Auteur: Ron Lodewijks Pagina 2 van 8

Frank Houben, Brabants groene bestuurder van allure

Frank Houben aan het woord tijdens een onderhoud in de statige antichambre van de commissaris ten provinciehuize. November 2023 overleed hij , 20 jaar na vertrek van het Brabants bestuurlijk toneel.

‘Het kleinschalige cultuurlandschap van de Meierij bedreigd door de ruilverkaveling Sint-Oedenrode. Ik dacht: hoe is dit mogelijk. Het is alsof de klok dertig jaar wordt teruggezet.’

Commissaris van de koningin Frank Houben kan zijn ogen niet geloven als hij zaterdag 18 september 1999 het Brabants Dagblad met de alarmerende kop ‘Het gezichtsverlies van de Meierij’ openslaat.

Door de grootschalige samenvoeging van akkers en weilanden worden vele kilometers aan beplanting, zandpaden, eeuwenoude bolle akkers, greppels en sloten vogelvrij verklaard, dan wel direct vernietigd door bulldozers en graafmachines.

Een open zenuw

Dit raakt bij Houben een open zenuw. Als burgemeester van Luyksgestel was hij eind jaren zestig van de vorige eeuw in actie gekomen tegen de landschappelijke verwoestingen van de toenmalige ruilverkaveling de Kempen. En ook ditmaal laat de natuurliefhebber Houben het er niet bij zitten.

Met eigen ogen wil hij zien wat Brabants grootste ruilverkaveling in het veld teweeg breng. De commissaris organiseert een fietstocht met een aantal betrokken bestuurders door het cultuurlandschap van Liempde.

Het wordt een gedenkwaardige middag. ‘Nog voordat het selecte gezelschap de huurfietsen heeft bestegen, slaat de vlam in de pan’, noteert het Brabants Dagblad in zijn verslag van dit evenement.

‘De voorzitter van de landinrichtingscommissie Sint- Oedenode, G. Scholten, loopt rood aan van woede zodra zijn tegenstrever, de gedreven Boxtelse milieuwethouder G. van den Oetelaar aan Houben duidelijk maakt dat met Scholten over behoud van cultuurhistorie niet te praten valt. En zo wordt het fietstochtje te velde aanvankelijk een demonstratie van het eigen gelijk’, aldus het verslag dat later die middag evenwel een begin van samenspraak op de tweewielers ontwaart.

‘Dit is het soort overleg waar Houben op mikt. Hij wil de geesten rijp maken voor een provinciale werkgroep die de ruilverkaveling nog eens tegen het licht houdt. Scholten heeft er weinig trek in, maar de commissaris weet de oud-burgemeester van Schijndel te paaien met zijn belofte dat de provincie geen nieuwe ontgrondigen meer in het ruilverkavelingsgebied zal toestaan’, eindigt het verslag.

Zoeken naar consensus

Dit is ten voeten uit de methode-Houben die als een rode draad door zijn hele bestuurlijke loopbaan loopt: zoeken naar consensus voor de goede zaak. Wat niet wegneemt dat de commissaris blijft bij zijn weloverwogen uitspraak dat het in de Meierij is ‘alsof de klok 30 jaar wordt teruggezet’. De aanhoudende boosheid van Scholten hierover ten spijt.

‘Ik wil het maximale uit de kast halen om het Meierijse cultuurlandschap te behouden. Ook al is het ruilverkavelingsproces zo ver gevorderd dat wij als provincie niet meer kunnen ingrijpen. Maar het is natuurlijk heel goed mogelijk om boeren geld te geven voor behoud van natuur en landschap’, grijpt Houben later in een interview terug op een regeling die hij destijds als burgemeester trof met de boeren van Luyksgestel. Die kregen toen 100 gulden voor elke boom die ze lieten staan.

Een dergelijke subsidieregeling komt er ook voor de Meierij. Die loopt via Brabants Landschap waar de commissaris als oud-secretaris en erevoorzitter warme banden mee onderhoudt.

De kunst van het besturen

Besturen zit Frank Houben in het bloed. ‘De kunst is om je eigen ideeën zo over te brengen dat anderen het gevoel krijgen dat ze het zelf hebben bedacht. Besturen is vooral ook goed timen. Weten wanneer je de klap geeft’, kijkt hij in 2003 bij zijn afscheid als commissaris van de koningin in het Brabants Dagblad terug op 36 jaar openbaar bestuur.

De genadeklap voor de stadsprovincie Eindhoven deelt Houben in 1998 uit met zijn opinie-artikel ‘Brabant is ongedeeld sterk’. Dat verschijnt in het in Haagse kringen invloedrijke dagblad NRC, daags voordat over deze slepende kwestie tijdens de formatie van het tweede kabinet Kok de finale beslissing valt.

‘Ik heb jarenlang werkelijk alles uit de kast getrokken om de tweedeling van Brabant tegen te houden.’ Maar het was een dubbeltje op zijn kant dat de stadsprovincie buiten het regeerakkoord van Paars 2 bleef. ‘De PvdA had het bijna voor elkaar.’

Tot het ambt van commissaris wordt Houben geroepen in 1987. Het CDA Brabant ziet in deze ‘fabelachtig goede bestuurder’ de ideale opvolger van Dries van Agt, de oud-premier die zich had ontpopt als de zonnekoning van Brabant. Na de afspraak met premier Lubbers dat een eensluidende Brabantse voordracht in Den Haag zal worden gehonoreerd, krijgt Houben het dringende verzoek om te solliciteren.

‘We hebben het er lang met elkaar over gehad. We wisten dat het privé veel zou gaan betekenen. Maar als er zo’n appèl op je gedaan wordt, weiger je niet’, kijkt zijn vrouw Monique, telg uit de bankiersfamilie Van Lanschot, terug in het interviewboek ‘Over Houben’ dat bij zijn afscheid als commissaris verschijnt.

Openbaar bestuur als roeping

Zijn oude vriend Thom Enneking, huisarts in Etten Leur, houdt Houben nog voor dat hij met zijn overstap naar de provincie kiest voor een bureaucratisch systeem dat ver af staat van de burger. ‘In die keuze heeft zijn grote plichtsbetrachting een belangrijke rol gespeeld. De tradities in de familie deden de rest. Openbaar bestuur wordt er als een roeping gezien.’

Peter van Wijmen wijst er in het boek op dat Houben in al zijn bescheidenheid wel degelijk genoot van het decorum waarmee het ambt van commissaris is omgeven. ‘Vergis je daar niet in. Want hij komt uit een geslacht van gezagsdragers. Vader gouverneur van Limburg, zijn broers burgemeester en ambassadeur’, aldus de oud-advocaat, rechtsgeleerde en natuurbeschermer.

Vanuit familieverband beschikt Houben over een formidabel netwerk dat reikt tot in ’s lands hoogste kringen. ‘Frank hoeft maar te bellen en zijn netwerk opent zich’, constateert Pieter van Geel die als CDA-gedeputeerde van ruimtelijke ordening jarenlang met Houben optrok.

En met resultaat.

Als bij de overstroming van het Bossche Broek in 1995 ook de A2 nabij het provinciehuis onder water loopt, dwingt Houben de aanleg van een beschermende dijk af. ‘In de Randstad lopen geen snelwegen onder water, dus ook in Brabant niet.’

In tijden van epidemische dierziektes regelt de commissaris met een paar telefoontjes dat koningin Beatrix op bezoek gaat bij getroffen Brabantse boeren. ‘Hare Majesteit wás er; dat was zo belangrijk voor onze mensen’, memoreert voormalig boerenvoorman Antoon Vermeer in het afscheidsboek.

Door zijn menselijke betrokkenheid overbrugde Houben volgens Vermeer de heersende scepsis onder boeren over de groene apostel in het provinciehuis.

De ideale functie

Het ambt blijkt de ideale functie voor Houben. ‘In geen enkele andere positie heb je zo’n geweldige toegang tot burgers en organisaties. Ik krijg en neem ook de ruimte om dat wat mij persoonlijk beweegt te vertalen in mijn werk, naar mensen toe, in beleid’, maakt hij na 12,5 jaar de balans op. Vergezeld van de aankondiging tot zijn pensioen in Brabant aan het bewind te zullen blijven.

Houben is hyperactief. Hij slingert het debat over de toekomst van Brabant aan, betuigt tijdens de varkenspest zijn medeleven aan menige keukentafel, toont zich in een Eindhovense kerk solidair met Iraanse asielzoekers en keert zich publiekelijk tegen Franse ondergrondse kernproeven in Polynesië.

Bij zijn werkbezoeken richt de commissaris zich speciaal op gemeenten die ‘zeer onwelwillend’ blijven om in hun bestemmingsplannen natuur en landschap nu eindelijk eens fatsoenlijk te gaan beschermen. ‘Ik zal alles uit de kast halen om ze te overtuigen.’

Het Brabantse buitengebied verkeert volgens Houben al jaren in deplorabele toestand. ‘Het is vijf voor twaalf’, betoogt hij aan de vooravond van het politieke debat over het legendarische streekplan 1992. Dat dwingt de ontwikkeling en bescherming van natuurwaarden op landbouwgrond af. Tot woede van de boeren die vrezen te worden beknot in hun bedrijfsontwikkeling.

De discussie hierover wordt op het scherpst van de snede gevoerd en gaat gepaard met een van de grootste boerenprotesten uit de provinciale geschiedenis. Eieren vliegen daarbij om de oren van Nellie Jacobs-Aarts, de boerendochter die dan provinciebestuurder van ruimtelijke ordening is.

Twee jaar later wordt Jacobs politiek afgerekend door de leden van het CDA Brabant. Zij laten haar kelderen op de kandidatenlijst voor de verkiezingen van 1995. Houben toont zich openlijk solidair met zijn gedeputeerde. Verschijnt als CDA-lid op de beslissende partijvergadering, maar kan daarmee de neergang van Jacobs niet verhinderen.

Het ambt vergt 12 tot 14 uur per dag van hem. Hij is nooit een weekend vrij. ‘Het is een buitengewoon zware klus’, laat hij optekenen in het personeelsblad van de provincie. Zijn toewijding blijft in de samenleving niet onopgemerkt. Eén op de twee Brabanders weet dat Frank Houben hun commissaris van de koningin is.

Op de barricaden

Drie jaar na zijn aantreden klimt Houben op de barricaden tegen aanleg van de hogesnelheidslijn (hsl) dwars door de Westbrabantse natuurgebieden van Brabants Landschap rond Bergen op Zoom. ‘Onaanvaardbaar’, roept de commissaris onder luid applaus tijdens een protestbijeenkomst in een tent op het landgoed Mattemburgh.

Goed getimed zet hij daarmee minister van verkeer Maij Weggen voor het blok, kort voor een gesprek met haar in het provinciehuis over het gewraakte hsl-tracé.

‘Typisch een Randstadoplossing die wij met vereende krachten van tafel hebben gekregen’, constateert Houben kort voor zijn afscheid in 2003. Uitkijkend over een reusachtige bouwput bij Breda. Daar wordt de hogesnelheidslijn aangelegd langs de snelweg A16, die meteen ook wordt verbreed.

Houben stelt zich ook teweer tegen het pleidooi van VVD-leider Bolkestein om milieuorganisaties voortaan te verbieden tegen plannen van de overheid te procederen. Hij is het met Bolkestein eens dat een gang naar de rechter moet worden beperkt tot direct belangenhebbenden. ‘Maar dat betekent voor mij nog niet dat de Brabantse Milieufederatie geen bezwaar meer mag maken tegen bijvoorbeeld het bedrijventerrein in de Kloosterstraat bij Den Bosch.’

Dat Houben hierbij juist de Kloosterstraat noemt is niet toevallig. Zelf kan hij zich niet rechtstreeks uitspreken tegen dit omstreden bedrijventerrein in het Bossche ommeland omdat het provinciebestuur hieraan meewerkt.

De diplomatieke omweg

Dus kiest hij voor de diplomatieke omweg, zo blijkt ook als de Kloosterstraat in een volgend interview opnieuw ter sprake komt.

Getergd reageert hij op de stelling van een reeks prominenten dat het provinciebestuur geen keuzes durft te maken en daarmee de ruimtelijke aantasting van Brabant op haar beloop laat. ‘Flauwekul! De groei van de dorpen wordt tot staan gebracht. En wij kiezen keihard voor concentratie bij de grote steden’.

En dus blijft de provincie meewerken aan een Bosch’ bedrijventerrein in de Kloosterstraat, luidt de onontkoombare vraag.

De reactie van Houben is illustratief: ‘Hij kijkt uit het raam van zijn werkkamer in het provinciehuis over het open veld naar Den Dungen en weegt zijn woorden: ‘Het zou jammer zijn als dit gebied, dat zo mooi aansluit bij landgoed de Pettelaer, verdwijnt. Maar op dit moment is het een gegeven dat hier een bedrijventerrein komt.’

Een kwart eeuw later is de Kloosterstraat nog steeds buitengebied. Het bedrijventerrein zakte weg in bestuurlijk moeras. De stad bevroor haar stedelijke ambitie ter plaatse. Houben kan tevreden zijn. Althans hierover.

Want Tilburg houdt stug vast aan het volgende bedrijventerrein langs de A58 aan de stadsrand, ondanks aanhoudend bezwaar van de provincie tegen opoffering van het cultuurlandschap Wijkevoort. Het inmiddels vastgestelde bestemmingsplan Wijkevoort wacht nog op beoordeling door de Raad van State.

Een kostbaar fiasco

Tevreden zou Houben allerminst kunnen zijn over de ontwikkelingen in de intensieve veehouderij. De ruimtelijke hergroepering van veehouderijen, door hem destijds aangeprezen als het Marshallplan voor het Brabantse buitengebied, blijkt een kostbaar fiasco. Het doek voor dit megaproject valt definitief in 2014 als de Reconstructiewet wordt ingetrokken.

Houben is dan al 11 jaar met pensioen. Als commissaris had hij in Den Haag nog stevig moeten lobbyen voor deze wet die een verdere schaalvergroting van de intensieve veehouderij faciliteerde. In het overvolle buitengebied van Brabant blijkt daar ruimte noch draagvlak voor. Inmiddels is de veeteelt middelpunt van de stikstofcrisis, waarvoor een oplossing allerminst in zicht is.

‘Het grootste probleem van Brabant is het milieu. Dat is geen hobby van mij, dat is gewoon zo’, constateert Houben mei 1991 in een gesprek met de Brabantse journalist Ben Sies.

Zijn hartgrondige boodschap in dat openhartige interview is van profetische waarde:

‘De enige mogelijkheid om de mensen echt te motiveren is misschien wel het rampenscenario. De wal zal het schip moeten keren. Je kunt overal, ook in onze eigen provincie, zeker wel positieve ontwikkelingen constateren, maar het duurt allemaal veel te lang. Er is geen bevlogenheid; er is nauwelijks gedrevenheid. Toch zal er echt een gigantische verschuiving in denken en handelen moeten komen.’

Was getekend Frank Houben: geboren in ‘s-Gravenhage op 13 februari 1939; overleden in Vught op 8 november 2023.

Met de stem van de onvrede richting minderheidskabinet

De zwevende stem van de onvrede. Daar heeft Geert Wilders donderdag zijn eclatante verkiezingszege aan te danken.

Ook Pieter Omtzigt appelleerde met doorslaand succes aan het heersende ongenoegen in de samenleving. Caroline van der Pas, hun medewinnaar in de jacht op kiezers die verandering willen, deed wél een forse stap terug ten opzichte van de provinciale statenverkiezingen in 2022 toen haar BBB de grootste partij van het land werd.

Verkiezingen zijn meer dan ooit verworden tot grillige dagkoersen van structurele burgerlijke onvrede. Vandaag ben je populair, morgen een verliezer. Dat is politiek in onze welvaartsdemocratie.

De drie partijen zijn het aan hun kiezers verplicht nu met elkaar te gaan regeren. Aangezien zij samen maar 64 van de 150 zetels in de Tweede Kamer bezetten, zullen hun leiders de moed moeten hebben een minderheidskabinet in elkaar te timmeren.

De VVD als gedoger

Dus zonder deelname van de verliezende VVD, die wél gedoogsteun kan verlenen op overkoepelende hoofdthema’s als beperking van het aantal asielzoekers en arbeidsmigranten, een boervriendelijke aanpak van de stikstofcrisis, het vlottrekken van de woningbouw, stimulering van kernenergie en beteugeling van de Europese invloed.

De VVD komt daarmee in dezelfde comfortabele positie die Wilders had in 2010 als omstreden gedoger van het VVD/CDA-kabinet onder premier Rutte. De PVV-leider blies dit kabinet al na anderhalf jaar op, toen het hem te heet onder de voeten werd.

Voordeel van deze aanpak moet zijn dat zo’n minderheidskabinet over twee tot drie maanden aan het werk kan. In politiek verdeeld Nederland is dat tegenwoordig een wereldrecord maar de ontevreden kiezer verlangt daadkracht. Het afgetakelde demissionaire kabinet Rutte moet zo snel mogelijk wegwezen. Dat betekent afspraken maken op hoofdlijnen en doorpraten tijdens de feestdagen.

Stevig risico met Wilders

Regeren met de populist en PVV-alleenheerser Geert Wilders is een stevig risico. Om dat beheersbaar te maken moet hij zeker minister-president worden. Wilders heeft dan zijn handen vol om te functioneren als leider van een ministerploeg en boegbeeld van Nederland, temeer daar nog moet blijken of deze politieke rot ook bestuurlijk potten kan breken.

De bestuurskracht van het hele kabinet Wilders wordt zonder meer een avontuur met drie partijen zonder enige bestuurlijke traditie.

Het Torentje beteugelt in ieder geval de bewegingsvrijheid van Wilders die als partijleider in de Tweede Kamer een kampioen was in het schofferen van ministers en politieke tegenstanders.

Een PVV-minister van migratie

Onontkoombaar is ook dat de PVV rechtstreeks verantwoordelijk wordt voor het migratiebeleid. Dat haar minister de toestroom van buitenlanders wél fors zou kunnen indammen, valt overigens ernstig te betwijfelen. Wilders heeft op dit thema zo hoog van de toren geblazen dat het straks prijsschieten wordt voor de oppositie!

Essentieel is voorts dat de minister van Financiën géén PVV-er wordt. Want forse bezuinigingen op de uit de hand lopende staatsuitgaven staan op stapel om Nederland kredietwaardig te houden. Wilders moet daarbij niet de kans krijgen om via de achterdeur bijvoorbeeld de publieke omroep en de culturele sector financieel af te knijpen, zoals hij heeft beloofd, om met dat geld leuke dingen voor de mensen te kunnen doen.

Ook de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken moet van andere politieke huize dan de PVV zijn. De belangrijkste taak van deze diplomaat wordt namelijk om Wilders in toom te houden, omwille van ’s lands internationale aanzien.

BBB moet zelf de stikstofcrisis te lijf

Onvermijdelijk in het te vormen minderheidskabinet is dat Van der Plas een minister van landbouw levert die de stikstofcrisis te lijf gaat. Zij heeft deze zware klus met een hoog afbreukrisico zelf over de BBB afgeroepen.

Omtzigt zal op zijn beurt de ministers van sociale zaken en bestuurlijke vernieuwing willen leveren om zijn belangrijkste verkiezingsbeloften te kunnen waarmaken.

Natuur en milieu zijn de sigaar

Het lijkt een illusie dat een PVV-NSC-BBB-kabinet in staat zal zijn de structurele onvrede in de samenleving in te dammen, ook al zou deze ploeg de volle vier jaar aan het bewind blijven. Dat laatste is overigens niet te hopen voor natuur en milieu die in dit land stevig onder druk staan. Aanpak van deze problemen is dringend noodzakelijk, maar zal in het minderheidskabinet geen prioriteit krijgen.

Dat natuur en milieu de sigaar worden is nu eenmaal de prijs van deze verkiezingsuitslag die een kabinet van andere samenstelling vrijwel onmogelijk maakt.

Het enige werkbare alternatief is dat GroenLinks/PvdA en de VVD met elkaar (en met Omtzigt) in een kabinet kruipen. Dat deed de PvdA al eens onder leiding van Diederik Samsom, met fatale gevolgen. Frans Timmermans is gewaarschuwd!

Democratie is geen feest in Afrika, maar doet ons gave land het dan zoveel beter?

Dave Pepler kan zijn ogen niet geloven. Sprakeloos is de bekende Zuidafrikaanse natuuronderzoeker en milieuactivist als hij vanaf het vliegveld van Kigali een onwerkelijk proper en afvalvrij land in rijdt. Geen spoor van vervuiling en ander gemors in de hoofdstad van Rwanda!

Gunstige uitzondering in Afrika. ‘Bykans elke stad op ons kontinent is ’n nagmerrie van besoedeling, onvoltooide projekte, opdrifsels van vuilgoed en lugbesoedeling’, schrijft Pepler in een van zijn vele brieven over de reizen die hij als natuurgids over de wereld maakte. Brieven die hij voorlas op Radio Sonder Grense, de zender die dagelijks de thermometer in Afrikaansstalig Zuid-Afrika steekt.

Bezoedeld in Zuid-Afrika is ook de Kaapse vlakte met haar vele townships waar armoede en zware criminaliteit welig tieren. Wie Cape Town International Airport verlaat en de snelweg N2 oprijdt wordt daar direct mee geconfronteerd. ‘Stop hier niet! ‘, waarschuwt een groot bord voor de ‘High Crime Zone waarin u zich begeeft’. Verstandig dus om deze raad op te volgen en linea recta door te rijden naar het fraaie Kaapstad rond De Tafelberg waar het goed en tamelijk veilig toeven is.

Ontegenzeggelijk wringt hier het nodige. Zo ervaart dezer dagen de Amerikaan Waltel Fischel als hij vanaf de luchthaven op aangeven van zijn GPS de kortste route naar vrienden in Simonstown neemt. Die loopt door het beruchte township Nyanga. Dat merkt Fischel als het te laat is. Aan het stuur wordt hij op klaarlichte dag in zijn gezicht geschoten en vervolgens beroofd.

‘Blij dat ik nog leef’

‘Ik ben blij dat ik nog leef. Dit is niet het beeld van Kaapstad dat aan de buitenwereld wordt verkocht’, doet de Amerikaan in het ziekenhuis zijn verhaal aan dagblad Die Burger. De verwondingen vallen mee en ja hij gaat toch nog op bezoek bij zijn vrienden in Simonstown en komt zeker een keer terug naar Zuid-Afrika. ‘Maar dan kijk ik wél uit waar ik rij.’

Walter Fischel is de laatste maanden bepaald niet de enige toerist die op de Kaapse vlakte wordt beroofd. Slecht nieuws zo kort voor het hoogseizoen, met veel buitenlandse toeristen op komst. Op verzoek van de Zuidafrikaanse autoriteiten heeft Google Maps Nyanga inmiddels uit de routeplanning gehaald.

Sociale revolutie na de genocide

Van de Kaapse ellende is in Rwanda niets te bespeuren. Op zijn eerste natuurreis door dit kleine, zeer dichtbevolkte Oostafrikaanse land is Dave Pepler een en al lof. Na een volkerenmoord van ongekende omvang in 1994, voltrok zich daar ‘een van de meest verrassende en verfrissende sociale revoluties die ik ooit heb gezien’, betoogt Pepler.

Netheid, orde en discipline beheersen het openbare leven. Hij ontwaart veel biologische landbouw, gerund door coöperaties die schoon voedsel ook betaalbaar houden.

‘Wanneer de politieke wil er is en de corruptie wordt uitgeroeid, is alles mogelijk. Laat een ieder die ogen heeft om te zien en oren om te horen nu kennis nemen van de successen van Rwanda’, besluit Pepler zijn lofzang op het beleid van Paul Kagame.

De eeuwige president

Deze generaal heerst al bijna 30 jaar over het land en wil zich in 2024 opnieuw voor zeven jaar tot president laten kiezen. Het maximum van twee bestuurlijke termijnen zat er voor Kagame in 2017 al op, maar daar werd toen via een Grondwetswijziging een mouw aangepast.

Zijn volgende verkiezingszege zal wederom onwaarschijnlijk groot zijn. Serieuze oppositie ontbreekt in Rwanda want die heeft Kagame uitgeschakeld, evenals de onafhankelijke media.

Hotel Rwanda

De president verkeek zich in dit fanatisme echter op de ontvoering en opsluiting van zijn prominente politieke tegenstander Paul Rusesabagina, de held die tijdens de genocide zo’n 1000 Rwandezen het leven redde en model stond voor de filmkraker hotel Rwanda. Onder druk van de VS waar Rusesabagina al jaren woont, liet Kagame de tot 25 jaar gevangenisstraf veroordeelde zakenman rap weer vrij.

Goede betrekkingen met het Westen zijn belangrijk voor de Rwandese economie. In dat spel is Kagame doorgaans zeer bedreven. Laatst nog sloot hij een akkoord met de Britse regering om uitgewezen vluchtelingen uit Groot-Brittanië in Rwanda op te nemen. Uiteraard zou daar flink voor worden betaald, maar de Britse rechter verbood de deal omdat die vluchtelingen in Rwanda niet veilig zouden zijn voor deportatie naar hun thuisland.

Rwanda is onder het autoritaire én competente bewind van Kagame uitgegroeid tot een stabiel land dat zich gestaag ontworstelt aan diepe armoede en sociale ongelijkheid, zo blijkt uit statistische gegevens. Dat is een wapenfeit van formaat in Afrika waar het ritselt van de potentaten die bovenal zichzelf en hun aanhang verrijken.

Olie en armoede in Gabon

Neem de Bongo-clan die 56 jaar heerste over het olierijke Gabon waar het geld binnenstroomt terwijl 30 procent van de mensen in dit dun bevolkte land nog steeds in armoede leeft. De militairen die dit jaar een einde maakten aan het Bongobewind werden door het volk dan ook als bevrijders ingehaald.

Dit was de zevende militaire staatsgreep in West- en Centraal Afrika sinds 2020, en vrijwel al die coups kregen steun uit de bevolking. De mensen voelen zich buitengesloten door de politiek die geen sociale vooruitgang tot stand weet te brengen. Westerse organisaties hebben daar ten onrechte geen oog voor, betoogt universitair onderzoeker Nontobeko Hlela in het Zuidafrikaanse kwaliteitsweekblad Mail&Guardian.

Bedreigen staatsgrepen in Afrika de democratie?‘, bekopt Hlela haar intrigerende opinieartikel waarin zij ook haperingen ontwaart in de alom bejubelde democratiën van India, de Verenigde Staten en Israël. Want in deze landen worden de rechten van complete bevolkingsgroepen met voeten treden.

Een beter leven in plaats van verkiezingen

Zuid-Afrika heeft zichzelf na een lang en bitter gevecht op eigen kracht bevrijd van de apartheid. Maar na 30 jaar democratie laat de laatste Afrobarometer volgens Hlela zien dat 67 procent van de ondervraagden in dit land bereid is verkiezingen op te geven als een niet-gekozen regering maar voor veiligheid, huizen en banen kan zorgen.

De onderzoekster beschouwt deze uitkomst als een duidelijk teken aan de wand dat het democratisch systeem op losse schroeven komt te staan als het geen betekenisvol verschil meer kan maken in het leven van mensen.

In dit verband is het ook opvallend hoeveel moeite politieke partijen en overheidsinstanties moeten doen om Zuidafrikanen te bewegen zich te laten registeren voor de komende nationale verkiezingen. Met alarmerende leuzen als ‘Registreer om Zuid-Afrika te redden’, worden kiezers vooral opgeroepen om in 2024 met hun stem een einde te maken aan de alleenheerschappij van het ANC. De populariteit van deze oude bevrijdingsbeweging die bijna 30 jaar de lakens uitdeelt, is al geruime tijd tanende als gevolg van wanbestuur en corruptie.

Opiniepeilingen laten zien dat het ANC voor het eerst in haar bestaan op zoek zal moeten naar coalitiepartners om aan het bewind te kunnen blijven.

Regeren kan met de populist en voormalig ANC-er Julius Malema die met zijn economische vrijheidsstrijders van de EFF het oude nest electoraal bevecht.

Dat kan ook met de liberalen van de Democratische Alliantie (DA). Maar de tweede partij van het land is nu juist een monsterverbond met zeven andere oppositiepartijen aangegaan om het ANC volledig uit de macht te verdrijven. Een aansprekende kandidaat voor het presidentschap ontbreekt echter in dit gezelschap.

Of deze bonte alliantie na de verkiezingen stand zal houden valt te betwijfelen, gezien ook de onderlinge wedijver tussen diverse partijbonzen.

Samen tegen de ander

Halfslachtige coalities waar diverse gemeenten al sinds jaar en dag mee worstelen, leggen genadeloos bloot dat het in politiek Zuid-Afrika vooral ‘samen tegen de ander’ is. Dat demonstreren ANC en EFF in Johannesburg. Om een burgemeester van de DA weg te krijgen, hebben deze partijen voor de bestuurlijke leiding over ’s lands belangrijkste metropool een marionet van een kleine partij aangesteld. Want zij gunnen deze prestigieuze burgemeesterspost elkaar ook niet.

Inmiddels heeft de EFF bekend gemaakt uit alle lokale coalities met het ANC te stappen om straks nationaal zoveel mogelijk stemmen binnen te slepen. Opportunisme ten top, allesbehalve in het publieke belang.

En de Nederlandse democratie dan?

Is het in de Nederlandse democratie zoveel beter gesteld? Dat kan zo kort voor de verkiezingen van 22 november niet onbesproken blijven. Wij moeten alweer naar de stembus omdat de vier partijen in het huidige kabinet samen niet meer door één deur konden. Ze waren na de vorige verkiezingen opnieuw tot elkaar veroordeeld. Dan is coalitiepolitiek ten dode opgeschreven.

Welke partij wordt de grootste, welke coalitie komt er en wie wordt dientengevolge de volgende premier? Leuk gezelschapsspel in de talkshows maar feitelijk is daar in politiek verspinterd Nederland geen zinnig woord over te zeggen. Want de helft van de kiezers weet het nog niet. De VVD en NSC van Pieter Omtzigt gaan in laatste peilingen aan kop, op enige afstand gevolgd door PvdA/GroenLinks.

Samen hebben de drie koplopers volgens deze peilingen ongeveer de helft van de 150 kamerzetels, dus groot is hier niet echt groot. Voor een stabiele meerderheid zijn straks opnieuw vier partijen nodig. Dat wordt wéér langdurig onderhandelen tot op de vierkante millimeter.

In het landsbelang moet het sneller. Een minderheidskabinet zou kunnen. Maar wie durft zich nog na het echec van CDA en VVD met de PVV afhankelijk te maken van partijen die op elk moment de stekker eruit kunnen trekken?

Een zakenkabinet wellicht?

Zet een aantal vakkundige bestuurders van diverse politieke pluimage op basis van de verkiezingsuitslag bij elkaar om op hoofdlijnen een beleid uit te stippelen dat hout snijdt. Leg hun plan voor aan de Tweede Kamer en ga na parlementaire goedkeuring aan de slag.

Klinkt goed, maar is ongetwijfeld te simpel geredeneerd. Want wie steekt zijn nek hiervoor nog uit? Het is immers in dit verdeelde land vrijwel onmogelijk om te regeren met blijvende steun.

Krachtig bestuur wordt per definitie impopulair want dat tast onvermijdelijk gevestigde belangen aan. Om vooral te kunnen behouden wat we aan welvaart en meningsverschillen hebben, kom je niet verder dan pappen en nathouden.

Omtzigt en het vertrouwen van de burger

Pieter Omtzigt wil bovenal het vertrouwen van de burger in de overheid herstellen. Die kans moet hij vooral zien te grijpen als zijn partij de grootste wordt en dat zit er langzamerhand dik in. Hij heeft de sympathie als uitdager van de gevestigde politieke orde.

Met PvdA/GroenLinks valt voor Omtzigt zaken te doen over hervorming van de rechtspraak. Hoofdpunt hierbij is toetsing van wetten aan de Grondwet mogelijk te maken. Met daarbij ook een reorganisatie van de Raad van State waar bestuursrechtspraak en wetsadvisering elkaar in de weg zitten.

Dat laatste werd pijnlijk zichtbaar in het kindertoeslagenschandaal waar Omtzigt als kamerlid tegen ten strijde trok. De Raad van State waarschuwde eerst voor de risico’s van de toeslagenwet maar deed vervolgens als bestuursrechter jarenlang niets om burgers te beschermen tegen kwalijke toepassing van deze wet door de belastingdienst.

Omtzigt heeft in zijn verkiezingsprogramma echter geen oog voor twee nijpende problemen die de rechtzoekende burger danig parten spelen. Die moet steeds langer wachten, soms jaren, voordat de overbelaste rechter aan zijn of haar (hoger) beroep toekomt. En als die burger zelf ten strijde trekt tegen verdere aantasting van de natuur wordt hij of zij zonder pardon juridisch afgeserveerd. Dat is het gevolg van een blokkade die de politiek jaren geleden heeft opgeworpen en die door de Raad van State steeds strikter wordt toegepast.

Met de aanpak van deze ernstige gebreken is de burger meer geholpen dan met een herziening van de Grondwet. Dat is een taaie procedure die uiteindelijk een tweederde meerderheid vergt in zowel Tweede als Eerste Kamer.

Omtzigt wil al die wetten laten toetsen door een speciaal in het leven te roepen Constitutioneel Hof en deze taak dus niet neer te leggen bij de (al overbelaste) bestuursrechter zoals het nog zittende kabinet heeft voorgesteld op basis van een juridische exercitie. Verdeeldheid ligt hier in het verschiet, waardoor deze hervorming van de democratie geen feest maar een worsteling wordt.

Omtzigt wil ook sleutelen aan het kiesstelsel. Kandidaten voor de Tweede Kamer moeten voortaan voor het overgrote deel per district worden gekozen, om een einde te maken aan de heersende oververtegenwoordiging van volksvertegenwoordigers uit de randstad. ‘De zorgen van mensen uit alle delen van het land worden zo beter gehoord in het parlement.’

Sympathiek plan waar ook weer de nodige koffie over valt te zetten. Want zijn de vele krap bemenste politieke partijen en opkomende bewegingen wel bij machte om overal in den lande voldoende kwaliteit op de been te brengen? Ook deze systeemhervorming zou het daarom bij nader inzien wel eens niet kunnen halen.

Waar kunnen wij het kortom in dit gave Westerse land voor de verandering nog wél fundamenteel over eens worden?

En ineens komt de smerige stroom weer op stoom…….

Ondertussen in Zuid-Afrika

De nationale verkiezingen van 2024 hangen al zeker een jaar als een schaduw boven Zuid-Afrika.

Opiniepeilingen wijzen uit dat het ANC, sinds het einde van de apartheid al bijna 30 jaar aan het bewind, zijn absolute meerderheid dreigt te verliezen. Wanbestuur en corruptie bezoedelen deze eertijdse bevrijdingsbeweging en belemmeren de aanpak van armoede en werkloosheid die dit land teisteren.

Maar vooral de heersende energiecrisis dreigt het ANC uit de alleenheerschappij te verdrijven. Veroorzaakt door de implosie van staatsenergiebedrijf Eskom dat met zijn vloot van sterk verouderde kolencentrales niet meer bij machte is om de stroom op stoom te houden.

Al een jaar is het schering en inslag dat de elektriciteit drie keer daags minstens twee uur lang bij toerbeurt wordt stilgelegd om te voorkomen dat het overbelaste energienetwerk zichzelf opblaast. Deze ingreep in het dagelijks bestaan, hier alom aangeduid als loadshedding en beurtkrag, geschiedt volgens een ingenieus, lokaal flucturerend afschakelingsschema dat via de app ESP (Eskom Se Push) wordt aangekondigd.

De zoveelste nachtmerrie

Deze informatie is doorgaans betrouwbaar en tijdig beschikbaar opdat de maatschappij er rekening mee kan houden. Overal brullen en walmen dan ook de dieselgeneratoren om tijdens beurtkrag binnenskamers de taak van Eskom over te nemen. Op straat daarentegen blijft het bij nacht en ontij urenlang pikkedonker. Vooral in de townships waar armoede heerst en criminaliteit welig tiert, is beurtkrag de zoveelste nachtmerrie.

De ANC-regering is al jarenlang niet bij machte aan deze wantoestand een einde te maken. Betrokken ministers vechten elkaar de tent uit over de toekomst van Eskom en belemmeren het staatsbedrijf om de koers te verleggen van kolenstook naar zonne- en windenergie die in Zuid-Afrika voor het grijpen zijn.

Maar nu zijn vanzelfsprekende almacht op het spel staat, móét het ANC met het oog op de naderende verkiezingen beurtkrag serieus gaan bevechten om de massa electoraal achter zich te houden. In een poging daartoe trekt president Cyril Ramaphosa de regie over de stroomvoorziening stap voor stap naar zich toe.

Nadat hij eerder al de mogelijkheden voor duurzame energie had verruimd, kwam Ramaphosa begin 2023 op de proppen met een minister van elektriciteit. Onder presidentieel gezag moet die beurtkrag tot een minimum zien te beperken zo niet uitbannen.

Deze minister was nog amper benoemd of de stroomuitval piekte in alle hevigheid, met uitschieters tot 12 uur per dag.

Licht aan de horizon

Maar nu, in oktober 2023, gloort er dan eindelijk licht aan de horizon. ‘Sonpanele op huisdakke bespaar al byna ’n volle fase beurtkrag’, bericht het Afrikaansstalige dagblad Die Burger op gezag van de Suid-Afrikaanse Sonkragbedryfsvereniging Sapvia.

Prominenter wordt op dezelfde pagina gemeld dat ‘Kusile’ weer op stoom begint te komen. De nieuwe kolencentrale viel oktober 2022 vrijwel stil toen een centrale schoorsteen het begaf. Het zoveelste drama met deze mastodont die samen met ‘Medupi’, de tweede nieuwe kolenreus in noordelijk Zuid-Afrika, tot ver in deze eeuw de ruggengraat van ’s lands energievoorziening moet vormen. Nota bene gefinancieerd met een omstreden lening van de Wereldbank!

Geteisterd door constructiefouten, wanbeheer en corruptie leveren beide centrales onverminderd een wanprestatie en verdiepen daarmee de energiecrisis.

Maar zowaar, na jarenlange vertragingen is Kusile nu ook eindelijk afgebouwd. De laatste twee eenheden gaan weldra stroom leveren en dat wordt luidruchtig gevierd. Kusile is het begin van het einde van beurtkrag, jubelt Eskom in de pers. Energieminister Sputla Ramokgopa spreekt al van ‘een keerpunt‘.

Giftige zwavelwolken

Slechts een bijkomstigheid in deze euforie is dat de centrale thans voor de helft is aangesloten op een tijdelijke schoorsteen die giftige zwavelwolken ongezuiverd uitbraakt. Dat gebeurt met een ministeriële ontheffing van de milieuvergunning voor Kusile die 90 procent ontzwaveling van het rookgas voorschrijft. Op een nieuwe ontzwavelingsinstallatie kon in deze barre tijden van beurtkrag niet worden gewacht.

Deze vrijstelling heeft grote gevolgen voor de volksgezondheid. Het internationale Centrum voor onderzoek naar energie en schone lucht (Crea) berekent dat tenminste 200 mensen aan de gevolgen van zwavelvervuiling door Kusile zullen overlijden.

Hoe langer deze situatie duurt hoe meer doden er te betreuren zullen zijn. Eind 2024 behoort de ontzwaveling volgens Eskom weer te functioneren. Op zo’n belofte valt echter in de heersende energiecrisis geen staat te maken.

Zoveelste aanslag op de volksgezondheid

De zwavel die Kusile vooralsnog uitbraakt is de zoveelste milieuvervuiling op de hoogvlakte van Mpumalanga. Deze provincie is van oudsher het kloppend hart van de Zuidafrikaanse energievoorziening. Hier wemelt het van de kolenmijnen die 12 nabije kolencentrales direct van brandstof voorzien. Deze verouderde centrales voldoen aan geen enkele serieuze milieueis en plegen een aanslag op de volksgezondheid.

De helft van alle Eskom-centrales is zo vervuilend dat ze onmiddellijk zouden moeten worden gesloten. Zelfs aan reeds sterk versoepelde milieunormen – ver beneden internationale standaard – kunnen deze centrales met geen mogelijkheid voldoen. Dat vergt maatregelen die volgens Eskom onbetaalbaar zijn.

Aan het staatsinfuus

Het zieltogende energiebedrijf hangt al jaren aan het staatsinfuus. Met emmers vol belastinggeld wordt vooral het ene na het andere noodverband gelegd. Alleen aan diesel voor twee gasturbines die bij hoge energienood worden aangezet, spendeerde Eskom blijkens inzichtelijk rekenwerk van Die Burger dit jaar al 12.8 miljard rand (610 miljoen euro). Verspild geld dat beter had kunnen worden besteed aan groene energie.

Opwekking daarvan is dringend noodzakelijk om milieu- en klimaatvriendelijk uit de energiecrisis te raken. Vuile kolencentrales die aan het eind van hun latijn zijn, kunnen dan wél worden afgedankt. Dat spaart zo’n 34.000 mensenlevens en voorkomt nieuwe longziektes bij ruim 100.000 mensen als gevolg van fijnstof, zo becijfert het Crea dat al diverse onderzoeken in Zuid-Afrika op zijn conto heeft.

Maar volksgezondheid speelt geen rol in het handelen van Gwede Mantashe.

De ene kolencentrale die Eskom tot dusver heeft gesloten is er volgens de minister van mijnbouw al één teveel. Veel van die oude centrales kunnen best nog een tijd mee en moeten daarom aan de praat worden gehouden, duidde Mantashe laatst tijdens de Afrikaanse Energie Week in Kaapstad op ‘een groeiende denkrichting binnen de regering’. Ook bepleit hij deze centrales om te bouwen van kolen op gas.

‘Investeer in schaliegas!’

Want groene stroom lost volgens Mantashe de huidige energiecrisis niet op omdat het elektriciteitsnetwerk daar niet op is berekend en capaciteitsuitbreiding klauwen met geld kost. Hij riep beleggers daarom op te investeren in de winning van schaliegas en andere gasbronnen in Zuid-Afrika, ondanks verzet daartegen van burgers en milieugroepen.

Op geld van Standard Bank hoeft Mantasha daarvoor in ieder geval niet te rekenen. Deze grote Zuidafrikaanse bank investeert volgens haar topman Sim Tshabalala alleen nog in projecten die de uitstoot van broeikasgassen verminderen, zoals hernieuwbare energie.

‘Het is spijtig dat Zuid-Afrika nog steeds de smerigste elektriciteit ter wereld produceert’, constateert Tshabalala in de zakenkrant BusinessDay.

Of Standard Bank wél nog brood ziet in stikstofvrije kernenergie, geeft de topman in zijn opiniestuk niet aan. Mantashe is een geheid voorstander, want nieuwe kerncentrales zijn volgens hem nodig voor de energiezekerheid. Het debacle met de Russische kerncentrale die er niet kwam, doet hierbij niet meer ter zake.

Kerncentrale opgelapt

Al geruime tijd wordt met vallen en opstaan gepoogd het leven van Koeberg, Zuidafrika’s enige kerncentrale aan het westkust nabij Kaapstad, met nog eens 20 jaar te verlengen. Na de nodige vertraging wordt één van de twee Koebergreactoren elk moment weer op het netwerk aangesloten.

Het goede beurtkragnieuws uit het ANC-kamp kan dezer dagen niet op. Elektriciteitsminister ‘Sputla’ maakte bekend dat de vierde eenheid van de grote kolencentrale Medupi die in 2021 ontplofte, dankzij een ’tussenoplossing’ april 2024 weer in bedrijf komt. Dat is vier maanden eerder dan was voorzien en komt daarmee mooi op tijd voor de verkiezingen die volgens de laatste berichten tussen mei en half augustus worden gehouden.

Het treft daarbij bijzonder dat president Ramaphosa krachtens de Grondwet de datum voor de stembusgang zelf voorschrijft. Dat deze doorgewinterde politicus daarmee geduldig wacht op het meest geschikte electorale moment voor het ANC en voor hemzelf als partijleider, is zo overduidelijk dat zijn secretaris-generaal Fikile Mbalula inmiddels publiekelijk tegenspreekt dat het ANC beurtkrag bevecht om stemmen te werven.

Ondertussen beleeft Zuid-Afrika zijn eerste volle week zonder beurtkrag. Ongekend in deze barre tijden!

De natuur krijgt nu écht aandacht van de provincie, maar wat betekent dat dan?

‘We luisteren écht. Daarbij zijn we ook eerlijk. Met zoveel verschillende belangen in Brabant, is het niet altijd mogelijk iederen tevreden te stellen. We kunnen er wel voor zorgen dat onze besluiten uitlegbaar zijn en in begrijpelijke, heldere taal zijn geschreven’.

Dat beloven zes politieke partijen in ‘Samen maken wij Brabant’, hun gezamenlijke vertrekpunt voor vier jaar provinciebestuur.

Hoe gaan zij dat waarmaken?

Maar liefst 50 pagina’s zijn nodig om voor elke partij wat wils op te kunnen schrijven. Dat maakt dit bestuursakkoord van VVD, GroenLinks, PvdA, SP , D66 en Lokaal Brabant tot een ratjetoe van voornemens, inspanningen, opties, en onderzoeken die al dan niet tot resultaten moeten leiden.

Johann Wolfgang von Goethe’s adagium uit 1802 – In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister – was bij het componeren van dit geschrift geenszins aan de orde.

Wat verkondigt deze coalitie zoal over de natuur?

‘Wij zien dat onze natuur kwetsbaar is en dat de biodiversiteit en beschermde plant- en diersoorten afnemen en verdwijnen door verdroging en de gevolgen van stikstofuitstoot’, constateren de zes partijen.

Deze verschraling is al decennia aan de gang.

‘De verslechterde staat van de natuur leidt er ook toe dat Brabant nog maar weinig ruimte heeft voor maatschappelijke en economische ontwikkelingen’

Hier wordt gedoeld op de stikstofcrisis.

‘We zullen onze natuur actief moeten beschermen en in balans moeten brengen met activiteiten binnen de grenzen van wat de natuur en de omgeving aankunnen.’

Deze opdracht wordt alsvolgt bekrachtigd:

‘De natuur verdient de komende periode écht onze aandacht.’

Dit duidt op een trendbreuk ten opzichte van het verleden waarin het er kennelijk niet écht van is gekomen. Deze opkomende gedachte wordt onmiddellijk weer de kop ingedrukt:

‘Echter, we constateren verschillende meningen als het gaat over natuur: voor sommigen doen we ’te veel’ en voor anderen ‘lang niet goed genoeg’.

Conclusie?

‘Wij baseren ons op feiten en het is aan ons om op basis daarvan keuzes te maken in het algemeen belang van Brabant en de Brabander.’

Welke keuzes?

Het hoofdstuk ‘Wat gaan we doen?’ begint aldus:

‘Samen met de manifestpartners gaan we aan de slag om de natuur in de beschermde Natura 2000-gebieden en de overgangszones daaromheen zo snel mogelijk te herstellen en te versterken. Het versterken van deze natuur moet er tevens toe leiden dat we gefaseerd weer vergunningen in het kader van de Wet Natuurbescherming kunnen verlenen. We beginnen met die natuurgebieden waar we het snelste resultaat kunnen bereiken.’

Welke natuurgebieden dat zijn blijft onvermeld. Elders in het bestuursakkoord wordt wél alvast duidelijk dat de provincie ook weer vergunningen wil gaan verlenen voor het omstreden hergebruik van oude stikstofrechten, in het jargon externe saldering geheten. Terwijl het schrappen van deze rechten juist helpt om de milieudruk op de natuur te verlagen.

Het bestuursakkoord gaat mank aan concrete voorstellen ten gunste van de natuur. Verwezen wordt vooral naar talloze nota’s over beleidsvoornemens die in vaagheid blijven hangen.

Mijnenveld

De coalitiepartijen duiken wél dieper in het juridisch mijnenveld dat de stikstofcrisis omringt. Ondanks het gebrek aan betrouwbare apparatuur die de uitstoot van stikstof minimaliseert, blijven boeren gebonden aan een uiterste termijn waarop veestallen moeten zijn uitgerust met zulke installaties.

De provincie heeft deze stallendeadline blijkens het bestuursakkoord juist nodig om te voorkomen dat zij vergunningen moet gaan intrekken van willekeurige veehouderijen die de natuur zwaar belasten met stikstof.

Deze verdedigingslinie (‘verweerlijn’) wordt opgetrokken tegen Mobilisation for the Environment (MOB), de juridisch succesvolle milieuorganisatie van Johan Vollenbroek.

MOB bestookte de provincie al met verzoeken om natuurvergunningen in trekken cq veehouderijen tot sluiting te dwingen. En wel omdat het voor geen meter opschiet met herstel en versterking van de Brabantse natuur.

Het stuur zelf in handen

Om als bevoegd gezag ‘zelf het stuur in handen te houden’ belooft de nieuwe coalitie een ‘eigen – onderbouwd – intrekkingsbeleid’ te zullen formuleren. Bovendien gaat het provinciebestuur ‘proefzaken’ voorleggen aan de bestuursrechter ‘om erachter te komen wat wel en niet kan bij de toepassing van juridische regels in vergunningen’.

Eveneens wordt met de gedachte gespeeld om tijdelijke vergunningen te verlenen en permanente vergunningen tijdelijk buiten werking te stellen’; ‘als sanctie, indien de situatie daarom vraagt’.

Vergunningruimte intrekken?

Serieus gekeken wordt naar het intrekken van ‘latente’ (onbenutte) ruimte in stikstof- en watervergunningen. Die rechten kunnen tot in lengte van jaren op elk moment worden gebruikt of verhandeld. Fijn voor de boer, maar een (potentiële) verslechtering voor de natuur en die wil het nieuwe provinciebestuur nu juist zien te voorkomen. Het onderzoek naar de ‘latente’ ruimte moet ‘uiterlijk in 2024’ klaar zijn. Dat schept verwachtingen.

De nieuwe bestuurder die deze interessante voorzetten juridisch moet gaan inkoppen is Saskia Boelema van D66. Zij is (onder meer) gedeputeerde van vergunningverlening, toezicht & handhaving, in bureaucratisch jargon aangeduid als VTH.

Deze tak van sport heeft de provincie evenwel uitbesteed aan drie regionale omgevingsdiensten die bestuurlijk onder Marc Oudenhoven vallen. Deze voorman van Lokaal Brabant is ook gedeputeerde van agrarische ontwikkeling. Maar het heikele stikstofdossier ligt weer in handen van de nieuwe VVD-bestuurder Wilma Dirken, die ook ruimtelijke ordening in haar pakket heeft.

Dat de VVD als grootste drager van deze coalitie de politiek heetste aardappel niet met goed fatsoen kan deponeren op het bord van Lokaal Brabant als kleinste partner, staat buiten kijf. Maar dat stikstof en agrarische ontwikkeling nu aparte onderdelen van verstandig bestuur worden, tart toch de verbeeldingskracht.

Rafelig sluitstuk

Het nieuwe provinciebestuur vormt het rafelige sluitstuk van de electorale verspintering die zich in Brabant heeft voltrokken. De bestuurlijke koek wordt verdeeld over maar liefst zeven gedeputeerden: twee voor de VVD en elk één voor de overige vijf. Dat zijn zeker twee bestuurders teveel ten opzichte van de te verrichten hoeveelheid zinvol werk. Verspilling van gemeenschapsgeld waar de SP zo vaak tegen ageerde. Maar nu even niet.

Het nieuwe college van GS wordt met zulke overbemensing vooral een praatclub. Alleen al over stikstof en natuur moeten vier gedeputeerden zaken met elkaar doen. Om dat ook ambtelijk goed te organiseren wordt een uitdaging.

De gedeputeerde die nu écht aandacht moet gaan geven aan de Brabantse natuur is Hagar Roijackers van GroenLinks. Voor alles wat (niet) groeit en bloeit was Roijackers ook al de laatste jaren verantwoordelijk, toen zij instapte nadat Forum voor Democratie zichzelf buitenspel had gezet. De bestuurlijk verse Roijackers moest het opnemen tegen twee zware CDA-gedeputeerden die zich vooral opwierpen als hoeders van het boerenbelang.

Twee weken voor de Statenverkiezingen van maart 2023 jaar kondigde de natuurgedeputeerde namens het provinciebestuur de vergunningenstop af. Eindelijk stond het natuurbelang centraal, al was dat niet uit luxe.

Dat het CDA zich juist in verkiezingstijd achter de vergunningenstop schaarde was verbazingwekkend en electoraal bepaald onverstandig. De christendemocraten legden daarmee de loper uit voor de Boer Burger Beweging.

Kans voor het grijpen

Met als eindresultaat dat beide boergezinde partijen nu aan de bestuurstafel ontbreken. Dat moet toch een opwaartse druk geven aan de kracht en overtuiging van het provinciaal natuurbeleid. Gedeputeerde Roijackers heeft hier een kans voor het grijpen, al is het gevecht voor de natuur taai en de politieke speelruimte beperkt.

De liberaal-linkse gelegenheidscoalitie stoelt slechts op een flinterdunne 28-27 meerderheid in Provinciale Staten. Zodra het erop aan komt wordt het alle hens aan dek.

Rechter brandt vingers niet aan sluiting kippenopfokkerij

De Bossche rechter J. Huijben doet geen uitspraak over versnelde sluiting van een grote kippenopfokkerij in Someren, zoals de gezamenlijke milieubeweging eist.

Hij legt deze politiek gevoelige zaak die al 10 jaar speelt op het bord van drie andere rechters. Zij moeten gezamenlijk bepalen of deze veehouderij open mag blijven, in afwachting van een volgende natuurvergunning die de provincie wil gaan verlenen.

Dat kan pas na opheffing van vergunningenstop die zij eind februari 2023 afkondigde voor alle bedrijvigheid in Brabant die extra stikstof uitstoot.

Vier keer eerder blokkeerde de rechter de natuurvergunning voor het Somerense kippenopfokkerij omdat die niet te legaliseren viel.

Deze kwestie is een extreem voorbeeld hoe de provincie grote veeboeren die de natuur zonder vergunning met stikstof belasten de hand boven het hoofd houdt.

De grote vraag is of en hoe het nieuwe provinciebestuur dat binnen enkele weken aantreedt zonder daarin de boerengezinde partijen BBB en CDA, het natuurbelang meer voorrang gaat geven.

Natuurvergunningenstop is te omzeilen zodat in Oijen het grote rioolwaterwerk af komt

Het baart eind juni 2023 opzien. De renovatie van de rioolwaterzuiveringsinstallatie in Oijen wordt door de provincie tot stilstand gedwongen.

Het waterschap Aa en Maas krijgt geen vergunning om met zijn opknapbeurt van de 50 jaar oude installatie door te kunnen. De machines die bij de werkzaamheden worden ingezet draaien op fossiele brandstoffen die stikstof uitstoten en daarmee de al in slechte staat verkerende natuur extra belasten.

Omdat de algehele vrijstelling voor projecten-in-aanleg eerder in 2023 door de Raad van State werd geblokkeerd, heeft Aa en Maas voor de renovatie een natuurvergunning nodig. En die komt er niet omdat in Brabant inmiddels een algehele vergunningenstop geldt voor elke stikstofverhogende activiteit.

Het waterschap poogt als maatschappelijke organisatie van het provinciaal moratorium te worden uitgezonderd en alsnog vergunning te krijgen, maar vangt bot bij Gedeputeerde Staten (GS).

De harde opstelling van het provinciebestuur nota bene tegen een project dat rioolwater veel schoner maakt en evident gunstig is voor milieu én natuur, contrasteert met zijn soeplesse jegens Brabantse boeren die hun veehouderij mogen blijven runnen zonder te beschikken over een natuurvergunning.

Dat blijkt recent nog uit weigeringen om handhavend op te treden tegen zogeheten piekbelasters, zoals uitvoerig beschreven in het artikel Provincie beschermt boeren én zichzelf tegen procederende natuurstrijders’ op deze site.

Maar inmiddels, nog geen twee maanden na de provinciale blokkade, gloort voor Aa en Maas perspectief om in Oijen de vergunningenstop te omzeilen.

Opzienbarende uitspraak

Leidraad hiervoor is de opzienbarende uitspraak van 10 augustus 2023 waarmee de Raad van State de weg vrijmaakt om het broeikasgas Co2 uit de olieraffinaderijen van Shell en Exxon in het Rotterdams havengebied af te vangen en vervolgens op te slaan in een leeg gasveld onder de Noordzee.

Met een staaltje juridische evenwichtskunst van formaat breekt de hoogste bestuursrechter het hardnekkige verzet van de milieuorganisatie Mobilisation of the Environment (MOB) tegen deze omstreden maatregel die essentieel is om de Nederlandse klimaatdoelstellingen te halen.

MOB verliest hier in de slotronde waar zij de eerste slag tegen dit zogeheten Porthos-project nog binnenhaalde. De Raad van State oordeelt eind 2022 namelijk dat Porthos geen gebruik mag maken van een algehele vrijstelling voor projecten-in-aanleg omdat die regeling in strijd is met Europees natuurbeschermingsrecht.

Elk project dat (Europees beschermde) Natura 2000-gebieden tijdelijk met méér stikstof kan belasten, moet afzonderlijk op zijn ecologische effecten worden getoetst, bepaalt de hoogste bestuursrechter.

Geen ‘meetbare’ schade

Om Porthos van de ondergang te redden, komt het overheidsapparaat in zijn herkansing op de proppen met een ingenieus rapport van adviesgigant Arcadis. Volgens de Raad van State wordt daarin overtuigend aangetoond dat de stikstof die vrijkomt bij de aanleg van Porthos (bouw een compressorstation en ombouw van een gasproductieplatform in zee) zo ‘verwaarloosbaar klein is’ dat de stikstofgevoelige vegetatie in met name de Zuidhollandse duinen daar geen ‘meetbare’ schade van zal ondervinden. ‘Daarom kan op voorhand worden uitgesloten dat significante (veelbetekenende) gevolgen optreden voor de habitatkwalititeit.’

Uit deze conclusie volgt dat Porthos in de ogen van de hoogste bestuursrechter spoort met de Europese natuurbeschermingsregels. Dat beschermde planten en dieren in de Zuidhollandse duinen al lijden onder de overmaat aan stikstof is hierbij volgens de Raad van State niet relevant.

MOB haalt alles uit de kast om het Arcadisrapport te bestrijden, maar de gedreven milieustrijders delven in de rechtszaal uiteindelijk het onderspit tegen de deskundigen die minister Jetten (Klimaat en Energie) op de been brengt om zijn klimaatbeleid overeind te houden.

De gevolgen van de Porthos-uitspraak strekken echter verder. Ook voor andere bouwprojecten die tijdelijk stikstof uitstoten, ontstaat perspectief.

Zo heeft het waterschap Aa en Maas een goede kans om zijn rioolwaterzuiveringsproject in Oijen vlot te trekken. Vereist is een ecologische toets waaruit blijkt dat de renovatie geen significante gevolgen kán hebben, zodat hiervoor geen natuurvergunning nodig is en dus ook de provinciale vergunningenstop niet van toepassing is.

Het dichtst bij de rioolwaterzuiveringsinstallatie aanwezige Natura 2000-gebied ligt in Gelderland. Dat zijn de uiterwaarden van de Waal bij Dreumel, Beneden Leeuwen en Heerewaarden, op zo’n 10 kilometer. Vochtige natuur die doorgaans minder gevoelig is voor stikstof.

Een stuk verder van Oijen liggen de dichtstbijzijnde Brabantse Natura 2000-gebieden Bossche Broek (aan de rand van Den Bosch) en Oeffeltermeent langs de Maas in het Land van Cuijk, beiden eveneens laag gelegen. Bij elkaar dus weinig beletsels.

De natuur heeft echter weinig baat bij al dat juridische gepalaver op de vierkante meter. Tijdelijke stikstofbelasting is niet de ergste economische bedreiging van waardevolle natuur. Die verkeert in slechte staat door een combinatie van permanente aantastingen: stikstof, verdroging en watervervuiling. Dit probleem speelt al decennia en daar wordt in ambtelijk en bestuurlijk Brabant al heel lang en heel veel over gepraat en ook wel het nodige aan gedaan. Maar het blijft toch overwegend een proces van pappen en nat houden.

Provinciebestuur beschermt veeboeren én zichzelf tegen procederende natuurstrijders

Het provinciebestuur is niet van zins om veehouders die de Brabantse natuur zwaar belasten met stikstof tot sluiting te dwingen.

Eisen van milieuorganisatie MOB (Mobilisation of the Environment) om natuurvergunningen van een aantal zogeheten piekbelasters in te trekken of deze veehouderijen anderszins tot stilstand te manen, worden consequent afgewezen.

Het gaat hierbij met name om piekbelasters van de Kampina/Oisterwijkse Vennen en de Peelvenen (Groote Peel, Deurnese en Mariapeel), welke Europees beschermde (Natura 2000) gebieden lijden onder een overmaat aan stikstof.

Grote kippenfokkerij in het buitengebied van Oirschot, dichtbij het natuurgebied Kampina. Dit bedrijf met 304.000 kippen stoot zo’n 21.000 kilo stikstof per jaar uit. De eis van MOB om de natuurvergunning van deze veehouderij in te trekken, wijst de provincie af.

Dit blijkt uit een tiental voorgenomen weigeringsbesluiten die de Omgevingsdienst Brabant Noord deze zomer namens Gedeputeerde Staten (GS) heeft gepubliceerd.

De bezwarenprocedure hiervoor is wettelijk zo ingekleed dat de provincie uiteindelijke beslissingen een half jaar voor zich uit kan schuiven. Pas dan zijn ze bij de rechter aanvechtbaar.

Vlucht naar voren

Deze vorm van tijdrekken past in de vlucht naar voren van GS om niet te hoeven ingrijpen in gevestigde belangen van individuele boeren die door MOB op de korrel worden genomen. Deze milieustrijders winnen tegenwoordig menige rechtszaak ten gunste van de natuur en ten nadele van de intensieve veehouderij.

GS schermen in hun uitgebreide verweer tegen de eisen voor bedrijfssluitingen vooral met twee regelingen om piekbelasters vrijwillig uit te kopen. Minister Van der Wal (Natuur en Landbouw) heeft hiervoor anderhalf miljard euro beschikbaar gesteld.

Totdat duidelijk is wat deze uitkoopregelingen aan natuurwinst opleveren, vinden GS een ‘willekeurig verzoek tot sluiting’ van veehouderijen zoals MOB volgens hen doet ‘een te vergaande en ongepaste maatregel’, zo schrijft de omgevingsdienst in vrijwel gelijkluidende afwijzingen.

‘GS tillen zwaar aan de rechtszekerheid van de vergunninghouder en het behoud van een onherroepelijke vergunning om een veehouderij te exploiteren.’

Het provinciebestuur benadrukt dat de Wet natuurbescherming hen de bestuurlijke vrijheid en ruimte geeft om af te zien van de geëiste dwangmaatregelen. Maar volgens MOB zijn die onontkoombaar vanwege de slechte toestand waarin vrijwel alle Europees beschermde natuurgebieden in Brabant verkeren. Dat is inmiddels bevestigd in de zogeheten natuurdoelanalyses over deze gebieden die in februari 2023 het licht zagen.

Vergunningenstop

Deze negatieve rapportcijfers brachten het provinciebestuur ertoe om kort voor de Provinciale Statenverkiezingen van maart 2023 een algehele vergunningenstop in Brabant af te kondigen.

Tot nader order wordt daarmee elke verdere stikstofbelasting van de natuur voorkomen. Met vergaande consequenties.

Zo moest waterschap Aa en Maas stoppen met de ingrijpende verbetering van zijn rioolwaterzuiveringsinstallatie in Oijen.

De provincie geeft het waterschap geen vergunning meer om daar nog te werken met machines die stikstof uitstoten. Datzelfde lot treft allerlei bouwplaatsen waar (tijdelijk) stikstof vrijkomt.

De vergunningenstop baseert het provinciebestuur op ambtelijk advies, geschraagd door het advocatenkantoor Hekkelman uit Nijmegen dat om een tweede mening is gevraagd.

Maar bij een pas op de plaats kan het volgens de adviseurs van GS niet blijven.

‘Wettelijk moet je alles in het werk stellen om de natuur te verbeteren. Zonder stevige stikstofreductie die snel effect sorteert, zoals bijvoorbeeld een actief provinciaal beleid tot intrekking van vergunningen en daadwerkelijk aantoonbare maatregelen tot natuurherstel, kunnen (willekeurig ingediende) verzoeken om vergunningen in te trekken en naleving van de Natuurbeschermingswet te handhaven niet afgewezen worden’, wordt ambtelijk gewaarschuwd.

Niet goed te motiveren

Hieruit wordt op 28 februari 2023 bestuurlijk geconcludeerd dat ‘intrekkings- en handhavingsverzoeken niet goed gemotiveerd afgewezen kunnen worden zolang de noodzakelijke maatregelen voor natuurherstel niet geborgd en uitgevoerd zijn’.

Besluiten over verzoeken zoals die van MOB moeten in ieder geval worden gebaseerd op rapportages over de toestand van de natuur, mits deze natuurdoelanalyses zijn beoordeeld door de ecologische autoriteit. Dat is een nieuwe instantie van deskundigen die minister Van der Wal heeft ingesteld om natuurherstel te sanctioneren.

Van de Brabantse natuurgebieden waar MOB haar peilen voor bedrijfssluitingen op richt heeft de ecologische autoriteit tot dusver alleen de rapportages over de Peelvenen beoordeeld én onvoldoende bevonden om deze hoogveengebieden in stand te houden.

Aangezien er geen tijd is te verliezen, dringen deze deskundigen erop aan om met spoed de ‘veel te hoge’ stikstofbelasting van de Peelvenen te verlagen en de grondwaterstanden zodanig te verbeteren dat hoogveen weer kan aangroeien.

Alles wijst er dus op dat het provinciebestuur niet anders zal kunnen dan gehoor te geven aan de MOB-verzoeken om piekbelasters tot sluiting te dwingen.

Waarom wijzen GS die eisen dan toch af ?

Een dergelijk paardenmiddel betekent een aanslag op de Brabantse bestuurscultuur die gericht is op draagvlak, om tegengestelde belangen met elkaar te blijven verzoenen. Zou het provinciebestuur de eisen van Johan Vollenbroek en zijn succesvolle milieugroep zonder rechterlijk bevel hiertoe inwilligen dan slaat in agrarisch Brabant de vlam in de pan. De vergunningenstop wordt door de Brabantse boeren al niet gepruimd.

Veehouderijen tot sluiting dwingen zou Brabant ook tot paria maken van bestuurlijk Nederland waar alles nu gericht is op het uitkopen van veeboeren die dat willen.

Brabant is al de enige provincie met een vergunningenstop. In Gelderland en Overijssel, twee andere provincies met een surplus aan vee en stikstof, peinzen ze daar niet over, zeker niet nu de Boer Burger Beweging (BBB) daar in het bestuur zit.

Consequent afwijzen

In de aanloop naar een Brabants bestuur zonder BBB én CDA, gaat deze provincie ondertussen onverdroten verder waar het al mee doende was: het consequent afwijzen van elk handhavingsverzoek uit milieukring tegen veehouderijen waarmee wat loos is.

Wordt over zo’n kwestie verder gestreden in de rechtszaal dan gebeurt dat volgens een vast patroon. De rechter tikt GS op vingers en gelast een nieuw besluit. Daarover buigt de volgende rechter zich dan weer. En zo verder.

De zaak Esbeek

Illustratief hiervoor is de gang van zaken met de varkenshouderij Dovo bv aan de Larestraat in Esbeek. Het provinciebestuur weigert de natuurvergunning uit 2016 voor uitbreiding van dit bedrijf in te trekken. De Brabantse Milieufederatie (BMF) poogt vervolgens via de rechter het Europees beschermde natuurgebied Kempenland-West te behoeden voor nóg meer stikstof.

Deze kwestie oogt tamelijk overzichtelijk, want de stal waarvoor destijds vergunning werd verleend staat er nog altijd niet. Maar GS vinden intrekken van de vergunning ongepast (‘onevenredig’) ten opzichte van de al genoemde vrijwillige uitkoop van piekbelasters.

De rechtbank Oost-Brabant is bepaald niet overtuigd. ‘Dan moeten er ook agrariërs zijn die willen worden uitgekocht. Indien zij niet worden uitgekocht, is het ook niet aannemelijk dat binnen afzienbare termijn de gevolgen van deze piekbelasters voor het natuurgebied Kempenland-West zodanig zijn verminderd dat GS kunnen afzien van gedeeltelijke intrekking van de natuurvergunning voor de varkenshouderij in Esbeek’, krijgt de provincie eind 2022 de pin op neus.

Ook het effect van maatregelen voor natuurherstel waarmee GS schermen is volgens de rechtbank niet aangetoond.

Maar nóg valt het doek niet voor de nieuwe stal omdat provinciebestuur in hoger beroep gaat bij de Raad van State.

Ook hier weer de vlucht naar voren om de Esbeeksse varkensboer te sparen. Aangezien zo’n hoger beroep tegenwoordig twee jaar in beslag neemt, is er tijd om andere veehouders te kunnen uitkopen en daarmee de stikstofdruk op Kempenland-West substantieel te verlagen.

De zaak Someren

Nóg hardnekkiger pogen GS een kippenfokkerij in Someren gelegaliseerd te krijgen.

De milieubeweging (BMF, MOB, Werkgroep Behoud de Peel en eerder ook het IVN) strijdt daar met vereende krachten tegen verdubbeling van opfokbedrijf Engelen aan de Zandstraat. Tot dusver met succes. De Raad van State heeft legalisatie van deze uitbreiding maar liefst vier keer geblokkeerd.

Engelen gebruikt virtuele milieurechten van kippenbedrijven die hij eerder had opgedoekt om daarmee een opfokkerij met zeven stallen te exploiteren op een plek waar ooit één kippenstal stond. En GS geven hem daarvoor steeds weer een natuurvergunning.

Kippenopfokkerij Engelen aan de Zandstraat. Een modern stallencomplex, geflankeerd door lange rijen zonnepanelen, in het geïndustrialiseerde buitengebied van Someren. Engelen runt ter plaatse ook nog twee moderne kippenfokbedrijven. Deze onderneming is een voorbeeld van schaalvergroting in de intensieve veehouderij.

De milieuorganisaties weten de Raad van State ervan te doordringen dat een deel van deze rechten niet meer bestaat omdat er al jaren geen kippen meer worden gehouden. Aangezien Engelen en de provincie het tegendeel niet kunnen aantonen ondanks allerlei pogingen daartoe, concludeert de hoogste bestuursrechter dat de kippenopfokkerij aan de Zandstraat de Strabrechtse Heide en Peelvenen niet ontlast maar juist belast met meer stikstof.

Dat is in strijd met overheidsbeleid om deze Natura 2000-gebieden werkelijk te gaan beschermen. Beleid dat overigens in 2019 werd afgedwongen door de Raad van State met een baanbrekende uitspraak die de stikstofcrisis inluidde.

Geen handhaving

Nadat in 2014 de eerste natuurvergunning voor Engelen door de hoogste bestuursrechter was geblokkeerd, sneuvelt de laatste in september 2021. Hoogste tijd daarom volgens de milieuorganisaties om de fokkerij te sluiten. Hun handhavingsverzoek volgt anderhalve maand later, maar het provinciebestuur doet daar niets mee.

De kippenopfokkerij aan de Zandstraat is nog steeds in vol bedrijf en als het aan GS ligt blijft dat zo. De volgende natuurvergunning voor Engelen is inmiddels opgetuigd maar kan niet worden verleend zolang in Brabant de vergunningenstop voortduurt. Hoe lang nog, weet niemand.

In dit doolhof poogt de rechtbank Oost-Brabant zich nu al ten vierde male een weg te banen.

Hoe kom je als rechter hier nog fatsoenlijk uit?

Spaans benauwd

Magistraat J. Huijben kreeg het tijdens de zitting van 10 augustus in Den Bosch Spaans benauwd toen provinciejurist E. Kramer hem te verstaan gaf dat hij met een eventueel bevel tot sluiting van de kippenfokkerij als rechter op de bestuursstoel zou gaan zitten. Want de bevoegdheid om de kippenopfokkerij al dan niet tot sluiting te dwingen hoort volgens deze jurist thuis bij GS.

Mocht de rechter het provinciebestuur niettemin zo’n maatregel opleggen dan voorziet Kramer problemen bij de uitvoering. Want het huidige College van GS loopt op zijn laatste benen en over een nieuw bestuur wordt politiek nog onderhandeld.

‘Dan moet ik aan zo’n opdracht dus een dwangsom verbinden’, concludeert Huijben.

Een rechterlijk ultimatum

Dat zou in deze kwestie niet voor het eerst zijn. Het provinciebestuur negeert in 2022 hun handhavingsverzoek zo hardnekkig dat de milieuorganisaties de rechtbank vragen om GS een ultimatum te stellen. Pas een week na afloop daarvan valt het besluit om de kippenopfokkerij met rust te laten. De betaling van 700 euro boete aan de milieuorganisaties neemt de provincie voor lief.

Rechter Huijben zit in een lastig parket. Acht hij sluiting van de opfokkerij proportioneel dan zal hij de duimschroeven steviger moeten aandraaien om de provincie zover te krijgen.

Daarmee balt deze rechter zijn vuist in een bestuurlijk wespennest.

Huijben twijfelt ter zitting of hij dat in zijn eentje wel moet doen. Daarom overweegt hij deze zaak door te schuiven naar de meervoudige kamer waar drie rechters een oordeel vellen.

De geloofwaardigheid van de rechter zelf staat hier ook op het spel. Beveelt hij GS slechts een nieuw besluit te nemen over het handhavingsverzoek van de milieuorganisaties zoals provinciejurist Kramer hem voorkouwt, dan betekent dat de zoveelste herhaling van zetten in een toch al eindeloze kwestie.

In de Esbeekse zaak stelde de rechtbank Oost-Brabant eerder vast dat de provincie niet kan aantonen al dusdanige maatregelen voor natuurherstel te (gaan) treffen dat die veehouderij daar buiten schot kan blijven.

Ook in Someren ontbreekt het aan enig tastbaar resultaat voor de natuur. Desondanks zijn GS, zo verklaart jurist Kramer, van plan om dit bedrijf wederom te legaliseren. Ditmaal met andere milieurechten van oude veehouderijen die Engelen inmiddels heeft aangekocht. Zodra de vergunningenstop voorbij is, krijgt hij opnieuw een natuurvergunning, de vijfde in succesie, luidt de boodschap.

‘Eerst de natuur verbeteren’

Met hergebruik van dergelijke rechten voor bijbehorend vee, in het jargon extern salderen geheten, schiet de natuur echter niets op. Dat geven GS zelf openlijk met veel omhaal van woorden toe. ‘Op dit moment kan niet uitgesloten worden dat de ruimte die ingezet wordt bij extern salderen niet al nodig is om de natuur te herstellen’, motiveren zij hun vergunningenstop.

Eerst de natuur verbeteren, dan extern salderen. De Raad van State zegt dat ook’, concludeert rechter Huijben ter zitting.

Mocht de rechtbank desondanks de eis tot sluiting van de kippenopfokkerij in Someren afwijzen, dan laat zij het belang van dit specifieke bedrijf bij voorrang prefaleren boven het natuurbelang.

Welk besluit er in de raadkamer over deze zaak ook valt, Huijben geeft er openlijk blijk van niet de illusie te hebben dat daarmee het laatste rechterlijk oordeel zal zijn geveld. Niemand in de zaal spreekt hem tegen. Hoger beroep bij de Raad van State zal hoe dan ook volgen.

Meer procedures tegen de firma Engelen zijn ondertussen gaande. Die betreffen de nieuwe milieurechten die deze ondernemer nodig heeft om zijn kippenopfokkerij veilig te stellen. Volgens Werkgroep Behoud de Peel stammen deze rechten af van twee veehouderijen die al jaren niet meer bestaan en geen natuurvergunning hadden. Engelen beroept zich hiervoor op oude gemeentelijke milieuvergunningen.

Het provinciebestuur weigert hergebruik van deze rechten (externe saldering) te blokkeren met het inmiddels overbekende argument: we reduceren de stikstofbelasting van de natuur op andere manieren. Dus krijgt Engelen met inzet van deze rechten straks wéér natuurvergunning voor zijn kippenfokkerij.

Deze marathonzaak over slechts één veehouderij laat zien welk een juridisch slagveld alleen al in Brabant ontstaat als Mobilisation of the Environment voortgaat met allerlei procedures om veehouderijen rond waardevolle natuurgebieden tot sluiting te dwingen.

Acht piekbelasters uitgekocht

Om deze natuurvechters van zich af te schudden zou de provincie zelf het heeft in handen kunnen nemen. Door veehouderijen die de Brabantse natuur het meest belasten met stikstof gericht uit te kopen. Dat heeft zij inmiddels gedaan met acht bedrijven nabij vijf Natura 2000-gebieden die zich hadden aangemeld. Kosten: 16,5 miljoen euro. De stikstofreductie en de effecten daarvan lijken beperkt. Bijna 50.000 vierkante meter aan stallen wordt volgens de provincie gesloopt.

MOB dringt aan op sluiting van kalkoenenhouderij Derix met 15.500 dieren aan de Kleine Heitrak in Asten.
De provincie meldt deze piekbelaster van het natuurgebied Deurnese Peel&Mariapeel al met rijksgeld te hebben uitgekocht. De stallen op deze foto worden afgebroken.
Derix start ter plaatse een meelwormenkwekerij. Hij mag daar ook nog 1000 vleeskalkoenen houden. Door de uitkoop zijn maatregelen tegen dit bedrijf volgens het provinciebestuur niet aan de orde.

Hogere verwachtingen leven over de nu lopende uitkoopregelingen voor piekbelasters. Daar draait echter niet de provincie maar de regering aan de knoppen. Boeren in heel Nederland die zich vrijwillig willen laten uitkopen moeten zaken doen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

Wie het eerst komt, het eerst maalt, is hier het parool. Welke Brabantse piekbelasters zich tijdig bij de RVO aanmelden en worden uitverkoren en welke Natura 2000-gebieden daarvan profiteren, staat dus te bezien.

De concrete milieuwinst die uitkoop van deze veehouderijen oplevert moet er dan wél toe leiden dat bijvoorbeeld het werk aan de rioolwaterzuivering in Oijen weer kan worden hervat. En dat gedwongen sluitingen van veehouderijen worden vermeden. Anders blijft het nog lang onrustig in Brabant.

Brabantse vergunningenstop is in ecologisch beton gegoten

Eindelijk dan lanceerde minister Christianne van der Wal-Zeggelink op maandag 12 juni 2023 de veelbesproken uitkoopregeling voor piekbelasters. Dat zijn hoofdzakelijk veehouders die met hun bedrijf de meeste stikstof over kwetsbare natuurgebieden uitstorten.

Eindelijk ook kunnen boeren nu zelf aan de weet komen of zij zich kwalificeren voor deze volgens Van der Wal ‘woest aantrekkelijke’ regeling. Door met ‘hulp van de snelstartgids in een paar eenvoudige stappen een berekening in AERIUS Check te maken’, zoals het RIVM belooft. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne is de genius achter deze verplichte rekenmachine voor elke vergunning die de natuur met stikstof zou kunnen opzadelen.

De naam geeft AERIUS de air van een compositie waar muziek in zit, maar de ritmiek is voor een normaal mens niet te volgen. Getuige ook de veehouder die op de maandag des oordeels voor een camera van de publieke omroep manmoedig achter zijn computer kruipt om even vast te stellen of hij een piekbelaster is. Na vele uren rekenarij en raadpleging van adviseurs wist hij het nóg niet. Deze boer was bepaald niet de enige. Te ingewikkeld en ondoorzichtig.

Bureaucratisch oerwoud

AERIUS is het summum van onnavolgbare overheidsregels voor natuurvergunningen waarmee de enorme veestapel in vooral Brabant en Gelderland in stand bleef. Om in dat bureaucratische oerwoud nog de weg te vinden zijn boeren afhankelijk van adviesbureaus die wortelen in de agro-industrie. Na afschaffing van het Europese melkquotum zetten deze consultants hun cliëntele aan tot schaalvergroting om de Chinese markt met Hollandse melk te gaan veroveren!

Juist de grote intensieve melkveehouderijen moeten nu met veel gemeenschapsgeld worden uitgekocht om de natuur van deze stikstoflast te bevrijden en plattelandsontwikkeling weer op gang te krijgen.

Het staat te bezien of minister Van der Wal met haar vrijwillige regeling vooral de grootste piekbelasters zal kunnen uitkopen. De toon wordt tot dusver gezet door wantrouwige boeren die hun veehouderij niet willen opgeven voor de natuur.

3000 piekbelasters

Maar liefst 3000 veehouderijen in den lande zijn door ’s rijks rekenmeesters aangemerkt als piekbelasters. Allemaal gesitueerd binnen een straal van 25 kilometer rond elk stikstofgevoelig natuurgebied dat onder Europese bescherming valt. Brabant telt 14 van deze zogeheten Natura 2000-gebieden waardoor de opkoopregeling zo’n beetje het hele territorium van deze provincie beslaat.

De vraag is hoeveel boeren woest aantrekkelijk kunnen worden uitgekocht met de bijna miljard euro aan gemeenschapsgeld die hiervoor beschikbaar is. Van der Wal hoopt op zo’n 600 stoppende piekbelasters. Dan wordt de financiële spoeling al dun.

Maar aantallen zijn minder belangrijk dan de locaties waar uitkoop het meeste effect sorteert. De hotspots in Brabant liggen rond de natuurgebieden Loonse en Drunense Duinen, Regte Heide/Riels Laag, Kempenland-West, Leenderbos/Groote Heide/De Plateaux, Ulvenhoutse Bos en de Brabantse Wal. Dit zijn de zwaarst door stikstof getroffen Natura 2000-gebieden, blijkens recente natuurdoelanalyses die werden gemaakt in opdracht van het provinciebestuur. Dat heeft op basis hiervan een vergunningenstop afgekondigd om te voorkomen dat de Brabantse natuur nóg zwaarder met stikstof wordt belast.

Om deze impasse te doorbreken moeten eerst veehouderijen worden uitgekocht die het meest schadelijk zijn voor de natuur. Maar melden deze boeren zich ook? In het Brabantse polderoverleg valt daar wellicht binnenskamers nog wat op te sturen, met hulp van belangenorganisatie ZLTO.

Te voorzien valt dat zeker ook piekbelasters op minder vitale plekken zich als stopper gaan melden: boeren die er toch al mee op willen houden en daarvoor nu de hoogste rijkssubsidie kunnen krijgen. Daar schiet de natuur weinig mee op.

Een andere vraag is of het rijksmiljard regionaal gespreid wordt ingezet (Nederland telt 162 Natura 2000-gebieden). Of wordt iedere piekbelaster die zich aanmeldt en kwalificeert uitgekocht volgens het principe wie het eerst komt het eerst maalt? Dat is allemaal niet bekend.

Met dergelijke strategische keuzes staat of valt het nut van de opkoopregeling. Hoe meer piekbelasters zich melden hoe lastiger Van der Wal het krijgt, zeker als het miljard opraakt en er boeren teleurgesteld moeten worden.

Als de opkoopregeling te weinig boeren trekt dan wel te weinig oplevert voor de natuur, heeft Van der Wal een nóg groter probleem. Dan zal de minister op de proppen moeten komen met dwangmaatregelen, waarover zij thans wijselijk zwijgt. Want de opkoopregeling start maandag 3 juli en loopt door tot en met 5 april 2024. Eerst maar eens zien hoe de hazen lopen. Ingrijpen kan altijd nog.

Zorgen voor de dag van morgen zijn er echter wel in Brabant. De Boer Burger Beweging (BBB) blies een bestuursakkoord met VVD, PvdA en GroenLinks op het allerlaatste moment af.

BBB-leider Caroline van der Plas maakt via twitter duidelijk dat haar partij ‘niet akkoord kan gaan met een maatregel die bij de rechter geen stand houdt’. Van der Plas doelt hier op de provinciale verplichting voor Brabantse boeren om stallen voor 1 juli 2024 te voorzien van nieuwe apparatuur waardoor minder stikstof en ammoniak de atmosfeer in gaan. Zulke apparatuur blijkt tot dusver niet betrouwbaar genoeg om nieuwe veevergunningen juridisch overeind te houden.

Zwaar hikt BBB ook aan tegen de vergunningenstop die het huidige provinciebestuur kort voor de statenverkiezingen van maart afkondigde. Van der Plas noemt deze maatregel in haar tweet ‘praktisch gezien ook onrealistisch en onhaalbaar, terwijl alternatieven voorhanden zijn’.

Tamelijk slechte toestand

Maar dat blijkt geenszins uit de feiten en overwegingen die ten grondslag liggen aan de vergunningenstop waartoe Brabant overigens als enige provincie besloot. Basis hiervoor zijn de rapportages over de tamelijk slechte toestand van 14 Natura 2000-gebieden en dan met name van de vele afzonderlijke soorten planten en dieren die daarbinnen volgens Europees voorschrift in stand moeten worden gehouden.

Het gaat om uitgebreide natuurdoelanalyses die onderzoekers van twee bureaus, Arcadis en Anteagroup, in opdracht van de provincie hebben gemaakt. Hun overwegende conclusies daaruit luiden dat een pas op de plaats noodzakelijk is om verdere schade te voorkomen, en de toestand te kunnen verbeteren. Dit voorzorgsbeginsel wordt in jargon aangeduid als ‘nee,tenzij’.

Deze negatieve kwalificatie is vooralsnog de nekslag voor de dubieuze handel in stikstofrechten waarmee de provincie al sinds jaar en dag activiteiten vergunt die Natura-2000-gebieden zwaarder belasten. Het gaat om rechten, gekoppeld aan oude maar nog rechtsgeldige natuurvergunningen, die gestopte veehouders voor 60 tot 70 procent mochten verkopen aan projectontwikkelaars, gemeenten en zelfs aan de provincie (die laat met deze rechten het grote bedrijventerrein Logistiek Park Moerdijk in West-Brabant aanleggen).

De resterende 30 tot 40 procent van deze rechten moesten de verkopende boeren inleveren. Dit offer werd ten provinciehuize aangemerkt als winst voor de natuur. Dat blijkt een verkeerde voorstelling van zaken.

De constructie met stikstofrechten die te boek staat als ‘externe saldering’ is slechts een verzachtende maatregel die alleen toelaatbaar is als de overbelaste Brabantse natuur eerst wordt ontlast. Dat komt naar voren in de juridische analyses die ten grondslag liggen aan de provinciale vergunningenstop.

Om projecten met stikstoftoename onder de huidige slechte omstandigheden via saldering te regelen, is in strijd met de Europese natuurbeschermingsregels. Dat volgt volgens deze analyses uit een uitspraak die de Raad van State in 2021 deed over het gebiedsproject Oostelijke Langstraat in de buurt van de Loonse en Drunense Duinen. Dat project wilde de provincie mogelijk maken met de aankoop van een melkveehouderij in de omgeving.

De vergunningenstop waartoe het provinciebestuur op 28 februari 2023 besloot, haalt in heel Brabant een streep door het salderen met stikstofrechten. De meer dan 100 vergunningen die op deze basis bij de provincie waren aangevraagd, worden niet meer verleend.

Concrete verbetering voor de Brabantse natuur is dus nodig voordat de provincie weer stikstofvergunningen kan verlenen die het gaan halen bij de Raad van State, de hoogste bestuursrechter. Maar zover is het bepaald nog niet.

Allereerst worden de rapportages over de 14 Natura 2000-gebieden op hun deugdelijkheid beproefd door de ecologische autoriteit. Minister Van der Wal riep deze club van deskundigen in 2022 in het leven om grip te krijgen op natuurherstel waar veel rijksgeld voor nodig is.

De autoriteit moet alle natuuronderzoeken in heel Nederland toetsen. Dat is veel werk. In Brabant had zij op 23 juni 2023 pas één rapportage afgewerkt: over de Oeffelter Meent, een natuurreservaat van 101 hectare aan de Maas in het Land van Cuijk.

Het moeilijke werk begint nog

Met straks alle ecologische adviezen op zak, begint het moeilijke werk. Per Natura 2000-gebied moeten onder provinciale regie maatregelen worden uitgewerkt om de natuurkwaliteit te velde op te krikken én de stikstofbelasting terug te dringen. Dan gaat het onvermijdelijk ook over de sanering van piekbelasters en dat is heikele materie. Hoe dan ook zullen er veehouderijen weg moeten.

Maar bij ontstentenis van een nieuw provinciebestuur gebeurt er helemaal niets.

Monsterverbond

Zes partijen in Provinciale Staten pogen nu een coalitie zonder de BBB te vormen. In dit bonte politieke gezelschap staan VVD, GroenLinks, PvdA, SP en D66 nog onverminderd achter de vergunningenstop. De zesde partij, Lokaal Brabant stemde laatst voor afschaffing, en is met haar twee zetels onmisbaar om dit monsterverbond aan de kleinst mogelijke Statenmeerderheid te helpen. Lokaal Brabant plaatst zich daarmee in het politieke centrum van geven en nemen.

Het stikstofdossier blijft dus een wespennest. Temeer daar de gematigde boerenorganisatie LTO, en daarmee dus ook de Brabantse ZLTO, een nationaal landbouwakkoord torpedeerde.

Het agrarisch beleid hangt meer dan ooit als los zand aan elkaar.

En de droogte schrijdt voort in polderend Brabant……….

De laatste regen dit voorjaar trof het vliegveld Eindhoven op 12 mei. Het KNMI mat daar die dag 4.2 millimeter.

Dat was het einde van een kletsnatte periode die 6 maart 2023 begon en op 10 mei piekte met 26 mm.

Bij publicatie van dit artikel is het in Brabant al vier weken kurkdroog. Veroorzaakt door stabiele hoge druk die heel Centraal Europa beslaat waarbij indringende zonneschijn de temperaturen opjaagt.

Groeizaam en recreatief weer, iedereen blij, maar deze euferie ebt doorgaans weg zodra het een maand niet heeft geregend en er ook dan nog geen zicht is op neerslag van enige betekenis. Dat stadium wordt nu dus bereikt.

Inmiddels gaan op steeds meer Brabantse akkers en tuinderijen beregeningsmachines aan en dat is geen goed voorteken met de zomer nog voor de boeg. De combinatie van zon en stevige wind uit het noorden en oosten verdampt veel nattigheid van de voorbije maanden.

Wie zijn ogen in Brabants buiten goed de kost geeft kan het effect hiervan niet ontgaan. Zandpaden worden rul en beginnen te stuiven, drassige graslanden drogen op en ondiepe heidevennen krimpen.

Leegloop in de Maas

De regengevulde Brabantse beken liepen als vanouds weer in rap tempo leeg in de Maas en sudderen thans voort zonder aanvoer uit België waar eveneens droogte heerst. De Maas jaste al dat regenwater linea recta door naar zee en kampt nu ook met dalende waterstanden.

Deze symptomen laten zich lastig vangen in overtuigende beelden. Boeren en natuurbeheerders heffen hun bekende klaagzang nog niet aan. En dus houden de journaals zich betrekkelijk koest. Want het gras is groen, de maïs piept de grond uit, de bloemen bloeien uitbundig, in de sloten staat water, dus waar hebben we het over?

Pas als de droogte zich te velde overduidelijk manifesteert komen de tongen weer los.

Te laat herinneren wij ons dan de droogte die huishield in drie achtereenvolgende zomers: de nog nimmer vertoonde klimatologische uitbarsting van 2018, 2019 en 2020. Die ene extreem droge zomer van 1976 staat nog bij slechts weinigen in het geheugen gegrift. De waarschuwing van toen beklijfde niet.

Lastige besluiten

Aan goede voornemens geen gebrek. Oorzaak en gevolg van de structurele verdroging zijn uit en te na bestudeerd en vastgelegd in talloze nota’s. Opgesteld door deskundigen die heel goed weten hoe dit probleem fundamenteel moet worden aangepakt maar de lastige besluiten die daarvoor nodig zijn niet zelf hoeven te nemen.

Hoe valt het tij te keren? Dat wordt lastig in dit politiek-bestuurlijk versplinterde land.

Dat de problemen groot zijn, staat onomstotelijk vast. Door ongelimiteerde afvoer van regenwater naar zee en overconsumptie van water is de bodem grondig aan het verdrogen. Op de Brabantse zandgronden heeft de natuur daar al decennia onder te lijden en ook de land- en tuinbouw krijgen er steeds meer last van.

Van kwaad tot erger

In tijden van forse droogte gaat dit van kwaad tot erger. Om de begroeiing toch in leven te houden en overvloedig gebruik van drinkwater te blijven faciliteren, moet er steeds meer grondwater worden opgepompt waardoor de verdroging zich verder verdiept.

Deze spiraal naar beneden is al gemeengoed in droge landen waar pluvius het structureel laat afweten. Maar in Nederland valt door het jaar heen nog voldoende neerslag om de grondwatervoorraad op peil te kunnen brengen en vervolgens ’s zomers op peil te houden.

Versnipperd beleid

De methode hiervoor is in al die rapporten en beleidsnota’s uitvoerig te lezen en verrassend simpel: meer regenwater vasthouden en minder water gebruiken. Dat is echter heel wat makkelijker opgeschreven dan uitgevoerd. Het waterbeleid in overheidsland is zeer versnipperd en mist eenduidige regie en doorzettingsmacht. In Brabant wordt al jaren gepoogd om polderend te komen tot resultaten die zoden aan de dijk zetten.

De grote droogte van 2018-2020 bracht het zogeheten Breed Bestuurlijk Grondwateroverleg tot het eensluidende streven om in het voorjaar van 2027 de grondwaterspiegel, die door de jaren heen met 20 tot 50 centimeter is gedaald, met gemiddeld 10 tot 35 centimeter te hebben verhoogd. Mocht zulke verhoging echter leiden tot ‘onevenredig nadeel of onacceptabele schade voor grondgebruikers dan is nadeelcompensatie het uitgangspunt’.

Met deze toezegging aan de Brabantse boeren dekt het ‘Grondwaterconvenant 2021-2027’ het risico van wateroverlast alvast af. In samenspraak met belangenorganisatie ZLTO wordt een schaderegeling uitgewerkt. ZLTO steunt daarmee het convenant dat verder wordt gedragen door provinciebestuur, waterschappen, natuurbeheerders en drinkwaterbedrijven.

De ondertekenaars beschouwen hun overeenkomst als ‘een inspanningsverplichting die niet in rechte afdwingbaar is’.

Wordt dit grondwaterconvenant met deze disclaimer de volgende papieren tijger in polderend Brabant?

Niet als het ligt aan de Adviescommissie Droogte die door het provinciebestuur in het leven werd geroepen en in 2022 de stevige aanbeveling deed om in Brabant een onafhankelijke droogteregisseur aan te stellen. ‘Met voldoende zeggenschap en budget ‘ kan die dan gaan ‘sturen op de samenhang en uitvoering van de benodigde maatregelen’.

Of de regisseur er ook komt is onduidelijk.

Over het rapport van de Droogtecommissie heerst al acht maanden oorverdovende stilte in het provinciehuis waar het gevoel van urgentie bepaald niet domineert.

Sinds de provinciale verkiezingen van maart jongstleden, beschikken de drie Brabantse waterschappen inmiddels over nieuwe beleidsplannen waarin met geen woord over centrale regie wordt gerept. Het nieuwe provinciebestuur is nog geheel in nevelen gehuld.

Meldplicht ‘kleine’ waterputtten

Ondertussen werken waterschappen De Dommel en Brabantse Delta gebroederlijk aan een meldplicht voor zogenaamde kleine grondwaterputten die tot dusver vogelvrij tot 10.000 liter per uur ophoesten. Alleen Aa en Maas poogt via vrijwillige meldingen aan de weet te komen hoeveel water met deze installaties wordt opgepompt. Dat bespaart volgens dit waterschap menskracht die het nodig zegt te hebben voor proefnemingen met waterbesparing bij agrarische beregening. Dat betreft de grotere putten waaruit met vergunning akkers, weilanden, tuinderijen en plantages worden bevloeid.

Steeds meer beregening

Na drinkwaterwinning is beregening de grootste verbruiker van grondwater in Brabant en daarmee een serieuze bron van verdroging. Vast staat dat er steeds meer wordt beregend met al dat gratis verkrijgbare water. Onder meer door de toenemende teelt van gewassen die veel vocht vragen. De regels die aan het gebruik van waterputten worden gesteld verhinderen deze groei niet.

Alleen beregening van grasland met grondwater kan bij grote droogte soms worden verboden. Meer ingrijpende maatregelen zoals een gebruikslimiet (quotum) of een grondwaterheffing voor beregening blijven buiten beeld.

Het polderoverleg is door de jaren heen gericht op gedragsverandering bij vooral boeren om proefondervindelijk water te besparen. Niet te ontkomen valt echter aan de wetmatigheid dat hoe droger de zomer, hoe meer er gesproeid wordt. Vooral op de hoge zandgronden in Oost-Brabant herstelt het waterpeil zich daardoor niet. In dit territorium van waterschap Aa en Maas wordt aanzienlijk meer beregend dan in de rest van Brabant.

Ook ontbreekt nog altijd een doeltreffend beleid om zowel droogte als wateroverlast het hoofd te kunnen bieden. Allerlei tegengestelde belangen dienen dan met elkaar te worden verenigd.

Gorp en Roovert

Hoe lastig dat in praktijk is blijkt bijvoorbeeld uit een recente gedachtenwisseling binnen het waterschap De Dommel over de waterstanden in de Rovertse en Poppelse Leij nabij landgoed Gorp en Roovert. Aanleiding hiervoor is een klacht van eigenaar Van Puijenbroek. Terwijl binnen zijn landgoed met subsidie bijna 40 stuwtjes zijn geplaatst om het water ten gunste van de natuur vast te houden, staat één grote stuw in agrarisch gebied permanent zo laag afgesteld dat Gorp en Roovert van buitenaf weer wordt leeggezogen.

De logische vraag luidt dan ook: kan juist die stuw ’s winters niet ook omhoog?

Nee, vindt het waterschapsbestuur, want dat willen de eigenaren van aanpalende gronden niet. Dat deze boeren sinds de reeks droge zomers vrijwillig meewerken aan een (streef)peilverhoging van 20 centimeter in de Leije is volgens De Dommel al heel wat. En dan houdt het dus verder op voor de natuur.

Ook besparen op drinkwater

De strijd tegen de verdroging van Brabant richt zich ontegenzeggelijk ook op het rijkelijk gebruik van drinkwater. Jaarlijks pompt Brabant Water hiervoor zo’n 200 miljoen kubieke meter grondwater op. Dat is 70 procent van al het water dat structureel aan de bodem wordt onttrokken. Met zijn huidige vergunningen kan het overheidsbedrijf echter niet meer voldoen aan de doorgroeiende vraag naar drinkwater die het voorziet.

Omdat het oppompen van nóg meer grondwater geen optie meer is gezien de verdroging die dat veroorzaakt, zoekt Brabant Water naar andere bronnen om aan zijn leveringsplicht van drinkwater te voldoen. Gekeken wordt naar benutting van brak water, oppervlaktewater en zeewater.

Maatregelen tegen overconsumptie van drinkwater blijven uit. Wie nog steeds iedere dag onder de douche staat, met kraanwater de tuin besproeit en het zwembad vult, merkt dat nauwelijks in de portemonnee. Omdat aan grootgebruik geen prijskaartje hangt, moet Brabant Water geld blijven verdienen met de verkoop van veel goedkoop drinkwater.

Voor met name huiseigenaren ontbreekt daardoor de financiële prikkel om te investeren in opvang van regenwater dat nu nog via dakgoten in het riool verdwijnt. Met regenwater zou bijvoorbeeld het toilet kunnen worden doorgespoeld, wat 6 tot 8 liter drinkwater per keer scheelt.

Deze slag valt het beste te maken bij nieuwbouw. Door aanleg van ondergrondse reservoirs met een apart leidingenstelsel. In Vlaanderen is dat al jaren verplicht, in Nederland blijft het bij vrijwillige initiatieven.

Eindhovens project mislukt

Een voorbeeldproject van Brabant Water met zogeheten grijswater in de Eindhovense uitbreidingswijk Meerhoven mislukte 20 jaar geleden bij gebrek aan belangstelling. De investering in het al aangelegde dubbele leidingennet moest worden afgeschreven.

Brabant Water houdt het thans bij een reeks ‘slimme tips’ om te besparen op huishoudelijk waterverbruik. En dat is geen overbodige luxe. ‘Nog steeds denken veel mensen dat ze per dag 60 liter verbruiken, maar in praktijk blijkt dat vaak 120 liter per persoon te zijn.’ Bewustwording blijft dus hoognodig’, schrijft het waterbedrijf op zijn website.

Het roer moet om

Een serieuze publiekscampagne kun je dit echter niet noemen. Want waterbesparing kost omzet en tast het verdienmodel van de waterbedrijven aan. Daarom moet het roer om, vindt in ieder geval marktleider Vitens die in zeven provincies opereert en in 2022 minder water verkocht. ‘Het watersysteem loopt echt op zijn laatste benen’, betoogt directeur Jelle Hannema op platform H2O. Hij kondigt bij Vitens een forse verhoging van de variabele tarieven aan. Of grootgebruikers daarmee ook zwaarder worden belast, blijft de vraag.

Meteorologen voorspellen inmiddels dat het mooie weer wel eens tot juli zou kunnen aanhouden. Oplopende temperaturen, in Brabant tot tegen de 30 graden, jagen bovendien de verdamping op. Op de zandgronden maken steeds meer boeren aanstalten om te gaan beregenen. Dat is voor menigeen een tijdrovende klus die zij niet voor hun lol doen.

Vrijuit besproeien met grondwater

De lage waterstand in de beken zal de waterschappen rap nopen tot een sproeiverbod voor oppervlaktewater, maar voor beregening uit de bodem gaat de handrem er niet op. Het natte voorjaar bracht het grondwater in heel Brabant weer op peil (waterschapsmetingen op 140 verschillende plekken wezen dat uit) en dus is er volgens de regels sinds 1 april sprake van een normale situatie.

Akkerbouwers kunnen daarom met hun vergunning vrijuit aftappen en grasland mag in juni en juli dagelijks binnen een tijdsbestek van 18 uur beregend worden.

Maar wat gebeurt er als het nóg langer kurkdroog blijft?

De waterschappen zijn bevoegd om in geval van nood elke vorm van agrarische beregening uit grondwater te verbieden, maar deden dat nog nooit.

Het is de vraag of bestuurders zo’n paardenmiddel wel durven in te zetten, zo dit politiek al haalbaar zou zijn. Dat wordt hoe dan ook de zwaarste beproeving van het Brabantse poldermodel waar ‘geven en nemen’ en ‘voor wat hoort wat’ de maat der dingen is.

Steeds manifester is echter dat zonder (enige) overheidsdrang en dwang geen omslag valt te bereiken in het taaie gevecht tegen opwarming van de aarde.

Pagina 2 van 8

Website gemaakt door Timmermans Media