‘We luisteren écht. Daarbij zijn we ook eerlijk. Met zoveel verschillende belangen in Brabant, is het niet altijd mogelijk iederen tevreden te stellen. We kunnen er wel voor zorgen dat onze besluiten uitlegbaar zijn en in begrijpelijke, heldere taal zijn geschreven’.
Dat beloven zes politieke partijen in ‘Samen maken wij Brabant’, hun gezamenlijke vertrekpunt voor vier jaar provinciebestuur.
Hoe gaan zij dat waarmaken?
Maar liefst 50 pagina’s zijn nodig om voor elke partij wat wils op te kunnen schrijven. Dat maakt dit bestuursakkoord van VVD, GroenLinks, PvdA, SP , D66 en Lokaal Brabant tot een ratjetoe van voornemens, inspanningen, opties, en onderzoeken die al dan niet tot resultaten moeten leiden.
Johann Wolfgang von Goethe’s adagium uit 1802 – In derBeschränkung zeigt sich erst der Meister – was bij het componeren van dit geschrift geenszins aan de orde.
Wat verkondigt deze coalitie zoal over de natuur?
‘Wij zien dat onze natuur kwetsbaar is en dat de biodiversiteit en beschermde plant- en diersoorten afnemen en verdwijnen door verdroging en de gevolgen van stikstofuitstoot’, constateren de zes partijen.
Deze verschraling is al decennia aan de gang.
‘De verslechterde staat van de natuur leidt er ook toe dat Brabant nog maar weinig ruimte heeft voor maatschappelijke en economische ontwikkelingen’
Hier wordt gedoeld op de stikstofcrisis.
‘We zullen onze natuur actief moeten beschermen en in balans moeten brengen met activiteiten binnen de grenzen van wat de natuur en de omgeving aankunnen.’
Deze opdracht wordt alsvolgt bekrachtigd:
‘De natuur verdient de komende periode écht onze aandacht.’
Dit duidt op een trendbreuk ten opzichte van het verleden waarin het er kennelijk niet écht van is gekomen.Deze opkomende gedachte wordt onmiddellijk weer de kop ingedrukt:
‘Echter, we constateren verschillende meningen als het gaat over natuur: voor sommigen doen we ’te veel’ en voor anderen ‘lang niet goed genoeg’.
Conclusie?
‘Wij baseren ons op feiten en het is aan ons om op basis daarvan keuzes te maken in het algemeen belang van Brabant en de Brabander.’
Welke keuzes?
Het hoofdstuk ‘Wat gaan we doen?’ begint aldus:
‘Samen met de manifestpartners gaan we aan de slag om de natuur in de beschermde Natura 2000-gebieden en de overgangszones daaromheen zo snel mogelijk te herstellen en te versterken. Het versterken van deze natuur moet er tevens toe leiden dat we gefaseerd weer vergunningen in het kader van de Wet Natuurbescherming kunnen verlenen. We beginnen met die natuurgebieden waar we het snelste resultaat kunnen bereiken.’
Welke natuurgebieden dat zijn blijft onvermeld. Elders in het bestuursakkoord wordt wél alvast duidelijk dat de provincie ook weer vergunningen wil gaan verlenen voor het omstreden hergebruik van oude stikstofrechten, in het jargon externe saldering geheten. Terwijl het schrappen van deze rechten juist helpt om de milieudruk op de natuur te verlagen.
Het bestuursakkoord gaat mank aan concrete voorstellen ten gunste van de natuur. Verwezen wordt vooral naar talloze nota’s over beleidsvoornemens die in vaagheid blijven hangen.
Mijnenveld
De coalitiepartijen duiken wél dieper in het juridisch mijnenveld dat de stikstofcrisis omringt. Ondanks het gebrek aan betrouwbare apparatuur die de uitstoot van stikstof minimaliseert, blijven boeren gebonden aan een uiterste termijn waarop veestallen moeten zijn uitgerust met zulke installaties.
De provincie heeft deze stallendeadline blijkens het bestuursakkoord juist nodig om te voorkomen dat zij vergunningen moet gaan intrekken van willekeurige veehouderijen die de natuur zwaar belasten met stikstof.
Deze verdedigingslinie (‘verweerlijn’) wordt opgetrokken tegen Mobilisation for the Environment (MOB), de juridisch succesvolle milieuorganisatie van Johan Vollenbroek.
MOB bestookte de provincie al met verzoeken om natuurvergunningen in trekken cq veehouderijen tot sluiting te dwingen. En wel omdat het voor geen meter opschiet met herstel en versterking van de Brabantse natuur.
Het stuur zelf in handen
Om als bevoegd gezag ‘zelf het stuur in handen te houden’ belooft de nieuwe coalitie een ‘eigen – onderbouwd – intrekkingsbeleid’ te zullen formuleren. Bovendien gaat het provinciebestuur ‘proefzaken’ voorleggen aan de bestuursrechter ‘om erachter te komen wat wel en niet kan bij de toepassing van juridische regels in vergunningen’.
Eveneens wordt met de gedachte gespeeld om tijdelijke vergunningen te verlenen en permanente vergunningen tijdelijk buiten werking te stellen’; ‘als sanctie, indien de situatie daarom vraagt’.
Vergunningruimte intrekken?
Serieus gekeken wordt naar het intrekken van ‘latente’ (onbenutte) ruimte in stikstof- en watervergunningen. Die rechten kunnen tot in lengte van jaren op elk moment worden gebruikt of verhandeld. Fijn voor de boer, maar een (potentiële) verslechtering voor de natuur en die wil het nieuwe provinciebestuur nu juist zien te voorkomen. Het onderzoek naar de ‘latente’ ruimte moet ‘uiterlijk in 2024’ klaar zijn. Dat schept verwachtingen.
De nieuwe bestuurder die deze interessante voorzetten juridisch moet gaan inkoppen is Saskia Boelema van D66.Zij is (onder meer) gedeputeerde van vergunningverlening, toezicht & handhaving, in bureaucratisch jargon aangeduid als VTH.
Deze tak van sport heeft de provincie evenwel uitbesteed aan drie regionale omgevingsdiensten die bestuurlijk onder Marc Oudenhoven vallen. Deze voorman van Lokaal Brabant is ook gedeputeerde van agrarische ontwikkeling. Maar het heikele stikstofdossier ligt weer in handen van de nieuwe VVD-bestuurder Wilma Dirken, die ook ruimtelijke ordening in haar pakket heeft.
Dat de VVD als grootste drager van deze coalitie de politiek heetste aardappel niet met goed fatsoen kan deponeren op het bord van Lokaal Brabant als kleinste partner, staat buiten kijf. Maar dat stikstof en agrarische ontwikkeling nu aparte onderdelen van verstandig bestuur worden, tart toch de verbeeldingskracht.
Rafelig sluitstuk
Het nieuwe provinciebestuur vormt het rafelige sluitstuk van de electorale verspintering die zich in Brabant heeft voltrokken. De bestuurlijke koek wordt verdeeld over maar liefst zeven gedeputeerden: twee voor de VVD en elk één voor de overige vijf. Dat zijn zeker twee bestuurders teveel ten opzichte van de te verrichten hoeveelheid zinvol werk. Verspilling van gemeenschapsgeld waar de SP zo vaak tegen ageerde. Maar nu even niet.
Het nieuwe college van GS wordt met zulke overbemensing vooral een praatclub. Alleen al over stikstof en natuur moeten vier gedeputeerden zaken met elkaar doen. Om dat ook ambtelijk goed te organiseren wordt een uitdaging.
De gedeputeerde die nu écht aandacht moet gaan geven aan de Brabantse natuur is Hagar Roijackers van GroenLinks. Voor alles wat (niet) groeit en bloeit was Roijackers ook al de laatste jaren verantwoordelijk, toen zij instapte nadat Forum voor Democratie zichzelf buitenspel had gezet. De bestuurlijk verse Roijackers moest het opnemen tegen twee zware CDA-gedeputeerden die zich vooral opwierpen als hoeders van het boerenbelang.
Twee weken voor de Statenverkiezingen van maart 2023 jaar kondigde de natuurgedeputeerde namens het provinciebestuur de vergunningenstop af. Eindelijk stond het natuurbelang centraal, al was dat niet uit luxe.
Dat het CDA zich juist in verkiezingstijd achter de vergunningenstop schaarde was verbazingwekkend en electoraal bepaald onverstandig. De christendemocraten legden daarmee de loper uit voor de Boer Burger Beweging.
Kans voor het grijpen
Met als eindresultaat dat beide boergezinde partijen nu aan de bestuurstafel ontbreken. Dat moet toch een opwaartse druk geven aan de kracht en overtuiging van het provinciaal natuurbeleid. Gedeputeerde Roijackers heeft hier een kans voor het grijpen, al is het gevecht voor de natuur taai en de politieke speelruimte beperkt.
De liberaal-linkse gelegenheidscoalitie stoelt slechts op een flinterdunne 28-27 meerderheid in Provinciale Staten. Zodra het erop aan komt wordt het alle hens aan dek.
Het baart eind juni 2023 opzien. De renovatie van de rioolwaterzuiveringsinstallatie in Oijen wordt door de provincie tot stilstand gedwongen.
Het waterschap Aa en Maas krijgt geen vergunning om met zijn opknapbeurt van de 50 jaar oude installatie door te kunnen. De machines die bij de werkzaamheden worden ingezet draaien op fossiele brandstoffen die stikstof uitstoten en daarmee de al in slechte staat verkerende natuur extra belasten.
Omdat de algehele vrijstelling voor projecten-in-aanleg eerder in 2023 door de Raad van State werd geblokkeerd, heeft Aa en Maas voor de renovatie een natuurvergunning nodig. En die komt er niet omdat in Brabant inmiddels een algehele vergunningenstop geldt voor elke stikstofverhogende activiteit.
Het waterschap poogt als maatschappelijke organisatie van het provinciaal moratorium te worden uitgezonderd en alsnog vergunning te krijgen, maar vangt bot bij Gedeputeerde Staten (GS).
De harde opstelling van het provinciebestuur nota bene tegen een project dat rioolwater veel schoner maakt en evident gunstig is voor milieu én natuur, contrasteert met zijn soeplesse jegens Brabantse boeren die hun veehouderij mogen blijven runnen zonder te beschikken over een natuurvergunning.
Dat blijkt recent nog uit weigeringen om handhavend op te treden tegen zogeheten piekbelasters, zoals uitvoerig beschreven in het artikel ‘ Provincie beschermt boeren én zichzelf tegen procederende natuurstrijders’ op deze site.
Maar inmiddels, nog geen twee maanden na de provinciale blokkade, gloort voor Aa en Maas perspectief om in Oijen de vergunningenstop te omzeilen.
Opzienbarende uitspraak
Leidraad hiervoor is de opzienbarende uitspraak van 10 augustus 2023 waarmee de Raad van State de weg vrijmaakt om het broeikasgas Co2 uit de olieraffinaderijen van Shell en Exxon in het Rotterdams havengebied af te vangen en vervolgens op te slaan in een leeg gasveld onder de Noordzee.
Met een staaltje juridische evenwichtskunst van formaat breekt de hoogste bestuursrechter het hardnekkige verzet van de milieuorganisatie Mobilisation of the Environment (MOB) tegen deze omstreden maatregel die essentieel is om de Nederlandse klimaatdoelstellingen te halen.
MOB verliest hier in de slotronde waar zij de eerste slag tegen dit zogeheten Porthos-project nog binnenhaalde. De Raad van State oordeelt eind 2022 namelijk dat Porthos geen gebruik mag maken van een algehele vrijstelling voor projecten-in-aanleg omdat die regeling in strijd is met Europees natuurbeschermingsrecht.
Elk project dat (Europees beschermde) Natura 2000-gebieden tijdelijk met méér stikstof kan belasten, moet afzonderlijk op zijn ecologische effecten worden getoetst, bepaalt de hoogste bestuursrechter.
Geen ‘meetbare’ schade
Om Porthos van de ondergang te redden, komt het overheidsapparaat in zijn herkansing op de proppen met een ingenieus rapport van adviesgigant Arcadis. Volgens de Raad van State wordt daarin overtuigend aangetoond dat de stikstof die vrijkomt bij de aanleg van Porthos (bouw een compressorstation en ombouw van een gasproductieplatform in zee) zo ‘verwaarloosbaar klein is’ dat de stikstofgevoelige vegetatie in met name de Zuidhollandse duinen daar geen ‘meetbare’ schade van zal ondervinden. ‘Daarom kan op voorhand worden uitgesloten dat significante (veelbetekenende) gevolgen optreden voor de habitatkwalititeit.’
Uit deze conclusie volgt dat Porthos in de ogen van de hoogste bestuursrechter spoort met de Europese natuurbeschermingsregels. Dat beschermde planten en dieren in de Zuidhollandse duinen al lijden onder de overmaat aan stikstof is hierbij volgens de Raad van State niet relevant.
MOB haalt alles uit de kast om het Arcadisrapport te bestrijden, maar de gedreven milieustrijders delven in de rechtszaal uiteindelijk het onderspit tegen de deskundigen die minister Jetten (Klimaat en Energie) op de been brengt om zijn klimaatbeleid overeind te houden.
De gevolgen van de Porthos-uitspraak strekken echter verder. Ook voor andere bouwprojecten die tijdelijk stikstof uitstoten, ontstaat perspectief.
Zo heeft het waterschap Aa en Maas een goede kans om zijn rioolwaterzuiveringsproject in Oijen vlot te trekken. Vereist is een ecologische toets waaruit blijkt dat de renovatie geen significante gevolgen kán hebben, zodat hiervoor geen natuurvergunning nodig is en dus ook de provinciale vergunningenstop niet van toepassing is.
Het dichtst bij de rioolwaterzuiveringsinstallatie aanwezige Natura 2000-gebied ligt in Gelderland. Dat zijn de uiterwaarden van de Waal bij Dreumel, Beneden Leeuwen en Heerewaarden, op zo’n 10 kilometer. Vochtige natuur die doorgaans minder gevoelig is voor stikstof.
Een stuk verder van Oijen liggen de dichtstbijzijnde Brabantse Natura 2000-gebieden Bossche Broek (aan de rand van Den Bosch) en Oeffeltermeent langs de Maas in het Land van Cuijk, beiden eveneens laag gelegen. Bij elkaar dus weinig beletsels.
De natuur heeft echter weinig baat bij al dat juridische gepalaver op de vierkante meter. Tijdelijke stikstofbelasting is niet de ergste economische bedreiging van waardevolle natuur. Die verkeert in slechte staat door een combinatie van permanente aantastingen: stikstof, verdroging en watervervuiling. Dit probleem speelt al decennia en daar wordt in ambtelijk en bestuurlijk Brabant al heel lang en heel veel over gepraat en ook wel het nodige aan gedaan. Maar het blijft toch overwegend een proces van pappen en nat houden.
Eindelijk dan lanceerde minister Christianne van der Wal-Zeggelink op maandag 12 juni 2023 de veelbesproken uitkoopregeling voor piekbelasters. Dat zijn hoofdzakelijk veehouders die met hun bedrijf de meeste stikstof over kwetsbare natuurgebieden uitstorten.
Eindelijk ook kunnen boeren nu zelf aan de weet komen of zij zich kwalificeren voor deze volgens Van der Wal ‘woest aantrekkelijke’ regeling. Door met ‘hulp van de snelstartgids in een paar eenvoudige stappen een berekening in AERIUS Check te maken’, zoals het RIVM belooft. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne is de genius achter deze verplichte rekenmachine voor elke vergunning die de natuur met stikstof zou kunnen opzadelen.
De naam geeft AERIUS de air van een compositie waar muziek in zit, maar de ritmiek is voor een normaal mens niet te volgen. Getuige ook de veehouder die op de maandag des oordeels voor een camera van de publieke omroep manmoedig achter zijn computer kruipt om even vast te stellen of hij een piekbelaster is. Na vele uren rekenarij en raadpleging van adviseurs wist hij het nóg niet. Deze boer was bepaald niet de enige. Te ingewikkeld en ondoorzichtig.
Bureaucratisch oerwoud
AERIUS is het summum van onnavolgbare overheidsregels voor natuurvergunningen waarmee de enorme veestapel in vooral Brabant en Gelderland in stand bleef. Om in dat bureaucratische oerwoud nog de weg te vinden zijn boeren afhankelijk van adviesbureaus die wortelen in de agro-industrie. Na afschaffing van het Europese melkquotum zetten deze consultants hun cliëntele aan tot schaalvergroting om de Chinese markt met Hollandse melk te gaan veroveren!
Juist de grote intensieve melkveehouderijen moeten nu met veel gemeenschapsgeld worden uitgekocht om de natuur van deze stikstoflast te bevrijden en plattelandsontwikkeling weer op gang te krijgen.
Het staat te bezien of minister Van der Wal met haar vrijwillige regeling vooral de grootste piekbelasters zal kunnen uitkopen. De toon wordt tot dusver gezet door wantrouwige boeren die hun veehouderij niet willen opgeven voor de natuur.
3000 piekbelasters
Maar liefst 3000 veehouderijen in den lande zijn door ’s rijks rekenmeesters aangemerkt als piekbelasters. Allemaal gesitueerd binnen een straal van 25 kilometer rond elk stikstofgevoelig natuurgebied dat onder Europese bescherming valt. Brabant telt 14 van deze zogeheten Natura 2000-gebieden waardoor de opkoopregeling zo’n beetje het hele territorium van deze provincie beslaat.
De vraag is hoeveel boeren woest aantrekkelijk kunnen worden uitgekocht met de bijna miljard euro aan gemeenschapsgeld die hiervoor beschikbaar is. Van der Wal hoopt op zo’n 600 stoppende piekbelasters. Dan wordt de financiële spoeling al dun.
Maar aantallen zijn minder belangrijk dan de locaties waar uitkoop het meeste effect sorteert. De hotspots in Brabant liggen rond de natuurgebieden Loonse en Drunense Duinen, Regte Heide/Riels Laag, Kempenland-West, Leenderbos/Groote Heide/De Plateaux, Ulvenhoutse Bos en de Brabantse Wal. Dit zijn de zwaarst door stikstof getroffen Natura 2000-gebieden, blijkens recente natuurdoelanalyses die werden gemaakt in opdracht van het provinciebestuur. Dat heeft op basis hiervan een vergunningenstop afgekondigd om te voorkomen dat de Brabantse natuur nóg zwaarder met stikstof wordt belast.
Om deze impasse te doorbreken moeten eerst veehouderijen worden uitgekocht die het meest schadelijk zijn voor de natuur. Maar melden deze boeren zich ook? In het Brabantse polderoverleg valt daar wellicht binnenskamers nog wat op te sturen, met hulp van belangenorganisatie ZLTO.
Te voorzien valt dat zeker ook piekbelasters op minder vitale plekken zich als stopper gaan melden: boeren die er toch al mee op willen houden en daarvoor nu de hoogste rijkssubsidie kunnen krijgen. Daar schiet de natuur weinig mee op.
Een andere vraag is of het rijksmiljard regionaal gespreid wordt ingezet (Nederland telt 162 Natura 2000-gebieden). Of wordt iedere piekbelaster die zich aanmeldt en kwalificeert uitgekocht volgens het principe wie het eerst komt het eerst maalt? Dat is allemaal niet bekend.
Met dergelijke strategische keuzes staat of valt het nut van de opkoopregeling. Hoe meer piekbelasters zich melden hoe lastiger Van der Wal het krijgt, zeker als het miljard opraakt en er boeren teleurgesteld moeten worden.
Als de opkoopregeling te weinig boeren trekt dan wel te weinig oplevert voor de natuur, heeft Van der Wal een nóg groter probleem. Dan zal de minister op de proppen moeten komen met dwangmaatregelen, waarover zij thans wijselijk zwijgt. Want de opkoopregeling start maandag 3 juli en loopt door tot en met 5 april 2024. Eerst maar eens zien hoe de hazen lopen. Ingrijpen kan altijd nog.
Zorgen voor de dag van morgen zijn er echter wel in Brabant. De Boer Burger Beweging (BBB) blies een bestuursakkoord met VVD, PvdA en GroenLinks op het allerlaatste moment af.
BBB-leider Caroline van der Plas maakt via twitter duidelijk dat haar partij ‘niet akkoord kan gaan met een maatregel die bij de rechter geen stand houdt’. Van der Plas doelt hier op de provinciale verplichting voor Brabantse boeren om stallen voor 1 juli 2024 te voorzien van nieuwe apparatuur waardoor minder stikstof en ammoniak de atmosfeer in gaan. Zulke apparatuur blijkt tot dusver niet betrouwbaar genoeg om nieuwe veevergunningen juridisch overeind te houden.
Zwaar hikt BBB ook aan tegen de vergunningenstop die het huidige provinciebestuur kort voor de statenverkiezingen van maart afkondigde. Van der Plas noemt deze maatregel in haar tweet ‘praktisch gezien ook onrealistisch en onhaalbaar, terwijl alternatieven voorhanden zijn’.
Tamelijk slechte toestand
Maar dat blijkt geenszins uit de feiten en overwegingen die ten grondslag liggen aan de vergunningenstop waartoe Brabant overigens als enige provincie besloot. Basis hiervoor zijn de rapportages over de tamelijk slechte toestand van 14 Natura 2000-gebieden en dan met name van de vele afzonderlijke soorten planten en dieren die daarbinnen volgens Europees voorschrift in stand moeten worden gehouden.
Het gaat om uitgebreide natuurdoelanalyses die onderzoekers van twee bureaus, Arcadis en Anteagroup, in opdracht van de provincie hebben gemaakt. Hun overwegende conclusies daaruit luiden dat een pas op de plaats noodzakelijk is om verdere schade te voorkomen, en de toestand te kunnen verbeteren. Dit voorzorgsbeginsel wordt in jargon aangeduid als ‘nee,tenzij’.
Deze negatieve kwalificatie is vooralsnog de nekslag voor de dubieuze handel in stikstofrechten waarmee de provincie al sinds jaar en dag activiteiten vergunt die Natura-2000-gebieden zwaarder belasten. Het gaat om rechten, gekoppeld aan oude maar nog rechtsgeldige natuurvergunningen, die gestopte veehouders voor 60 tot 70 procent mochten verkopen aan projectontwikkelaars, gemeenten en zelfs aan de provincie (die laat met deze rechten het grote bedrijventerrein Logistiek Park Moerdijk in West-Brabant aanleggen).
De resterende 30 tot 40 procent van deze rechten moesten de verkopende boeren inleveren. Dit offer werd ten provinciehuize aangemerkt als winst voor de natuur. Dat blijkt een verkeerde voorstelling van zaken.
De constructie met stikstofrechten die te boek staat als ‘externe saldering’ is slechts een verzachtende maatregel die alleen toelaatbaar is als de overbelaste Brabantse natuur eerst wordt ontlast. Dat komt naar voren in de juridische analyses die ten grondslag liggen aan de provinciale vergunningenstop.
Om projecten met stikstoftoename onder de huidige slechte omstandigheden via saldering te regelen, is in strijd met de Europese natuurbeschermingsregels. Dat volgt volgens deze analyses uit een uitspraak die de Raad van State in 2021 deed over het gebiedsproject Oostelijke Langstraat in de buurt van de Loonse en Drunense Duinen. Dat project wilde de provincie mogelijk maken met de aankoop van een melkveehouderij in de omgeving.
De vergunningenstop waartoe het provinciebestuur op 28 februari 2023 besloot, haalt in heel Brabant een streep door het salderen met stikstofrechten. De meer dan 100 vergunningen die op deze basis bij de provincie waren aangevraagd, worden niet meer verleend.
Concrete verbetering voor de Brabantse natuur is dus nodig voordat de provincie weer stikstofvergunningen kan verlenen die het gaan halen bij de Raad van State, de hoogste bestuursrechter. Maar zover is het bepaald nog niet.
Allereerst worden de rapportages over de 14 Natura 2000-gebieden op hun deugdelijkheid beproefd door de ecologische autoriteit. Minister Van der Wal riep deze club van deskundigen in 2022 in het leven om grip te krijgen op natuurherstel waar veel rijksgeld voor nodig is.
De autoriteit moet alle natuuronderzoeken in heel Nederland toetsen. Dat is veel werk. In Brabant had zij op 23 juni 2023 pas één rapportage afgewerkt: over de Oeffelter Meent, een natuurreservaat van 101 hectare aan de Maas in het Land van Cuijk.
Het moeilijke werk begint nog
Met straks alle ecologische adviezen op zak, begint het moeilijke werk. Per Natura 2000-gebied moeten onder provinciale regie maatregelen worden uitgewerkt om de natuurkwaliteit te velde op te krikken én de stikstofbelasting terug te dringen. Dan gaat het onvermijdelijk ook over de sanering van piekbelasters en dat is heikele materie. Hoe dan ook zullen er veehouderijen weg moeten.
Maar bij ontstentenis van een nieuw provinciebestuur gebeurt er helemaal niets.
Monsterverbond
Zes partijen in Provinciale Staten pogen nu een coalitie zonder de BBB te vormen. In dit bonte politieke gezelschap staan VVD, GroenLinks, PvdA, SP en D66 nog onverminderd achter de vergunningenstop. De zesde partij, Lokaal Brabant stemde laatst voor afschaffing, en is met haar twee zetels onmisbaar om dit monsterverbond aan de kleinst mogelijke Statenmeerderheid te helpen. Lokaal Brabant plaatst zich daarmee in het politieke centrum van geven en nemen.
Het stikstofdossier blijft dus een wespennest. Temeer daar de gematigde boerenorganisatie LTO, en daarmee dus ook de Brabantse ZLTO, een nationaal landbouwakkoord torpedeerde.
Het agrarisch beleid hangt meer dan ooit als los zand aan elkaar.
De laatste regen dit voorjaar trof het vliegveld Eindhoven op 12 mei. Het KNMI mat daar die dag 4.2 millimeter.
Dat was het einde van een kletsnatte periode die 6 maart 2023 begon en op 10 mei piekte met 26 mm.
Bij publicatie van dit artikel is het in Brabant al vier weken kurkdroog. Veroorzaakt door stabiele hoge druk die heel Centraal Europa beslaat waarbij indringende zonneschijn de temperaturen opjaagt.
Groeizaam en recreatief weer, iedereen blij, maar deze euferie ebt doorgaans weg zodra het een maand niet heeft geregend en er ook dan nog geen zicht is op neerslag van enige betekenis. Dat stadium wordt nu dus bereikt.
Inmiddels gaan op steeds meer Brabantse akkers en tuinderijen beregeningsmachines aan en dat is geen goed voorteken met de zomer nog voor de boeg. De combinatie van zon en stevige wind uit het noorden en oosten verdampt veel nattigheid van de voorbije maanden.
Wie zijn ogen in Brabants buiten goed de kost geeft kan het effect hiervan niet ontgaan. Zandpaden worden rul en beginnen te stuiven, drassige graslanden drogen op en ondiepe heidevennen krimpen.
Leegloop in de Maas
De regengevulde Brabantse beken liepen als vanouds weer in rap tempo leeg in de Maas en sudderen thans voort zonder aanvoer uit België waar eveneens droogte heerst. De Maas jaste al dat regenwater linea recta door naar zee en kampt nu ook met dalende waterstanden.
Deze symptomen laten zich lastig vangen in overtuigende beelden. Boeren en natuurbeheerders heffen hun bekende klaagzang nog niet aan. En dus houden de journaals zich betrekkelijk koest. Want het gras is groen, de maïs piept de grond uit, de bloemen bloeien uitbundig, in de sloten staat water, dus waar hebben we het over?
Pas als de droogte zich te velde overduidelijk manifesteert komen de tongen weer los.
Te laat herinneren wij ons dan de droogte die huishield in drie achtereenvolgende zomers: de nog nimmer vertoonde klimatologische uitbarsting van 2018, 2019 en 2020. Die ene extreem droge zomer van 1976 staat nog bij slechts weinigen in het geheugen gegrift. De waarschuwing van toen beklijfde niet.
Lastige besluiten
Aan goede voornemens geen gebrek. Oorzaak en gevolg van de structurele verdroging zijn uit en te na bestudeerd en vastgelegd in talloze nota’s. Opgesteld door deskundigen die heel goed weten hoe dit probleem fundamenteel moet worden aangepakt maar de lastige besluiten die daarvoor nodig zijn niet zelf hoeven te nemen.
Hoe valt het tij te keren? Dat wordt lastig in dit politiek-bestuurlijk versplinterde land.
Dat de problemen groot zijn, staat onomstotelijk vast. Door ongelimiteerde afvoer van regenwater naar zee en overconsumptie van water is de bodem grondig aan het verdrogen. Op de Brabantse zandgronden heeft de natuur daar al decennia onder te lijden en ook de land- en tuinbouw krijgen er steeds meer last van.
Van kwaad tot erger
In tijden van forse droogte gaat dit van kwaad tot erger. Om de begroeiing toch in leven te houden en overvloedig gebruik van drinkwater te blijven faciliteren, moet er steeds meer grondwater worden opgepompt waardoor de verdroging zich verder verdiept.
Deze spiraal naar beneden is al gemeengoed in droge landen waar pluvius het structureel laat afweten. Maar in Nederland valt door het jaar heen nog voldoende neerslag om de grondwatervoorraad op peil te kunnen brengen en vervolgens ’s zomers op peil te houden.
Versnipperd beleid
De methode hiervoor is in al die rapporten en beleidsnota’s uitvoerig te lezen en verrassend simpel: meer regenwater vasthouden en minder water gebruiken. Dat is echter heel wat makkelijker opgeschreven dan uitgevoerd. Het waterbeleid in overheidsland is zeer versnipperd en mist eenduidige regie en doorzettingsmacht. In Brabant wordt al jaren gepoogd om polderend te komen tot resultaten die zoden aan de dijk zetten.
De grote droogte van 2018-2020 bracht het zogeheten Breed Bestuurlijk Grondwateroverleg tot het eensluidende streven om in het voorjaar van 2027 de grondwaterspiegel, die door de jaren heen met 20 tot 50 centimeter is gedaald, met gemiddeld 10 tot 35 centimeter te hebben verhoogd. Mocht zulke verhoging echter leiden tot ‘onevenredig nadeel of onacceptabele schade voor grondgebruikers dan is nadeelcompensatie het uitgangspunt’.
Met deze toezegging aan de Brabantse boeren dekt het ‘Grondwaterconvenant 2021-2027’ het risico van wateroverlast alvast af. In samenspraak met belangenorganisatie ZLTO wordt een schaderegeling uitgewerkt. ZLTO steunt daarmee het convenant dat verder wordt gedragen door provinciebestuur, waterschappen, natuurbeheerders en drinkwaterbedrijven.
De ondertekenaars beschouwen hun overeenkomst als ‘een inspanningsverplichting die niet in rechte afdwingbaar is’.
Wordt dit grondwaterconvenant met deze disclaimer de volgende papieren tijger in polderend Brabant?
Niet als het ligt aan de Adviescommissie Droogte die door het provinciebestuur in het leven werd geroepen en in 2022 de stevige aanbeveling deed om in Brabant een onafhankelijke droogteregisseur aan te stellen. ‘Met voldoende zeggenschap en budget ‘ kan die dan gaan ‘sturen op de samenhang en uitvoering van de benodigde maatregelen’.
Of de regisseur er ook komt is onduidelijk.
Over het rapport van de Droogtecommissie heerst al acht maanden oorverdovende stilte in het provinciehuis waar het gevoel van urgentie bepaald niet domineert.
Sinds de provinciale verkiezingen van maart jongstleden, beschikken de drie Brabantse waterschappen inmiddels over nieuwe beleidsplannen waarin met geen woord over centrale regie wordt gerept. Het nieuwe provinciebestuur is nog geheel in nevelen gehuld.
Meldplicht ‘kleine’ waterputtten
Ondertussen werken waterschappen De Dommel en Brabantse Delta gebroederlijk aan een meldplicht voor zogenaamde kleine grondwaterputten die tot dusver vogelvrij tot 10.000 liter per uur ophoesten. Alleen Aa en Maas poogt via vrijwillige meldingen aan de weet te komen hoeveel water met deze installaties wordt opgepompt. Dat bespaart volgens dit waterschap menskracht die het nodig zegt te hebben voor proefnemingen met waterbesparing bij agrarische beregening. Dat betreft de grotere putten waaruit met vergunning akkers, weilanden, tuinderijen en plantages worden bevloeid.
Steeds meer beregening
Na drinkwaterwinning is beregening de grootste verbruiker van grondwater in Brabant en daarmee een serieuze bron van verdroging. Vast staat dat er steeds meer wordt beregend met al dat gratis verkrijgbare water. Onder meer door de toenemende teelt van gewassen die veel vocht vragen. De regels die aan het gebruik van waterputten worden gesteld verhinderen deze groei niet.
Alleen beregening van grasland met grondwater kan bij grote droogte soms worden verboden. Meer ingrijpende maatregelen zoals een gebruikslimiet(quotum) of een grondwaterheffing voor beregening blijven buiten beeld.
Het polderoverleg is door de jaren heen gericht op gedragsverandering bij vooral boeren om proefondervindelijk water te besparen. Niet te ontkomen valt echter aan de wetmatigheid dat hoe droger de zomer, hoe meer er gesproeid wordt. Vooral op de hoge zandgronden in Oost-Brabant herstelt het waterpeil zich daardoor niet. In dit territorium van waterschap Aa en Maas wordt aanzienlijk meer beregend dan in de rest van Brabant.
Ook ontbreekt nog altijd een doeltreffend beleid om zowel droogte als wateroverlast het hoofd te kunnen bieden. Allerlei tegengestelde belangen dienen dan met elkaar te worden verenigd.
Gorp en Roovert
Hoe lastig dat in praktijk is blijkt bijvoorbeeld uit een recente gedachtenwisseling binnen het waterschap De Dommel over de waterstanden in de Rovertse en Poppelse Leij nabij landgoed Gorp en Roovert. Aanleiding hiervoor is een klacht van eigenaar Van Puijenbroek. Terwijl binnen zijn landgoed met subsidie bijna 40 stuwtjes zijn geplaatst om het water ten gunste van de natuur vast te houden, staat één grote stuw in agrarisch gebied permanent zo laag afgesteld dat Gorp en Roovert van buitenaf weer wordt leeggezogen.
De logische vraag luidt dan ook: kan juist die stuw ’s winters niet ook omhoog?
Nee, vindt het waterschapsbestuur, want dat willen de eigenaren van aanpalende gronden niet. Dat deze boeren sinds de reeks droge zomers vrijwillig meewerken aan een (streef)peilverhoging van 20 centimeter in de Leije is volgens De Dommel al heel wat. En dan houdt het dus verder op voor de natuur.
Ook besparen op drinkwater
De strijd tegen de verdroging van Brabant richt zich ontegenzeggelijk ook op het rijkelijk gebruik van drinkwater. Jaarlijks pompt Brabant Water hiervoor zo’n 200 miljoen kubieke meter grondwater op. Dat is 70 procent van al het water dat structureel aan de bodem wordt onttrokken. Met zijn huidige vergunningen kan het overheidsbedrijf echter niet meer voldoen aan de doorgroeiende vraag naar drinkwater die het voorziet.
Omdat het oppompen van nóg meer grondwater geen optie meer is gezien de verdroging die dat veroorzaakt, zoekt Brabant Water naar andere bronnen om aan zijn leveringsplicht van drinkwater te voldoen. Gekeken wordt naar benutting van brak water, oppervlaktewater en zeewater.
Maatregelen tegen overconsumptie van drinkwater blijven uit. Wie nog steeds iedere dag onder de douche staat, met kraanwater de tuin besproeit en het zwembad vult, merkt dat nauwelijks in de portemonnee. Omdat aan grootgebruik geen prijskaartje hangt, moet Brabant Water geld blijven verdienen met de verkoop van veel goedkoop drinkwater.
Voor met name huiseigenaren ontbreekt daardoor de financiële prikkel om te investeren in opvang van regenwater dat nu nog via dakgoten in het riool verdwijnt. Met regenwater zou bijvoorbeeld het toilet kunnen worden doorgespoeld, wat 6 tot 8 liter drinkwater per keer scheelt.
Deze slag valt het beste te maken bij nieuwbouw. Door aanleg van ondergrondse reservoirs met een apart leidingenstelsel. In Vlaanderen is dat al jaren verplicht, in Nederland blijft het bij vrijwillige initiatieven.
Eindhovens project mislukt
Een voorbeeldproject van Brabant Water met zogeheten grijswater in de Eindhovense uitbreidingswijk Meerhoven mislukte 20 jaar geleden bij gebrek aan belangstelling. De investering in het al aangelegde dubbele leidingennet moest worden afgeschreven.
Brabant Water houdt het thans bij een reeks ‘slimme tips’ om te besparen op huishoudelijk waterverbruik. En dat is geen overbodige luxe. ‘Nog steeds denken veel mensen dat ze per dag 60 liter verbruiken, maar in praktijk blijkt dat vaak 120 liter per persoon te zijn.’ Bewustwording blijft dus hoognodig’, schrijft het waterbedrijf op zijn website.
Het roer moet om
Een serieuze publiekscampagne kun je dit echter niet noemen. Want waterbesparing kost omzet en tast het verdienmodel van de waterbedrijven aan. Daarom moet het roer om, vindt in ieder geval marktleider Vitens die in zeven provincies opereert en in 2022 minder water verkocht. ‘Het watersysteem loopt echt op zijn laatste benen’, betoogt directeur Jelle Hannema op platform H2O. Hij kondigt bij Vitens een forse verhoging van de variabele tarieven aan. Of grootgebruikers daarmee ook zwaarder worden belast, blijft de vraag.
Meteorologen voorspellen inmiddels dat het mooie weer wel eens tot juli zou kunnen aanhouden. Oplopende temperaturen, in Brabant tot tegen de 30 graden, jagen bovendien de verdamping op. Op de zandgronden maken steeds meer boeren aanstalten om te gaan beregenen. Dat is voor menigeen een tijdrovende klus die zij niet voor hun lol doen.
Vrijuit besproeien met grondwater
De lage waterstand in de beken zal de waterschappen rap nopen tot een sproeiverbod voor oppervlaktewater, maar voor beregening uit de bodem gaat de handrem er niet op. Het natte voorjaar bracht het grondwater in heel Brabant weer op peil (waterschapsmetingen op 140 verschillende plekken wezen dat uit) en dus is er volgens de regels sinds 1 april sprake van een normale situatie.
Akkerbouwers kunnen daarom met hun vergunning vrijuit aftappen en grasland mag in juni en juli dagelijks binnen een tijdsbestek van 18 uur beregend worden.
Maar wat gebeurt er als het nóg langer kurkdroog blijft?
De waterschappen zijn bevoegd om in geval van nood elke vorm van agrarische beregening uit grondwater te verbieden, maar deden dat nog nooit.
Het is de vraag of bestuurders zo’n paardenmiddel wel durven in te zetten, zo dit politiek al haalbaar zou zijn. Dat wordt hoe dan ook de zwaarste beproeving van het Brabantse poldermodel waar ‘geven en nemen’ en ‘voor wat hoort wat’ de maat der dingen is.
Steeds manifester is echter dat zonder (enige) overheidsdrang en dwang geen omslag valt te bereiken in het taaie gevecht tegen opwarming van de aarde.
‘Natuur en landschap zijn van ons allen. Collectieve, universele waarden, per definitie niet weg te strepen en af te wegen tegen economische belangen. Namens ons allen en ter wille van de hele samenleving dient onze overheid, die wij zelf in het leven riepen, voor natuur, milieu en landschap op te komen als onvervreembaar en onaantastbaar.’
Deze woorden sprak Peter van Wijmen in zijn Warandelezing van november 2010 met als titel: Natuur en landschap: luxe of noodzaak?
Van Wijmen was een autoriteit op het terrein van natuur en recht. Rechtsgeleerde, milieu-advocaat, hoogleraar natuurbeschermingsrecht, deeltijdrechter bij de Raad van State. Een groot denker die zich concreet inspande voor milieu, natuur en landschap in Brabant. Van Wijmen stond aan de basis van de Brabantse Milieufederatie (BMF) en was ook voorzitter van natuurbeheerder Brabants Landschap.
Zijn tekst van de Warandelezing, die de BMF sinds 1997 jaarlijks met de Tilburgse universiteit organiseert en gaat over duurzaamheidsvraagstukken, vormt het sluitstuk van ‘De cirkel rond’. Dit kloeke boek met Van Wijmens verzamelde geschriften verscheen twee jaar voor zijn overlijden in 2015.
‘Ik vertrouw op het besef bij miljoenen mensen dat de waarden van natuur en landschap niet verloren mogen gaan in de economische ratrace naar het onbereikbare doel van grenzeloze aanwas’, hoopte hij die donkere novemberavond in Tilburg vurig op een ommekeer.
Want de overheid als hoeder tegen het kwaad liet het in die dagen volledig afweten. De opstelling van het kabinet Rutte 1 jegens natuur en landschap betitelde Van Wijmen als ‘puur vijandig’. Rechtstreeks verantwoordelijk daarvoor waren de CDA-bewindslieden Henk Bleker en Maxime Verhagen.
Klaar met het CDA
‘Geen partij heeft zo’n hekel aan de natuur als het CDA’, citeerde Van Wijmen zonder enige reserve natuurjournalist Koos Dijksterhuis. De Bredase intellectueel had het wel gehad met de partij waarvoor hij rond de eeuwwisseling nog in de Tweede Kamer zat.
Dertien jaar na Van Wijmens Warandelezing is van een ommekeer nog altijd geen sprake. Het inmiddels vierde kabinet Rutte weet zich geen raad met de stikstofcrisis. Die brak uit toen de Raad van State strikte bescherming afdwong van de natuur tegen schadelijke stikstofvervuiling door met name veehouderijen.
Die opzienbarende uitspraak uit 2019 zou voormalig staatsraad Van Wijmen ongetwijfeld deugd hebben gedaan, ook al had hij bepaald geen hekel aan de boeren. Want hier zegevierde zoals hij dat noemde ‘het primaat van het recht’, ‘de onafhankelijke rechter als sluitsteen van de traditionele scheiding der machten’ tussen parlement (wetgevende macht), regering (uitvoerende macht) en rechtspraak.
Triomf Behoud de Peel
Plaats van handeling was ook nog eens Brabant waar natuurvergunningen die de provincie rond de Peelvenen aan zes veehouderijen had verleend door de Raad van State werden vernietigd. Een eclatante overwinning voor Werkgroep Behoud de Peel die al vele jaren strijdt voor behoud en herstel van hoogveen en deze vergunningen had aangevochten. Daarin voluit gesteund door de BMF, Van Wijmens geesteskind.
Vergunningenstop
Inmiddels verstrekt Brabant geen vergunningen meer voor activiteiten die de natuur verder met stikstof kunnen belasten. Met deze vergunningenstop op grond van de Natuurbeschermingswet past deze provincie het zogeheten voorzorgsbeginsel – bij twijfel niet doen – strikt toe. Strikter dan nationaal is bepaald. Hierdoor kunnen in Brabant stikstofrechten van gestopte veehouderijen voorlopig niet meer voor nieuwe projecten worden hergebruikt.
Brabant is de enige provincie die dit doet omdat de toestand van de natuur hier volgens recente analyses blijkt te zijn verslechterd. Herstelmaatregelen moeten nu eerst zijn gegarandeerd voordat er weer wat mogelijk is, bepaalde het provinciebestuur kort voor de Provinciale Statenverkiezingen van maart 2023. Die werden ook in Brabant overtuigend gewonnen door de BoerBurgerBeweging, waardoor de vergunningenstop alweer op de tocht staat.
Dit ingrijpen werd overigens hoog tijd. Het is al weer vier jaar geleden dat de overheid haar juridische pak slaag kreeg omdat zij het natuurbelang jarenlang had veronachtzaamd. De Raad van State schreef strikte naleving voor van Europese natuurbeschermingsregels die gelden voor zeldzame planten en dieren binnen daarvoor aangewezen Natura 2000 gebieden. Die uitspraak treft alle economische activiteiten waarbij stikstof vrijkomt. Naast de veehouderij gaat het om woningbouw, wegenaanleg, industriële vervuiling en vliegverkeer rond luchthavens.
Een hels karwei
Vergunningen zijn per project alleen nog mogelijk als de stikstofvervuiling afneemt en bedreigde natuur erop vooruit gaat zodat zij in stand blijft. Om aan deze Europese verplichting te voldoen wil het kabinet Rutte 4 vooral de meest vervuilende veehouderijen saneren. Een hels karwei, want dat zijn er nogal wat. Van de vele miljarden die hiervoor zijn beloofd, is nog geen cent beschikbaar bij gebrek aan regels om veehouders te kunnen uitkopen.
Bovendien lieten verschillende megaboeren al weten dat zij geen trek hebben hun bedrijf op te geven. Hen daartoe dwingen via onteigening zal het boerenprotest weer doen oplaaien. Dit paardenmiddel gaat het kabinet ook niet in stelling brengen. Regeringspartij CDA wil geen agrariërs meer tegen de haren instrijken na zijn desastreuse nederlaag bij de provinciale verkiezingen.
Machteloos
Vijandschap jegens de natuur is bij de regering nu verworden tot machteloosheid. Terwijl de overheid ook nog het hoofd moet bieden aan een andere manifeste bedreiging van beschermde natuur: droogte in combinatie met watervervuiling. Nederland kan op geen enden na voldoen aan de kwaliteitseisen die de Europese Kaderrichtlijn Water per 2027 verplicht stelt. Een volgend debacle dreigt.
‘Recht doen aan de Natuur’, luidde de opdracht die Van Wijmen zichzelf in 2001 meegaf bij zijn aantreden als eerste hoogleraar natuurbeschermingsrecht aan de Katholieke Universiteit Brabant, inmiddels verengelst tot Tilburg University.
Maar hoe moet er dan recht worden gedaan?
Van Wijmen kwam in de eindconclusie van zijn inaugurale rede ‘onontkoombaar’ uit bij ‘de internationale rechtsgemeenschap’. ‘Die heeft zich bescherming, instandhouding en behoud van de natuur als universeel menselijk erfgoed terdege aangetrokken’.
Daarmee doelde de professor vooral op de Habitat- en Vogelrichtlijn waarmee de Europese Unie overal in den lande de belangrijkste/kwetsbaarste natuurwaarden beschermt. Aantasting van deze waarden is onrechtmatig en alleen mogelijk bij ‘dwingende redenen van groot openbaar belang en gelijktijdige compensatie van de schade’.
En dan toch zo zwaar vervuild
‘Hoe kan het dan toch dat met zoveel goedbedoelde milieuwetgeving bodem, water en lucht zo zwaar zijn vervuild en er bijna niets meer over is van wat ooit als wilde natuur gold?’, vraagt Jessica den Outer zich anno 2023 af. Het antwoord van deze internationaal gelouwerde milieujuriste is zonneklaar: dat komt omdat wetgeving er niet op is gericht om de natuur tegen de mens te beschermen.
Dat moet anders vindt Den Outer: Maak ecocide – de vernietiging van ecologische systemen – strafbaar en erken de ‘Rechten voor de Natuur’. Dat is zowel de titel van haar net verschenen boek als haar ‘levensmissie’ om dit voor elkaar te krijgen.
Om te beginnen moet volgens Den Outer het hele ecosysteem – het natuurgebied en zijn omgeving – worden beschermd in plaats van alleen specifieke soorten planten en dieren zoals nu gebeurt. ‘Alles in de natuur is met elkaar verbonden en heeft invloed op elkaar. Pesticiden houden geen rekening met grenzen tussen landbouwgebieden en Natura 2000 gebieden’, betoogt zij in het boek.
Kampina onder zware druk
De Kampina & Oisterwijkse Vennen in de gemeenten Boxtel en Oisterwijk is zo’n Natura 2000 gebied. Een groen eiland van 3539 hectare omringd door een vervuilde zee van asfalt, beton, vee- en boomteelt. Daarbinnen vallen 24 bijzondere soorten natuur onder Europese bescherming, daarbuiten niet. Van 13 soorten staat de kwaliteit onder zware druk, zo blijkt uit recent onderzoek. Hieronder heidevelden en oude eikenbossen. De overheersende oorzaken zijn stikstof en verdroging.
Het Europees begrensde Natura 2000-gebied omvat de geel en groen gekleurde vlakken waarbinnen 24 soorten natuur moeten worden beschermd. Dat betreft onder meer oude eikenbossen, heidevelden, blauwgraslanden en diersoorten als de kleine modderkruiper, roodborsttapuit, gevlekte witsnuitlibel, rivierdonderpad en dodaars
Met zeven natuursoorten, waaronder vennen en bossen, is het aantoonbaar zo slecht gesteld dat ‘aanvullende bronmaatregelen’ tegen verdere teloorgang urgent zijn. Welke maatregelen dat zijn moet blijken uit het gebiedsplan dat er in de zomer van 2023 zou moeten zijn.
Deze bevindingen zijn opgetekend in de zogeheten natuurdoelanalyse die het bureau Arcadis in opdracht van de provincie van de Kampina heeft gemaakt. Deze deskundigen concluderen dat er hoe dan ook sprake blijft van overbelasting door stikstof op vrijwel alle beschermde soorten in dit natuurgebied.
In hun lijvige rapport staat echter niets over maatregelen die ook buiten dit natuurgebied tegen stikstofuitstoot nodig zijn om de schade voor planten en dieren te beperken.
Sluiting veehouderijen forceren
De Kampina is een van de acht kwetsbare natuurgebieden in zuidelijk en oostelijk Nederland waarvoor Mobilisation for the Environment (MOB) zulke maatregelen wil gaan forceren. Deze bekende milieugroep gelast de betrokken provincies om natuurvergunningen van 40 veehouderijen die deze gebieden het zwaarst met stikstof belasten in te trekken. Een opmaat naar gedwongen sluiting van deze bedrijven, als alternatief voor onteigening.
Maar deze slangenkuil gaan de provincies zeker niet in. MOB begint met deze actie dus aan haar volgende lange mars door de rechtszalen.
Essentieel voor het welzijn van de natuur in de Kampina is om tegelijk met het stikstof ook het waterprobleem aan te pakken. Vennen vallen ’s zomers droog door een neerslagkort en lage grondwaterstand. Bovendien stroomt vervuild water tijdens hevige regenval het gebied in en staat bij droogte stil in rivierbeddingen. Deze uitersten deden zich voor tussen voorjaar 2022 en voorjaar 2023. En maakten overduidelijk dat de natuur ook in de omgeving van de Kampina moet worden beschermd.
Foto boven: hoog water in de Kampina na stevige regenval in maart 2023. Links van het dijkje stroomt de rivier de Beerze, rechts ligt ondergelopen grasland. Dat staat inmiddels weer droog nadat het vervuilde water door een geul (foto onder) versneld weer via de Beerze was afgevoerd. Als buffer tegen de droogte was het beter geweest om dit water in het natuurgebied vast te houden.
Om biodiversiteit te behouden is het volgens milieujuriste Jessica den Outer noodzakelijk om de natuur eigen rechten te geven, dat wil zeggen rechtspersoonlijkheid toe te kennen zoals bijvoorbeeld bedrijven die hebben.
Hoe moet zoiets dan worden aangepakt?
Wereldwijd bestaan inmiddels 409 initiatieven in 39 landen om rechten aan de natuur te geven, heeft business universiteit Nyenrode vorig jaar uitgevogeld. Tamaqua Borough beet in 2006 de spits af, beschrijft Den Outert in haar boek. Een plaatsje in de Amerikaanse staat Pennsylvania dat door de jaren heen zwaar werd vervuild door de mijnbouw en nog steeds lijdt onder de ernstige gevolgen daarvan.
Reusachtige putten die natuur en landschap al hebben vernield zouden ook nog eens worden volgestort met 700.000 ton giftig vliegas. Dat nooit!, vonden burgers van Tamaqua.
Met hulp van milieudeskundigen kwamen zij met een concreet voorstel om de natuur ter plaatse eigen rechten toe te kennen en daarmee te beschermen tegen verdere aantasting. En kregen het politiek voor elkaar om dit vast te leggen in plaatselijke wetgeving, oftewel een gemeentelijke verordening. Op grond hiervan kan iedere inwoner van Tamaqua Borough naar de rechter om voor de plaatselijke natuur op te komen. Dat hoefde overigens niet meer om de geplande gifdumping te verijdelen. Die werd meteen al rechtstreeks bij wet verboden.
Dertig andere kleine gemeenten in de VS hebben de rechten voor hun natuur volgens Den Outer inmiddels ook vastgelegd.
Rechten van de Kampina
In Nederland is het zover nog niet gekomen, hoewel plaatselijke wetgeving ook hier bestaat. Zo zouden politiek en bestuur in Boxtel en Oisterwijk hun nek kunnen uitsteken door de rechten van de Kampina en Oisterwijkse Vennen vast te leggen in hun gemeentelijke verordeningen.
Inwoners van Boxtel en Oisterwijk kunnen dan wél opkomen voor het belang van deze unieke natuur in hun achtertuin. Dat is momenteel vrijwel onmogelijk. Burgers worden juridisch afgeserveerd omdat ze individueel geen belang zouden hebben bij bescherming van de natuur.
Dit dreigt onder meer bij de nog lopende rechtszaak tegen de nieuwe provinciale natuurvergunning voor vleesverwerker Vion in Boxtel. Daar is stikstofvervuiling van de Kampina in het geding.
Rechten Moeder Aarde
Lichtend voorbeeld in de strijd voor rechten voor de natuur is Equador. Dit Zuidamerikaanse land heeft als eerste en dusver enige ter wereld de rechten van Moeder Aarde grondwettelijk vastgelegd. Den Outer kent artikel 71 uit die Grondwet een ereplaats toe in haar boek.
‘De natuur of Moeder Aarde waar het leven plaatsvindt en wordt doorgegeven, heeft recht op integraal respect voor haar bestaan en voor het onderhoud en de regeneratie van haar levenscycli, structuur, functies en evolutieprocessen. Alle personen, gemeenschappen, volkeren en naties kunnen een beroep doen op de overheid om de Rechten voor de Natuur te handhaven.’
Met deze grondwettelijke bepaling in de hand slaagden de inwoners van het Equadoriaanse dorp Cotacachi erin om het machtige staatsmijnbouwbedrijf Enami EP te weren uit het ongerepte Los Cedros-nevelwoud.
Den Outer beschrijft hoe deze mensen uiteindelijk succes boekten bij het grondwettelijk hof van Equador. Dat trok dat de al verleende mijnbouwvergunningen in om natuurvernietiging te voorkomen.
Rechten voor een bos?
Hoe aansprekend ook, Equador is toch van een andere orde dan het toekennen van rechten aan een specifiek natuurgebied. ‘Kan een bos een rechtspersoon zijn? De Waddenzee? De Maas? Amelisweerd?’, bevraagt Jan Terlouw zichzelf in zijn voorwoord van Den Outers boek. Het móét kunnen omdat het hard nodig is, antwoordt deze klimaatstrijder. De natuur dient immers beschermd te worden tegen menselijk gedrag. Maar volgens Peter van Wijmen kan dat niet door de natuur rechtspersoonlijkheid te geven, zo betoogde hij in 2001 bij aantreden als hoogleraar natuurbeschermingsrecht.
‘Hebt gij ooit in uw leven de morgen ontboden, de dageraad zijn plaats gewezen?’
Met deze bijbeltekst (boek Job,38.12) onderstreepte Van Wijmen zijn rechtswetenschappelijke opvatting dat de natuur ‘onvatbaar is voor beheersing door de mens’. ‘Het recht kan wel onze manier van omgaan met de natuur reguleren, maar niet de natuur zelf’, betoogde Van Wijmen in zijn inaugurale rede.
Zou hij dat ook nu nog hebben gevonden?
Kees Bastmeijer die Van Wijmen in 2009 opvolgde als hoogleraar natuurbeschermingsrecht, kijkt daar in ieder geval anders tegenaan. Rechten voor de natuur vindt hij ‘een heel inspirerend en interessant concept’, om het rechtssysteem te vernieuwen en de natuur een betere positie bij de rechter te geven.
Geknoei
Dit betoogde Bastmeijer begin 2023 in zijn afscheidscollege als hoogleraar. Hij schetste een ontluisterend beeld van ‘het vele en jarenlange geknoei met het natuurbeschermingsrecht’.
Bastmeijer sprak over misstanden en trucs waarmee ministers en overheidsjuristen in ‘de economische fuik zwemmen’ en ‘regelrecht in strijd handelen met het Europees recht’. Met goedvinden van de Raad van State die uitspraken van het Europees Hof van Justitie uitholt en daarmee het natuurbelang schaadt.
Eindeloos uitstellen
Omwille van het economisch belang worden regels volgens Bastmeijer alsmaar opgerekt en wordt ingrijpen eindeloos uitgesteld waardoor de overheid zichzelf en uiteindelijk ook de economie klem zet. Sinds de stikstofuitspraak van de Raad van State in 2019 is ‘de situatie voor de natuur ernstig verslechterd en heerst schijnzekerheid in de landbouw’.
Minister Van der Wal straalt weliswaar uit dat zij het anders gaat aanpakken, ‘maar zo gauw het concreet wordt hoor ik andere geluiden’. Bastmeijer wees op het besluit van deze minister om de garnalenvisserij in de Waddenzee te gedogen en op haar standpunt dat toekenning van rechten aan dit Natura 2000 gebied ‘geen meerwaarde heeft’.
Bastmeijer riep de natuur en milieu-organisaties op om volop te blijven procederen tegen de overheid en daarbij vooral ook de Europese rechter in te schakelen. ‘Dit is de enige manier om echt tot omslag en vernieuwing van het rechtssysteem te komen’.
De organisaties die het zware juridische werk jarenlang opknappen zijn echter op de vingers van één hand te tellen en in dit artikel ook al genoemd: Werkgroep Behoud de Peel vanuit Zuidoost Brabant en MOB dat in allerlei provincies voor de natuur opkomt. Tel daar Milieudefensie en Urgenda met hun klimaatprocessen bij op, en dan heb je het wel gehad.
‘Ze zitten te pitten’
De gevestigde natuur- en milieugroepen zitten volgens voormalig milieuminister Pieter Winsemius vooral ’te pitten en doen hun maatschappelijk werk niet’. In een recent interview met dagblad Trouw hekelt hij met name ‘mijn oude club’ Natuurmonumenten waarvan hij eind vorige eeuw voorzitter was.
Rond de Kampina streed Natuurmomenten de laatste tijd samen met de Brabantse Milieufederatie tegen explosieve groei van een Oirschots varkensbedrijf. Met als resultaat dat de plek des onheils werd aangekocht door de provincie.
Natuurmomenten en BMF zullen straks ook aan de bak moeten als de provincie natuurvergunning verstrekt voor een Boxtelse verbindingsweg nabij de Kampina. De strijd tegen het bestemmingsplan voor dit nieuwe asfalt wordt gevoerd door lokale milieugroepen.
En watgaat Tilburg University nu doen met de fundamentele kritiek van Kees Bastmeijer?
‘ Ik wilde dit kwijt omdat ik in de jaren die ik hier werkte behoorlijk wat frustratie heb gekend. Het gaat hier om een hoofdlijn van jarenlange praktijk’, verklaarde de vertrokken hoogleraar zijn uitbarsting.
In zijn reactie slalomde rector magnificus Wim van de Donk behendig door Bastmeijers mijnenveld. ‘Er wordt veel geknoeid omdat er veel wordt geprobeerd. En het is niet alleen maar geknoei’, wees hij op de taak van politici en bestuurders om allerlei verschillende belangen tegen elkaar af te wegen. Dat de natuur daarbij volgens Bastmeijer veelal het onderspit delft, beaamde de voormalige Brabantse commissaris van de koning niet. ‘Echte ecologen zeggen dat wij ons daar niet druk over hoeven te maken. Want de natuur redt zich wel ook als de mens er niet meer is. Zover moeten we het echter niet laten komen’, voegde hij daaraan toe.
Bastmeijers pleidooi voor toekenning van rechten aan de natuur ziet Van de Donk als ‘een niet zo nieuw en een beetje vergeten idee’. Dat valt ‘misschien’ te gebruiken voor een universitair debat over de verhouding tussen ‘de overheid en het recht’. Dat wordt dus een onderonsje tussen rechtsgeleerden.
Van de Donk maakt geen aanstalten om met Tilburg University een fundamentele bijdrage te leveren aan het maatschappelijk debat dat inmiddels ook in Nederland gaande is over rechten voor de natuur. De universiteit Nyenrode bespeurde in haar onderzoek ‘een wereldwijde en blijvende trend’. Deze slag is Tilburg dus aan het missen.
De rector magnificus roemde in zijn reflectie wél de historische rede ‘Vertrouwen op het recht’ die de toenmalige Tilburgse hoogleraar Ernst Hirsch Ballin in 1982 hield. ‘Dit betekent dat het recht altijd vooraan staat. Alle overheidsbeleid is daar de verwerkelijking van. Tot op de dag van vandaag tekent dit de positie van onze juridische faculteit’, schetste Van de Donk.
Burgers in de kou
Als minister van Justitie in het kabinet Lubbers 3 produceerde Hirsch Ballin wetgeving aan de lopende band. Later trad deze briljante rechtsgeleerde aan als voorzitter van de afdeling bestuursrechtsspraak van de Raad van State.
Ook onder zijn bewind verloor ’s lands hoogste bestuursrechter de rechtsbescherming van burgers uit het oog. Het was de Maastrichtse hoogleraar Twan Tak die na diepgaand onderzoek vaststelde dat de Raad van State in zijn uitspraken vooral de kant van de overheid koos en burgers in de kou liet staan.
Tak legde zijn bevindingen vast in twee vuistdikke boekwerken, getiteld ‘Het Nederlands bestuursprocesrecht, in theorie en praktijk’. Hij werd in Den Haag niet serieus genomen.
Het kindertoeslagenschandaal sorteerde later wél effect. Nadat de rechtspraak er in het parlementaire rapport ‘Ongekend onrecht’ van langs had gekregen, ging de Raad van State bij zichzelf te rade. De hoogste bestuursrechter beloofde beterschap en laat dat inmiddels ook zien.
Doodlopende weg
Maar niet op het terrein van de natuurwetgeving. Daar maakt de Raad van State het individuele burgers vrijwel onmogelijk om nog voor het belang van de natuur op te komen. ‘Dit lijkt een doodlopende weg’, analyseerde advocaat Franca Damen in één van haar columns het afserveren van burgers die natuurvergunningen aanvechten.
Kees Bastmeijer stipte deze ontwikkeling niet aan in zijn forse kritiek op de Raad van State. Terwijl het toch van belang is dat hij ook burgers had kunnen aansporen om volop te procederen tegen natuuraantasting. Op de verwijten die Bastmeijer de hoogste bestuursrechter wél maakte ging rector magnificus Van de Donk vervolgens niet in.
Bij elkaar zijn dit signalen dat de Tilburg University kansen mist om een brug te slaan naar de Brabantse samenleving en te laten zien dat wetenschap er ook voor de burger is.
Verliezers tot winnaar verklaren om een vergunning uit te gummen die de natuur had moeten beschermen.
Dat kunststukje verrichtte de rechtbank Oost-Brabant op de valreep van 2021 met haar uitspraak ten gunste van megaslachter Vion in Boxtel.
De verliezende winnaars zijn hier de Brabantse Milieufederatie (BMF) en een inwoner van Boxtel die ik bijstond om te voorkomen dat zij zou worden afgeserveerd in de jungle van het bestuursrecht (zie eerdere artikelen over dit avontuur op beterinbrabant.nl).
‘Eiseres 1’ (burger) en ‘eiseres 2’ (BMF) zoals de rechtbank hen aanduidt, namen de handschoen op tegen het provinciebestuur en het vleesconcern om het kapitale natuurgebied Kampina voor verdere schade en verloedering te behoeden.
Burger en BMF hadden alles uit de kast gehaald om aan te tonen dat Vion de Kampina met méér stikstof belast. En dat is uit den boze omdat de overheid dit Europees beschermde natuurgebied van de ondergang moet redden door juist te zorgen voor minder uitstoot van stikstof.
De milieufederatie bracht de rechters aan het twijfelen over de juistheid van ingewikkelde berekeningen waarop de provincie en Vion zich baseren. De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB) werd ingeschakeld om het geproduceerde materiaal door te lichten. Haar conclusie is dat de cijfers kloppen en de natuur niet zwaarder met stikstof wordt belast.
Geen vergunning nodig
Daardoor heeft Vion volgens de rechtbank helemaal geen vergunning nodig voor zijn Boxtelse vleesverwerkingsfabriek die er al staat en in gebruik is. Zij baseert zich hierbij op een uitspraak waarmee de Raad van State begin 2021 de oude natuurvergunning voor een megabedrijf van de Boxtelse varkensboer Van Hal aan de rand van de Kampina alsnog overeind hield.
Stikstofcrisis
De hoogste bestuursrechter zelf baseerde zich toen op een wetswijziging van landbouwminister Schouten. Die uitspraak opent de deur voor intensieve veehouderijen om reeds zwaar aangetaste natuur nóg verder te kunnen belasten. Terwijl de bv Nederland toch al hopeloos vastloopt in de stikstofcrisis.
Zo werden de spelregels veranderd terwijl de wedstrijd al aan de gang was. Kan dat zomaar?
De rechtbank Oost-Brabant voelde enige nattigheid door in haar uitspraak te benadrukken dat een natuurvergunning was vereist toen Vion zijn aanvraag bij de provincie indiende.
Wat de rechtbank in zo’n geval te doen staat, legt de Raad van State uit in een actuele beschouwing over de positie van de bestuursrechter. (Vooral bestemd voor de buitenwereld waar het imago van de rechtspraak een forse deuk opliep in het kindertoeslagenschandaal).
‘De bestuursrechter toetst of het besluit van het bestuursorgaan rechtmatig is op het moment dat het besluit werd genomen. Dit betekent dat de bestuursrechter feiten en omstandigheden van ná het besluit in beginsel niet kan betrekken bij zijn oordeelsvorming’, luidt de heldere boodschap.
De mistige ontsnappingsclausule wordt bewaard voor de voetnoot: ‘Toetsing naar het ‘nu’ is mogelijk als de wetgever dat opdraagt en als de bestuursrechter zelf de rechtsbetrekking vaststelt bij finale geschilbeslechting’, lezen we in de kleine letters.
Pionnen op het schaakbord
Ook de Vion-zaak verdwijnt in deze voetnoot. Om de natuurvergunning van 2020 te kunnen vernietigen, worden de beroepen tegen deze vergunning gegrond verklaard. Hoewel de rechtbank ze inhoudelijk ongegrond vindt! Burger en BMF fungeren hier als pionnen op het juridische schaakbord waarbij het belang van de Kampina zoek raakt.
Illustratief hiervoor is de elektrische trekker die Vion op eigen terrein voor vrachttransport moet gebruiken om aan de stikstofeisen te voldoen. Doet het bedrijf dit niet ‘dan is er sprake van een toename van de stikstofdepositie’, oordeelt de rechtbank.
De provincie had het gebruik van deze trekker desondanks niet verplicht gesteld. Nu de natuurvergunning is vernietigd valt deze fout niet meer te corrigeren.
Geen verplichting
Maar volgens de rechtbank kan de provincie ‘eenvoudig controleren of de elektrische trekker wel of niet wordt gebruikt’. Hoe een niet bestaande verplichting valt te handhaven, laat zij onbesproken.
Ook de natuurvergunning van 2015 waarop de Boxtelse megaslachterij nog steeds draait, schrijft geen trekker voor. Wél figureert daarin zuiveringsapparatuur waarmee Vion stank en stikstof te lijf gaat. Uit vrij recent onderzoek dat het vleesconcern zelf liet verrichten, blijkt dat de twee aanwezige luchtwassers het hoge niveau waarop zij volgens de vergunning moeten presteren niet kunnen halen.
Daardoor vervuilt Vion de Kampina nu al meer dan zij mag en kan verdere uitbreiding uit het oogpunt van natuurbescherming niet door de beugel.
‘Provincie moet toezien’
De rechtbank ziet dat anders. ‘Niet de feitelijke uitstoot maar de vergunde situatie is van belang. Mochten de luchtwassers het beloofde rendement niet halen, dan handelt Vion in strijd met de natuurvergunning uit 2015. De provincie zal hierop moeten toezien bij controles van Vion’. Kwestie van handhaven dus. Of dat ook gebeurt staat te bezien.
Enige meevaller voor de verliezende winnaars is dat zij hun gemaakte kosten voor deze rechtszaak van de provincie terugkrijgen, zo heeft de rechtbank bevolen. Dat geld zouden zij dan weer kunnen gebruiken voor een hoger beroep bij de Raad van State.
Burger niet afgeserveerd
Opvallend is voorts dat de rechtbank ‘eiseres 1’ niet afserveert als belanghebbende. Dat dreigde tijdens de zitting wel te gebeuren omdat de provincie had aangevoerd dat zij als individu in rechte niet zou mogen opkomen voor de natuur.
De rechtbank brandt haar vingers uiteindelijk niet aan deze kwestie. In de uitspraak laat zij de kerk opzichtig in het midden. De burger mag hier meeliften met de BMF. Als statutair gerechtigde behartiger van het algemeen natuurbelang valt die juridisch niet af te serveren.
‘Dit behoeft dan ook geen verdere bespreking’, concludeert de rechtbank in een uitspraak die vanuit natuurbelang het best valt te karakteriseren als futloos.
Vion ging en mocht in Boxtel al uitbreiden zonder natuurvergunning, en wordt daarvoor nu beloond. Sluitstuk van een schijnvertoning.
‘Wij wilden de ouders niet blij maken met een dode mus.’ Dat argument gebruikten veel bestuursrechters om de kant van de Belastingdienst te kiezen in het kinderopvangtoeslagenschandaal. Ouders die een beroep deden op de rechterlijke macht om hen van de financiële ondergang te redden, kwamen van een koude kermis thuis.
Volgzaamheid aan de Raad van State, de hoogste bestuursrechter in dit land, woog bij de rechtbanken per definitie zwaarder dan het persoonlijk belang van ouders die door de Belastingdienst om admistratieve wissewasjes als fraudeurs werden gebrandmerkt en alle uitgekeerde toeslagen alsnog moesten terugbetalen.
Omdat deze ‘alles-of-niets-benadering’ alsmaar door de Raad van State werd gesanctioneerd, vonden de lagere rechters doorgaans dat het geen zin had om tegen deze juridische stroom in te roeien. En lieten het zelfs in zeer schrijnende gevallen afweten omdat zij bij hoger beroep van de Belastingdienst toch zouden worden teruggefloten waardoor ouders alsnog tot terugbetalen werden veroordeeld.
‘Recht vinden bij de rechtbank ‘
Dit dode mus-syndroom duikt op in het rapport ‘Recht vinden bij de rechtbank’ van de Raad voor de Rechtspraak. Dat vormt de neerslag van zelfonderzoek door de rechtbanken naar hun aandeel in het toeslagenschandaal.
Bij de presentatie op 8 oktober trakteerde de Bossche bestuursrechter Maarten Verhoeven als één van de woordvoerders ons via de media op deze dode mus als beeldend kernbegrip van het rechterlijk falen.
Aan tafel bij het praatprogramma Khalid & Sophie erkende Verhoeven die avond ruiterlijk dat de rechtbanken hun oren te veel lieten hangen naar de Raad van State, ten koste van de rechtsbescherming van benadeelde burgers.
De beminnelijke en welbespraakte Verhoeven is een vooraanstaand magistraat bij de rechtbank Oost-Brabant waar in negen jaar tijd 500 uitspraken over toeslagenkwesties werden gedaan. De bezwaren van zo’n 200 ouders tegen opgelegde terugbetalingen wees deze rechtbank daarbij af. Bezien over de 11 rechtbanken die dit land telt is dat procentueel een gemiddelde score aan afwijzingen, zo blijkt uit een inventarisatie in ‘Recht vinden bij de rechtbank’.
Milieu en Gezondheid
Verhoeven is een rechter met intrinsieke interesse in de maatschappelijke betekenis van de rechtspraak. Daar maakte ik kennis mee in 2013 toen hij mij namens het Kenniscentrum Milieu en Gezondheid in Den Bosch uitnodigde voor het symposium ‘Gezondheid en het recht’.
Aanleiding hiertoe was het rapport van de Nationale Ombudsman over falend overheidsoptreden in de Q-koortsepidemie die vooral in Brabant veel slachtoffers maakte en nog steeds een open wond is in deze samenleving.
Als onderzoeksjournalist bij Brabants Dagblad heb ik de verzamelde juristen in het Bossche Paleis van Justitie toen voorgehouden dat het belang van de volksgezondheid in de veehouderij steeds manifester wordt en dat ook zij daar ter dege rekening mee moeten gaan houden.
Rechtszaken tegen uitbreiding Vion
Als pleitbezorger van Boxtelse bewoners in twee rechtszaken tegen de uitbreiding van megaslachterij Vion kwam ik Verhoeven dit jaar opnieuw tegen. De meervoudige kamer, drie rechters met een griffier, moet onder zijn leiding een oordeel vellen over bezwaren van deze burgers tegen vergunningen die de gemeente Boxtel en de provincie Noord-Brabant aan de megaslachterij hebben verleend.
Verhoeven gaat zorgvuldig te werk. Hij schakelt deskundigen in om de vergunningen op hun deugdelijkheid te beproeven. Op basis van hun beoordeling hebben hij en zijn twee collega’s het beroep tegen de gemeentelijke omgevingsvergunning voor Vion inmiddels verworpen.
Tegen deze uitspraak loopt nu hoger beroep bij de Raad van State. Die komt pas komend voorjaar aan behandeling toe. De vleesverwerkingsfabriek is al gebouwd en sinds dit voorjaar in bedrijf.
Natuurvergunning
Het tweede beroep, gericht tegen de provinciale natuurvergunning voor deze uitbreiding van Vion, nadert zijn ontknoping. Binnen een week of zes doet de rechtbank uitspraak over de bezwaren die ook de Brabantse Milieufederatie heeft gemaakt tegen verdere beschadiging van het vermaarde natuurgebied Kampina door de stikstof die de vleesverwerker uitstoot.
Tijdens de zitting die al aan dit beroep werd gewijd, gebeurde er iets bijzonders.
Verhoeven bracht de dode mus ten tonele.
Vrij vertaald zei hij: als ik u toesta om in rechte op te komen voor de natuur, word ik straks teruggefloten door de Raad van State.
Daarmee kapituleert deze rechter op voorhand voor het zogeheten relativiteitsvereiste dat is ontworpen om steeds meer burgers uit de rechtszaal te weren. Aanvankelijk alleen toegepast om belangrijke ruimtelijke projecten via de Crisis- en Herstelwet sneller door het overheidssysteem te jassen maar vervolgens algemeen ingevoerd in het bestuursrecht.
Dat laatste gebeurde in 2012 met unanieme steun van de Tweede Kamer, na een mislukte poging van SP en ChristenUnie om dit tegen te houden. Hoewel zij het relativiteitsvereiste onnodig en onwenselijk vinden – want de stroperige overheid heeft zelf schuld aan de vele vertragingen met plannenmakerij – gingen ook deze partijen met invoering akkoord.
In de Eerste Kamer stribbelde het CDA op het allerlaatst nog wat tegen. Maar minister Opstelten van Justitie was daar snel klaar mee en kreeg ook de senatoren in meerderheid achter het relativiteitsvereiste.
Waarschuwingen van de Raad van State dat hier een juridisch gedrocht wordt opgetuigd, sloegen bestuurders en parlementariërs in de wind.
Diezelfde Raad van State heeft het relativiteitsvereiste gaandeweg in praktijk als exegese ingevuld.
Blijkens zijn recente ‘overzichtsuitspraak’ kunnen rechters binnen deze strikte wettelijke regel nog van geval tot geval bepalen of en hoe een burger ‘gevolgen van enige betekenis ondervindt’ van een ontwikkeling die hij of zij bij rechter aanvecht. Dan moet deze bezwaarmaker op zijn minst in de buurt van de steen des aanstoots wonen. Een wettelijke eis die ook al geldt om juridisch erkend te worden als belanghebbende.
Wie bij rechter Verhoeven niet wil worden weggerelativeerd, moet uiterlijk op 500 meter van de Kampina wonen, zo maakte hij tijdens de zitting over de Vion-zaak duidelijk.
De deskundigen die hem adviseren hebben inmiddels nagemeten en op kaart vastgelegd dat de bezwaarmakende burger in kwestie op circa twee kilometer van dit natuurgebied huist. En bovendien vastgesteld dat ‘zij vanuit haar woning geen zicht heeft op het gebied’.
Op basis van hun rapport zal Verhoeven deze burger in zijn komende uitspraak ongetwijfeld afserveren. Zij mag niet opkomen voor het belang van de natuur. Naar haar bezwaren tegen de uitbreiding van Vion kijkt de rechter dan niet meer. Ook al zou deze bewoner gelijk hebben, zij krijgt het niet.
Een vergunning die ten onrechte is verleend, blijft op deze manier toch in stand en wordt daarmee juridisch onaantastbaar. Zo werkt ons rechtssysteem nu eenmaal.
Dat Verhoeven het relativiteitsvereiste hier zo rigide toepast is navrant, gezien het rapport van de Raad van de Rechtspraak over het toeslagenschandaal en zijn uitspraken hierover op televisie.
Is de les van dit debâcle immers niet dat rechters beter moeten kijken naar persoonlijke omstandigheden van burgers die een beroep op hen doen?
Welnu, de Boxtelse vrouw die opkomt voor het natuurbelang kan vanuit haar sociale huurwoning in het appartementencomplex Stapelen de Kampina niet zien omdat, God betere het, de slachterij van Vion pal voor haar neus staat en vandaar dit natuurgebied belast. Oorzaak en gevolg bijeen, op honderd meter van haar huis!
Deze vleesindustrie bezet een groot deel van het bedrijventerrein Ladonk dat een harde buffer vormt tussen het bewoonde gebied van Boxtel en de Kampina. Als sociale huurder kun je niet dichterbij de Kampina wonen dan in Stapelen. Omdat de Kampina van alle natuurgebieden rond Boxtel ook het dichtst bij dit voormalige klooster ligt, noemt deze bewoner dit natuurmonument met recht en reden haar geliefde achtertuin.
Deze situatie is ook goed te zien op Google maps of in de aloude topografische atlas van Brabant maar werd volstrekt genegeerd door de rechterlijke deskundigen.
Deze bewoner ontvlucht wekelijks de stank en het lawaai van Vion in de Kampina, maar wordt ook daar achtervolgd door de slachterij die haar stikstof over dit ernstig aangetaste heidegebied uitstort.
Hoeveel persoonlijk ongerief moet zij nog aantonen, meneer de rechter?
Verhoeven zou het rechtsgevoel hier niet beter kunnen eerbiedigen dan haar blij te maken met een dode mus.
Hoe dat moet staat in het rapport ‘Recht vinden bij de rechtbank’ over het toeslagenschandaal: ‘De bestuursrechter is niet gebonden aan de rechtsopvattingen van de Raad van State en moet zich vrij voelen om daarvan af te wijken als de zaak daarom vraagt en de wet daarvoor een aanknopingspunt biedt.’
Het is nu aan de rechters om deze vrijheid ook ruimhartig te gaan benutten en daarmee de broodnodige cultuuromslag te bewerkstelligen in het bestuursrecht. Dat beschermt de overheid inmiddels beter tegen de burger dan de burger tegen de overheid. Regering en parlement legden door de jaren heen het wettelijk fundament voor deze uitholling.
De rechters hebben dat effect verder versterkt door in hun uitspraken de overheid structureel het voordeel van de twijfel te geven. Het toeslagenschandaal zet dit sluipende afkalvingsproces voor het eerst voluit in de publieke schijnwerpers. Geluk bij een groot ongeluk.
De parlementaire commissie die dit schandaal onderzocht schokte de juridische elite met haar kritiek op de gemakzuchtige houding van de rechters. Die zien dat vooral als een inbreuk op de scheiding der machten waar ons staatsbestel op berust.
Om deze geest toch vooral in de fles te houden, grijpt de rechterlijke macht naar het recept van zelfreflectie. Weldra komt ook de Raad van State met een doorwrocht rapport over zijn eigen aandeel in het schandaal. Dat is de slager die achteraf zijn eigen vlees keurt. Daar wringt toch iets.
Dus blijft het de vraag of er daadwerkelijk iets verandert aan de rechtspraak in overheidsland.
Dat zal toch vanuit een zekere onafhankelijkheid beoordeeld moeten kunnen worden. Wie doet dat dan? Een precair vraagstuk waar de staatscommissie die dadelijk in opdracht van de Tweede Kamer gaat kijken naar het functioneren van onze rechtsstaat, haar tanden in zou moeten zetten.
Want de bestuursrechtspraak hangt hiërarchisch als los zand aan elkaar en is daarom zelf niet bij machte om orde op zaken stellen. Daar zijn krachten van buiten voor nodig. En die roepen ongetwijfeld tegenkrachten van binnen de rechtspraak op.
Zo’n loopgravenstrijd wordt doorgaans pas beslecht als de publieke opinie in onze hijgerige samenleving zich al lang weer opwindt over een volgend schandaal.
Voor je het weet blijkt alle opwinding over de rechtspraak de zoveelste storm in een glas water te zijn geweest. Dan zijn rechtzoekende burgers (en de natuur) pas écht blij gemaakt met een dode mus.