Op 28 juni 2024 hadden bestuurlijk en politiek Brabant het presentiegeld voor de geachte deskundigen in 19 provinciale adviescommissies met maar liefst 200 procent opgetrokken.
Een vergoeding van 135.14 euro per vergadering staat immers in geen verhouding meer tot ‘de zwaarte en omvang van de werkzaamheden’. Met zo’n fooi haal je als provincie geen deugdelijke deskundigheid meer binnen, zo is de overtuiging.
Ondanks een ‘brede inventarisatie in het voortraject’ was het ze in de toren van Maaskant aan de Bossche Brabantlaan collectief ontschoten dat een van deze organen, te weten de provinciale omgevingscommissie al langdurig passé is.
Zeven maanden later blijken ze daar alsnog ontwaakt: ‘Overwegende dat de provinciale omgevingscommissie provincie Noord-Brabant niet meer actief is, zodat de Verordening provinciale omgevingscommissie provincie Noord-Brabant kan worden ingetrokken’, verkondigt commissaris van de koning Adema in het Provinciaal Blad van 11 februari 2025 op Overheid.nl aan den volke.
In hun vergaderingen hebben bestuur en politiek deze opheffing als een hamerstuk afgedaan. Zand erover.
Het roemloze einde van een verdampte commissie staat symbool voor de verwaarlozing van de ruimtelijke ordening als serieuze overheidstaak. In gang gezet door een ingrijpende wetswijziging waarmee deze tak van sport in 2018 werd uitgekleed.
In Den Haag verdween nadien het ministerie van volkhuisvesting en ruimtelijke ordening, waarmee ook de woningnood van nu werd ingeluid.
De provincies verloren hun ruimtelijke supervisie over de gemeenten. Geen streekplan meer dat in Brabant vooral het buitengebied beschermde tegen ongebreidelde verstening. Einde van de provinciale beslissingsmacht om gemeentelijke bestemmingsplannen goed dan wel af te keuren. Opheffing ook van de provinciale planologische commissie (ppc) die het provinciebestuur over al die plannen adviseerde. Daarin zaten onder andere rijksinspecteurs die namens allerlei ministeries waakten over het ruimtelijk beleid in Brabant.
De ppc vergaderde in het openbaar waardoor zichtbaar werd hoe de hazen liepen. Dat was te danken aan CDA-coryfee Pieter van Geel, de ambitieuze gedeputeerde voor ruimtelijke ordening die later staatssecretaris van milieu en vervolgens voorzitter van de CDA-fractie in de Tweede Kamer werd. De slimme Van Geel kweekte daarmee publieke belangstelling voor zijn beleid.
Botsende meningen
Menige spraakmakende discussie in de ppc, waar ook de vereniging van Brabantse gemeenten, boerenorganisatie ZLTO en de Brabantse Milieufederatie hun partij meebliezen, tekende ik als verslaggever op in Brabants Dagblad. Botsende meningen over controversiële plannen als de uitbreiding van pretpark De Efteling in Kaatsheuvel met luxe appartementen in het bos, en aanleg van de Gementweg door de unieke stadsrand van Den Bosch.
Doorgaans sloot de commissie compromissen met gedeputeerde Van Geel en diens vele ambtenaren die al die plannen toetsten op hun ruimtelijke impact en daarover met gemeenten afspraken maakten. Het Brabants poldermodel kreeg daarmee een gezicht naar de samenleving.
Voorgoed voorbij
Die tijd is voorgoed voorbij. De rijksinspecties zijn afgeschaft, het provinciale leger van ambtelijke plantoetsers is uitgedund en de ppc verruild voor de provinciale omgevingscommissie (poc). Deze club adviseert echter niet meer over ruimtelijke plannen die de burger rechtstreeks raken en komt daardoor nauwelijks nog in de publiciteit, ook al vergadert zij in het openbaar.
Van Geel voorzitter omgevingscommissie
Maar dan, in de zomer van 2015, is er opmerkelijk nieuws: Pieter van Geel treedt aan als nieuwe voorzitter van de poc die gaat opereren binnen de kersverse Stichting BrabantAdvies. Dit ‘eigentijdse’ adviesstelsel is bedacht door commissaris van de koning Wim van de Donk. Als voormalig voorzitter van de wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid weet Van de Donk hoe je zoiets moet aanpakken.
Diens gelouterde partijgenoot Van Geel wordt ook binnengehaald om samenhang te kweken met twee andere adviescommissies die BrabantAdvies inlijft: de provinciale raad voor de volksgezondheid en de sociaal economische raad Brabant.
Voorzitter Van Geel krijgt speciale bevoegdheid om de leden van zijn eigen commissie zelf uit te kiezen. Dit gezelschap van ‘onafhankelijke deskundigen’ blijkt bovendien te zijn opgeschaald tot provinciale raad voor de leefomgeving (prl).
De advieselite
Van het royaal gesubsidieerde BrabantAdvies krijgen de prl-leden met alle andere deskundigen binnen de stichting een presentievergoeding waar ook provinciale bestuurders en politici recht op hebben. Die 200 procent was voor deze advieselite dus al in 2015 geregeld, in tegenstelling tot de 18 provinciale commissies die buiten BrabantAdvies opereren en pas in 2024 worden bediend.
Met de komst van de raad voor de leefomgeving verdwijnt de provinciale omgevingscommissie. Via de achterdeur, want de statuten van BrabantAdvies kennen alleen de poc en geen prl. De provinciale verordening voor de poc wordt zelfs aangepast om deze commissie binnen de stichting te laten funcioneren.
Niet meer in het openbaar
Artikel 9 van deze verordening schrijft onverminderd voor dat de vergaderingen van de poc openbaar zijn. Daar is bij de prl geen sprake van. Want in de interdisciplinaire structuur van BrabantAdvies past geen openbare totstandkoming van adviezen. Openheid volgt pas nadat de geleerden hun pap binnenskamers hebben gestort en aan het provinciebestuur uitgeserveerd.
Vanwaar deze wonderlijke constructie?
Brabant houdt haar poc in stand zolang er wettelijk een provinciale omgevingscommissie bestaat. Daar komt weliswaar een eind aan met de op stapel staande Omgevingswet, maar zover is het dan bepaald nog niet. Dit nieuwe vehikel knoopt allerlei vergunningen aan elkaar zodat de burger nog maar bij één loket zou hoeven aan te kloppen. Dit Haagse verkooppraatje blijkt een fabel en verhult een uiterst ingewikkelde operatie, waar in overheidsland zoveel koffie over wordt gezet dat de Omgevingswet pas met grote vertraging het licht ziet. Ook deze wet verlost burgers niet van de bureaucratie, zo is al wel duidelijk.
Kort voordat de Omgevingswet uiteindelijk in werking treedt, neemt Van Geel na acht jaar afscheid als voorzitter van de raad voor de leefomgeving. ‘Onze adviezen zijn primair gericht op het provinciebestuur, de enige opdrachtgever. Maar in brede zin ben je er voor de Brabander’, blikt Van Geel eind 2023 terug in een interview met het provinciale personeelsblad PIB.
Maar waar is de Brabander dan?, luidt de prangende vraag van de interviewer.
Van Geel wijst op het abstractieniveau van de provincie dat het lastig maakt om burgers direct bij het ruimtelijk beleid te betrekken. ‘Het gaat immers niet over hun directe leefomgeving, gemeente of wijk’.
In het interview verwijst Van Geel ook nog naar het verleden toen hij daar als gedeputeerde wél over ging. In openbare samenspraak met allerlei belangengroepen.
Meester van het compromis
Als beroepsvoorzitter toont Van Geel zich ook in de raad voor de leefomgeving een meester van het compromis. Bij zijn afscheid wordt hij dan ook uitgeroepen tot provinciaal ereburger. Daarmee is voor hem de cirkel in Brabant rond.
Als gedeputeerde stond Pieter van Geel aan de lat voor het provinciale groeiklassenbeleid. Hij moest de alsmaar uitbreidende dorpen ( de zogeheten witte schimmel) en daarmee de verstedelijking van het Brabantse platteland een halt zien toe te roepen.
Over grenzen aan de ruimtelijke groei gaat het thans ten provinciehuize nauwelijks meer.
Geef een reactie