‘We luisteren écht. Daarbij zijn we ook eerlijk. Met zoveel verschillende belangen in Brabant, is het niet altijd mogelijk iederen tevreden te stellen. We kunnen er wel voor zorgen dat onze besluiten uitlegbaar zijn en in begrijpelijke, heldere taal zijn geschreven’.
Dat beloven zes politieke partijen in ‘Samen maken wij Brabant’, hun gezamenlijke vertrekpunt voor vier jaar provinciebestuur.
Hoe gaan zij dat waarmaken?
Maar liefst 50 pagina’s zijn nodig om voor elke partij wat wils op te kunnen schrijven. Dat maakt dit bestuursakkoord van VVD, GroenLinks, PvdA, SP , D66 en Lokaal Brabant tot een ratjetoe van voornemens, inspanningen, opties, en onderzoeken die al dan niet tot resultaten moeten leiden.
Johann Wolfgang von Goethe’s adagium uit 1802 – In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister – was bij het componeren van dit geschrift geenszins aan de orde.
Wat verkondigt deze coalitie zoal over de natuur?
‘Wij zien dat onze natuur kwetsbaar is en dat de biodiversiteit en beschermde plant- en diersoorten afnemen en verdwijnen door verdroging en de gevolgen van stikstofuitstoot’, constateren de zes partijen.
Deze verschraling is al decennia aan de gang.
‘De verslechterde staat van de natuur leidt er ook toe dat Brabant nog maar weinig ruimte heeft voor maatschappelijke en economische ontwikkelingen’
Hier wordt gedoeld op de stikstofcrisis.
‘We zullen onze natuur actief moeten beschermen en in balans moeten brengen met activiteiten binnen de grenzen van wat de natuur en de omgeving aankunnen.’
Deze opdracht wordt alsvolgt bekrachtigd:
‘De natuur verdient de komende periode écht onze aandacht.’
Dit duidt op een trendbreuk ten opzichte van het verleden waarin het er kennelijk niet écht van is gekomen. Deze opkomende gedachte wordt onmiddellijk weer de kop ingedrukt:
‘Echter, we constateren verschillende meningen als het gaat over natuur: voor sommigen doen we ’te veel’ en voor anderen ‘lang niet goed genoeg’.
Conclusie?
‘Wij baseren ons op feiten en het is aan ons om op basis daarvan keuzes te maken in het algemeen belang van Brabant en de Brabander.’
Welke keuzes?
Het hoofdstuk ‘Wat gaan we doen?’ begint aldus:
‘Samen met de manifestpartners gaan we aan de slag om de natuur in de beschermde Natura 2000-gebieden en de overgangszones daaromheen zo snel mogelijk te herstellen en te versterken. Het versterken van deze natuur moet er tevens toe leiden dat we gefaseerd weer vergunningen in het kader van de Wet Natuurbescherming kunnen verlenen. We beginnen met die natuurgebieden waar we het snelste resultaat kunnen bereiken.’
Welke natuurgebieden dat zijn blijft onvermeld. Elders in het bestuursakkoord wordt wél alvast duidelijk dat de provincie ook weer vergunningen wil gaan verlenen voor het omstreden hergebruik van oude stikstofrechten, in het jargon externe saldering geheten. Terwijl het schrappen van deze rechten juist helpt om de milieudruk op de natuur te verlagen.
Het bestuursakkoord gaat mank aan concrete voorstellen ten gunste van de natuur. Verwezen wordt vooral naar talloze nota’s over beleidsvoornemens die in vaagheid blijven hangen.
Mijnenveld
De coalitiepartijen duiken wél dieper in het juridisch mijnenveld dat de stikstofcrisis omringt. Ondanks het gebrek aan betrouwbare apparatuur die de uitstoot van stikstof minimaliseert, blijven boeren gebonden aan een uiterste termijn waarop veestallen moeten zijn uitgerust met zulke installaties.
De provincie heeft deze stallendeadline blijkens het bestuursakkoord juist nodig om te voorkomen dat zij vergunningen moet gaan intrekken van willekeurige veehouderijen die de natuur zwaar belasten met stikstof.
Deze verdedigingslinie (‘verweerlijn’) wordt opgetrokken tegen Mobilisation for the Environment (MOB), de juridisch succesvolle milieuorganisatie van Johan Vollenbroek.
MOB bestookte de provincie al met verzoeken om natuurvergunningen in trekken cq veehouderijen tot sluiting te dwingen. En wel omdat het voor geen meter opschiet met herstel en versterking van de Brabantse natuur.
Het stuur zelf in handen
Om als bevoegd gezag ‘zelf het stuur in handen te houden’ belooft de nieuwe coalitie een ‘eigen – onderbouwd – intrekkingsbeleid’ te zullen formuleren. Bovendien gaat het provinciebestuur ‘proefzaken’ voorleggen aan de bestuursrechter ‘om erachter te komen wat wel en niet kan bij de toepassing van juridische regels in vergunningen’.
Eveneens wordt met de gedachte gespeeld om tijdelijke vergunningen te verlenen en permanente vergunningen tijdelijk buiten werking te stellen’; ‘als sanctie, indien de situatie daarom vraagt’.
Vergunningruimte intrekken?
Serieus gekeken wordt naar het intrekken van ‘latente’ (onbenutte) ruimte in stikstof- en watervergunningen. Die rechten kunnen tot in lengte van jaren op elk moment worden gebruikt of verhandeld. Fijn voor de boer, maar een (potentiële) verslechtering voor de natuur en die wil het nieuwe provinciebestuur nu juist zien te voorkomen. Het onderzoek naar de ‘latente’ ruimte moet ‘uiterlijk in 2024’ klaar zijn. Dat schept verwachtingen.
De nieuwe bestuurder die deze interessante voorzetten juridisch moet gaan inkoppen is Saskia Boelema van D66. Zij is (onder meer) gedeputeerde van vergunningverlening, toezicht & handhaving, in bureaucratisch jargon aangeduid als VTH.
Deze tak van sport heeft de provincie evenwel uitbesteed aan drie regionale omgevingsdiensten die bestuurlijk onder Marc Oudenhoven vallen. Deze voorman van Lokaal Brabant is ook gedeputeerde van agrarische ontwikkeling. Maar het heikele stikstofdossier ligt weer in handen van de nieuwe VVD-bestuurder Wilma Dirken, die ook ruimtelijke ordening in haar pakket heeft.
Dat de VVD als grootste drager van deze coalitie de politiek heetste aardappel niet met goed fatsoen kan deponeren op het bord van Lokaal Brabant als kleinste partner, staat buiten kijf. Maar dat stikstof en agrarische ontwikkeling nu aparte onderdelen van verstandig bestuur worden, tart toch de verbeeldingskracht.
Rafelig sluitstuk
Het nieuwe provinciebestuur vormt het rafelige sluitstuk van de electorale verspintering die zich in Brabant heeft voltrokken. De bestuurlijke koek wordt verdeeld over maar liefst zeven gedeputeerden: twee voor de VVD en elk één voor de overige vijf. Dat zijn zeker twee bestuurders teveel ten opzichte van de te verrichten hoeveelheid zinvol werk. Verspilling van gemeenschapsgeld waar de SP zo vaak tegen ageerde. Maar nu even niet.
Het nieuwe college van GS wordt met zulke overbemensing vooral een praatclub. Alleen al over stikstof en natuur moeten vier gedeputeerden zaken met elkaar doen. Om dat ook ambtelijk goed te organiseren wordt een uitdaging.
De gedeputeerde die nu écht aandacht moet gaan geven aan de Brabantse natuur is Hagar Roijackers van GroenLinks. Voor alles wat (niet) groeit en bloeit was Roijackers ook al de laatste jaren verantwoordelijk, toen zij instapte nadat Forum voor Democratie zichzelf buitenspel had gezet. De bestuurlijk verse Roijackers moest het opnemen tegen twee zware CDA-gedeputeerden die zich vooral opwierpen als hoeders van het boerenbelang.
Twee weken voor de Statenverkiezingen van maart 2023 jaar kondigde de natuurgedeputeerde namens het provinciebestuur de vergunningenstop af. Eindelijk stond het natuurbelang centraal, al was dat niet uit luxe.
Dat het CDA zich juist in verkiezingstijd achter de vergunningenstop schaarde was verbazingwekkend en electoraal bepaald onverstandig. De christendemocraten legden daarmee de loper uit voor de Boer Burger Beweging.
Kans voor het grijpen
Met als eindresultaat dat beide boergezinde partijen nu aan de bestuurstafel ontbreken. Dat moet toch een opwaartse druk geven aan de kracht en overtuiging van het provinciaal natuurbeleid. Gedeputeerde Roijackers heeft hier een kans voor het grijpen, al is het gevecht voor de natuur taai en de politieke speelruimte beperkt.
De liberaal-linkse gelegenheidscoalitie stoelt slechts op een flinterdunne 28-27 meerderheid in Provinciale Staten. Zodra het erop aan komt wordt het alle hens aan dek.
Geert Verstegen
Mooi stuk. Ondertussen worstelen we met een kippenhouderij in Rijkevoort die al 10 jaar dicht is en waar de gebakkenlucht rechten weer in stikstofdepositie dreigen te worden omgezet.