Categorie: Verhalen

Verhalen van Ron Lodewijks

Het klimaat aan de Kaap: hoe de boer vecht tegen de droogte

Eindelijk viel dan de zomerse regen op de verscheurde bodem. In de dorpskerk wordt de Heer hiervoor bedankt tijdens de zondagse eredienst. De droogte heeft Zuid-Afrika al jaren in haar greep. Maar nu is er verlichting en hoop op betere tijden.

Boeren konden weer zaaien, al kwam de regen voor sommigen te laat in het seizoen om nog witte maïs -‘witmielies’, hét volksvoedsel in deze republiek – te planten. Teveel risico dat het opgroeiende gewas gaat rotten door vroege vorst aan de grond, lezen wij in het Afrikaanstalige Landbouweekblad, al 100 jaar lijfblad van de blanke boerenstand.

Zo is er altijd wat te klagen. Een boer die niet klaagt is geen boer. Maar zeker de nazaten van de Nederlandstalige pioniers die zich in de negentiende eeuw als Voortrekkers in Zuid-Afrika vestigden, hebben recht van spreken.

Ten tijde van de apartheid was de boerenmacht onaantastbaar en fabelachtig productief. Maar sinds de blanke machtsoverdracht aan het ANC een kwart eeuw geleden gaat het bergafwaarts. Voorbij lijkt de tijd dat Zuid-Afrika louter witmielies in overvloed produceerde om de magen van vele armen met goedkope maïspap te kunnen vullen.

Schrijnend watergebrek treft zo’n beetje alle Zuidafrikaanse boeren. Epicentrum van de droogte is de Noord-Kaap, de verreweg grootste provincie van Zuid-Afrika (negen keer Nederland), die reikt tot de buurlanden Namibië en Botswana. Deze dunbevolkte streek is thans zo uitgemergeld dat het van regeringswege te lange leste tot rampgebied werd uitgeroepen.

,,Je eet, slaapt, ziet, drinkt en leeft droogte”, omschrijft de vrouw van een Noordkaapse boerenleider de stress in dagblad Die Burger. Op een begeleidende foto loopt haar echtgenoot over de verschroeide grond naar hun overgebleven schapen. De magere beesten leven nog mede dankzij voer dat wordt geschonken door collegaboeren van elders die er beter voorstaan. Ook kerken bieden hulp met inzamelingsacties. Solidariteit wordt hier te velde nog met Hoofdletters geschreven.

‘Volgend jaar is voor mij het einde in zicht’, hield deze boerenvoorman, Willem Symington, begin dit jaar de minister van Landbouw persoonlijk voor. Die stond even met zijn mond vol tanden.

Want het einde betekent voor boer Symington, nog heel wat meer dan een faillissement. ‘Ik ben een 55-jarige blanke man. Ik kan nergens heen’, zegt hij tegen Die Burger. Tijdens de laatste grote droogte die de Noord-Kaap een eeuw geleden trof, verhuisden veel boeren naar de steden waar zij bij de spoorwegen of in de mijnen gingen werken. Maar zo’n alternatief is er niet meer voor de blanke minderheid te midden van de massawerkloosheid die al heerst onder de zwarte meerderheid.

‘Wij hebben hier alleen de landbouw’, zegt Symington. Naast mijnbouw, draait de economie in de Noord-Kaap inderdaad op de boeren. Vallen zij weg, dan verliezen ook hun arbeiders huis en haard en raken hele dorpen in verval. Deze aftakeling is zichtbaar gaande.

Dus móét Symington als boer zien te overleven totdat zijn land na zeven droge jaren eindelijk weer water krijgt. ‘De regen gaat zeker komen’, praat hij zichzelf moed in. En dat helpt, want in de Noord-Kaap regent het eindelijk weer. En stevig ook, bij tijd en wijle.

De regering heeft inmiddels 300 miljoen rand (19 miljoen euro) aan nationale noodhulp voor de Noord-Kaap toegezegd. Maar dat geld is alleen bestemd voor nieuwe boringen naar grondwater. Dat moet steeds dieper worden gehaald en is vaak brak en daarmee slecht bruikbaar.

‘Wij hebben voer nodig om onze dieren en daarmee ons bedrijf in leven te houden”, klinkt het alom uit de Noord-Kaap. Maar aan dat soort hulp denkt de ANC-regering niet.

Die is vooral druk doende met een wijziging van de Grondwet die nu nog het recht op privaat eigendom beschermt. De regering wil voortaan zelf gaan bepalen tegen welke prijs vooral grond wordt onteigenend. Die prijs wordt nu nog vastgesteld door de rechter, maar deze rechtsgang is de hardliners in het ANC te stroperig. Veel te weinig landbouwgrond komt daardoor volgens hen terecht in staatshanden.

Grondhervorming is van meet af aan een ideologisch ANC-speerpunt om de blanke economische overheersing uit te wissen. In praktijk betekent dit overigens bitter weinig. De overdracht van al onteigende boerderijen aan zwarte boeren stagneert ernstig en veel landbouwgrond raakt daardoor in onbruik, zo heeft de regering zelf aan het parlement gemeld.

Nu de droogte veel boeren in problemen brengt en de agrarische productie slinkt, is grondhervorming in Zuid-Afrika vooral symboolpolitiek die nota bene door president Cyril Ramaphosa nieuw leven wordt ingeblazen.

De opvolger van de corrupte Jacob Zuma die in 2019 werd weggestuurd, startte een charmeoffensief om de kwakkelende economie met buitenlands kapitaal op te krikken.

Investeerders blijven echter weg nu de elektriciteit in het land door wanbeheer van het staatsbedrijf Eskom regelmatig uitvalt. Zij zullen nóg verder worden afgeschrikt als ook het eigendomsrecht op losse schroeven komt te staan.

Het parlementaire spel hierover komt op de wagen, voorafgegaan door publieke hoorzittingen waar voor- en tegenstanders de degens kruizen. Een bitter en langdurig gevecht ligt in het verschiet en zal de reputatie van Zuid-Afrika verder bezoedelen.

Nieuwe misère heeft zich intussen aangediend. De boerencrisis tast de kredietwaardigheid van de Landbank aan. Deze Zuidafrikaanse boerenleenbank – staatseigendom – vormt al sinds 1905 het fundament voor de agrarische ontwikkeling. Maar omdat steeds meer boeren het loodje leggen en hun leningen niet meer afbetalen moet de Landbank zelf hogere rente gaan betalen om nog kapitaal te kunnen aantrekken. Die wordt dan weer doorberekend aan de clientèle die het daardoor nóg moeilijker krijgt.

Deze neerwaartse spiraal leidt tot groeiend onbehagen binnen de boerengemeenschap over de toekomst van de Landbank die ook al wordt geplaagd door wanbestuur vanuit de overheid.

In de Noord-Kaap wordt het gevecht tegen de droogte ondertussen gevoerd met veel inventiviteit en daadkracht. Diep in de Kalahari, het uiterste noordoosten van de Noord-Kaap, werken boeren en overheid samen aan verlenging van een 1475 kilometer lange pijpleiding die water uit twee ondergrondse meren in mijnbouwgebied aanvoert.

Een levensader voor veel boeren en burgers in dit woestijngebied waar droogte een gegeven is.

Deze pijpleiding is het levenswerk van vader en zoon Loots, zo valt te lezen in Landbouweekblad. Paul junior is verantwoordelijk voor het onderhoud. Maandelijks rijdt hij met zijn ‘bakkie’ 6000 tot 8000 kilometer door het zand om problemen in de watervoorziening digitaal op te sporen en te verhelpen. Hightech in de woestijn.

De impact van de droogte kent in Zuid-Afrika vele gezichten. De ene dag lezen wij dat in de Vrijstaat de maïs door de goede regen al op heuphoogte staat en schapen schuil gaan in het groeiende gras. Een dag later staat in de krant dat dezelfde provincie 900 miljoen rand (57 miljoen euro) droogtehulp krijgt. Ook nog eens aanzienlijk meer dan gevraagd! Het gevecht om de verdeling van dit geld begon meteen. Boeren vrezen al weer aan ‘de laaste speen te suig’.

De regering heeft te lange leste de droogte tot nationale ramp verklaard. Dat lijkt heel wat, maar onduidelijk is wat dit toevoegt aan de beperkte hulp die de allerdroogste gebieden al ontvangen. Want de staatskas is leeg.

De minister van water, Lindiwe Sisulu – dochter van ANC-grootheid wijlen Walter Sisulu – heeft nu 26 Cubaanse ingenieurs gecharterd voor hulp bij de bestrijding van de droogte. Cuba wordt vaker te hulp geroepen sinds Fidel Castro het ANC steunde in zijn strijd tegen de apartheid.

In boerenkringen vraagt men zich in alle scepsis af wat de Cubanen komen doen. Goede Zuid-Afrikaanse ingenieurs zijn voorhanden, maar werden aan de kant geschoven.

Het lijkt een desperate poging van Sisulu om er nog iets van te maken op een departement dat door 30 jaar corruptie en wanbeheer op apegapen ligt. In Zuid-Afrika hebben nog steeds 21 miljoen mensen – een derde van de bevolking – geen schoon water.

De minister reisde laatst af naar een uitgedroogd dorp in de Oost-Kaap waar de bevolking in opstand kwam. Zij zegde toe snel watertanks te zullen leveren, maar dat gebeurde niet. Slechte reclame voor het ANC, met de gemeenteraadsverkiezingen van 2021 in het vooruitzicht.

Het watergebrek is te meer schrijnend nu handen wassen er bij het volk wordt ingehamerd als het belangrijkste wapen tegen de verspreiding van het Corona-virus. Zonder water (en zeep) in doorgaans zwakke sanitaire omstandigheden, lopen miljoenen Zuid-Afrikanen besmettingsgevaar.

Los van deze droefenis, koersen de boeren in de Vrijstaat, de maïsschuur van Zuid-Afrika, aan op een recordoogst. Beelden tonen velden vol maïs, waar je ook kijkt.

En in de Kaapse wijnlanden lonkt een prachtige druivenoogst. De droogtedip van 2019 in het eminente bestaan van de Kaapse wijnmakers , is alweer vergeten.

Zo wisselen droogteleed en watervreugde elkaar in onvergelijkbare mate af in het grillige Zuid-Afrikaanse klimaat.

Brabants bos en landschap ontberen nieuw perspectief

De ambities buitelen over elkaar heen. Twee miljard bomen erbij in Europa, proclameert de Europese Commissie in haar klimaatbeleid voor de komende 30 jaar. Het Nederlandse kabinet kondigt klimaatbossen aan in zijn maatregelen tegen de stikstofcrisis.

Staatsbosbeheer en Shell willen Nederland in 12 jaar verrijken met vijf miljoen bomen, op kosten van de oliemaatschappij. GroenLinks en SP in de Tweede Kamer hebben een nationaal plan voor 17 miljoen bomen in 20 jaar: een boom per inwoner.

De Partij voor de Dieren in Provinciale Staten wil voor iedere Brabander een boom planten. Het provinciebestuur zet in op aanleg van 13.000 hectare bos tot 2030. Te beginnen met 2500 hectare, zo staat in het Brabantse bestuursakkoord ‘Kiezen voor kwaliteit’ van vorig jaar.

Dergelijke ambities volgens de wet van de grote getallen moeten de indruk wekken dat de opwarming van de aarde op dit continent wel degelijk serieus bestreden gaat worden. Met al dat extra bos moet de alsmaar toenemende uitstoot van het broeikasgas CO2 substantieel worden afgevangen. Nieuwe en vitale bossen zijn ook belangrijk om de luchtkwaliteit te verbeteren en daarmee de volksgezondheid te dienen.

Dat er in Nederland bos bijkomt is vooralsnog een utopie. Want er verdwijnen gestaag meer bomen dan er worden aangeplant. Het areaal Brabants bos – 75.000 hectare – kromp de afgelopen 30 jaar met 400 hectare, zo blijkt uit cijfers van Wageningen Universiteit . En dat terwijl er in deze provincie 11.000 hectare nieuwe natuur bijkwam, door omvorming van landbouwgrond. Deze ‘andere natuur’ omvat inmiddels 46.000 hectare. Hoe is zulke scheefgroei mogelijk?

Nationaal becijferden onderzoekers van de Wageningen Universiteit in het vakblad NBL (Natuur Bos Landschap) van september 2017 dat onder meer bos is gekapt voor andere natuur (zoals heide en zandverstuivingen), voor vervanging en verjonging van bos, bebouwing en wegen. Deze cijfers zijn echter niet uitgesplitst per provincie.

Een inkijkje in Brabant, biedt wél het recente rapport ‘Zorg voor landschap’ van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) . Dat keek naar 35 jaar ruimtelijke ontwikkeling in Het Groene Woud, het groene hart tussen Eindhoven, Tilburg en Den Bosch. Vergelijking tussen de topografische kaarten uit 1972 en 2017 laat vooral de verschraling zien van het landschap dat buiten het wél beschermde natuurnetwerk valt.

Dat werd geofferd aan bebouwing langs de randen van steden en wegen. Én viel ten prooi aan schaalvergroting. ‘Sloten zijn gedempt, beken rechtgetrokken, kavels samengevoegd, houtsingels gekapt of zo verwaarloosd dat ze geleidelijk verdwenen.’ Het PBL laat de oorzaak hiervan onvermeld, maar dit zijn onmiskenbaar de gevolgen van twee ruilverkavelingen die hun sporen trokken door het cultuurlandschap van Het Groene Woud.

Sluipende sloop van groen is ook binnen dorpen en steden sinds jaar en dag gaande. Zo valt ten gevolge van de ontkerkelijking de ene na de andere monumentale pastorietuin ten prooi aan projectontwikkelaars. Met de verkoop van historisch dorpsgroen als bouwgrond compenseren kerkbesturen hun slinkende inkomsten.

Dadelijk maakt de pastorietuin aan de Veldstraat in Liempde plaats voor 11 woningen. Deze groene oase in het dorpshart verdwijnt terwijl Liempde er tegelijkertijd ook een grote nieuwbouwwijk bij krijgt.

Op veel meer plaatsen in verstedelijkt gebied verdwijnen bomen omdat ‘ze in de weg staan’ of ‘overlast veroorzaken’.

Zoals in Den Bosch waar buurtbewoners, inmiddels met steun van de gemeenteraad, strijden voor het behoud van 34 majestueuze platanen in de spoorzone. ProRail wil deze groene longen van de Boschveldweg slopen voor reconstructiewerk. De bomen zijn te behouden, maar dat maakt het werk duurder. Deze strijd is nog onbeslist.

Ook over bomenkap binnen natuurgebieden ontstaat steeds meer maatschappelijk rumoer. Met name als bos wordt geofferd voor andere natuur, waarbij beheerders ook nog eens zijn vrijgesteld van herplant. Provinciale Staten willen inmiddels een rem zetten op het kappen van bomen ten faveure van schraalgronden als heide en zandverstuivingen.

Ook vindt de Brabantse politiek het hoog tijd dat de provincie bij illegale boskap eisen gaat stellen aan de kwaliteit van bomen die moeten worden herplant. Tot dusver kunnen wetsovertreders doorgaans ongestraft hun eigen gang blijven gaan. Dat betekent natuurverlies in het kwadraat.

Onder druk van de publieke opinie, deed Natuurmonumenten afgelopen zomer in een uitgebreide verklaring de belofte zich sterk te maken voor bosuitbreiding en zelf ook minder bomen te gaan kappen. Mochten er toch bomen moeten wijken voor herstel van open landschappen om daarmee bedreigde planten en dieren te kunnen behouden, dan gebeurt dat ‘in de toekomst alleen nog als iedere gekapte boom wordt gecompenseerd’.

Dergelijk herstelwerk voert Natuurmonumenten momenteel uit in de Kampina. Daar worden randen van drie vennen ontdaan van geboomte dat water wegzuigt en daarmee bijdraagt aan verdroging van deze vennen. Ook worden een zandverstuiving en stuifzandheide weer open gemaakt. Deze habitats in de Kampina genieten Europese bescherming, maar raken steeds sneller overgroeid onder invloed van de overmaat aan stikstof die als een deken over Brabant hangt.

Bij elkaar verdwijnt er in dit natuurreservaat bij Boxtel deze maanden zo’n 21 hectare ongewenste begroeiing zoals grove dennen, gewone berken en zomereiken. In doorsnee variërend van vijf tot 60 centimeter, zo meldde Natuurmonumenten begin 2019 aan de provincie die hier verder geen toezicht op houdt.

De vraag rijst of volwassen bomen die in deze hersteloperatie tegen de vlakte gaan, niet meteen zouden moeten worden gecompenseerd. Dat geldt met name voor naaldbomen. ,,Die filteren twee keer zoveel fijnstof uit de lucht als loofbomen, gebruiken weinig water en kunnen als geen andere boom op droge arme zandgronden staan”, oordeelt een groep van belangenorganisaties die strijdt voor behoud van bossen en bomen.

Zij riepen de provinciale politiek het afgelopen voorjaar op zich te keren tegen de heersende ‘discriminatie van naaldbomen’. ,,Het gemak waarmee deze bomen worden gekapt ten gunste van heide of zand moet stoppen.”

De heersende opvatting in provinciale natuurbeschermingskringen is evenwel dat de Brabantse bossen te zeer worden gedomineerd door dennen, eiken en beuken die samen de bodem verzuren en de natuur verarmen.

Geleidelijke omvorming en bosuitbreiding zijn hard nodig door aanplant van een grote variëteit aan soorten loofbomen die het bodemleven verrijken en ook bestand zijn tegen droogte, zo schetsten Bart Nyssen van de Bosgroep Zuid en provincie-ecoloog Wiel Poelmans begin 2019 in het al genoemde vakblad NBL. Geschikt daarvoor noemen zij de linde, esdoorn, haagbeuk, hazelaar, tamme kastanje en wintereik.

Dergelijke gemengde bossen zijn ‘klimaatslim’ omdat ze meer koolstofdioxide (het broeikasgas CO2) uit de atmosfeer halen en koolstof in de bodem vasthouden. Ook worden ze minder kwetsbaar voor ziekten en plagen die momenteel vooral essen en fijnsparren treffen.

Brabants Landschap zet deze maanden de zaag in fijnsparrenbossen waar na twee droge zomers de letterzetter danig heeft huisgehouden, zo meldt het op zijn site. Zij worden vervangen door andere soorten loofbomen, én grove dennen waar vogels als ransuil en goudhaantje zich thuisvoelen. Maar er blijven ook dode fijnsparren staan, als bron van voedsel voor de zwarte specht.

De gemeente Sint-Michielsgestel houdt in haar bossen rigoureuze opruiming onder essen die zijn opgevreten door het vals essenvlieskelkje. Ook daar komen allerlei andere loofsoorten voor terug.

Deze filosofie van de diversiteit lijkt ook door te klinken in het nieuwe bosbeleid dat de provincie in de grondverf heeft staan. Na het nodige overleg met het maatschappelijk middenveld krijgt dit beleid nu voorzichtig gestalte in het kersverse besluit van Gedeputeerde Staten om binnen het Brabantse natuurnetwerk meer ruimte te scheppen voor bos.

Gezocht wordt naar geschikte plekken in vooral de Brabantse beekdalen, maar ook in cultuurlandschappen als De Scheeken en De Mortelen tussen Boxtel, Best en Oirschot die tot het domein van Brabants Landschap horen.

Hoe dat al in zijn werk gaat, zet deze natuurbeheerder uiteen in zijn recente winternummer. In De Mortelen wordt vooral gemikt op aanwas van zeldzaam geworden bomen en struiken die daar van oudsher thuishoren, zoals fladderiep, winterlinde, mispel en viltroos. Zaad van oude overgebleven soorten wordt al jaren met succes opgekweekt en uitgeplant op openvallende plekken in het bos. Vooral populieren moeten hiervoor wijken.

Tot bosverdichting komt het niet in De Scheeken. Om dit ontginningslandschap vooral open te houden, plant Brabants Landschap alleen in de randen populieren(!) bij. Hierdoor ontstaan karakteristieke boomweiden waar natuurbeheer hand in hand gaat met boomteelt.

Meer bosaanleg is in beeld in het Dommeldal tussen de Belgische grens en Eindhoven. Dat zou heel goed uitkomen omdat vervuild beekdal daar dan wordt ingeplant in plaats van afgegraven.

Onduidelijk is of deze exercitie de 2500 hectare klimaatbos kan opleveren die het provinciebestuur tot 2024 voor ogen staat. Volgens Nyssen en Poelmans is het de bedoeling om binnen het Brabantse natuurnetwerk uiteindelijk 10.000 hectare bos aan te planten. Met de half miljard euro die het provinciale Groenontwikkelfonds nog voor de resterende invulling van dat netwerk heeft te besteden, kan dit proces worden gestuurd.

Fondsdirecteur Mary Fiers had kort geleden een ‘inspirerend gesprek’, zo twitterde zij, met TreesForAll om te bezien of samenwerking mogelijk is met deze bekende organisatie, die in binnen- en buitenland bomen plant ter compensatie van C02-uitstoot van vooral vliegreizen.

Wie bijvoorbeeld boekt via Vliegtickets.nl wordt gevraagd bomen te doneren aan TreesForAll. Dat geld komt onder meer terecht in het Nationaal Bossenfonds. De samenwerking hierbij met Staatsbosbeheer, krijgt voor het eerst ook gestalte in Brabant waar 6,5 hectare bos wordt aangeplant op een akker in natuurgebied De Pan nabij Sterksel.

In 2018 haalde TreesForAll 1,2 miljoen euro aan donaties binnen en plantte 174.000 bomen, waarvan bijna 61.000 in Nederland. Niet meer dan een (welkome) druppel op een gloeiende plaat. Grond voor bosaanleg komt slechts mondjesmaat beschikbaar.

Om alleen al de Brabantse ambitie voor de komende tien jaar te kunnen waarmaken is heel wat meer bos nodig dan nu in de pijplijn zit. Commerciële bosbouw zou hierbij kunnen helpen, zoals 100 jaar geleden veel heidevelden veranderden in dennenbossen voor stuthout in de mijnen.

Volgens voormalig provinciebestuurder Johan van den Hout dient zich hiervoor thans een klimaatmotief aan: huizen bouwen met hout in plaats van met steen en beton. Dat scheelt een hoop stikstof, mits je dat hout ook dichtbij huis aanplant. ,,Vruchtbare landbouwgrond leent zich daar uitstekend voor”, schetst Van den Hout in het winternummer van Brabants Landschap.

,,Wij moeten boeren gaan helpen met bosaanplant”, verklaarde Eurocommissaris Frans Timmermans onlangs in het tv-programma Buitenhof. Als de tweede man in Brussel hiervoor substantieel geld weet vrij te maken in het enorme Europese landbouwbudget (jaarlijks 50 miljard euro), wordt bosbouw mogelijk financieel haalbaar.

Dat nieuwe bosareaal moet dan wél duurzaam in stand blijven door houtkap en aanplant cyclisch op elkaar af te stemmen, zoals in Scandinavië gebeurt. Maar in Drenthe en Groningen ging dat heel anders. Een paar duizend hectare landbouwgrond die daar dertig jaar geleden werd bebost met rijkssubsidie is volgens Wageningse onderzoekers inmiddels weer ontbost. Als sluitstuk van een tijdelijke regeling die boeren vrijstelde van herplant. Dat schiet zo niet op.

Extra probleem in Brabant is nog dat landbouwgrond hard nodig is om mest uit de veeteelt kwijt te raken. Hoe minder grond daarvoor beschikbaar is, hoe meer mest industrieel moet worden verwerkt. En mestfabrieken stuiten toch al op grote maatschappelijke weerstand. Omschakeling naar grondgebonden landbouw waar de milieubeweging op hamert, zal de druk nog groter maken.

De prijzen van landbouwgrond zijn in Brabant de hoogste van het land: 70.000 tot 100.000 euro per hectare, bericht het kadaster. Dat maakt bosbouw peperduur.

Het is de vraag of bosuitbreiding omwille van het klimaat in het provinciehuis wel bestuurlijke prioriteit heeft. Tijdens de laatste Warandelezing in Tilburg die handelde over biodiversiteit, legde eerstverantwoordelijk gedeputeerde Rik Grashoff alle nadruk op herstel van het Brabantse bos. ,,Dat is er slecht aan toe. Zestigduizend hectare wordt bedreigd”, riep hij.

Als dat werkelijk zo is, resteert dus slechts 15.000 hectare gezond bos. Bitter weinig. Dan zal nieuw bos louter het oude kunnen vervangen. Daar schiet het klimaat voorlopig niets mee op.

De Brabantse Staten namen eind 2018 een motie van GroenLinks aan met de welluidende titel ‘Bomen zijn de oplossing’. Het provinciebestuur kreeg de opdracht om bij zijn verkenning naar CO2-compensatie ‘extra in te zetten op plaatsen waar bomen tot wasdom kunnen komen’.

Nu GroenLinks met Grashoff in het provinciebestuur aan de natuurknoppen draait, moet dit nog concreet worden gemaakt. En wel in de nieuwe Bosnota. Die is al geruime tijd in de maak, binnenskamers uitvoerig besproken met het maatschappelijk middenveld, maar nog steeds niet publiek gemaakt en evenmin aan de Staten voorgelegd.

Het politieke debat over de invulling van het bosbeleid wordt lastig. De provinciale coalitie heeft na vertrek van het CDA geen meerderheid in de Staten meer en hangt ook politiek uit het lood. De VVD vormt nu met GroenLinks, D66 en PvdA een monsterverbond dat zij niet wilde. Linksom of rechtsom moet steun worden gezocht en dat is een nooit eerder vertoond avontuur in de Brabantse politiek.

Hoe dan ook, klimaatbossen worden in Brabant een zaak van zeer lange adem. Daarom is het beter de aandacht alvast te richten op het landschap. De kaarten van Het Groene Woud in het PBLHoe dan ook, klimaatbossen worden in Brabant een zaak van zeer lange adem. Daarom is het beter de aandacht alvast te richten op het landschap. De kaarten van Het Groene Woud in het PBL-rapport laten ontluistering van het agrarische cultuurlandschap zien. Aan de hand hiervan is ook prima vast te stellen wat er nodig om deze schade te herstellen. -rapport laten ontluistering van het agrarische cultuurlandschap zien. Aan de hand hiervan is ook prima vast te stellen wat er nodig om deze schade te herstellen.

Hoe dan ook, klimaatbossen worden in Brabant een zaak van zeer lange adem. Daarom is het beter de aandacht alvast te richten op het landschap. De kaarten van Het Groene Woud in het PBL-rapport laten niet alleen de ontluistering van het agrarische cultuurlandschap zien. Aan de hand hiervan is ook prima vast te stellen wat er nodig om deze schade te herstellen.

Zoals gekanaliseerde Brabantse beken inmiddels weer kronkelen, kan ook het landschap van de Meierij stapsgewijs opnieuw worden aangekleed. Met kilometers nieuwe bomen en struiken die ook de kwaliteit van lucht en bodem verbeteren. Dit vergt doortimmerde plannen waar goede landschapsarchitecten voor nodig zijn.

Herstel van cultuurlandschap valt lokaal en (boven)regionaal te financieren met heffingen op projecten die bomen en ruimte opslokken, zoals woningbouw, aanleg van wegen en bedrijventerreinen, en stallenbouw.

Eis bijvoorbeeld voor iedere gekapte volwassen boom vier nieuwe bomen terug en compenseer elke te bebouwen hectare met een nieuw stuk bos. Ingewikkeld en duur? TreesForAll beschikt over een eenvoudig rekensysteem. Voor 25 euro gaan vier bomen de grond in, of wordt twee ton CO2 gecompenseerd. Dat wiel hoeft niet meer te worden uitgevonden.

Zo’n landschapsherstelproject vereist allereerst een goed samenspel tussen de provincie als regisseur, gemeenten, boerenbelangenbehartigers en natuurbeheerders.

Onmisbaar voor de uitvoering zijn bedrijven die beschikken over uitstekend kweekmateriaal en dat vervolgens zo aanplanten dat de jonge vegetaties lange droogteperiodes kunnen overleven. Nederlandse deskundigen passen zulke methodes al toe in de Sahara en in de binnenlanden van Spanje.

Zéér belangrijk bij dit alles is dat Brussel financieel meedoet. Want die nieuwe houtwallen en bomensingels langs akkers en weilanden hebben onderhoud nodig. Subsidie hiervoor uit de Europese landbouwkas kan een reguliere bron van inkomsten worden voor boeren die willen omschakelen naar natuurinclusieve landbouw. Dan snijdt het mes aan twee kanten.

Zo’n onderhoudsplan voor het landschap is eerder bedacht door Brabants Landschap ten tijde van de enorme ruilverkaveling Sint-Oedenrode, maar stuitte toen op Europese mededingingsregels. Nu Frans Timmermans in Brussel zijn Green Deal waar moet gaan maken, gloort perspectief.

Stukje bij beetje kan dan toch invulling worden gegeven aan ambities die grossieren in grote getallen maar realiteitszin ontberen. Dat moet ook. Bos en landschap zijn hard aan verversing toe. Want Brabant heeft zuurstof tegen ademnood nodig.

.

Hoe superonderzoek naar Alzheimermedicijn flopte

DEN BOSCH – Het klinkt in de lente van 2019 allemaal zeer overtuigend. Klinisch geriater Paul Dautzenberg voorspelt op 6 april in het Brabants Dagblad dat Alzheimer, de alom gevreesde hersenziekte, over 20 jaar met medicijnen te genezen zal zijn. ,,Wij zitten er zó dichtbij”, schetst hij het lonkend perspectief in de strijd tegen dementie.

Het interview met de voorman van het kersverse Brain Research Centrum (BRC) in Den Bosch, geopend door Brabants commissaris van de koning Wim van de Donk, past naadloos in een landelijke campagne om gezonde ouderen te werven voor een grootscheepse test van medicijnen die afbraak van de hersenen zouden kunnen voorkomen.

Het optimisme van Dautzenberg en zijn collega’s van het hoofdcentrum in Amsterdam werkt aanstekelijk, want liefst 1300 potentiële proefpersonen melden zich aan. Onder hen de schrijver dezes, die binnen zijn familie het nodige dementieleed heeft meegemaakt. Het gevoel van plichtsbesef ontwaakte dat je als individu een wezenlijke bijdrage kunt leveren aan de doorbraak naar een geneesmiddel waar onze kinderen straks voluit van zouden kunnen profiteren in hun strijd tegen het verval.

Slechts vijf dagen na het interview met Dautzenberg meldt The New England Journal of Medicine, toonaangevend tijdschrift in de wereld van de geneeskunde, dat het internationale onderzoek naar het beoogde wondermiddel waar het BRC aan deelneemt, op dood spoor zit. Een specifiek medicijn dat de veronderstelde oorzaak van Alzheimer moet aanpakken, blijkt het geheugen juist sterker aan te tasten.

Voormalig verpleeghuisarts Bert Keizer wijst op deze Amerikaanse publicatie in zijn column van 26 april in dagblad Trouw. ,,Helaas kan ik hernieuwd bevestigen dat er niets, maar dan ook helemaal niets helpt tegen alzheimer en dat er zelfs niets gloort aan de horizon”, weerspreekt hij het optimisme van de Bossche geriater.

Als specialist ouderengeneeskunde is Keizer hier beter bij de les dan de breinbazen van het Brain Research Centrum, die dan nog volop de grote trom beroeren. ‘Schrijf geschiedenis! Doe mee aan dit grootschalig onderzoek naar Alzheimer. Meldt u aan’, jubelt hun website. Drie maanden lang gaan de voorbereidingen door alsof er niets aan de hand is en worden verwachtingen gewekt die berusten op drijfzand. De Zwitserse farmaceut Novartis, opdrachtgever en financier van het onderzoek, maakt pas op 11 juli bekend dat het de stekker trekt uit het zogeheten Generationprogramma.


Dertienhonderd gezonde mensen hebben zich dus voor niets opgeworpen als proefkonijn voor wat slechts één medicijn bleek te zijn, het beoogde wondermiddel CPN520. Dautzenberg maakte in het interview van 6 april bepaald niet duidelijk dat hier louter op één paard werd gewed.

Navraag leert dat er geen andere middelen in opkomst zijn die Alzheimer kunnen voorkomen. Het BRC test thans louter medicijnen die dementie mogelijk kunnen afremmen. Daarvoor worden ouderen met beginnende Alzheimer via advertenties benaderd. Ook dat gebeurt in opdracht en op kosten van de farmaceutische industrie.

Het centrum blijft ondertussen optimisme uitstralen, ondanks de vernederende ervaring met Novartis. ,,Ik kreeg ’s avonds een appje. Kon het niet geloven. Dit was zo’n vooruitstrevend onderzoek waar we echt onze nek voor uit hebben moeten steken. We behandelden tenslotte gezonde mensen. Ik was er ziek van”, tekent Brabants Dagblad 27 juli 2019 op uit de mond van neuroloog Niels Prins.

De directeur van het BRC Amsterdam legt uit dat de farmaceutische kaarten nu worden gezet op een cocktail aan medicijnen die de ziekte moeten afremmen. Hij zegt te geloven dat het binnen tien jaar zover is.

Dautzenberg meldde in april nog precies te weten welk eiwit voor alzheimer zorgt. ,,Als je dat bij je draagt, krijg je het op den duur ook. Net als bij kanker, je draagt het bij je tot het uitzaait”. Deze waarheid is overigens bepaald niet eenvoudig vast te stellen, zo leert een toelichting achteraf van het onderzoekscentrum.

De deelnemers aan het generationonderzoek moesten zes tot zeven teststadia doorlopen om zich als proefkonijn te kwalificeren. Wie die grondige voorbereiding doorstaat en daarmee alzheimergedoemd is, mag de eiwitoplosser CPN520 langdurig (vijf tot acht jaar) op zichzelf gaan uitproberen. Maar zover kwam het niet.

Prins spreekt later over ‘andere eiwitten en een ontsteking in het brein’, als de boosdoeners waarop het vizier wordt gericht. ,,Stoppen met onderzoek is geen optie.” Zolang de farmaceutische industrie tenminste de kosten hiervan blijft betalen. Anders is het ook einde oefening met het Brain Research Centrum. Dat is niet op aarde voor de doorsnee patiënt. Die is aangewezen op de beperkingen van de ziektekostenverzekering die hooguit tests voor oppervlakkige diagnoses vergoed, plus vier medicijnen die fragmentarisch helpen tegen Alzheimer.

Het optimisme van Dautzenberg en Prins ontbeert tastbare wapenfeiten. In het Alzheimeronderzoek rijgen tot dusver vooral decepties zich aaneen. Half maart 2019 staakte de Amerikaanse farmaceut Biogen een gevorderd onderzoek naar aducanumab, een zelfde type geneesmiddel als CPN520. Dat had de opeenhoping van eiwit in het brein moeten bestrijden maar bleek geen effect te sorteren. Ook ditmaal werd geen geschiedenis geschreven.

Prins ventileerde ook toen grote teleurstelling, richting de patiënten die aan het onderzoek meededen en de patiënten van morgen die gehoopt hadden op een medicijn. ,,Weer een bewijs dat bemoedigende resultaten in het begin geen garantie geven op een positief vervolg. Ontwikkeling van geneesmiddelen voor de ziekte van Alzheimer is een taaie, langdurige en moeilijke kwestie”, luidt de beproefde disclaimer.

Mocht het wondermiddel er niettemin komen, dan is het nog maar de vraag of dat betaalbaar en daarmee bereikbaar zal zijn voor de steeds grotere groep ouderen die aan dementie gaat lijden: naar schatting een half miljoen Nederlanders in 2040. De fortuinlijke fabrikant die deze race tegen klok wint, wil zijn investeringen natuurlijk dubbel en dwars terugverdienen.

Dat gaat in de gezondheidszorg om grote bedragen. Zo moet een Nederlandse vinding tegen reuma 10.000 euro per patiënt per jaar opbrengen. Producent Galapagos genereert hiermee naar schatting een jaarlijkse omzet van vier miljard euro, zo meldt NRC Handelsblad eind maart. Euforie alom op de beurs waar het biotechbedrijf met alleen een gelikte promotie zijn waarde inmiddels tot dik acht miljard euro heeft weten op te krikken. Speculanten vullen hun zakken al, terwijl het bewuste medicijn nog altijd niet verkrijgbaar is.

Bij Biogen daarentegen kelderden de aandelen als reactie op het gestaakte onderzoek naar aducanumab. Eind oktober kondigde de farmaceut aan het middel toch op de markt te willen brengen, te beginnen in de Verenigde Staten. Bij nadere analyse van meer patiënten bleek het wél effect te sorteren.

In Nederland was dit meteen groot nieuws. De voormannen van het Alzheimercentrum Amsterdam, Philip Scheltens en Niels Prins, etaleerden in de talkshow van Jeroen Pauw vooral hun vreugde. Maar de Nijmeegse alzheimerspecialist Marcel Olde Rikkert betwijfelde in NRC Handelsblad nadrukkelijk of ‘dit het langverwachte middel is’. De ommezwaai van Biogen noemde hij ‘raadselachtig en nog nooit vertoond’. Hij vermoedt dat bedrijfseconomische belangen hier voorop staan. En inderdaad: de aandelen van Biogen zijn weer omhoog geschoten.

Onder druk van het grote geld dreigt de publieke gezondheidszorg voor steeds meer mensen onbetaalbaar te worden. Opname van allerlei kostbare middelen in het basispakket lijkt nog alleen mogelijk als premies en/of eigen risico verder omhoog gaan.

Vooraanstaande artsen als Dautzenberg en Prins en de ziekenhuizen (Jeroen Bosch en UMC) waaraan zij zijn verbonden, helpen daar een handje aan mee door zich te verhuren aan fabrikanten voor het testen van medicijnen. Zoals medische wetenschapscentra, gefinancierd met gemeenschapsgeld, ook knappe koppen inschakelen bij het daadwerkelijk uitvinden van geneesmiddelen waarmee de farmaceutische industrie vervolgens ongebreideld kan cashen.

Elke regulering voor dit samenspel lijkt te ontbreken. Regering en parlement komen in actie bij incidentele uitspattingen, maar houden het mechanisme van de vrije marktwerking in de gezondheidszorg in stand.

Neuroloog Prins ziet het juist als een plus dat geen belastinggeld verdwijnt in de bodemloze put die het Alzheimeronderzoek volgens critici is. Zulke kritiek doet hij in het Brabants Dagblad af als ‘facebookgeneuzel’. Want de fabrikanten betalen immers nagenoeg alles. Juist dát geeft te denken, kijkend naar de opkomst en ondergang van het generationonderzoek.

De geschetste afloop maakt het onwaarschijnlijk dat het Brain Research Centrum binnenkort nog eens 700 gezonde ouderen als langdurig proefkonijn nodig heeft. Mocht dat er alsnog van komen, dan stemt een nieuw avontuur met de medicijnindustrie vooraf tot diep nadenken.

Pagina 2 van 2

Website gemaakt door Timmermans Media