De laatste regen dit voorjaar trof het vliegveld Eindhoven op 12 mei. Het KNMI mat daar die dag 4.2 millimeter.
Dat was het einde van een kletsnatte periode die 6 maart 2023 begon en op 10 mei piekte met 26 mm.
Bij publicatie van dit artikel is het in Brabant al vier weken kurkdroog. Veroorzaakt door stabiele hoge druk die heel Centraal Europa beslaat waarbij indringende zonneschijn de temperaturen opjaagt.
Groeizaam en recreatief weer, iedereen blij, maar deze euferie ebt doorgaans weg zodra het een maand niet heeft geregend en er ook dan nog geen zicht is op neerslag van enige betekenis. Dat stadium wordt nu dus bereikt.
Inmiddels gaan op steeds meer Brabantse akkers en tuinderijen beregeningsmachines aan en dat is geen goed voorteken met de zomer nog voor de boeg. De combinatie van zon en stevige wind uit het noorden en oosten verdampt veel nattigheid van de voorbije maanden.
Wie zijn ogen in Brabants buiten goed de kost geeft kan het effect hiervan niet ontgaan. Zandpaden worden rul en beginnen te stuiven, drassige graslanden drogen op en ondiepe heidevennen krimpen.
Leegloop in de Maas
De regengevulde Brabantse beken liepen als vanouds weer in rap tempo leeg in de Maas en sudderen thans voort zonder aanvoer uit België waar eveneens droogte heerst. De Maas jaste al dat regenwater linea recta door naar zee en kampt nu ook met dalende waterstanden.
Deze symptomen laten zich lastig vangen in overtuigende beelden. Boeren en natuurbeheerders heffen hun bekende klaagzang nog niet aan. En dus houden de journaals zich betrekkelijk koest. Want het gras is groen, de maïs piept de grond uit, de bloemen bloeien uitbundig, in de sloten staat water, dus waar hebben we het over?
Pas als de droogte zich te velde overduidelijk manifesteert komen de tongen weer los.
Te laat herinneren wij ons dan de droogte die huishield in drie achtereenvolgende zomers: de nog nimmer vertoonde klimatologische uitbarsting van 2018, 2019 en 2020. Die ene extreem droge zomer van 1976 staat nog bij slechts weinigen in het geheugen gegrift. De waarschuwing van toen beklijfde niet.
Lastige besluiten
Aan goede voornemens geen gebrek. Oorzaak en gevolg van de structurele verdroging zijn uit en te na bestudeerd en vastgelegd in talloze nota’s. Opgesteld door deskundigen die heel goed weten hoe dit probleem fundamenteel moet worden aangepakt maar de lastige besluiten die daarvoor nodig zijn niet zelf hoeven te nemen.
Hoe valt het tij te keren? Dat wordt lastig in dit politiek-bestuurlijk versplinterde land.
Dat de problemen groot zijn, staat onomstotelijk vast. Door ongelimiteerde afvoer van regenwater naar zee en overconsumptie van water is de bodem grondig aan het verdrogen. Op de Brabantse zandgronden heeft de natuur daar al decennia onder te lijden en ook de land- en tuinbouw krijgen er steeds meer last van.
Van kwaad tot erger
In tijden van forse droogte gaat dit van kwaad tot erger. Om de begroeiing toch in leven te houden en overvloedig gebruik van drinkwater te blijven faciliteren, moet er steeds meer grondwater worden opgepompt waardoor de verdroging zich verder verdiept.
Deze spiraal naar beneden is al gemeengoed in droge landen waar pluvius het structureel laat afweten. Maar in Nederland valt door het jaar heen nog voldoende neerslag om de grondwatervoorraad op peil te kunnen brengen en vervolgens ’s zomers op peil te houden.
Versnipperd beleid
De methode hiervoor is in al die rapporten en beleidsnota’s uitvoerig te lezen en verrassend simpel: meer regenwater vasthouden en minder water gebruiken. Dat is echter heel wat makkelijker opgeschreven dan uitgevoerd. Het waterbeleid in overheidsland is zeer versnipperd en mist eenduidige regie en doorzettingsmacht. In Brabant wordt al jaren gepoogd om polderend te komen tot resultaten die zoden aan de dijk zetten.
De grote droogte van 2018-2020 bracht het zogeheten Breed Bestuurlijk Grondwateroverleg tot het eensluidende streven om in het voorjaar van 2027 de grondwaterspiegel, die door de jaren heen met 20 tot 50 centimeter is gedaald, met gemiddeld 10 tot 35 centimeter te hebben verhoogd. Mocht zulke verhoging echter leiden tot ‘onevenredig nadeel of onacceptabele schade voor grondgebruikers dan is nadeelcompensatie het uitgangspunt’.
Met deze toezegging aan de Brabantse boeren dekt het ‘Grondwaterconvenant 2021-2027’ het risico van wateroverlast alvast af. In samenspraak met belangenorganisatie ZLTO wordt een schaderegeling uitgewerkt. ZLTO steunt daarmee het convenant dat verder wordt gedragen door provinciebestuur, waterschappen, natuurbeheerders en drinkwaterbedrijven.
De ondertekenaars beschouwen hun overeenkomst als ‘een inspanningsverplichting die niet in rechte afdwingbaar is’.
Wordt dit grondwaterconvenant met deze disclaimer de volgende papieren tijger in polderend Brabant?
Niet als het ligt aan de Adviescommissie Droogte die door het provinciebestuur in het leven werd geroepen en in 2022 de stevige aanbeveling deed om in Brabant een onafhankelijke droogteregisseur aan te stellen. ‘Met voldoende zeggenschap en budget ‘ kan die dan gaan ‘sturen op de samenhang en uitvoering van de benodigde maatregelen’.
Of de regisseur er ook komt is onduidelijk.
Over het rapport van de Droogtecommissie heerst al acht maanden oorverdovende stilte in het provinciehuis waar het gevoel van urgentie bepaald niet domineert.
Sinds de provinciale verkiezingen van maart jongstleden, beschikken de drie Brabantse waterschappen inmiddels over nieuwe beleidsplannen waarin met geen woord over centrale regie wordt gerept. Het nieuwe provinciebestuur is nog geheel in nevelen gehuld.
Meldplicht ‘kleine’ waterputtten
Ondertussen werken waterschappen De Dommel en Brabantse Delta gebroederlijk aan een meldplicht voor zogenaamde kleine grondwaterputten die tot dusver vogelvrij tot 10.000 liter per uur ophoesten. Alleen Aa en Maas poogt via vrijwillige meldingen aan de weet te komen hoeveel water met deze installaties wordt opgepompt. Dat bespaart volgens dit waterschap menskracht die het nodig zegt te hebben voor proefnemingen met waterbesparing bij agrarische beregening. Dat betreft de grotere putten waaruit met vergunning akkers, weilanden, tuinderijen en plantages worden bevloeid.
Steeds meer beregening
Na drinkwaterwinning is beregening de grootste verbruiker van grondwater in Brabant en daarmee een serieuze bron van verdroging. Vast staat dat er steeds meer wordt beregend met al dat gratis verkrijgbare water. Onder meer door de toenemende teelt van gewassen die veel vocht vragen. De regels die aan het gebruik van waterputten worden gesteld verhinderen deze groei niet.
Alleen beregening van grasland met grondwater kan bij grote droogte soms worden verboden. Meer ingrijpende maatregelen zoals een gebruikslimiet (quotum) of een grondwaterheffing voor beregening blijven buiten beeld.
Het polderoverleg is door de jaren heen gericht op gedragsverandering bij vooral boeren om proefondervindelijk water te besparen. Niet te ontkomen valt echter aan de wetmatigheid dat hoe droger de zomer, hoe meer er gesproeid wordt. Vooral op de hoge zandgronden in Oost-Brabant herstelt het waterpeil zich daardoor niet. In dit territorium van waterschap Aa en Maas wordt aanzienlijk meer beregend dan in de rest van Brabant.
Ook ontbreekt nog altijd een doeltreffend beleid om zowel droogte als wateroverlast het hoofd te kunnen bieden. Allerlei tegengestelde belangen dienen dan met elkaar te worden verenigd.
Gorp en Roovert
Hoe lastig dat in praktijk is blijkt bijvoorbeeld uit een recente gedachtenwisseling binnen het waterschap De Dommel over de waterstanden in de Rovertse en Poppelse Leij nabij landgoed Gorp en Roovert. Aanleiding hiervoor is een klacht van eigenaar Van Puijenbroek. Terwijl binnen zijn landgoed met subsidie bijna 40 stuwtjes zijn geplaatst om het water ten gunste van de natuur vast te houden, staat één grote stuw in agrarisch gebied permanent zo laag afgesteld dat Gorp en Roovert van buitenaf weer wordt leeggezogen.
De logische vraag luidt dan ook: kan juist die stuw ’s winters niet ook omhoog?
Nee, vindt het waterschapsbestuur, want dat willen de eigenaren van aanpalende gronden niet. Dat deze boeren sinds de reeks droge zomers vrijwillig meewerken aan een (streef)peilverhoging van 20 centimeter in de Leije is volgens De Dommel al heel wat. En dan houdt het dus verder op voor de natuur.
Ook besparen op drinkwater
De strijd tegen de verdroging van Brabant richt zich ontegenzeggelijk ook op het rijkelijk gebruik van drinkwater. Jaarlijks pompt Brabant Water hiervoor zo’n 200 miljoen kubieke meter grondwater op. Dat is 70 procent van al het water dat structureel aan de bodem wordt onttrokken. Met zijn huidige vergunningen kan het overheidsbedrijf echter niet meer voldoen aan de doorgroeiende vraag naar drinkwater die het voorziet.
Omdat het oppompen van nóg meer grondwater geen optie meer is gezien de verdroging die dat veroorzaakt, zoekt Brabant Water naar andere bronnen om aan zijn leveringsplicht van drinkwater te voldoen. Gekeken wordt naar benutting van brak water, oppervlaktewater en zeewater.
Maatregelen tegen overconsumptie van drinkwater blijven uit. Wie nog steeds iedere dag onder de douche staat, met kraanwater de tuin besproeit en het zwembad vult, merkt dat nauwelijks in de portemonnee. Omdat aan grootgebruik geen prijskaartje hangt, moet Brabant Water geld blijven verdienen met de verkoop van veel goedkoop drinkwater.
Voor met name huiseigenaren ontbreekt daardoor de financiële prikkel om te investeren in opvang van regenwater dat nu nog via dakgoten in het riool verdwijnt. Met regenwater zou bijvoorbeeld het toilet kunnen worden doorgespoeld, wat 6 tot 8 liter drinkwater per keer scheelt.
Deze slag valt het beste te maken bij nieuwbouw. Door aanleg van ondergrondse reservoirs met een apart leidingenstelsel. In Vlaanderen is dat al jaren verplicht, in Nederland blijft het bij vrijwillige initiatieven.
Eindhovens project mislukt
Een voorbeeldproject van Brabant Water met zogeheten grijswater in de Eindhovense uitbreidingswijk Meerhoven mislukte 20 jaar geleden bij gebrek aan belangstelling. De investering in het al aangelegde dubbele leidingennet moest worden afgeschreven.
Brabant Water houdt het thans bij een reeks ‘slimme tips’ om te besparen op huishoudelijk waterverbruik. En dat is geen overbodige luxe. ‘Nog steeds denken veel mensen dat ze per dag 60 liter verbruiken, maar in praktijk blijkt dat vaak 120 liter per persoon te zijn.’ Bewustwording blijft dus hoognodig’, schrijft het waterbedrijf op zijn website.
Het roer moet om
Een serieuze publiekscampagne kun je dit echter niet noemen. Want waterbesparing kost omzet en tast het verdienmodel van de waterbedrijven aan. Daarom moet het roer om, vindt in ieder geval marktleider Vitens die in zeven provincies opereert en in 2022 minder water verkocht. ‘Het watersysteem loopt echt op zijn laatste benen’, betoogt directeur Jelle Hannema op platform H2O. Hij kondigt bij Vitens een forse verhoging van de variabele tarieven aan. Of grootgebruikers daarmee ook zwaarder worden belast, blijft de vraag.
Meteorologen voorspellen inmiddels dat het mooie weer wel eens tot juli zou kunnen aanhouden. Oplopende temperaturen, in Brabant tot tegen de 30 graden, jagen bovendien de verdamping op. Op de zandgronden maken steeds meer boeren aanstalten om te gaan beregenen. Dat is voor menigeen een tijdrovende klus die zij niet voor hun lol doen.
Vrijuit besproeien met grondwater
De lage waterstand in de beken zal de waterschappen rap nopen tot een sproeiverbod voor oppervlaktewater, maar voor beregening uit de bodem gaat de handrem er niet op. Het natte voorjaar bracht het grondwater in heel Brabant weer op peil (waterschapsmetingen op 140 verschillende plekken wezen dat uit) en dus is er volgens de regels sinds 1 april sprake van een normale situatie.
Akkerbouwers kunnen daarom met hun vergunning vrijuit aftappen en grasland mag in juni en juli dagelijks binnen een tijdsbestek van 18 uur beregend worden.
Maar wat gebeurt er als het nóg langer kurkdroog blijft?
De waterschappen zijn bevoegd om in geval van nood elke vorm van agrarische beregening uit grondwater te verbieden, maar deden dat nog nooit.
Het is de vraag of bestuurders zo’n paardenmiddel wel durven in te zetten, zo dit politiek al haalbaar zou zijn. Dat wordt hoe dan ook de zwaarste beproeving van het Brabantse poldermodel waar ‘geven en nemen’ en ‘voor wat hoort wat’ de maat der dingen is.
Steeds manifester is echter dat zonder (enige) overheidsdrang en dwang geen omslag valt te bereiken in het taaie gevecht tegen opwarming van de aarde.
Jan Juffermans
Heel interessant Ron, deze analyse van dit zeer actuele vraagstuk. We zullen, net als bij fossiele energie, moeten stoppen met subsidie op grootgebruik. Dus naar progressieve tarieven. Dan zal een biertje wat duurder worden. En bijv. ook het veelvuldig douchen.
Dit gaat over de kwantiteit van het water. Ernstig is ook de dalende kwaliteit van het water, o.a. door de pesticiden, PFAS en microplastics. Hoe lang kunnen we het nog veilig drinken? En klopt het dat er al waterputten zijn gesloten?