waal bij Ophemert), en Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek bij Den Bosch (op 20 kilometer).

Voor de grote opknapbeurt van de rwzi is een stikstofvergunning ‘niet aan de orde’, concludeert ecologisch adviesbureau Eelerwoude dat de toets namens Aa en Maas uitvoert. ‘Het gaat om minder dan een halve ganzenkeutel per hectare.’

Maar voor het bevoegd gezag is dit een halve ganzenkeutel te veel. ‘Effecten op de overbelaste natuur zijn niet uit te sluiten. De kans op een positief oordeel is erg klein’, luidt het antwoord op de vraag van Eelerwoude of hier nog aan te sleutelen valt.

Het bureau produceert vervolgens een aangepaste stikstoftoets die spoort met ‘de kennis en gedachtengang van de meeste provincies’. Dit is kortom een werkstuk volgens het boekje.

Terug naar nul komma nulnul

Maar Brabant is een geval apart. Hier heerst de ecologische noodtoestand. De stikstofbelasting moet terug naar nul komma nulnul, zo blijkt klip en klaar tijdens ambtelijk crisisberaad op 3 juli dat volgt op het kranteninterview van 23 juni met Peter Verlaan.

Machines en medewerkers staan sinds 12 juni stil, maar de kosten lopen door, schetst de waterschapsdirecteur. Hij houdt de provincie verantwoordelijk voor de vertraging. Het bestuur van Brabant wil voor het waterschap als maatschappelijke organisatie geen uitzondering op het stikstofslot maken, zo krijgt Verlaan te horen tijdens ’topoverleg met de gedeputeerde’. De naam van deze provinciebestuurder wordt in het interview niet genoemd.

Van dit belangwekkende gesprek blijkt desgevraagd geen verslag te zijn. Ook de toenmalige CDA-gedeputeerden met wie Verlaan gesproken zou kunnen hebben, Erik Ronnes dan wel Elies Lemkes-Straver, kunnen zich niets van zo’n gesprek herinneren, zo blijkt uit ambtelijke navorsing.

Heeft dat topoverleg dan wel plaatsgehad?

De provincie legt deze vraag neer bij het waterschap. Verlaan geeft via zijn adviseur juridische zaken aan ‘nooit gesproken te hebben met een gedeputeerde over de vergunning en dat ook niet gezegd heeft’. Wat daarover in het artikel heeft gestaan, ‘weet hij niet (meer) precies’. Dat had de directeur vrij eenvoudig kunnen nalezen via de eigen website van Aa en Maas waarop het interview wordt gepromoot.

De webpagina van Aa en Maas waarop anno 20-11-2024 nog steeds wordt doorverwezen naar het bewuste krantenartikel.

Aankoop mestfabriek

Tijdens het crisisberaad van 3 juli waar ook een advocaat van het waterschap aanschuift, komt een pikante ‘denkvariant’ op tafel, zo vermeldt het verslag. Namelijk dat Aa en Maas mestfabriek MVB koopt en uit bedrijf neemt. Die staat op waterschapsgrond achter de rwzi, heeft een geschiedenis van stankoverlast, werd na een faillissement weer opgestart en is nu kennelijk te koop. Met daarbij de stikstofrechten die het waterschap aan zijn natuurvergunning voor het renovatieproject kunnen helpen.

Nadat het Bossche advocatenkantoor Holla de juridische eisen aan de mestfabriekoptie op een rij heeft gezet, gaat er een streep door. Ingewikkeld, kostbaar, tijdrovend en derhalve niet realistisch.

Zicht op de mestfabriek MVB aan de noordkant van de rioolwaterzuivering Oijen. Van vergisting werd hier na een faillissement overgestapt op mestverwerking.

Aan de natuurvergunning voor de opknapbeurt zitten meer haken en ogen. Vooral omdat onduidelijk is hoeveel stikstof de rioolwaterzuivering al mag uitstoten. Ambtelijk wordt de nodige koffie gezet over de noodzaak van deugdelijke gegevens die juridisch stand kunnen houden. Maar dat materiaal is er niet.

De rwzi Oijen draait al 20 jaar zonder natuurvergunning. Ook de meest recente milieuvergunning uit 2015 biedt geen houvast. De provincie stelt daarin slechts vast dat de bedrijfsactiviteiten die van invloed zijn op de beschermde natuurgebieden ongewijzigd zijn gebleven. Met als conclusie dat de Natuurbeschermingswet op de rwzi dus niet van toepassing is.

Bij Aa en Maas stijgen ongeduld en ongenoegen ondertussen naar een hoogtepunt. Dat blijkt uit een gepeperde mail die directeur Verlaan stuurt aan provinciedirecteur Michèle Vlug die milieu, natuur, water en stikstof bestiert. Hij schetst het beeld dat de provincie te streng is geweest jegens het project Oijen en daarmee onnodige vertraging heeft veroorzaakt. ‘Het werk ligt al maanden stil. Wij vinden dat u ons schadeloos moet stellen.’

Schadeclaim waterschappen dreigt

Hij verwijst op dit punt nadrukkelijk naar De Dommel en Brabantse Delta, de andere Brabantse waterschappen die ook zijn getroffen door het stikstofslot. Er loopt een gezamenlijk onderzoek ‘hoe wij de schade op de provincie kunnen verhalen, voor het geval er bestuurlijk onverhoopt geen oplossing wordt gevonden’.

Tegelijk doet Verlaan ‘een klemmend beroep’ op Vlug om bij te dragen aan beperking van de schade. Die loopt al ‘in de enkele miljoenen’, onthult hij dezelfde dag in een NRC-artikel over het schoonwaterproject in Oijen dat stuit op het stikstofslot.

Deze georkestreerde actie van Aa en Maas valt slecht in het provinciehuis. ‘Jammer dat het waterschap op deze manier zijn frustratie uit. Door de pers in te schakelen ontstaat het risico dat milieugroeperingen de natuurvergunning gaan aanvechten en de procedure dus langer duurt’, aldus een notitie aan gedeputeerde Saskia Boelema. Deze provinciebestuurder heeft de waterschappen én vergunningverlening in portefeuille.

Verlaan wordt ambtelijk de oren gewassen en Boelema zal dijkgraaf Mario Jacobs erop aanspreken ‘hoe wij als overheden met elkaar omgaan’.

Over een schadeclaim van Aa en Maas maken ze zich in het provinciehuis geen zorgen. Het waterschap handelt op eigen risico door ‘een aannemer al opdracht te geven, terwijl ze de benodigde vergunningen nog niet hebben’. Juridisch is dat op voorhand een uitgemaakte zaak: ‘die schade komt voor rekening van het waterschap’.

Schadeclaim aannemer afgekocht

De vertraging met het renovatieproject kost Aa en Maas uiteindelijk 7,1 miljoen euro. De schade van 5,2 miljoen euro die de aannemer, de Overijsselse ADS Groep, bij het waterschap claimt wordt afgekocht voor 4 miljoen. De juridische kosten die hiermee samenhangen belopen 790.000 euro, zo blijkt uit de jaarrekening 2023.

De resterende 2,3 miljoen gaat onder meer op aan extra personeelskosten en inhuur van adviesbureaus die aanvullend onderzoek deden om de natuurvergunning rond te krijgen.

Deze financiële strop wordt op 6 juni 2024 als hamerstuk afgetikt door het algemeen bestuur van Aa en Maas. In de voorbereidende commissievergadering is het echec in Oijen amper besproken. Bestuurder Suzanne de Zoeten noch directeur Peter Verlaan worden door de commissie serieus aan de tand gevoeld.

In reactie op één opmerking ‘dat het werk al was gestart terwijl de vergunning nog niet helemaal rond was’, geeft De Zoeten toe een les te hebben geleerd. ‘Het is niet verstandig een aannemer werk te gunnen voordat we vergunning hebben. Daar moeten wij heel voorzichtig mee zijn.’

Niet zonder reden ging het waterschap er in 2021 nog vanuit dat bouwprojecten die tijdelijk stikstof uitstoten zonder natuurvergunning kunnen worden uitgevoerd. Een wettelijke regeling hiervoor wordt in de zomer van dat jaar van kracht.

Drie maanden later vraagt Aa en Maas bouwvergunning voor de ‘Noritinstallatie’. Het onderliggende stikstofrapport berekent meteen ook de natuurbelasting van de totale opknapbeurt. Die is dusdanig gering dat de provincie in de Noritvergunning van 31 december 2021 ook alvast het sein op groen zet voor de rest van het renovatieproject zodat het waterschap ‘op volle kracht vooruit kan’.

Kink in de kabel

Eind 2022 dreigt er een kink in de kabel te komen. De Raad van State torpedeert dan de algehele vrijstelling voor bouwprojecten als strijdig met het Europees natuurbeschermingsrecht. Deze zogeheten Porthos-uitspraak over ondergrondse opslag van koolzuurgas in de Noordzee, kwam volgens De Zoeten als ‘een donderslag bij heldere hemel’. ‘De grond zakte weg onder alle vergunningen’, analyseert zij achteraf.

Niets aan de hand

Maar dat staat te bezien. Want de hoogste bestuursrechter maakt direct duidelijk dat zijn uitspraak geen algehele bouwstop betekent. Voor elk project moet afzonderlijk worden uitgevlooid hoe groot de stikstofbelasting daarvan is op Europees beschermd natuurgebied (Natura 2000). Is die te verwaarlozen (‘niet significant’) dan kan er nog steeds gebouwd worden zonder natuurvergunning. Voor de rwzi Oijen was dat in 2021 al vastgesteld. Niets aan de hand dus.

De bouwvergunning voor het grote renovatieproject die al in april 2022 was aangevraagd, had gewoon verleend kunnen worden.

Maar die vergunning is er nog steeds niet als het provinciebestuur op 1 maart 2023 Brabant in het stikstofslot gooit.

Het hele spel komt daardoor opnieuw op de wagen. Aa en Maas zit met de gebakken peren. ‘Alle pijn ligt nu bij ons, in plaats van dat die een beetje kan worden gedeeld met de provincie’, constateert een burgerlid van het CDA in de waterschapscommissie.

Volgens bestuurder De Zoeten is de schade echter niet op de provincie te verhalen. ‘Daar hebben we juridisch naar laten kijken.’ Wél vindt zij dat de provincie zich in Oijen meer als toezichthouder dan als partner van het waterschap heeft opgesteld. ‘We hadden dit met elkaar beter moeten aanpakken.’

Geen stikstofschadeclaim waterschappen

Ook de Brabantse waterschappen laten hun gezamenlijke claim richting provincie varen. De rapporten die zij hierover hebben laten samenstellen door advocatenkantoor Hekkelman en organisatie-adviesbureau Berenschot komen niet meer ter tafel. Het onderwerp verdwijnt geruisloos van de bestuurlijke agenda.

Het poldermodel blijft leidend in Brabant. Ook het provinciebestuur hecht daar zeer aan. Gedeputeerde Boelema looft ‘de goede verstandhouding en prettige samenwerking in deze tijd waarin we elkaar hard nodig hebben’. ‘Ik waardeer de waterschappen als partners, waarmee goed, compleet en snel geschakeld kan worden in geval van frictie’, onderstreept Boelema de onderlinge verbondenheid.

De provincie gedoogt

Het is 25 oktober 2023 als de gedeputeerde deze genotuleerde verklaring aflegt in haar overleg met de Brabantse Waterschapsbond. Kort daarna wordt in Oijen de positieve daad al bij het woord gevoegd. Op 6 november geeft Boelema haar fiat aan een gedoogverklaring waarmee Aa en Maas vrij spel krijgt om alvast zonder vergunningen met de grote opknapbeurt te beginnen. Deze tegemoetkoming stoelt op de provinciale beleidsregels ‘Grenzen aan gedogen Noord-Brabant 2001’ en is bedoeld om de financiële schade voor Aa en Maas in Oijen verder te beperken. Het waterschap had van gedogen een halszaak gemaakt. ‘Anders wordt het project stopgezet’, klonk het nog op 1 november.

De buitenwereld krijgt over de gedoogverklaring niets te horen.

‘Dit is in juridische zin geen besluit waartegen bezwaar en beroep open staat’, zo wordt gemeld aan het waterschapsbestuur. Gedeputeerde Staten verwijzen in hun gedoogbesluit naar een toonaangevende uitspraak die de Raad van State in 2019 deed over een gedoogkwestie in Hoogeloon (gemeente Bladel).

Alleen via een omweg zou het voor een buitenstander nog mogelijk zijn om zo’n gedoogverklaring aan te vechten. Namelijk door het provinciebestuur te gelasten de vroegtijdige werkzaamheden in Oijen stil te leggen. Een besluit om dat te weigeren kan dan aan de rechter worden voorgelegd. Dat wordt een kostbaar en uitzichtloos gevecht in het juridisch moeras.

Gemeente Oss werkt mee

Aan het gedogen in Oijen kleeft de harde voorwaarde dat het renovatieproject te vergunnen valt. De gemeenteraad van Oss bepaalt op 28 oktober dat voor de bouw van een reeks installaties mag worden afgeweken van het bestemmingsplan. Deze zogeheten verklaring van geen bedenkingen is een hamerstuk. Ook in de voorbereidende commissievergadering blijft het oorverdovend stil.

De provincie kan nu bouwvergunning verlenen. Het ontwerpbesluit hiervoor wordt gepubliceerd op 2 november.

Uitputtend gesteggel

Maar zover is het dan bepaald nog niet met de stikstofvergunning. Ambtelijk wordt verder gesteggeld over berekeningen die moeten aantonen dat er geen schade optreedt aan de beschermde natuur bij Den Bosch.

Na alle koffie die erover is gezet, haalt de provincie een streep door de strategie van het waterschap om het renovatiekarwei vergunningvrij te kunnen klaren. Het project moet ordentelijk uit het Brabantse stikstofslot worden gehaald.

Onder hoge druk komt hiertoe een aangepaste stikstoftoets op tafel. Maar die stuit op bezwaren bij de omgevingsdienst. De behandelend jurist aldaar trapt op rem. Want drie machines die volgens de aannemer voor 50 tot 80% op elektriciteit zouden draaien, blijken straks toch meer diesel te gaan verbruiken. ‘Daarmee zijn de effecten anders en wordt het verhaal dat afgesproken is met de provincie ook weer anders’, meldt deze jurist aan alle betrokken deskundigen.

De spanning stijgt

De provincie kaart deze strubbeling op directieniveau aan bij het waterschap. De spanning stijgt want het is vrijdagmiddag 3 november 2023 en maandagmiddag 6 november moet de gedoogverklaring ten provinciehuize worden afgetikt met gedeputeerde Boelema.

In recordtempo produceert stikstofbemiddelaar Eminet deze vrijdagmiddag ‘aangepaste berekeningen en invoergegevens’ die volgens het bureau sporen met de definitieve tweede versie van de stikstoftoets waarmee Eelerwoude een dag eerder op de proppen is gekomen.

Maar nóg is het niet gedaan. Een uur later volgen wéér nieuwe stikstofberekeningen die dan wél het fiat krijgen van de omgevingsdienst.

De betrokken jurist verwittigt de provincie van het heuglijke nieuws dat de stikstofvergunning voor de rwzi Oijen kan worden verleend. ‘Wij kunnen jullie groen licht geven’.

Daarmee is ook de gedoogverklaring rond. De werkzaamheden starten 8 november, na een half jaar vertraging.

De werkzaamheden aan de rioolwaterzuivering inmiddels in volle gang

Maar ook de uiteindelijk goedgekeurde stikstoftoets klopt niet. Het renovatiewerk belast een minder klein deel van het 879 hectare omvattende Natura 2000-gebied bij Den Bosch, zo blijkt uit een naberekening die op 10 november het licht ziet.

Behalve glanshaverhooiland worden ook blauwgrasland en de drijvende waterweegbree geraakt. Bij elkaar 3900 vierkante meter zeldzame natuur die in totaal 0.0546 gram stikstof uit Oijen over haar heen krijgt.

Deze belasting valt in het niet bij de eerste stikstoftoets waarmee het bureau Eelerwoude in april 2023 op de proppen kwam. Toen ging het nog om 2.24 gram Oijens stikstof verspreid over 16 hectare natuur waarvan 13 hectare blauwgrasland in de Moerputten.

Geen breekpunt meer

Alle toetsen kennen wél een gelijkluidende conclusie: de tijdelijke gevolgen voor de Europees beschermde natuur rond Den Bosch zijn ecologisch verwaarloosbaar. Dat ook de finale stikstofberekening niet op nul komma nulnul uitkomt, vormt voor de provincie geen breekpunt meer. Want daar kun je bij de Raad van State inmiddels mee wegkomen.

Op 13 november 2023 valt ten provinciehuize, tijdens beleidsoverleg tussen de ambtelijke top en gedeputeerde Boelema, het besluit om de herberekende stikstofvergunning in procedure te brengen.

De Gelderse oplossing

Voor de Gelderse Natura 2000-gebieden Rijntakken en Veluwe wordt in deze vergunning de stikstoflast vanuit Oijen wél teruggebracht tot nul komma nulnul. Dat gebeurt met Brabantse ammoniakrechten die binnen Brabant als gevolg van het stikstofslot niet meer mogen worden ingezet. Zonder te reageren wordt de provincie Gelderland geacht dit te hebben goedgevonden.

De rechten zijn afkomstig van de verdwenen stierenhouderij Beemdstraat 6 , gesitueerd op 800 meter van de rioolwaterzuivering Oijen. Aa en Maas koopt ze volgens directeur Verlaan voor enkele tienduizenden euro’s via stikstofbemiddelaar Eminet van bedrijfseigenaar M. den Brok.

Daarmee verdwijnt de ammoniakbelasting van 60 Oijense vleesstieren op de twee Gelderse natuurgebieden. Op Beemdstraat 6 huizen dan nog 940 stieren die samen 4412 kilo aan ammoniak uitpoepen, althans volgens de milieuvergunning voor deze intensieve veehouderij.

De 940 meststieren zijn volgens deze tekening verdeeld over drie stallen. Van onder naar boven: stal C (568 dieren na aftrek van de ingeleverde 60); rechterhelft stal E (127); stal B (245).

Maar volgens een recent vastgesteld bestemmingsplan bestaan de agrarische activiteiten op Beemdstraat 6 nog slechts uit het houden van paarden, het kweken van wormen en uit akkerbouw. De drie stierenstallen worden gebruikt als parkeergarage en opslagruimte, zoals blijkt uit onderstaande afbeelding met daarop stal C bovenaan.

Met dit bestemmingsplan fiatteert de gemeente Oss het gebruik van bijna 3000 vierkante meter stal als opslagruimte. In plaats van stieren worden hier caravans, campers, auto’s en boten gestald. Dat is al tientallen jaren zo en daar heeft niemand last van, verklaart eigenaar Den Brok als hij in 2019 tevergeefs poogt de Raad van State ervan te overtuigen dat gemeentelijke dwang tot ontruiming van zijn parkeergarage onredelijk is.

Oss is dan al van zins om het met Den Brok op een akkoordje te gooien. In ruil voor sloop van een voormalige varkenshouderij in Megen, wordt de parkeergarage aan Beemdstraat 6 gelegaliseerd.

Windhandel in stikstof

De stierenhouderij behoort daarmee definitief tot het verleden. Desondanks trekt de gemeente Oss de milieuvergunning hiervoor niet in. Het reservoir aan ammoniakrechten van deze verdwenen veehouderij blijft daarmee beschikbaar om de belasting van meer kwetsbare natuur af te kopen. Voorbeeld van de lucratieve windhandel in stikstof.

Er is echter nog één probleem. Om de deal met het waterschap Aa en Maas rond te maken, moet volgens de regels van het stikstofspel worden aangetoond dat de 60 stieren van Beemdstraat 6 sinds 2006 onafgebroken op stal staan of nog kunnen staan.

Het aangeleverde bewijs hiervoor zijn buitenopnamen van de bewuste veestal C, getooid met dagblad De Telegraaf van 24 augustus 2023. Op de foto’s is geen stier te zien en ook geen stal die van binnen nog als dierenverblijf in tact is.

De Telegraaf van 24 augustus 2023 als actueel bewijs voor het functioneren van van Beemstraat 6 als vleesveehouderij.

Dit kwestieuze bewijs wordt stilzwijgend geaccepteerd. Tegen beter weten in. De provincie had zelf in het voorjaar van 2023 bezwaar gemaakt tegen verdrievoudiging van de parkeergarage Beemdstraat 6. Zo’n omvangrijke ‘statische opslag’ hoort volgens haar niet thuis in het buitengebied maar op een bedrijventerrein (zie onderstaande tekst).

De gemeente Oss raadpleegt tezelfdertijd ook Aa en Maas als waterbeheerder in de Oijense polder over het legalisatieplan voor Beemdstraat 6. Het waterschap ziet geen waterstaatkundig beletsel. Want de bebouwing neemt niet toe: de stallen staan er immers al.

De gemeenteraad van Oss verwerpt het bezwaar van de provincie en fiatteert het plan op 6 juli 2023 bij hamerslag. De provincie laat het er verder bij zitten en stapt niet naar de rechter.

Het bestemmingsplan voor Beemdstraat 6 is daarmee in beton gegoten. Ook de stikstofvergunning voor de rioolwaterzuivering haalt geruisloos de eindstreep. Bezwaar en beroep daartegen blijven uit.

De vrees ten provinciehuize dat de milieubeweging op deze kwestie zou duiken, blijkt ongegrond. Verder tijdverlies en nóg grotere schade blijven Aa en Maas daarmee bespaard.

Het werk aan de rioolwaterzuivering zal duren tot in de zomer van 2026. De kosten van deze totale opknapbeurt belopen ondertussen bijna 93 miljoen euro, terwijl oorspronkelijk 57 miljoen was begroot. Voor verdere prijsstijgingen zijn de afgevaardigden in het algemeen bestuur van Aa en Maas inmiddels gewaarschuwd. De weg naar 2026 is nog lang.

(De meeste documenten waaruit in dit artikel wordt geciteerd zijn door de omgevingsdienst Brabant Noord en het provinciebestuur verstrekt op grond van de Wet open overheid (Woo) waar beterinbrabant een beroep op deed)

De verdozing van Brabants buitengebied is hardnekkig en het verzet daartegen ook

DE RUIMTEVERSPILLING VAN BRABANT

Zo luidt de kop boven mijn artikel van 4 maart 2000 in Brabants Dagblad over de explosieve groei van bedrijventerreinen vol platte dozen en grote parkeerterreinen.

Economische lelijkheid die het landschap ingrijpend aantast. Treffend in beeld gebracht door de eminente, helaas overleden, fotograaf Joep Lennarts. Reusachtige hallen in aanbouw spatten de pagina uit.

Het artikel grijpt terug op een gedenkwaardige PvdA-bustocht door Brabant met minister Jan Pronk, van ruimtelijke ordening aan de vooravond van de Provinciale Statenverkiezingen van maart 1999.

Op de snelweg A58 ter hoogte van Oirschot ontwaart Pronk in het open veld een bouwrijp gemaakt terrein.

‘Wat is dit?

Het zijn de contouren van het bedrijventerrein Schepersweg.

‘En wat vond mijn inspectie in Brabant hiervan?’

De meereizende rijksinspecteur geeft schoorvoetend toe dat hij na een jarenlange discussie in de provinciale planologische commissie uiteindelijk akkoord was gegaan. Dat zint Pronk allerminst.

‘Wij hadden ons hiertegen moeten verzetten.’

Wat de minister betreft moet het afgelopen zijn met ruimteverspillende bedrijventerreinen langs snelwegen in het buitengebied.

Zo dreigt hij in Den Bosch het omstreden bedrijventerrein Kloosterstraat langs de A2, onder de rook van het provinciehuis, te zullen torpederen.

Een woedende burgemeester Ton Rombouts geeft Pronk tijdens diens werkbezoek ten stadhuize te verstaan dat de minister zijn boekje ver te buiten gaat.

De wethouder van Nederland

Rombouts is niet de enige bestuurder die zich stoort aan de ongebruikelijke bemoeizucht van de minister met lokale en provinciale kwesties. In deze kringen wordt Pronk smalend aangeduid als ‘de wethouder van Nederland met zijn dienstautoplanologie’.

Feit is wel dat de Kloosterstraat niet werd vervuild met ontsierende bedrijvigheid en nog deel is van de groene Bossche ring die reikt tot de stadswallen. Al te bewonderen op zeven minuten lopen van de Sint Jan. Geen enkele andere Brabantse stad kan bogen op zulk landschappelijk gerief.

Waalwijk wordt overschaduwd door de blauwe megadoos van Bol.com en andere platheid op het bedrijventerrein Haven dat maar blijft groeien. Dezer dagen weer met hulp van de provincie die een door de rechter geblokkeerde stikstofvergunning voor de uitbreiding Haven Oost 8 nieuw leven inblaast.

Tilburg is omringd door een woud aan distributiehallen die steeds verder oprukken richting Breda. De volgende industriële uitstulping komt in Wijkevoort, rond het vogelreservaat Wijckermeer, langs de A58.

Aan de overzijde van deze snelweg ligt hier al het kersverse Gilzer bedrijvenpark Midden Brabant Poort. Een platte dozenproduct van de bekende Haghorstse projectontwikkelaar Hendrik Roozen, die zich ook in Breda roert.

Zeperd met Tesla

Het gemeentebestuur van Tilburg had de 80 hectare bedrijfsgrond van Wijkevoort op enig moment volledig willen uitdelen aan autofabrikant Tesla, maar bleek kansloos in de strijd met Duitsland.

Thans wordt geschermd met een ‘werklandschap’ voor het midden- en kleinbedrijf. Frappant is echter dat Wijkevoort niet wordt getroffen door een proviniale maatregel om grootschalige logistieke bedrijvigheid in Brabant een halt toe te roepen.

Nadat het provinciebestuur dit bedrijventerrein jarenlang tegenhield, krijgt Tilburg straks de vrije hand om XXL-dozen van meer dan drie hectare op Wijkevoort toe te laten.

Maar eerst nog moet de Raad van State een oordeel vellen over hardnekkige bezwaren van buurtbewoners en de Brabantse Milieufederatie (BMF) tegen het bestemmingsplan Wijkevoort. Deze kwestie ligt al twee jaar op de plank bij de hoogste bestuursrechter die overbelast is met procedures tegen de overheid.

De expansiedrift van Breda

Heden en verleden lopen in elkaar over, op de overvolle A58 richting Breda voor de bijeenkomst ‘Wat doen wij met ons buitengebied?in het Effense gemeenschapshuis De Kievitslaar. Belegd door milieuvereniging De Groene Koepel. Die wil haar verzet tegen de industriële expansiedrift van het stadsbestuur bundelen met de strijd van diverse buurtcomités daartegen.

Zo gaat Breda in het vrije veld nabij het knooppunt Sint Annabosch waar de A58 en A27 samenkomen, het bedrijventerrein Bavel-Zuid aanleggen. Deze snelweglocatie van 40 hectare valt binnen een grote verstedelijkingszone rond de dorpen Bavel en Dorst, aan de zuidoostkant van Breda. Dit buitengebied is al sinds 1994 geoormerkt voor bedrijvigheid en woningbouw. Vastgelegd in het Uitwerkingsplan Breda-Tilburg waarmee de provincie in 2005 de richting aangaf voor verdere ruimtelijke expansie in deze stedelijke regio.

De nieuwe kaart van Brabant

Alle courante groeigebieden voor woningbouw, industriële bedrijvigheid en intensieve veehouderij zijn destijds door de provincie aangewezen in regionale uitwerkingsplannen. Dit alles is in beeld gebracht op ‘De nieuwe kaart van Brabant’, die Brabants Dagblad in 2005 publiceerde.

De donkerrode vlakken op deze kaart zijn de uitbreidingslocaties voor woningbouw en bedrijvigheid tot ver in de 21ste eeuw

Bavel-Zuid is één van de vier kwesties die deze druk bezochte avond in Effen aan bod komen. Niemand in Bavel zit op zo’n bedrijventerrein te wachten. Wél toont voorzitter Arnoud Klep van de dorpsraad zich tevreden over de afspraken die met de gemeente zijn gemaakt over de kleinschalige invulling en goede landschappelijke inpassing.

Wanneer dit bedrijventerrein aan snee komt is de vraag. Het stadsbestuur wilde hier eerst al vóór 2030 beginnen maar noemt Bavel-Zuid inmiddels ‘een strategische locatie voor de (middel)lange termijn’.

Vast ligt volgens Klep dat in Bavel-Zuid straks geen grote platte dozen komen.

Deze bouwsels zijn wél voorzien in De Posthoren, langs de noordelijke rondweg, in één van de weinige gebiedjes die nog zijn ontsnapt aan de verstedelijking van het voormalige dorp Teteringen.

Voorheen moest hier Digit Parc Breda komen: ‘hoogwaardige bedrijven en kantoren op het gebied van ontwikkeling, ontwerp, vervaardiging, research en ict, in een groene setting’. Maar dat bleek te hoog gegrepen. Het terrein ligt al zo’n 20 jaar min of meer braak.

Minder groen

‘Een meer marktconforme invulling’ van De Posthoren met minder groen en meer bebouwing voor een scala aan bedrijvigheid, krijgt eind 2018 gestalte in een aangepast bestemmingsplan voor twee distributiecentra.

De gemeente faciliteert daarmee de Singaporese investeerder Frasers Propery, die het 10 hectare metende terrein voor 17 miljoen euro kocht van Hendrik Roozen. Die kocht het eerder van een andere projectontwikkelaar. Het Haghorstse bedrijf gaat de dozen bouwen.

De uitverkoop van grond

Frasers spreidt zijn vleugels verder uit over Nederland sinds deze multinational voet aan de grond kreeg in Roermond. Daar werd vijf hectare industriegrond gekocht van de Herontwikkelingsmaatschappij Midden Limburg, een semi-overheidsbedrijf waar de provincie Limburg een dikke vinger in de pap heeft. De vrije markt regeert sinds het kabinet Den Uyl, met daarin minister Pronk van ontwikkelingssamenwerking, in 1977 struikelde over de grondpolitiek.

Bij Breda is Frasers al aan de slag met een distributiehal op de logistieke grenspark Hazeldonk die begin 2025 in de verhuur gaat.

In De Posthoren staat het grootkapitaal nog niet op winst. De rechter schorste in 2023 de vergunning van de ‘CitylogCampus’, zoals dit project inmiddels heet. De bebouwing bleek ruimer dan het bestemmingsplan toelaat.

Geen poot aan de grond

Dat was het eerste succes voor buurtbewoners die al jaren strijden tegen het bedrijventerrein, maar bij het stadsbestuur geen poot aan de grond krijgen. Burgemeester Depla kwam een keer praten na een uit de hand gelopen discussie, maar dat hielp niet. ‘Wij willen vooral gehoord worden’, vat William van der Avoird namens de buurtbelangenvereniging het ongenoegen samen.

Ook de provincie gaf niet thuis toen zij vorig jaar De Posthoren uitzonderde van haar besluit om de grootschalige verdozing van Brabant een halt toe te roepen.

Daarmee is dit één van de 56 locaties in Brabant waar logistieke bedrijvigheid geen strobreed in de weg wordt gelegd. In Provinciale Staten sneuvelden pogingen van vooral SP en PVV om deze uitzonderingen te schrappen.

De zwart omrande vlakken op deze kaart zijn de locaties in westelijk Brabant waar de provincie grootschalige logistieke bedrijvigheid haar gang laat gaan. Het stipje onder Teteringen is de CitylogCampus.

Inmiddels heeft de gemeente Breda een nieuwe vergunning verstrekt voor de CitylogCampus. Buurtbewoners en De Groene Koepel vechten die vooral aan op het wegredeneren van de milieubelasting door al dat campusverkeer. Als het stadsbestuur hun bezwaren afwijst, moeten zij opnieuw naar de rechter om te bouw te verhinderen.

De CitylogCampus speelt in op de prominente vraag naar grootschalige distributiehallen. De gemeente suggereert dat de twee dozen ten dienste staan van lokale en regionale bedrijven, maar laat Frasers volkomen vrij om de twee hallen te verhuren aan wie dan ook.

Met de campus wordt volop internationaal geadverteerd. Vastgoedbemiddelaar Bridgecap meldt dat ‘Unit A’ is verhuurd. Volgens buurtbewoners aan een logistiek bedrijf uit Zevenbergen dat niets met Breda heeft uit te staan.

Logistieke ruimteclaim

De logistieke sector claimt in West-Brabant tot 2030 zo’n 100 hectare bedrijventerrein. Dat is 30 procent van de totale vraag in deze regio , zo blijkt uit een prognose die de provincie in 2022 voor heel Brabant heeft laten maken door het bureau Stec. In dat soort groeiscenario’s grossierde voorheen Buck Consultants.

De vraag naar distributiecentra in Breda bedraagt 27 hectare, zo heeft de gemeente zelf doorgerekend. Dat is ruim de helft van de totale stedelijke ruimtevraag.

Het stadsbestuur raamt tot 2030 over de hele linie een tekort aan bedrijventerrein van gemiddeld 18 hectare. Daarom wil het nu snel werk maken van twee locaties, hoewel die veel weerstand oproepen: Steenakker-Noord en de verdere uitbreiding van het Rithmeesterpark langs de A16/hogesnelheidslijn.

Steenakker-Noord is een overgebleven coulissenlandschap langs de noordelijke rondweg nabij Prinsenbeek: al jaren bestemd voor kantoren die er niet kwamen. Het is daar aangenaam wandelen in het groen en dat wil de buurt graag zo houden.

Hinderlijke bedrijvigheid

De gemeente daarentegen gaat dit terrein van zes hectare dat zij zelf in bezit heeft, nu benutten voor bedrijvigheid in milieucategorie 3. Daaronder vallen distributiebedrijven, garages, benzinepompen, metaalfabriekjes en grootschalige horeca.

Hinder ligt daarmee op de loer en dat wordt in de buurt niet gepikt. Een informatie-avond over de gemeentelijke koerswijziging liep laatst falikant uit de hand. ‘Dat werd één grote scheldpartij’, vertelt voorzitter Rudi Hafkamp van de belangenvereniging Steenakker. Het wachten is op een wijziging van het bestemmingsplan die zeker zal worden aangevochten.

Ritmeesterpark 2

De uitbreiding van het bedrijventerrein Rithmeesterpark geschiedt in de grote groene long aan de zuidwestelijke stadsrand, plaatselijk bekend als ’t Hout. Daar liggen onder meer het landgoed Prinsenhoef, het Mastbos en het beekdal van de Aa of Weerijs, waar de gemeente inzet op natuurontwikkeling.

De aanzet tot Rithmeesterpark 2 wordt al gemaakt in het bestemmingsplan HSL/A16 dat in 2002 voorzag in aanleg van de hogesnelheidslijn in combinatie met verbreding van de snelweg.

Het knooppunt dat deze verkeersader hier vormt met de zuidelijke rondweg van Breda is volgens de economische mores een uitgelezen plek voor bedrijvigheid.

Dieper het groen in

Omdat een natuurrijk bos van 5 hectare nu eenmaal moet worden gespaard, duikt Rithmeesterpark 2 dieper het groene gebied in. Ter opvulling van de bufferzone tussen de A16 en het eeuwenoude bosgebied De Trippelerberg. Die ontstond toen de snelweg 20 jaar geleden werd verlegd.

Dit nieuwe open gebied waar thans natuurvriendelijk wordt geboerd, dreigde eerder ten prooi te vallen aan een windmolenpark. Dit plan werd afgeblazen na stevige protesten vanuit de bevolking.

De gearceerde strook langs de A16 en de hogesnelheidslijn naar het zuiden is het beoogde Rithmeesterpark 2. Beeld uit de omgevingsvisie 2040.

Bezwaren regent het in 2021 ook als de gemeente Rithmeesterpark 2 opneemt in haar omgevingsvisie die de ruimtelijke ontwikkeling van Breda tot 2040 vastlegt. In reactie hierop verkleint het stadsbestuur de locatie met vijf hectare waardoor de verstening wat verder van de natuur vandaan blijft.

Dat heeft niet geholpen. In Effen worden de messen tegen dit bedrijventerrein verder geslepen. ‘Handen af van het groene goud’, verwoordt de bekende Bredase milieuadvocaat Rogier Hörchner de boodschap die ook per spandoek wordt verkondigd.

Zijn al deze ingrepen in de open ruimte van in totaal 83 hectare wel noodzakelijk?

De tegenstanders betwijfelen dat ten zeerste. De gemeente schermt met 200 bedrijven die willen uitbreiden of zich in Breda vestigen. Aangezien hun ruimtevraag groter is dan het aanbod, bestaat er een tekort aan bedrijfslokaties. Dit wordt de gemeenteraad zonder enig bewijsmateriaal als een voldongen feit meegedeeld.

Nieuwe hectares zijn volgens het stadsbestuur tevens nodig ‘als schuifruimte’, om ondernemingen te kunnen verplaatsen van bestaande Bredase bedrijventerreinen naar nieuwe lokaties. Door sloop van oude panden die zij daar achterlaten kunnen deze terreinen dan worden opgeknapt en beter worden benut. Hoe een en ander wordt georganiseerd en wie dat gaat betalen, blijft in nevelen gehuld.

XXL-Park Moerdijk

Ondertussen verrijst 10 kilometer ten noordwesten van Breda een distributiecentrum in de overtreffende trap: Logistiek Park Moerdijk (LPM). Ten koste van 142 hectare open polderlandschap. XXL-dozen in de Moerdijkse Hoek waar de snelwegen A17 en A16 elkaar ontmoeten.

Dit bedrijventerrein is met veel pijn en moeite tot stand gebracht door de provincie en inmiddels bouwrijp. Om de bodem te verstevigen moest één miljoen kuub zand worden aangevoerd.

Invulling van het Logistiek Park Moerdijk. (bron Havenschap Moerdijk)

Als eerste verrijst hier een distributiecentrum dat maar liefst 24 hectare beslaat. ‘Onze magazijnoplossingen nabij Antwerpen en Rotterdam’, wijst de Deense grootmacht DSV op het doel van zijn aanwezigheid.

Het platte dak van deze mastodont fungeert als parkeerterrein voor 1000 personenauto’s. Voor parkeren is geen grond meer beschikbaar.

Ook de Duitse grootgrutter Lidl gaat binnenkort uitpakken op het LPM. De rest van het logistieke park is door het Havenschap Moerdijk uitgegeven aan de Belgische vastgoedbeheerder VGP die grossiert in Europese distributiecentra.

Erfpacht als inkomstenbron

Het havenschap, dat al het industrieterrein Moerdijk runt, stoelt op een gemeenschappelijke regeling van provincie en gemeente Moerdijk die ook de aandelen bezitten. De opbrengsten uit erfpacht zijn de kurk waarop deze overheidsonderneming in hoofdzaak drijft. Ook de gronden op het logistieke park worden in erfpacht uitgegeven. Zo kan het dus ook. Erfpacht als verdienmodel. Al sinds mensenheugenis gesneden koek in Amsterdam.

Bij de krachtpatserij in Moerdijkse Hoek verbleken de groei-ambities van Breda. De stad in het park, zoals deze groene gemeente haarzelf niet ten onrechte afficheert, telt inmiddels 32 bedrijventerreinen die tezamen 500 hectare beslaan en rijkelijk zijn gevuld met bouwdozen van armetierige allure. Dat noopt tot een andere aanpak.

De adviseurs die het stadsbestuur heeft ingehuurd, filosoferen over de noodzaak van aanzienlijk meer ‘groen en zon op onbenut plat dak‘ en wijzen op het gebrek aan samenwerking tussen individuele ondernemers om ‘hun’ bedrijventerrein op te kalefateren.

Eigen energie en water

Onbelicht blijft dat parkmanagement essentieel is om per terrein energie te gaan produceren, te benutten en te besparen. Het regenwater dat van al die platte dozen het riool in stroomt zou ter plekke in bassins moeten worden opgevangen en gebruikt om de verspilling van kostbaar drinkwater te stoppen. Gezien de schaarste aan energie en schoon water is dat inmiddels geen luxe maar economische noodzaak.

Uit niets blijkt dat het stadsbestuur sturing aan zulk klimaatgericht beleid gaat geven. Terwijl dat bij uitstek zou kunnen op bedrijventerrein in gemeentelijk eigendom, zoals Steenakker-Noord. Door deze grond niet te verkopen maar in erfpacht uit te geven en daarbij eisen aan de pachtende bedrijven te stellen.

Symptomatisch voor heel Brabant is het gebrek aan een industriepolitiek die klimaatdoelen koppelt aan spaarzaam ruimtegebruik en reële werkgelegenheid.

‘Wij gaan verder groeien’

Voorlopig akkert ook Breda op de oude voet verder. ‘Wij gaan als stad de komende tijd verder groeien’, beloven burgemeester en wethouders. ‘Mocht zich een uitgiftetempo blijven voordoen van gemiddeld 10 hectare per jaar, zoals in de periode 1996-2020, dan is onze uitdaging groot om aan de vraag naar bedrijventerreinen te kunnen voldoen’, verkondigt het stadsbestuur in zijn omgevingsvisie ‘Breda, sterk en veerkrachtig’.

Deze aanpak van ‘u vraagt en wij willen draaien‘ gaat maatschappelijk steeds meer kruim kosten, gezien de tegenstand vanuit de bevolking en milieubeweging die er nu al is.

Niet tussen de oren

Dat de bescherming van het buitengebied tegen economische wildgroei bij het stadsbestuur niet tussen de oren zit, blijkt uit een forse aantasting van het kleinschalige cultuurlandschap de Rith.

Een aardbeienteler aldaar kreeg speciale toestemming om zes hectare landbouwgrond permanent met folie te overkappen. In strijd met provinciaal en gemeentelijk beleid ter bescherming van dit waardevolle gebied tegen verdere aantasting door intensieve (glas)tuinbouw. Dat concludeert de Raad van State die het wijzigingsplan hiervoor op verzoek van de milieuverenigingen De Groene Koepel en Markkant heeft geschorst.

Een opsteker voor deze groepen met hun nog lopende bezwaar tegen de vergunning die al voor de (inmiddels aangelegde) overkapping van twee percelen in de Rith is verleend. En het stadsbestuur heeft er weer een zelf veroorzaakt probleem bij in het buitengebied.

De strijd tegen Parijs-Dakar in de Beerzen woekert voort

Over de Kromvensedijk is het fraai wandelen en fietsen van Middelbeers naar de Landschotse Heide. Deze rustige zandweg markeert de overgang van dit Europees beschermde natuurgebied naar het aangrenzende bos dat behoort tot het Brabantse natuurnetwerk.

Waar de weg langs het thans volgeregende Kromven loopt, verdwijnt het zand ineens onder beton. Naadloos aansluitend op de oprijlaan naar het pand Kromvensedijk 4 waar Jan de Rooy in 2019 neerstreek.

Deze in het bos verscholen bungalow breidt de ‘beer’ van Parijs-Dakar met vergunning fors uit. Zonder vergunning herschept hij het bos rond de villa in een park, waarbij de nodige spaanders vallen.

Tot woede van de Werkgroep Natuur en Landschap Oost-, West- en Middelbeers die ten strijde trekt tegen de strapatsen van De Rooy en vooral tegen de toegeeflijkheid van de gemeente Oirschot jegens de voormalige rallycoureur.

Namens de lokale natuurstrijders zet de bekende Bredase milieuadvocaat Rogier Hörchner zijn tanden in deze kwestie. Met als gevolg een stortvloed aan bezwaarschriften en rechtszaken die inmiddels vijf jaar bestrijkt en deze zomer, op 24 juli 2024, culmineert in maar liefst vijf uitspraken van de Raad van State.

Jan de Rooy maakt deze apotheose niet meer mee: eind januari 2024 overlijdt hij, 80 jaar oud. Diens erfgenamen zijn sindsdien betrokken in deze rechtszaken die voor hen niet gunstig uitpakken. Ook de gemeente Oirschot krijgt er flink van langs.

Schadevergoeding

De werkgroep natuur en landschap trekt aan het langste eind in de vijf uitspraken van de hoogste bestuursrechter en wordt daarmee beloond voor hardnekkige vasthoudendheid. Zij sleept daarbij ook nog eens een schadevergoeding van 4500 euro in de wacht omdat vier juridische procedures zich meer dan vier jaar voortsleepten. En dat is onredelijk lang volgens het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, oordeelt de Raad van State die zelf verreweg de meeste vertraging veroorzaakte.

Of en hoe de natuurschade aan de Kromvensedijk wordt hersteld, moet de gemeente Oirschot opnieuw bepalen, zo beveelt de bestuursrechter. De Rooy kapte een vracht bomen (750 opgestapelde boomstammen worden geteld), omheinde zijn terrein met een 869 meter lang en twee meter hoog hekwerk, pompte grondwater op en streek glooiende bosgrond vlak.

Deze bodemvervlakking toont de werkgroep aan op de Algemene Hoogtekaart van Nederland. Omdat de gemeente de egalisatie desondanks ontkent, moet zij op rechterlijk bevel ter plekke poolshoogte nemen.

De controlerend ambtenaar rapporteert dat niets wijst op afvlakken, maar staaft deze waarneming niet met bewijs. De Raad van State acht dit geen deugdelijke weerlegging van het tegendeel en bepaalt dat hier sprake is van illegaal egaliseren waartegen alsnog zal moeten worden optreden.

De oprijlaan mag blijven

Dat bodem en bomen werden geofferd aan de oprijlaan mag dan niet door de beugel kunnen, de oprit zelf beschadigt de natuur slechts beperkt en is daarom wél terecht vergund, zo vindt de hoogste bestuursrechter. Eerder verleende de provincie achteraf een natuurvergunning voor de al aangelegde oprit. Een meevaller voor de erven die echter door de aanhoudende juridische perikelen met het verlaten villacomplex in hun maag blijven zitten.

Een illegaal geval apart is het stuk Kromvensedijk dat Oirschot ten faveure van De Rooy permanent heeft verhard. Ter vervanging van de stalen platen die waren neergelegd om te voorkomen dat zwaar materieel van en naar het villacomplex in het zand zou wegzakken. Parijs-Dakar op microniveau.

De gemeente beweert dat er geen sprake is van verharding maar dat de Kromvensedijk omwille van de verkeersveiligheid slechts is gestabiliseerd met een speciaal soort cement (TerraStab). Regulier onderhoud dus. Geen vergunning voor nodig.

Kromvensedijk illegaal verhard

De rechtbank Oost-Brabant die zich over deze kwestie buigt, schakelt een deskundige in die er ter plekke ‘niet in slaagt met een beitel door het materiaal te komen’. Dus is dit een illegale verharding. De rechtbank oordeelt dat Oirschot zich alsnog moet buigen over de eis van de Beerse werkgroep om het TerraStab weg te halen.

De gemeente betwist deze uitspraak niet en zal haarzelf dus alsnog vergunning moeten geven om de verharding te legaliseren. Het gaat om een 240 meter lange betonlaag die aansluit op 215 meter puinweg waarmee de Kromvensedijk eindigt in de Westelbeersedijk, een doorgaande verkeersroute.

Hier manifesteert zich de sluipende teloorgang van een vogelvrije zandweg. Zo legden al veel historische zandpaden in Brabant het loodje.

De Beerse natuurstrijders onderstrepen met hun lokale verzet de noodzaak om deze afbraak een halt toe te roepen. Historische en natuurorganisaties in heel Brabant dringen daar al geruime tijd bij de overheid op aan. De Brabantse Milieufederatie ontwierp in 2019 een handleiding voor behoud en bescherming van zandpaden.

Bijna een jaar na het rechterlijk vonnis van 21 september 2023 is er nog steeds geen vergunning voor het verharde stuk Kromvensedijk. Wél maakte de gemeente tussentijds bekend bij haarzelf een aanvraag hiervoor te hebben ingediend. Zij gaat die verharding dus niet opruimen maar legaliseren, zo luidt de boodschap.

Zandpad is natuur

Vooral met de cruciale laatste verharde 127 meter tot aan De Rooys oprit wordt dat lastig omdat de Kromvensedijk hier een natuurpad is. Hiervoor afwijken van het bestemmingsplan, zoals het gemeentebestuur zelf al heeft aangekondigd, is een inbreuk op het provinciale natuurnetwerk. Grondstof voor wéér een rechtszaak.

Tijdrekken

Voorlopig lijkt tijdrekken hier het Oirschotse parool. Daarmee ontloopt het bestuur de opdracht van de rechtbank om alsnog te beslissen over de eis van de werkgroep om het zandpad in oude staat te herstellen. Ook dit is juridisch aanvechtbaar.

Geldverslindend

Het einde van de reeds geldverslindende affaire Kromvensedijk 4 komt zo allerminst in zicht. Door de reeks rechtszaken die zij tot nu toe heeft verloren moet Oirschot al meer dan 10.000 euro proceskosten aan de Beerse werkgroep vergoeden.

Dat is een fractie van wat de gemeente zelf in vijf jaar heeft gespendeerd aan de perikelen met De Rooy. Alleen al het geknutsel aan de Kromvensedijk kostte 126.000 euro gemeenschapsgeld, zo blijkt uit gegevens die een Oirschotse burger weet los te peuteren. Haar uitgaven aan advocaten weigert de gemeente openbaar te maken. Ook de ambtelijke kosten blijven in nevelen gehuld.

Wanneer houdt dit een keer op?

Nu de Raad van State vijf maal heeft gesproken, is het de hoogste tijd dat in het gemeentehuis een bestuurder opstaat die de regie in handen neemt. Om een vergelijk te treffen met de Beerse werkgroep en de erven De Rooy, waar de beschadigde natuur aan de Kromvensedijk van opknapt. Opdat de sporen van Parijs-Dakar in de Beerzen worden uitgewist.

Boven: Zo was de groene entree van Kromvensedijk 4 Onder: de huidige entree van Kromvensedijk 4. De verharde zandweg sluit naadloos aan op de oprijlaan

Brabantse milieuwaakhond Hetty Gerringa zette haar tanden vooral in de overheid

In 25 jaar maakte zij zo’n 500 keer formeel bezwaar tegen aantastingen van milieu, natuur en landschap in Brabant. Maar nu trekt Hetty Gerringa in Tilburg de deur van haar met dossiers volgestouwde werkkamer achter zich dicht. Het juridische geweten van de Brabantse Milieufederatie (BMF) gaat met pensioen.

‘De waakhond van het Brabantse erf moet niet alleen blaffen maar ook kunnen bijten. Hou vast aan deze strategie’, roept Gerringa haar nazaten bij de BMF op.

Vele (oude) strijders aan Brabants groene front luisteren deze dinsdagmiddag in de volgepakte theaterzaal van het Tilburgse Natuurmuseum met grote instemming naar Gerringa’s uitgebreide pensioenlezing over een kwart eeuw natuur- en milieubeleid. Onder hen de (bijna) 80-jarige Paul van Poppel die Gerringa destijds als BMF-directeur in dienst nam.

Als laatste van de oude BMF-garde is zij deze middag de juiste persoon op de juiste plaats. Vanuit het natuurmuseum waar de milieufederatie vele jaren huisde, zette Gerringa haar tanden vooral in de Brabantse overheid: als gemeenten en provincie weer eens een loopje namen met de bescherming van natuur en landschap. Zij was daarin een sleutelfiguur voor de achterban, de bij de BMF aangesloten natuur- en milieugroepen.

‘Afzwakken, schrappen, uitstellen, tijd kopen, zand in de ogen strooien, spelregels veranderen, afstellen’, karakteriseert Gerringa ‘de tegenstrategie van de overheid’.

Talloze voorbeelden passeren in sneltreinvaart de revu:

Door de regelingen voor Ruimte voor Ruimte (de huizen-voor-stallen-regeling) en voor landgoederen te versoepelen verrijzen er steeds meer landhuizen op oneigenlijke plekken in het buitengebied.

Als windmolens langs snelwegen worden gebouwd, mag dat ook ten koste gaan van beschermd natuurgebied.

Door aantastingen van natuur en landschap ook te compenseren binnen het Brabantse natuurnetwerk, krimpt dat in.

Gerringa staat wat uitgebreider stil bij de eertijdse reconstructie van het Brabantse buitengebied, een groots opgetuigd ruimtelijk herinrichtingsproject waar boeren, burgers en natuur beter van zouden worden.

Een fiasco

‘Het werd een fiasco. Vooral de intensieve veehouderij profiteerde. Meer megastallen voor meer dieren zijn gebouwd, ook aan de randen van natuurgebieden waar varkensvrije en ecologische bufferzones zouden komen. Zodra de veehouderij last krijgt van de regels worden ze versoepeld of worden geitenpaadjes gezocht om ze ontwijken. Geen daden maar woorden, geen aanpak, maar aanpassingen. Het geld regeert, het economisch belang gaat voor.’

Successen

Hoewel Gerringa dit alles bepaald niet vrolijk stemt, koestert zij de behaalde successen. De Kloosterstraat bij Den Bosch is nog steeds open gebied. Hier kwam geen bedrijventerrein. ‘Onze actie daartegen met een hoogwerker kreeg veel publiciteit. Maar het blijft opletten!’

De rechtszaken van de BMF tegen uitbreiding van vliegbasis Woensdrecht werden volgens Gerringa gewonnen met deskundige tegenrapporten die zijn geschreven door achterbanlid Henk Baptist.

Deskundigheid nodig

‘Hij deed dat in zijn eentje. Maar steeds meer rechters vragen om contra-expertises. Daarvoor hebben wij deskundigheid van buiten de BMF nodig. En dat is niet eenvoudig te organiseren. Adviesbureaus die veel voor de overheid werken zeggen tegen ons: wij staan al aan die kant.’

De Hooge Vorssel: 30 jaar strijd

De strijd tegen aantasting van natuur en landschap vergt vaak een lange adem. ‘Voor golfbanen zijn we vijf keer bij de rechter geweest.’ De strijd tegen De Hooge Vorssel bij Nistelrode, het paradepaardje van toenmalig Jumbobaas Karel van Eerd, duurde het langst: ‘van 1987 tot 2018’. Die golfbaan werd ook nog eens uitgebreid. ‘Wij hebben daarvoor extra natuurcompensatie geëist en deels kregen.’ Maar met de nieuwe aanplant gaat het volgens Gerringa niet goed, omdat er geen geld is uitgetrokken voor onderhoud.

Aantastingen van het Dommeldal

De marathonzaak tegen aangerichte vernielingen aan beschermd agrarisch landschap in het Dommeldal bij Sint-Oedenrode is nog steeds gaande. Samen met Adriaan van Abeelen van Het Groene Hart, boekte Gerringa uiteindelijk succes bij de rechter. Die vernietigde vergunningen voor het dempen van sloten en het draineren en vlakstrijken van akkers. Uitvloeisels van de ruilverkaveling Sint-Oedenrode die huishield in de hele Meierij.

Het Dommellandschap moet ter plaatse nu in oude staat worden hersteld maar dat wil de gemeente Meierijstad, niet van de betrokken boeren eisen. Het agrarisch belang gaat voor. Om aan ingrijpen te ontsnappen stapte de gemeente naar de Raad van State die dit hoger beroep ten finale nog moet behandelen.

Het zoet der overwinning in deze juridische slijtageslag zal Gerringa bij de BMF niet meer smaken.

Hetty Gerringa-pad

Wél wacht de pensionado een ander eerbetoon. Het mooiste zandpad van Brabant dat de BMF deze zomer laat uitverkiezen, krijgt haar naam. Als beloning voor de strijd die Gerringa voerde om eeuwenoude zandpaden tegen sluipende verharding te beschermen. Zo maakte zij een doorwrochte handleiding voor het veilig stellen van deze cultuurhistorische relicten.

Haar pensioenlezing besluit Hetty Gerringa met een klemmend beroep op de achterban:

Zwicht niet voor mooie praatjes. Wees strijdbaar. Want natuurbehoud is zelfbehoud.’

De doodlopende weg van Brabantse burgers die opkomen voor de natuur

Voor een individuele burger is het vrijwel onmogelijk geworden om in de rechtszaal nog een vuist te kunnen ballen tegen aantasting van Europees beschermde natuurgebieden. In Brabant zijn dat er 21.

Deze ‘doodlopende weg’ signaleert de Brabantse advocaat Franca Damen in een van haar blogs over de stand van zaken in het natuurbeschermingsrecht waarin zij is gespecialiseerd.

Aanleiding voor haar alarmerende column waren opeenvolgende uitspraken waarmee de Raad van State twee burgers die op slechts 500 meter wonen van een beschermd Natura 2000-gebied zonder pardon juridisch afserveerde.

Hoe onwrikbaar moet je betrokkenheid met bedreigde planten en dieren dan wel niet zijn om als individuele belanghebbende een dubieuze natuurvergunning met kans op succes aan te mogen vechten?

Dat is inmiddels toch toch wel de hamvraag.

Dat bij een bezwaarmaker beschermde vogels in zijn achtertuin neerstrijken, vonden de rechters niet van invloed op de kwaliteit van diens woon- en leefomgeving.

Omdat dit de enige appellant was, ging de hele rechtszaak als een nachtkaars uit en werd de natuurvergunning voor de betrokken boer automatisch onherroepelijk. Diens veehouderij mag daarmee verder uitbreiden en beschermd natuurgebied met meer stikstof belasten dan de Europese natuurbeschermingsregels toestaan. De rechter kan daar dan niet eigenhandig een stokje voor steken, ook al deugt zo’n vergunning niet.

Onaantastbare vergunningen

Zo worden dubieuze vergunningen juridisch onaantastbaar en blijven dat tot in lengte der dagen. Vernietiging achteraf is doorgaans alleen mogelijk via een zware procedure die de Koning met zijn handtekening moet bezegelen. Maar dit paardenmiddel wordt zelden of nooit gebruikt.

Toenmalig minister van ruimtelijke ordening Jan Pronk trok dit 20 jaar geleden uit de kast voor een landhuis in Valkenswaard dat in strijd met de wet was vergund. Deze geruchtmakende zaak leidde tot afbraak van het vrijwel afgebouwde pand, op kosten van de gemeente. Dat was eens maar niet meer.

Wat Franca Damen in haar blog aanstipt is een ontwikkeling die zich aftekent sinds het onbeperkte recht voor een ieder om beslissingen van de overheid bij de rechter aan te vechten, is afgeschaft. De rechtsgang werd in 2005 beperkt tot een burger of instantie die daar belang bij heeft. En daar bleef het niet bij. In 2013 werd wettelijk bepaald dat het persoonlijk belang juridisch niet meer meetelt als dat samenvalt met het algemeen belang.

Deze blokkade wordt in overheidsjargon aangeduid als het relativiteitsbeginsel. Bedoeld om notoire bezwaarmakers die zand in de overheidsmachine strooien, de pas naar de rechter af te snijden. Daardoor zou aanzienlijke tijdwinst ontstaan om plannen uitgevoerd te krijgen, zo werd de Tweede Kamer destijds voorgespiegeld.

Het blijkt een illusie. De achterstanden in de rechtspraak zijn groter dan ooit en projecten blijven stagneren. De overheid verdrinkt in haar eigen overvloed aan regels, maar blijft bezwaarmakende burgers als oorzaak van vertragingen aanwijzen.

De burger als querulant

Dezer dagen gebeurt dat weer bij de wooncrisis die is ontstaan omdat er jarenlang te weinig betaalbare huizen worden gebouwd. Minister Hugo de Jonge van volkshuisvesting schetste in het NOS Journaal een karikatuur van de egoïstische huiseigenaar die maar kan blijven procederen tegen de zo noodzakelijke bouw van een complex sociale huurwoningen dat hem zijn vrije uitzicht ontneemt.

Zulke figuren moeten volgens De Jonge nog maar één keer naar de rechter kunnen.

Dat heeft de minister inmiddels geregeld in de wet Regie Volkshuisvesting die in het verse coalitieakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB wordt omarmd en daarmee op een ruime meerderheid in de Tweede Kamer kan rekenen.

Dat de Raad van State zelf niet schroomt om burgers die opkomen voor het natuurbelang op een zijspoor te zetten, manifesteert zich ondertussen nadrukkelijk in Brabant.

De Efteling

Nota bene op de geboortedag van de rechtse regeringscoalitie die hamert op herstel van vertrouwen tussen burgers en overheid, maakt de hoogste bestuursrechter korte metten met zeven omwonenden van de Efteling. Zij stellen zich teweer tegen de onstuitbare groei van het Kaatsheuvelse attractiepark en tegen de hardnekkige weigering van het provinciebestuur om daartegen op te treden.

De rechtbank Oost-Brabant had de provincie in maar liefst twee uitspraken gemaand om de Efteling te houden aan zijn natuurvergunning van 2016. Die bindt het attractiepark aan een limiet van vijf miljoen bezoekers per jaar en aan de daarmee samenhangende maximale stikstofbelasting van de nabijgelegen Loonse en Drunense Duinen. Dit Natura 2000-gebied kampt met een overmaat aan stikstof.

De inkt van deze vergunning was amper droog toen de Efteling al meer dan vijf miljoen mensen ontving. En dat pikten de zeven Kaatsheuvelaren niet. Zij hebben vooral genoeg van de verkeersoverlast die de Efteling veroorzaakt en eisen dat de provincie handhavend optreedt, oftewel ingrijpt.

Onbestraft

Maar dat gaat niet gebeuren. Vingen provinciebestuur en de Efteling nog bot bij de rechtbank, bij de Raad van State hebben zij wel succes om deze mensen buitenspel te zetten, zodat het attractiepark onbestraft blijft. De hoogste bestuursrechter put zich uit om aan te tonen dat de rechtbank deze mensen juridisch ten onrechte serieus heeft genomen.

Sleutelfiguur in deze uitspraak is een burger die woont op 1500 meter van de Efteling, aan een parallelweg langs de Midden-Brabantweg, het verkeersriool naar het attractiepark dat de Loonse en Drunense Duinen doorsnijdt. Omdat deze parallelweg mogelijk drukker wordt met sluipverkeer naar het uitdijende attractiepark, heeft deze bewoner volgens de rechtbank belang bij handhaving van de bezoekerslimiet.

Maar volgens de Raad van State ontbreekt dat belang omdat de groei van het sluipverkeer niet deskundologisch is onderbouwd. Aangezien het geluid van de Efteling ter plekke wordt overstemd door het verkeerslawaai op de N261, kan deze bewoner daar op 1,5 kilometer afstand geen last van enige betekenis van hebben. Einde oefening.

Door het wegvallen van juist deze appellant kunnen de andere zes niet langer meer met diens beroep meeliften. Ook deze mensen worden nu afgeserveerd omdat zij volgens de Raad van State te ver van de Loonse en Drunense Duinen af wonen. Daarmee zakt deze beroepszaak als een kaartenhuis in elkaar.

Rechtbank afgeserveerd

De Raad van State serveert hiermee ook de rechtbank Oost-Brabant af. Die had zich namelijk diepgaand over deze handhavingskwestie gebogen en daarbij de laksheid van het provinciebestuur jegens De Efteling stevig bekritiseerd:

‘Iedereen moet zich houden aan de wet, ook de Efteling. De omvang van de stikstofdepositie van de Efteling op de Loonse en Drunense Duinen is zo groot dat dit geen overtreding is die het provinciebestuur door de vingers kan zien, zeker niet nu die drie opeenvolgende jaren heeft plaatsgevonden’.

Daar zit geen woord Spaans bij.

De rechtbank voorziet dat de Efteling niet van plan is om zich te beperken tot toelating van vijf miljoen bezoekers per jaar. Omdat het provinciebestuur al bij herhaling had geweigerd om op te treden, spelen voorzitter Maarten Verhoeven en zijn twee mederechters met de gedachte dan zelf maar een handhavingsbesluit te nemen, ‘ook al is de Raad van State daar geen voorstander van’.

Verhoeven had namelijk in 2017 een dwangsom opgelegd aan een horecazaak in Boxmeer en was daarvoor teruggefloten. Want een rechter behoort niet op de stoel vaneen bestuursorgaan te gaan zitten, vinden ze in Den Haag. De Bossche rechters pakken bij de Efteling niet door, maar zeggen de provincie wel de wacht aan.

Vrij spel voor de Efteling

Van handhaving tegen het attractiepark is na het ingrijpen van de Raad van State totaal geen sprake meer. ln het provinciehuis ligt een nieuwe vergunning klaar die een doorgroei van de Efteling naar 6,33 miljoen bezoekers mogelijk maakt. Maar dat kan volgens de Brabantse stikstofregels alleen als het recreatiebedrijf hard weet te maken dat de Loonse en Drunense Duinen niet zwaarder worden belast. De Efteling moet daarvoor stikstofreducerende maatregelen binnen het park nemen om de verkeersgroei te neutraliseren.

Mocht de doorgroeivergunning er komen dan is het zeer de vraag of die nog bij de rechter zal worden aangevochten. De georganiseerde natuurstrijders stuiten weliswaar niet op het relativiteitsbeginsel, maar hebben zich tot dusver niet gemeld aan het Efteling-front.

Zaak tegen megaslachter Vion

Wél ging de Brabantse Milieufederatie in beroep tegen de natuurvergunning die megaslachter Vion in Boxtel kreeg voor een vleesverwerkingshal. Maar zij haakte af nadat de rechtbank Oost-Brabant de vergunning overbodig verklaarde omdat de natuur in de Kampina door deze uitbreiding niet zwaarder met stikstof zou worden belast.

De ene Boxtelse burger die het in 2019 ook had opgenomen voor het belang van dit fameuze natuurgebied zette wel door. Aangezien de rechtbank haar niet had afgeserveerd, waagde zij nog een poging bij de Raad van State.

Tevergeefs zo bleek op 15 mei 2024. De dag dat de hoogste bestuursrechter het hoger beroep tegen De Efteling terzijde schoof, legde ook deze burger het loodje aan de Haagse Kneuterdijk.

Op 170 meter van megaslachterij bewoont zij een huurappartement in het voormalige klooster Stapelen dat twee kilometer van de Kampina af staat. Dichterbij dit natuurgebied kun je als sociale huurder in Boxtel niet wonen.

‘De Kampina is mijn achtertuin waar ik vaak naar toe fiets om daar te gaan wandelen’, tracht deze bewoner ter zitting de Raad van State alsnog te overtuigen van haar persoonlijk belang bij de bescherming van dit natuurgebied.

Dit belang telt juridisch alleen voor wie geld genoeg heeft om in de buurt van de Kampina te wonen. Zoals de eigenaren van het ene na het andere landhuis dat hier tegenwoordig met vrij uitzicht op de natuur verrijst. Ter zitting is deze rechtsongelijkheid aangekaart maar de hoogste bestuursrechter had er geen boodschap aan.

Geen afweging

Het zogeheten relativiteitsbeginsel waarop de bewoonster van Stapelen burger is afgerekend, wordt in de rechtszaal ook nimmer afgewogen tegen andere rechtsbeginselen zoals evenredigheid (de nadelen van een besluit in verhouding tot de voordelen) en proportionaliteit (de mate van inbreuk op het individueel belang).

Dat blijkt ook uit andere uitspraken waarmee burgers die opkomen voor de natuur het bos in worden gestuurd. Je kunt het schudden als je niet tenminste op 500 meter woont bij, en met vrij uitzicht op een Natura 2000 gebied. Volgens de Raad van State hebben regering en parlement het zo bedoeld.

Samenspannen tegen de burger

Gemeenten en provincies spannen gretig samen om via het relativiteitsbeginsel burgers de pas af te snijden en daarmee te verijdelen dat vergunningen sneuvelen. Veelal vormt de overheid daarbij één front met bedrijven en instanties waaraan zij vergunning heeft verleend.

Soms nemen de autoriteiten daarbij een loopje met de feiten. Zoals in Gelderland waar het provinciebestuur zich tracht te ontdoen van vier inwoners in een Lochems dorp. De Raad van State stelt echter ter zitting vast dat zij binnen de juridisch geijkte afstand vanuit huis vrij zicht hebben op beschermde natuur langs de IJssel. Deze mensen schieten daar weinig mee op: hun bezwaren tegen het windmolenpark IJsselwind worden verworpen.

Makkie in Boxtel

Maar in Boxtel is het een makkie voor de Omgevingsdienst Brabant Noord, namens de provincie, en Vion om die ene burger juridisch uit de weg te ruimen. Met als gevolg dat de varkensslachterij ongehinderd verder draait op de vergunning uit 2015 die de natuur onvoldoende beschermt, zoals de Raad van State uitvoerig is voorgehouden.

Want de stikstof die in de vorm van ammoniak vrijkomt rond de slachterij waar jaarlijks 5,6 miljoen varkens worden afgeleverd, gaat vrijelijk de atmosfeer in, mede omdat de zuiveringsapparatuur van Vion het laat afweten. Het laatst gemeten rendement van deze biologische wasser bedroeg min 25 procent.

Vion belast de Kampina daarmee feitelijk zwaarder dan is toegestaan. Daar bovenop komt dan nog de stikstof door het extra verkeer dat de vleeshal met zich meebrengt. Volgens bezwaarmaker overtreedt Vion daardoor de Europese natuurbeschermingsregels.

Opmerkelijke uitsmijter

De rechtbank Oost-Brabant ging daar niet in mee, maar kwam in zijn uitspraak nog wel met een opmerkelijke uitsmijter. De elektrische trekkers die Vion heeft aangeschaft voor het rangeren van koeltrailers op eigen terrein, móéten worden gebruikt. Anders zal de stikstofbelasting van het bedrijf op de Kampina toenemen.

‘Dan handelt Vion zonder de benodigde natuurvergunning en is zij in overtreding’.

Daar dient de bewoner van Stapelen dan zelf maar op toe te zien. Volgens de rechtbank ‘is eenvoudig te controleren’ of die elektrische trekkers al dan niet worden gebruikt.

Mocht Vion in overtreding zijn, dan zou het provinciebestuur daar werk van moeten maken. Terwijl dat eerder niets ondernam toen Vion de vleesverwerkingshal alvast ging bouwen zonder natuurvergunning.

Overheid is zelf nalatig

Om Vion dan wel aan te pakken voor die elektrische trekkers heeft iets lachwekkends, aangezien het gebruik van die apparaten niet wordt voorgeschreven. De overheid hier is dus zelf nalatig.

Vreemd in deze zaak is vooral dat wie woont onder de rook van een bedrijf dat ook een kwetsbaar natuurgebied vervuilt, niet voor bescherming van die natuur mag opkomen.

Dat lijkt toch een regelrechte inbreuk op het publieke recht van toegang tot de rechter zoals is geregeld in het internationale Verdrag van Aarhus (artikel 9). Dit verdrag uit 1998 verstevigt de positie van burgers in milieukwesties, is van kracht in de hele Europese Unie en ook door Nederland geratificeerd.

Opmerkelijk is dat het relativiteitsbeginsel, verankerd in de Algemene Wet Bestuursrecht, nooit is getoetst aan dat artikel 9 van Aarhus. De Raad van State zou het Europees Hof van Justitie hierover om een uitspraak kunnen vragen, zoals bij tijd en wijle gebeurt met nationale rechtsregels, maar doet dat niet.

‘Rechter blijft toegankelijk’

De hoogste bestuursrechter concludeert namelijk zelf al dat het recht op toegang tot de rechter door het relativiteitsbeginsel weliswaar wordt beperkt maar ‘niet in zijn kern wordt aangetast’. Het doel om de bestuursrechtspraak hiermee slagvaardiger te maken is ‘rechtmatig’, oordeelt de Raad van State in een overzichtsuitspraak over het relativiteitsbeginsel.

Dit document uit 2020 is de maatstaf voor zijn beoordelingen van dit beginsel. Dit gebeurt zo’n 50 keer per jaar. De enkeling die het Verdrag van Aarhus daartegen opwerpt, krijgt nul op het rekest.

Stikstof kent geen grenzen

Deze opstelling wringt vooral in rechtszaken tegen vergunningen voor de uitstoot van stikstof, een heet hangijzer in Brabant waar het stikt van de intensieve veehouderijen. Stikstof verspreidt zich over veel grotere afstanden dan de honderden meters waarop de Raad van State burgers als belanghebbende de maat neemt.

Een grote veehouderij is tot op 25 kilometer van beschermde natuur nog een bron van aantasting, en een klein boerenbedrijf bestrijkt al gauw vier kilometer. Dit blijkt uit berekeningen die worden uitgevoerd met Aerius. Deze stikstofcalculator is het rijksgeschrift voor natuurvergunningen.

In stikstofkwesties wordt dus met twee maten gemeten. Schrijnend voor een burger die opkomt voor de natuur en rechtsstatelijk niet in orde.

Arnoud Reijnen: afscheid van een monumentaal voorlichter

Een monument onder de Brabantse voorlichters.

Zonder twijfel verdient Arnoud Reijnen deze eretitel. In 38 jaar en vijf maanden groeide hij uit tot communicatieve rots in de branding van de provincie Noord-Brabant.
Arnoud doorstond maar liefst vijf commissarissen van de koning(in) wier woord hij naar buiten toe voerde. Begonnen in 1986 onder zonnekoning Dries van Agt en thans minder hectisch eindigend onder Ina Adema.

Door de jaren heen zag hij ontelbare collega-voorlichters komen en gaan. Niemand hield het ook maar bij benadering zo lang vol als Arnoud, maar uiteindelijk is ook zijn tijd van vertrek nu daar. De valbijl van het wettelijk verplichte pensioen treft hem onverbiddelijk. Want Arnoud is de dagen bepaald nog niet zat in Maaskants monumentale bolwerk aan de Brabantlaan.

Retour Utrecht-Den Bosch

Al die jaren treinde hij dagelijks op en neer tussen Utrecht en Den Bosch, tot corona toesloeg en digitaal thuiswerken steeds meer in zwang raakte. De woordvoerder der provinciale woordvoerders huisde al die jaren nimmer in Brabant. Dat zijn superieuren dit toelieten, onderstreept de waardering die er ten provinciehuize voor zijn kwaliteiten bestaat.
Aanpassingsvermogen en dienstbaarheid aan het bestuur waren de sleutels tot Arnouds bestendige presentie in het Brabantse voorlichtersgilde.

Vakman van de oude stempel

Het vak van de overheidscommunicatie is drastisch veranderd, maar hij bleef de intrinsieke vakman van de oude stempel. Een voorlichter die vanuit een positieve grondhouding, volgens het ja-mits-principe, informatie wil geven waar journalisten om vragen, ook als dat het provinciebestuur even niet schikt.
Met het gezag dat hij in de loop der jaren verwierf was Arnoud daarbij binnenskamers tot de nodige massage in staat. In mijn (voorbije) periode als provincieredacteur en onderzoeksjournalist bij Brabants Dagblad heb ik dat meebeleefd in het getouwtrek over de openbaarheid van informatie en documentatie.

Wet Open Overheid

De laatste tijd hadden wij nog regelmatig contact over toepassing van de Wet Open Overheid (WOO) waar ik een journalististiek beroep op deed om informatie uit de krochten van de provinciale bureaucratie los te peuteren. Als WOO-contactfunctionaris kwam Arnoud in actie toen de verstrekking van een en ander haperde, dan wel moest worden gestroomlijnd.

Wij spraken in dit verband over het wezenlijke belang van zorgvuldige digitale archivering. Een taaie klus die bepaald niet af is, nu Arnoud Reijnen de pijp aan Maarten geeft.

Zijn vertrek geschiedt deze donderdag, 23 mei 2024, in stijl. Met een symposium in het provinciehuis over de invloed van sociale media op het handelen van bestuurders, journalisten en voorlichters.

Naar de samenleving toe bewegen. Mensen fatsoenlijk te woord staan’, vat Reijnen in zijn slotwoord de kern van goede overheidscommunicatie samen. Waarna hij door Ina Adema wordt onderscheiden met de commissarispenning.

De zaak Vion: juridisch touwtrekken over een uit de hand gelopen slachterij

Zittingszaal 1 van de Raad van State aan de Kneuterdijk in Den Haag raakt op deze middag van 15 april aardig gevuld. Hier dient ons hoger beroep tegen twee vergunningen voor de zoveelste uitbreiding van een der grootste varkensslachterijen in West-Europa. Bestierd door de firma Vion en gestationeerd op het bedrijventerrein Ladonk in Boxtel.

Ditmaal gaat het om een hal van bijna een hectare waarin Vion het vlees uit deze slachterij geschikt gemaakt wordt voor consumptie. Daarmee concentreert het concern zich verder in Boxtel, waar ook zijn hoofdkantoor staat.

Wij nemen het deze middag op voor bewoners van het appartementencomplex Stapelen, sociale huurders die op een steenworp afstand leven in de vuile wind van deze mastodont en daar vooral moedeloos van worden.

‘De hinder is er vrijwel altijd; het continue geluid is het ergste; met mooi weer moeten wij ramen en deuren dichthouden’, valt te lezen in een recent rapport over het welbevinden van Vion-omwonenden.

Samen met een van de huurders bestrijd ik de uitspraak waarmee de rechtbank Oost-Brabant in 2021 onze bezwaren tegen de vleeshal van tafel had geveegd.

Deze uitbreiding valt volgens de rechtbank binnen de normen die zijn gelegitimeerd door vergunningen waar niet meer aan te tornen valt. Dat blijkt uit twee onderzoeken die de rechtbank zelf heeft laten instellen door de STAB, de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak.

Onze kansen om bij de hoogste bestuursrechter gaten in dit juridische bastion te kunnen schieten, schatten wij laag in.

Zwaar geschut

Nochtans is Vion deze middag uitgerukt met maar liefst drie juristen en twee directieleden. Ten tonele verschijnt ook een handvol ambtenaren van de ODBN, de Omgevingsdienst Brabant Noord die vergunningen fabriceert voor gemeenten in deze regio en ook aan de lat staat voor alle provinciale natuurvergunningen in heel Brabant.

Wat is hier dan toch nog het grote belang?

Bijzaak voor dit gezelschap is in ieder geval de natuurvergunning voor Vion waar het deze middag ook over gaat. De rechtbank vond zo’n vergunning overbodig omdat het bedrijf niet meer ammoniak uitstoot dan het al deed en mocht. Onze bezwaren daartegen snijden geen hout en doen er volgens Vion én provincie ook niet toe.

Juridisch afserveren

De bewoner van Stapelen die deze zaak aanspande woont namelijk te ver af van de Kampina, het Europees beschermde natuurgebied waarop de stikstof van 5,6 miljoen aangevoerde slachtvarkens neerdaalt. Dus behoort de Raad van State deze burger volgens hen juridisch af te serveren.

Een overbodige oproep want het is inmiddels zo dat vrijwel geen burger nog bij de rechter voor de natuur kan opkomen. Behalve dan de welgestelden in hun landhuizen die tegenwoordig aan de rand van de Kampina verrijzen.

En juist deze sociale huurder die nergens dichterbij dit natuurgebied kan wonen dan op Stapelen, wordt dan aan de kant geschoven? Ook nog eens een natuurliefhebber die kind aan huis is in de Kampina.

Dan is hier toch sprake van rechtsongelijkheid, hou ik de Raad van State voor.

Maar voor Vion telt deze middag alleen de nieuwe verzamel(revisie)vergunning die het concern eind 2023 van de gemeente kreeg. Die vervangt alle andere bedrijfsvergunningen. En dus ook de vergunning uit 2019 die nog onder de rechter is en deze middag wordt behandeld. Merkwaardige toestand!

Omdat de revisievergunning in onze ogen ernstig tekort schiet in haar bescherming van volksgezondheid, leefmilieu en natuur, zijn wij daartegen in beroep gegaan bij de rechtbank Oost-Brabant. Dat is de normale wettelijke procedure die ook weer voorziet in een daarop volgend hoger beroep bij de Raad van State. Als dat zover komt, hangt de revisievergunning waarschijnlijk nog zo’n jaar of vijf in de lucht.

Onnodige vertraging

Onnodige vertraging, vinden Vion én gemeente. Want ons beroep tegen de revisievergunning komt volgens hen toch op hetzelfde neer en moet daarom maar meteen door de Raad van State worden afgehandeld. Met een speciaal wetsartikel in de hand, kan de rechtbank Oost-Brabant dan worden overgeslagen.

Maar volgens de rechtbank is hier geen sprake van een bijzondere situatie en behandelt zij de zaak zelf, zo is de gemeente meegedeeld. De Raad van State is deze middag ‘geneigd’ dat met de rechtbank eens te zijn. En wij ook. Maar Vion houdt vol.

De drie staatsraden van dienst bekijken daarom inmiddels of dit varkentje niet toch in één keer kan worden gewassen. Zo ja, dan wordt deze zitting op een nog te bepalen tijdstip heropend.

De overheidsdelegatie hult zich deze middag vooral in stilzwijgen. De vergunningen voldoen aan de regels en Vion ook, is zo’n beetje het enige dat deze ambtenaren te melden hebben. Dat hadden ze eerder al opgeschreven.

Wat zou zo’n personeelsuitje nou aan overheidsmiddelen hebben gekost? De omgevingsdienst rekent 107 euro per mensuur, zo heeft het gemeentebestuur van Boxtel laatst geantwoord op raadsvragen van PvdA-GroenLinks. Dat kan dus nog aardig in de papieren lopen.

Over onze proceskosten kunnen wij helder zijn. Niets uitgegeven aan advocaten, noch aan een hotel, getuigen, deskundigen of een dokter. En geen inkomen gemist wegens verzuim op het werk. Onze declaratie beperkt zich tot enige reiskosten per trein.

Schadevergoeding geclaimd

Bij enig juridisch succes worden deze reiskosten vergoed en krijgen wij ook 187 euro aan griffiegeld terug. Voorts hebben wij schade geclaimd omdat ons hoger beroep niet binnen de ‘redelijke termijn’ van twee jaar is afgehandeld. De Raad van State kampt met grote achterstanden en is in deze zaak al bijna een jaar over tijd. Aan vertragingsschade kan ons dat straks zo’n 1500 euro opleveren. Goed voor de calamiteitenpot.

De vergunningen rijgen zich aaneen

Loon naar werken kun je dit niet noemen. Dit is vooral een schijngevecht tegen de salamitactiek waarmee de vergunningen zich aaneenrijgen. Daarmee is Vion in Boxtel uitgegroeid tot een megaslachterij die de maat en schaal van deze plattelandsgemeente in het groene hart van Brabant ver te boven gaat.

De druppel die de emmer doet overlopen is de vleeshal. Aanzienlijk groter dan het bestemmingsplan toelaat maar met een ongeclausuleerde ontheffing toch vergund.

Kans laten lopen

Het gemeentebestuur liet daarmee in 2019 een uitgelezen kans lopen om Vion te dwingen eerst zelf huisvesting te regelen voor zo’n 600 arbeidsmigranten die in deze enorme hal te werk worden gesteld. Bovenop de aantallen werkers die al in de slachterij werken en overal en nergens wonen.

De huisvesting van al deze arbeidsmigranten is inmiddels een groot maatschappelijk probleem, waar Vion geen verantwoordelijkheid voor neemt.

De bal ligt bij het gemeentebestuur van Boxtel, dat een Tilburgs uitzendbureau zo’n 400 Vionwerkers wil laten onderbrengen op een voormalig veehouderijcomplex in het buurtschap Vrilkhoven. De bewoners aldaar verzetten zich met hand en tand tegen deze vreemdelingeninvasie.

Het wachten is op een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant over de huisvestingsvergunning die de gemeente aan het uitzendbureau heeft verleend. Dan volgt mogelijk hoger beroep. Bestemmingswijziging en bouwvergunning vergen weer nieuwe procedures.

Een juridische uitputtingsslag dreigt.

Terwijl ordentelijke woonruimte voor de werkers er misschien wel nooit zal komen, is de betwiste vleeshal al gebouwd en in vol bedrijf. De vee-industrie trekt weer eens aan het langste eind.

Hoogwaardige hoogbouw nabij Vion?

Ondertussen denken bestuur en politiek in Boxtel er serieus over na om de spoorzone tegenover het NS-station aan te wijzen voor ‘kwalitatief hoogwaardige hoogbouw’. Deze potentiële bouwlocatie ligt slechts 400 tot 500 meter van het Vioncomplex.

Prorail is tegen dit plan omdat het dan tussen de flats door harder gaat waaien op de perrons. Héél vervelend voor de reizigers die daar op de trein staan te wachten. De spoorbeheerder vergeet hierbij te vermelden dat als die wind uit de richting van Vion komt, het voor deze passanten eveneens deerlijk kan gaan stinken. Menige treinreiziger die Boxtel aandoet heeft dat al eens meegemaakt.

En hoe hoogwaardig valt er te wonen in een industriegebied met uitzicht op een walmende varkensslachterij, naast één van Neerlands drukste treintrajecten? De gemeente zou beter moeten weten.

Zó slecht gaat het in Brabant al niet meer met de natuur, vinden provincie én rechter

In de stikstofprovincie Brabant heerst de ecologische noodtoestand. Maar volgens de Raad van State zit er al voldoende schot in het natuurherstel. Economisch kan er daarom weer het een en ander worden vergund.

Dat vloeit voort uit een opmerkelijke uitspraak waarmee de hoogste bestuursrechter op 14 februari 2024, de weg grotendeels vrijmaakte voor de ‘Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat’ (GOL).

Dit is een prestigieus provinciaal project om het hoofd te bieden aan de verkeersoverlast in het verstedelijkt gebied tussen Den Bosch-West en Waalwijk waar de snelweg A59 dwars doorheen loopt.

De plannen hiervoor zijn al sinds 2019 onder de rechter, mede dankzij de vlijmscherpe tegenstand van lokale bewonersgroepen die zich onder meer hebben verenigd in de Stichting van Gol naar Beter.

Hun ervaren milieuadvocaat Jan-Eelco Dijk speelt met succes de stikstoftroefkaart om de overheidsmachine te stuiten. De bewoners ijveren voor verbreding van de A59 in plaats van het verkeer als een olievlek over parallelwegen te verspreiden.

De oppositie legt het uiteindelijk toch af tegen een staaltje doorwrochte rechtspraak waarmee de Raad van State over hun hoofden heen meteen ook de deur opent naar versoepeling van het strakke provinciale stikstofbeleid.

Die deur zit in het slot sinds het bestuur van Brabant kort voor de provinciale verkiezingen van 2023 met de Wet Natuurbescherming in de hand, besloot voorlopig geen enkele vergunning meer te verlenen aan projecten die de stikstoflast voor de natuur vergroten.

Concrete aanleiding voor deze vergunningenstop waren analyses die de provincie had laten maken van de toestand der natuur in de 15 Europees beschermde Natura 2000-gebieden die Brabant telt, waaronder de Loonse en Drunense Duinen. Deze rapporten bevestigen de ecologische verarming die zich in het veld reeds lang voltrekt en bevelen herstelmaatregelen aan.

Stikstofprobleem gerelativeerd

Maar voor de GOL doen politiek (Provinciale Staten) en bestuurlijk Brabant (Gedeputeerde Staten) gezamenlijk hun uiterste best om het stikstofprobleem te relativeren. Zo wijzen zij de Raad van State op de ‘historische trend’ dat de stikstofbelasting sinds 2004 daalt in Nederland, en ‘naar mag worden aangenomen ook in Brabant’.

De provincie baseert zich hierbij op ‘de best beschikbare wetenschappelijke kennis’ die zij vervolgens in stelling brengt om aan te tonen dat deze trend zich ook daadwerkelijk aftekent in de Loonse en Drunense Duinen. Die worden direct geraakt door het GOL-project.

De provincie beroept zich hierbij op cijfers van Aerius: de rijksrekenmachine voor alles wat met stikstof en natuur te maken heeft.

De overbelasting van de Loonse en Drunense Duinen daalt volgens Aerius tussen 2018 en 2030 met 6 procent naar 16 procent van het areaal. Daarmee is 103 hectare van dit natuurgebied in goede conditie. Terwijl 535 hectare in meer of mindere mate overbelast blijft.

Daarmee komen de Loonse en Drunense Duinen niet in de buurt van de provinciale doelstelling dat in 2030 ‘minimaal de helft van de hectares natuur in de 15 Brabantse Natura 2000-gebieden op een aanvaardbaar stikstofniveau komen’.

Met alle maatregelen die de overheid – rijk en provincie – al neemt en nog in petto heeft om de natuurkwaliteit te verbeteren, valt niet eens te voorkomen dat de Loonse en Drunense Duinen verder achteruit kachelen. Dat concludeert de Ecologische Autoriteit in zijn beoordeling van de rapportage over de toestand van dit natuurgebied.

Volgens deze nationale natuurwaakhond moet er als de wiedeweerga een concreet herstelplan komen dat ook is gericht op verbetering van natuur en milieu in de omgeving van het Natura 2000-gebied.

‘Inzet voor natuur is voldoende’

Maar de provincie meent dat al haar inzet voor de Loonse en Drunense Duinen voldoende is en zal zijn om te borgen dat dit natuurgebied zal overleven.

En dat is de Raad van State met politiek en bestuurlijk Brabant eens! ‘Vast staat dat een daling van de stikstofdepositie heeft plaatsgevonden en aannemelijk is dat die daling zal blijven plaatsvinden.’

Als ondersteunend bewijs voor deze trend wijst de hoogste bestuursrechter op periodieke metingen van de concentraties ammoniak (stikstof uit dierlijke mest) die boven de Loonse en Drunense Duinen hangen. Deze metingen worden uitgevoerd onder gezag van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Zijn ammoniakmeetnet bestrijkt inmiddels 110 Nederlandse natuurgebieden.

Uit de RIVM-metingen blijkt dat de Loonse en Drunense Duinen sinds het piekjaar 2018 minder ammoniak over zich heen krijgt. Toch zijn de concentraties in dit natuurgebied nog altijd hoger dan in 2012 toen de metingen hier begonnen.

Vrijbrief voor gebruik stikstofrechten

De Raad van State schept met zijn redenering ruimte om de stikstoftoename als gevolg van het GOL-project te verlichten (‘mitigeren’) met een gelijkmatige stikstofafname. De provincie benut hiervoor de stikstofrechten van twee veehouderijen in de directe omgeving die zijn opgedoekt en dus geen ammoniek meer uitstoten.

Dit is het ingenieuze concept van externe saldering met agrarische stikstofrechten die andere economische activiteiten mogelijk maken. De Raad van State zet in zijn uitspraak van 14 februari duidelijk op een rij aan welke voorwaarden externe saldering wel en niet moet voldoen.

Soepele regels

In al hun details zijn de regels tamelijk soepel. Het gaat in de veehouderij om ammoniak uit poep. De hoeveelheid stikstofgas die daarmee de lucht in gaat hangt af van het aantal dieren dat een boer mag houden. Dat bepaalt zijn milieu- cq natuurvergunning. Zolang hij die vergunning (en) heeft, beschikt die boer over stikstofrechten. Niet nodig is dat er dan ook nog vee in zijn stallen staat.

Geen wonder dus dat de handel in deze rechten floreert. De provincie kocht in 2020 voor 3,5 miljoen euro zelfs een complete rundveehouderij in Drunen om daarmee voldoende stikstofrechten voor de GOL in handen te kunnen krijgen.

Bemeste maïsakker wordt natuur

Deze aankoop omvat ook een pachtcontract met natuurbeheerder Natuurmonumenten voor een bemeste maïsakker van 8 hectare binnen de Loonse en Drunense Duinen. Contract en bemesting zijn beëindigd en het bijbehorende stikstofsaldo is verrekend met het verkeersproject. Ook deze vorm van saldering valt onder de juridische spelregels. De maïsakker van 8 hectare kan na een halve eeuw te zijn doorbemest nu eindelijk in natuur worden omgezet.

Externe saldering is hét glijmiddel om aan de stikstofklem te ontsnappen, maar wordt met de vergunningenstop geblokkeerd door de provincie. Haar eigen saldering ten gunste van de GOL stamt van voor die tijd geen blijft dus buiten schot.

De weg bij de Kampina kan ook vergund

Het kan bijna niet anders dat de rechterlijke uitspraak van 14 februari ook ruimte vrijmaakt voor andere projecten die nog op stapel staan. Zoals een verbindingsweg naar het bedrijventerrein Ladonk die Boxtel oostelijk van het natuurgebied de Kampina wil aanleggen.

Volgens de gemeente is deze weg nodig om de beruchte dubbele spoorwegovergang in de Tongersestraat te kunnen afsluiten en het centrum van Boxtel eindelijk te verlossen van doorgaand verkeer naar Ladonk.

Het omgevingsplan voor dit nieuwe stuk asfalt ligt inmiddels voor de tweede keer bij de Raad van State. Maar er is ook nog een natuurvergunning nodig. Om die te kunnen krijgen heeft de gemeente stikstofrechten gekocht van een gestopte veehouder aan de Oirschotse kant van de Kampina.

Om de rechten voor die weg te mogen benutten, moet zijn aangetoond dat de overbelasting van dit Europees beschermde natuurgebied al door andere overheidsmaatregelen aan het dalen is.

Volgens het spoorboek dat de Raad van State hanteert voor de Loonse en Drunense Duinen, moet die afname blijken uit modelberekeningen en worden ondersteund door ammoniakmetingen.

En dat blijkt ook in de Kampina het geval! Volgens Aerius zal 31 procent van de natuur hier in 2030 ecologisch veilig zijn. En metingen vertonen sinds 2018 een dalende neerslag van ammoniak op de Kampina.

Dat Boxtel de natuurvergunning voor die weg in het provinciehuis nu ook snel los krijgt, staat te bezien. Want dan moeten er in deze gemeente en daarbuiten natuurvergunningen volgen voor woningbouwprojecten waarvoor stikstofrechten van dezelfde Oirschotse boer zijn gekocht.

Einde vergunningenstop

En daar zal het niet bij blijven. Want juridisch gezien gaat het met de meeste Natura-2000 gebieden in Brabant al beter. Dat betekent het einde van de provinciale vergunningenstop, althans voor niet-agrarische ontwikkelingen.

Voor de intensieve veehouderij liggen de kaarten anders. Boeren die vooruit willen, kunnen geen kant op bij gebrek aan stalsystemen die in praktijk ook werkelijk onder de vereiste stikstoflimieten blijven. Daar is nog geen oplossing voor.

Ook minder vee betekent minder stikstof

De provincie heeft in in de GOL-zaak geopperd om als alternatieve mogelijkheid in haar omgevingsverordening op te nemen dat boeren ook aan de limieten kunnen voldoen door ‘het houden van minder dieren’. ‘Want wij schrijven geen stalsystemen voor, maar emissiereductie-eisen waar op verschillende manieren aan kan worden voldaan’, aldus Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten in ‘nadere stukken’ aan de Raad van State.

Zouden politiek en bestuur dit werkelijk serieus menen?

Want zodra een Brabantse boer met verouderde stallen wordt verplicht om te voldoen aan de provinciale stikstofeisen moet hij genoegen nemen met minder dieren en dientengevolge met een lager inkomen. Betekent dit het einde van zijn bedrijf, dan kan deze boer zijn stikstofrechten verkopen aan projectontwikkelaars en allerlei overheidsinstanties die wegen willen aanleggen, huizen willen bouwen, enzovoort.

Hoe meer veehouders hun stikstofrechten verkopen hoe meer ruimte ontstaat voor andere economische activiteiten. En de natuur pikt ook een graantje mee omdat 30 tot 40 procent van de verhandelde rechten van overheidswege wordt geschrapt.

Juridische lijdensweg

Ondertussen kan de provincie in de Langstraat nog steeds niet aan de slag. De Raad van State heeft de juridische lijdensweg met het GOL-project verder verlengd omdat de verkeersplannen nog immer gebreken vertonen die zijn eindoordeel in de weg staan.

Zo is aanleg van nieuwe natuur ter compensatie van de oppervlakte groen die door het project verdwijnt juridisch niet zeker gesteld. En het lijkt erop dat de stikstofrechten van de tweede gestopte boer (in Vlijmen) al eerder zijn benut. Als de provincie het tegendeel niet kan aantonen, moet zij andere stikstofrechten gebruiken om de GOL te kunnen uitvoeren. Dat is ingewikkeld.

Een en ander moet van de Raad van State binnen 39 weken zijn opgehelderd dan wel gerepareerd. Mocht hiervoor wéér een GOL-besluit van Provinciale Staten nodig zijn, dan wordt het aanpoten.

Schadevergoeding betaald

De GOL is nu zo’n vijf jaar in procedure. De Raad van State heeft inmiddels zo onredelijk lang over deze rechtszaak gedaan dat wegens overtreding van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens aan drie appellanten in totaal 8500 euro schadevergoeding wordt uitbetaald.

In het stikstofdoolhof is rechtspraak op de vierkante centimeter onvermijdelijk. De Raad van State bepaalt de economische speelruimte ten opzichte van het natuurbelang. Hij doet hierover aan de lopende dwingende uitspraken in beroepszaken die belangengroepen aanspannen.

Politiek en bestuur blijken zelf niet (meer) in staat de veehouderij en daarmee het stikstofprobleem onder controle te krijgen. Dat is de vertegenwoordigende democratie inmiddels boven de pet gegroeid.

Pagina 1 van 8

Website gemaakt door Timmermans Media