Het provinciebestuur is niet van zins om veehouders die de Brabantse natuur zwaar belasten met stikstof tot sluiting te dwingen.

Eisen van milieuorganisatie MOB (Mobilisation of the Environment) om natuurvergunningen van een aantal zogeheten piekbelasters in te trekken of deze veehouderijen anderszins tot stilstand te manen, worden consequent afgewezen.

Het gaat hierbij met name om piekbelasters van de Kampina/Oisterwijkse Vennen en de Peelvenen (Groote Peel, Deurnese en Mariapeel), welke Europees beschermde (Natura 2000) gebieden lijden onder een overmaat aan stikstof.

Grote kippenfokkerij in het buitengebied van Oirschot, dichtbij het natuurgebied Kampina. Dit bedrijf met 304.000 kippen stoot zo’n 21.000 kilo stikstof per jaar uit. De eis van MOB om de natuurvergunning van deze veehouderij in te trekken, wijst de provincie af.

Dit blijkt uit een tiental voorgenomen weigeringsbesluiten die de Omgevingsdienst Brabant Noord deze zomer namens Gedeputeerde Staten (GS) heeft gepubliceerd.

De bezwarenprocedure hiervoor is wettelijk zo ingekleed dat de provincie uiteindelijke beslissingen een half jaar voor zich uit kan schuiven. Pas dan zijn ze bij de rechter aanvechtbaar.

Vlucht naar voren

Deze vorm van tijdrekken past in de vlucht naar voren van GS om niet te hoeven ingrijpen in gevestigde belangen van individuele boeren die door MOB op de korrel worden genomen. Deze milieustrijders winnen tegenwoordig menige rechtszaak ten gunste van de natuur en ten nadele van de intensieve veehouderij.

GS schermen in hun uitgebreide verweer tegen de eisen voor bedrijfssluitingen vooral met twee regelingen om piekbelasters vrijwillig uit te kopen. Minister Van der Wal (Natuur en Landbouw) heeft hiervoor anderhalf miljard euro beschikbaar gesteld.

Totdat duidelijk is wat deze uitkoopregelingen aan natuurwinst opleveren, vinden GS een ‘willekeurig verzoek tot sluiting’ van veehouderijen zoals MOB volgens hen doet ‘een te vergaande en ongepaste maatregel’, zo schrijft de omgevingsdienst in vrijwel gelijkluidende afwijzingen.

‘GS tillen zwaar aan de rechtszekerheid van de vergunninghouder en het behoud van een onherroepelijke vergunning om een veehouderij te exploiteren.’

Het provinciebestuur benadrukt dat de Wet natuurbescherming hen de bestuurlijke vrijheid en ruimte geeft om af te zien van de geëiste dwangmaatregelen. Maar volgens MOB zijn die onontkoombaar vanwege de slechte toestand waarin vrijwel alle Europees beschermde natuurgebieden in Brabant verkeren. Dat is inmiddels bevestigd in de zogeheten natuurdoelanalyses over deze gebieden die in februari 2023 het licht zagen.

Vergunningenstop

Deze negatieve rapportcijfers brachten het provinciebestuur ertoe om kort voor de Provinciale Statenverkiezingen van maart 2023 een algehele vergunningenstop in Brabant af te kondigen.

Tot nader order wordt daarmee elke verdere stikstofbelasting van de natuur voorkomen. Met vergaande consequenties.

Zo moest waterschap Aa en Maas stoppen met de ingrijpende verbetering van zijn rioolwaterzuiveringsinstallatie in Oijen.

De provincie geeft het waterschap geen vergunning meer om daar nog te werken met machines die stikstof uitstoten. Datzelfde lot treft allerlei bouwplaatsen waar (tijdelijk) stikstof vrijkomt.

De vergunningenstop baseert het provinciebestuur op ambtelijk advies, geschraagd door het advocatenkantoor Hekkelman uit Nijmegen dat om een tweede mening is gevraagd.

Maar bij een pas op de plaats kan het volgens de adviseurs van GS niet blijven.

‘Wettelijk moet je alles in het werk stellen om de natuur te verbeteren. Zonder stevige stikstofreductie die snel effect sorteert, zoals bijvoorbeeld een actief provinciaal beleid tot intrekking van vergunningen en daadwerkelijk aantoonbare maatregelen tot natuurherstel, kunnen (willekeurig ingediende) verzoeken om vergunningen in te trekken en naleving van de Natuurbeschermingswet te handhaven niet afgewezen worden’, wordt ambtelijk gewaarschuwd.

Niet goed te motiveren

Hieruit wordt op 28 februari 2023 bestuurlijk geconcludeerd dat ‘intrekkings- en handhavingsverzoeken niet goed gemotiveerd afgewezen kunnen worden zolang de noodzakelijke maatregelen voor natuurherstel niet geborgd en uitgevoerd zijn’.

Besluiten over verzoeken zoals die van MOB moeten in ieder geval worden gebaseerd op rapportages over de toestand van de natuur, mits deze natuurdoelanalyses zijn beoordeeld door de ecologische autoriteit. Dat is een nieuwe instantie van deskundigen die minister Van der Wal heeft ingesteld om natuurherstel te sanctioneren.

Van de Brabantse natuurgebieden waar MOB haar peilen voor bedrijfssluitingen op richt heeft de ecologische autoriteit tot dusver alleen de rapportages over de Peelvenen beoordeeld én onvoldoende bevonden om deze hoogveengebieden in stand te houden.

Aangezien er geen tijd is te verliezen, dringen deze deskundigen erop aan om met spoed de ‘veel te hoge’ stikstofbelasting van de Peelvenen te verlagen en de grondwaterstanden zodanig te verbeteren dat hoogveen weer kan aangroeien.

Alles wijst er dus op dat het provinciebestuur niet anders zal kunnen dan gehoor te geven aan de MOB-verzoeken om piekbelasters tot sluiting te dwingen.

Waarom wijzen GS die eisen dan toch af ?

Een dergelijk paardenmiddel betekent een aanslag op de Brabantse bestuurscultuur die gericht is op draagvlak, om tegengestelde belangen met elkaar te blijven verzoenen. Zou het provinciebestuur de eisen van Johan Vollenbroek en zijn succesvolle milieugroep zonder rechterlijk bevel hiertoe inwilligen dan slaat in agrarisch Brabant de vlam in de pan. De vergunningenstop wordt door de Brabantse boeren al niet gepruimd.

Veehouderijen tot sluiting dwingen zou Brabant ook tot paria maken van bestuurlijk Nederland waar alles nu gericht is op het uitkopen van veeboeren die dat willen.

Brabant is al de enige provincie met een vergunningenstop. In Gelderland en Overijssel, twee andere provincies met een surplus aan vee en stikstof, peinzen ze daar niet over, zeker niet nu de Boer Burger Beweging (BBB) daar in het bestuur zit.

Consequent afwijzen

In de aanloop naar een Brabants bestuur zonder BBB én CDA, gaat deze provincie ondertussen onverdroten verder waar het al mee doende was: het consequent afwijzen van elk handhavingsverzoek uit milieukring tegen veehouderijen waarmee wat loos is.

Wordt over zo’n kwestie verder gestreden in de rechtszaal dan gebeurt dat volgens een vast patroon. De rechter tikt GS op vingers en gelast een nieuw besluit. Daarover buigt de volgende rechter zich dan weer. En zo verder.

De zaak Esbeek

Illustratief hiervoor is de gang van zaken met de varkenshouderij Dovo bv aan de Larestraat in Esbeek. Het provinciebestuur weigert de natuurvergunning uit 2016 voor uitbreiding van dit bedrijf in te trekken. De Brabantse Milieufederatie (BMF) poogt vervolgens via de rechter het Europees beschermde natuurgebied Kempenland-West te behoeden voor nóg meer stikstof.

Deze kwestie oogt tamelijk overzichtelijk, want de stal waarvoor destijds vergunning werd verleend staat er nog altijd niet. Maar GS vinden intrekken van de vergunning ongepast (‘onevenredig’) ten opzichte van de al genoemde vrijwillige uitkoop van piekbelasters.

De rechtbank Oost-Brabant is bepaald niet overtuigd. ‘Dan moeten er ook agrariërs zijn die willen worden uitgekocht. Indien zij niet worden uitgekocht, is het ook niet aannemelijk dat binnen afzienbare termijn de gevolgen van deze piekbelasters voor het natuurgebied Kempenland-West zodanig zijn verminderd dat GS kunnen afzien van gedeeltelijke intrekking van de natuurvergunning voor de varkenshouderij in Esbeek’, krijgt de provincie eind 2022 de pin op neus.

Ook het effect van maatregelen voor natuurherstel waarmee GS schermen is volgens de rechtbank niet aangetoond.

Maar nóg valt het doek niet voor de nieuwe stal omdat provinciebestuur in hoger beroep gaat bij de Raad van State.

Ook hier weer de vlucht naar voren om de Esbeeksse varkensboer te sparen. Aangezien zo’n hoger beroep tegenwoordig twee jaar in beslag neemt, is er tijd om andere veehouders te kunnen uitkopen en daarmee de stikstofdruk op Kempenland-West substantieel te verlagen.

De zaak Someren

Nóg hardnekkiger pogen GS een kippenfokkerij in Someren gelegaliseerd te krijgen.

De milieubeweging (BMF, MOB, Werkgroep Behoud de Peel en eerder ook het IVN) strijdt daar met vereende krachten tegen verdubbeling van opfokbedrijf Engelen aan de Zandstraat. Tot dusver met succes. De Raad van State heeft legalisatie van deze uitbreiding maar liefst vier keer geblokkeerd.

Engelen gebruikt virtuele milieurechten van kippenbedrijven die hij eerder had opgedoekt om daarmee een opfokkerij met zeven stallen te exploiteren op een plek waar ooit één kippenstal stond. En GS geven hem daarvoor steeds weer een natuurvergunning.

Kippenopfokkerij Engelen aan de Zandstraat. Een modern stallencomplex, geflankeerd door lange rijen zonnepanelen, in het geïndustrialiseerde buitengebied van Someren. Engelen runt ter plaatse ook nog twee moderne kippenfokbedrijven. Deze onderneming is een voorbeeld van schaalvergroting in de intensieve veehouderij.

De milieuorganisaties weten de Raad van State ervan te doordringen dat een deel van deze rechten niet meer bestaat omdat er al jaren geen kippen meer worden gehouden. Aangezien Engelen en de provincie het tegendeel niet kunnen aantonen ondanks allerlei pogingen daartoe, concludeert de hoogste bestuursrechter dat de kippenopfokkerij aan de Zandstraat de Strabrechtse Heide en Peelvenen niet ontlast maar juist belast met meer stikstof.

Dat is in strijd met overheidsbeleid om deze Natura 2000-gebieden werkelijk te gaan beschermen. Beleid dat overigens in 2019 werd afgedwongen door de Raad van State met een baanbrekende uitspraak die de stikstofcrisis inluidde.

Geen handhaving

Nadat in 2014 de eerste natuurvergunning voor Engelen door de hoogste bestuursrechter was geblokkeerd, sneuvelt de laatste in september 2021. Hoogste tijd daarom volgens de milieuorganisaties om de fokkerij te sluiten. Hun handhavingsverzoek volgt anderhalve maand later, maar het provinciebestuur doet daar niets mee.

De kippenopfokkerij aan de Zandstraat is nog steeds in vol bedrijf en als het aan GS ligt blijft dat zo. De volgende natuurvergunning voor Engelen is inmiddels opgetuigd maar kan niet worden verleend zolang in Brabant de vergunningenstop voortduurt. Hoe lang nog, weet niemand.

In dit doolhof poogt de rechtbank Oost-Brabant zich nu al ten vierde male een weg te banen.

Hoe kom je als rechter hier nog fatsoenlijk uit?

Spaans benauwd

Magistraat J. Huijben kreeg het tijdens de zitting van 10 augustus in Den Bosch Spaans benauwd toen provinciejurist E. Kramer hem te verstaan gaf dat hij met een eventueel bevel tot sluiting van de kippenfokkerij als rechter op de bestuursstoel zou gaan zitten. Want de bevoegdheid om de kippenopfokkerij al dan niet tot sluiting te dwingen hoort volgens deze jurist thuis bij GS.

Mocht de rechter het provinciebestuur niettemin zo’n maatregel opleggen dan voorziet Kramer problemen bij de uitvoering. Want het huidige College van GS loopt op zijn laatste benen en over een nieuw bestuur wordt politiek nog onderhandeld.

‘Dan moet ik aan zo’n opdracht dus een dwangsom verbinden’, concludeert Huijben.

Een rechterlijk ultimatum

Dat zou in deze kwestie niet voor het eerst zijn. Het provinciebestuur negeert in 2022 hun handhavingsverzoek zo hardnekkig dat de milieuorganisaties de rechtbank vragen om GS een ultimatum te stellen. Pas een week na afloop daarvan valt het besluit om de kippenopfokkerij met rust te laten. De betaling van 700 euro boete aan de milieuorganisaties neemt de provincie voor lief.

Rechter Huijben zit in een lastig parket. Acht hij sluiting van de opfokkerij proportioneel dan zal hij de duimschroeven steviger moeten aandraaien om de provincie zover te krijgen.

Daarmee balt deze rechter zijn vuist in een bestuurlijk wespennest.

Huijben twijfelt ter zitting of hij dat in zijn eentje wel moet doen. Daarom overweegt hij deze zaak door te schuiven naar de meervoudige kamer waar drie rechters een oordeel vellen.

De geloofwaardigheid van de rechter zelf staat hier ook op het spel. Beveelt hij GS slechts een nieuw besluit te nemen over het handhavingsverzoek van de milieuorganisaties zoals provinciejurist Kramer hem voorkouwt, dan betekent dat de zoveelste herhaling van zetten in een toch al eindeloze kwestie.

In de Esbeekse zaak stelde de rechtbank Oost-Brabant eerder vast dat de provincie niet kan aantonen al dusdanige maatregelen voor natuurherstel te (gaan) treffen dat die veehouderij daar buiten schot kan blijven.

Ook in Someren ontbreekt het aan enig tastbaar resultaat voor de natuur. Desondanks zijn GS, zo verklaart jurist Kramer, van plan om dit bedrijf wederom te legaliseren. Ditmaal met andere milieurechten van oude veehouderijen die Engelen inmiddels heeft aangekocht. Zodra de vergunningenstop voorbij is, krijgt hij opnieuw een natuurvergunning, de vijfde in succesie, luidt de boodschap.

‘Eerst de natuur verbeteren’

Met hergebruik van dergelijke rechten voor bijbehorend vee, in het jargon extern salderen geheten, schiet de natuur echter niets op. Dat geven GS zelf openlijk met veel omhaal van woorden toe. ‘Op dit moment kan niet uitgesloten worden dat de ruimte die ingezet wordt bij extern salderen niet al nodig is om de natuur te herstellen’, motiveren zij hun vergunningenstop.

Eerst de natuur verbeteren, dan extern salderen. De Raad van State zegt dat ook’, concludeert rechter Huijben ter zitting.

Mocht de rechtbank desondanks de eis tot sluiting van de kippenopfokkerij in Someren afwijzen, dan laat zij het belang van dit specifieke bedrijf bij voorrang prefaleren boven het natuurbelang.

Welk besluit er in de raadkamer over deze zaak ook valt, Huijben geeft er openlijk blijk van niet de illusie te hebben dat daarmee het laatste rechterlijk oordeel zal zijn geveld. Niemand in de zaal spreekt hem tegen. Hoger beroep bij de Raad van State zal hoe dan ook volgen.

Meer procedures tegen de firma Engelen zijn ondertussen gaande. Die betreffen de nieuwe milieurechten die deze ondernemer nodig heeft om zijn kippenopfokkerij veilig te stellen. Volgens Werkgroep Behoud de Peel stammen deze rechten af van twee veehouderijen die al jaren niet meer bestaan en geen natuurvergunning hadden. Engelen beroept zich hiervoor op oude gemeentelijke milieuvergunningen.

Het provinciebestuur weigert hergebruik van deze rechten (externe saldering) te blokkeren met het inmiddels overbekende argument: we reduceren de stikstofbelasting van de natuur op andere manieren. Dus krijgt Engelen met inzet van deze rechten straks wéér natuurvergunning voor zijn kippenfokkerij.

Deze marathonzaak over slechts één veehouderij laat zien welk een juridisch slagveld alleen al in Brabant ontstaat als Mobilisation of the Environment voortgaat met allerlei procedures om veehouderijen rond waardevolle natuurgebieden tot sluiting te dwingen.

Acht piekbelasters uitgekocht

Om deze natuurvechters van zich af te schudden zou de provincie zelf het heeft in handen kunnen nemen. Door veehouderijen die de Brabantse natuur het meest belasten met stikstof gericht uit te kopen. Dat heeft zij inmiddels gedaan met acht bedrijven nabij vijf Natura 2000-gebieden die zich hadden aangemeld. Kosten: 16,5 miljoen euro. De stikstofreductie en de effecten daarvan lijken beperkt. Bijna 50.000 vierkante meter aan stallen wordt volgens de provincie gesloopt.

MOB dringt aan op sluiting van kalkoenenhouderij Derix met 15.500 dieren aan de Kleine Heitrak in Asten.
De provincie meldt deze piekbelaster van het natuurgebied Deurnese Peel&Mariapeel al met rijksgeld te hebben uitgekocht. De stallen op deze foto worden afgebroken.
Derix start ter plaatse een meelwormenkwekerij. Hij mag daar ook nog 1000 vleeskalkoenen houden. Door de uitkoop zijn maatregelen tegen dit bedrijf volgens het provinciebestuur niet aan de orde.

Hogere verwachtingen leven over de nu lopende uitkoopregelingen voor piekbelasters. Daar draait echter niet de provincie maar de regering aan de knoppen. Boeren in heel Nederland die zich vrijwillig willen laten uitkopen moeten zaken doen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

Wie het eerst komt, het eerst maalt, is hier het parool. Welke Brabantse piekbelasters zich tijdig bij de RVO aanmelden en worden uitverkoren en welke Natura 2000-gebieden daarvan profiteren, staat dus te bezien.

De concrete milieuwinst die uitkoop van deze veehouderijen oplevert moet er dan wél toe leiden dat bijvoorbeeld het werk aan de rioolwaterzuivering in Oijen weer kan worden hervat. En dat gedwongen sluitingen van veehouderijen worden vermeden. Anders blijft het nog lang onrustig in Brabant.