Auteur: Ron Lodewijks Pagina 2 van 6

De frustratie van 22 jaar natuurbeschermingsrecht

‘Natuur en landschap zijn van ons allen. Collectieve, universele waarden, per definitie niet weg te strepen en af te wegen tegen economische belangen. Namens ons allen en ter wille van de hele samenleving dient onze overheid, die wij zelf in het leven riepen, voor natuur, milieu en landschap op te komen als onvervreembaar en onaantastbaar.’

Deze woorden sprak Peter van Wijmen in zijn Warandelezing van november 2010 met als titel: Natuur en landschap: luxe of noodzaak?

Van Wijmen was een autoriteit op het terrein van natuur en recht. Rechtsgeleerde, milieu-advocaat, hoogleraar natuurbeschermingsrecht, deeltijdrechter bij de Raad van State. Een groot denker die zich concreet inspande voor milieu, natuur en landschap in Brabant. Van Wijmen stond aan de basis van de Brabantse Milieufederatie (BMF) en was ook voorzitter van natuurbeheerder Brabants Landschap.

Zijn tekst van de Warandelezing, die de BMF sinds 1997 jaarlijks met de Tilburgse universiteit organiseert en gaat over duurzaamheidsvraagstukken, vormt het sluitstuk van ‘De cirkel rond’. Dit kloeke boek met Van Wijmens verzamelde geschriften verscheen twee jaar voor zijn overlijden in 2015.

‘Ik vertrouw op het besef bij miljoenen mensen dat de waarden van natuur en landschap niet verloren mogen gaan in de economische ratrace naar het onbereikbare doel van grenzeloze aanwas’, hoopte hij die donkere novemberavond in Tilburg vurig op een ommekeer.

Want de overheid als hoeder tegen het kwaad liet het in die dagen volledig afweten. De opstelling van het kabinet Rutte 1 jegens natuur en landschap betitelde Van Wijmen als ‘puur vijandig’. Rechtstreeks verantwoordelijk daarvoor waren de CDA-bewindslieden Henk Bleker en Maxime Verhagen.

Klaar met het CDA

‘Geen partij heeft zo’n hekel aan de natuur als het CDA’, citeerde Van Wijmen zonder enige reserve natuurjournalist Koos Dijksterhuis. De Bredase intellectueel had het wel gehad met de partij waarvoor hij rond de eeuwwisseling nog in de Tweede Kamer zat.

Dertien jaar na Van Wijmens Warandelezing is van een ommekeer nog altijd geen sprake. Het inmiddels vierde kabinet Rutte weet zich geen raad met de stikstofcrisis. Die brak uit toen de Raad van State strikte bescherming afdwong van de natuur tegen schadelijke stikstofvervuiling door met name veehouderijen.

Die opzienbarende uitspraak uit 2019 zou voormalig staatsraad Van Wijmen ongetwijfeld deugd hebben gedaan, ook al had hij bepaald geen hekel aan de boeren. Want hier zegevierde zoals hij dat noemde ‘het primaat van het recht’, ‘de onafhankelijke rechter als sluitsteen van de traditionele scheiding der machten’ tussen parlement (wetgevende macht), regering (uitvoerende macht) en rechtspraak.

Triomf Behoud de Peel

Plaats van handeling was ook nog eens Brabant waar natuurvergunningen die de provincie rond de Peelvenen aan zes veehouderijen had verleend door de Raad van State werden vernietigd. Een eclatante overwinning voor Werkgroep Behoud de Peel die al vele jaren strijdt voor behoud en herstel van hoogveen en deze vergunningen had aangevochten. Daarin voluit gesteund door de BMF, Van Wijmens geesteskind.

Vergunningenstop

Inmiddels verstrekt Brabant geen vergunningen meer voor activiteiten die de natuur verder met stikstof kunnen belasten. Met deze vergunningenstop op grond van de Natuurbeschermingswet past deze provincie het zogeheten voorzorgsbeginsel – bij twijfel niet doen – strikt toe. Strikter dan nationaal is bepaald. Hierdoor kunnen in Brabant stikstofrechten van gestopte veehouderijen voorlopig niet meer voor nieuwe projecten worden hergebruikt.

Brabant is de enige provincie die dit doet omdat de toestand van de natuur hier volgens recente analyses blijkt te zijn verslechterd. Herstelmaatregelen moeten nu eerst zijn gegarandeerd voordat er weer wat mogelijk is, bepaalde het provinciebestuur kort voor de Provinciale Statenverkiezingen van maart 2023. Die werden ook in Brabant overtuigend gewonnen door de BoerBurgerBeweging, waardoor de vergunningenstop alweer op de tocht staat.

Dit ingrijpen werd overigens hoog tijd. Het is al weer vier jaar geleden dat de overheid haar juridische pak slaag kreeg omdat zij het natuurbelang jarenlang had veronachtzaamd. De Raad van State schreef strikte naleving voor van Europese natuurbeschermingsregels die gelden voor zeldzame planten en dieren binnen daarvoor aangewezen Natura 2000 gebieden. Die uitspraak treft alle economische activiteiten waarbij stikstof vrijkomt. Naast de veehouderij gaat het om woningbouw, wegenaanleg, industriële vervuiling en vliegverkeer rond luchthavens.

Een hels karwei

Vergunningen zijn per project alleen nog mogelijk als de stikstofvervuiling afneemt en bedreigde natuur erop vooruit gaat zodat zij in stand blijft. Om aan deze Europese verplichting te voldoen wil het kabinet Rutte 4 vooral de meest vervuilende veehouderijen saneren. Een hels karwei, want dat zijn er nogal wat. Van de vele miljarden die hiervoor zijn beloofd, is nog geen cent beschikbaar bij gebrek aan regels om veehouders te kunnen uitkopen.

Bovendien lieten verschillende megaboeren al weten dat zij geen trek hebben hun bedrijf op te geven. Hen daartoe dwingen via onteigening zal het boerenprotest weer doen oplaaien. Dit paardenmiddel gaat het kabinet ook niet in stelling brengen. Regeringspartij CDA wil geen agrariërs meer tegen de haren instrijken na zijn desastreuse nederlaag bij de provinciale verkiezingen.

Machteloos

Vijandschap jegens de natuur is bij de regering nu verworden tot machteloosheid. Terwijl de overheid ook nog het hoofd moet bieden aan een andere manifeste bedreiging van beschermde natuur: droogte in combinatie met watervervuiling. Nederland kan op geen enden na voldoen aan de kwaliteitseisen die de Europese Kaderrichtlijn Water per 2027 verplicht stelt. Een volgend debacle dreigt.

‘Recht doen aan de Natuur’, luidde de opdracht die Van Wijmen zichzelf in 2001 meegaf bij zijn aantreden als eerste hoogleraar natuurbeschermingsrecht aan de Katholieke Universiteit Brabant, inmiddels verengelst tot Tilburg University.

Maar hoe moet er dan recht worden gedaan?

Van Wijmen kwam in de eindconclusie van zijn inaugurale rede ‘onontkoombaar’ uit bij ‘de internationale rechtsgemeenschap’. ‘Die heeft zich bescherming, instandhouding en behoud van de natuur als universeel menselijk erfgoed terdege aangetrokken’.

Daarmee doelde de professor vooral op de Habitat- en Vogelrichtlijn waarmee de Europese Unie overal in den lande de belangrijkste/kwetsbaarste natuurwaarden beschermt. Aantasting van deze waarden is onrechtmatig en alleen mogelijk bij ‘dwingende redenen van groot openbaar belang en gelijktijdige compensatie van de schade’.

En dan toch zo zwaar vervuild

‘Hoe kan het dan toch dat met zoveel goedbedoelde milieuwetgeving bodem, water en lucht zo zwaar zijn vervuild en er bijna niets meer over is van wat ooit als wilde natuur gold?’, vraagt Jessica den Outer zich anno 2023 af. Het antwoord van deze internationaal gelouwerde milieujuriste is zonneklaar: dat komt omdat wetgeving er niet op is gericht om de natuur tegen de mens te beschermen.

Dat moet anders vindt Den Outer: Maak ecocide – de vernietiging van ecologische systemen – strafbaar en erken de ‘Rechten voor de Natuur’. Dat is zowel de titel van haar net verschenen boek als haar ‘levensmissie’ om dit voor elkaar te krijgen.

Om te beginnen moet volgens Den Outer het hele ecosysteem – het natuurgebied en zijn omgeving – worden beschermd in plaats van alleen specifieke soorten planten en dieren zoals nu gebeurt. ‘Alles in de natuur is met elkaar verbonden en heeft invloed op elkaar. Pesticiden houden geen rekening met grenzen tussen landbouwgebieden en Natura 2000 gebieden’, betoogt zij in het boek.

Kampina onder zware druk

De Kampina & Oisterwijkse Vennen in de gemeenten Boxtel en Oisterwijk is zo’n Natura 2000 gebied. Een groen eiland van 3539 hectare omringd door een vervuilde zee van asfalt, beton, vee- en boomteelt. Daarbinnen vallen 24 bijzondere soorten natuur onder Europese bescherming, daarbuiten niet. Van 13 soorten staat de kwaliteit onder zware druk, zo blijkt uit recent onderzoek. Hieronder heidevelden en oude eikenbossen. De overheersende oorzaken zijn stikstof en verdroging.

Het Europees begrensde Natura 2000-gebied omvat de geel en groen gekleurde vlakken waarbinnen 24 soorten natuur moeten worden beschermd. Dat betreft onder meer oude eikenbossen, heidevelden, blauwgraslanden en diersoorten als de kleine modderkruiper, roodborsttapuit, gevlekte witsnuitlibel, rivierdonderpad en dodaars

Met zeven natuursoorten, waaronder vennen en bossen, is het aantoonbaar zo slecht gesteld dat ‘aanvullende bronmaatregelen’ tegen verdere teloorgang urgent zijn. Welke maatregelen dat zijn moet blijken uit het gebiedsplan dat er in de zomer van 2023 zou moeten zijn.

Deze bevindingen zijn opgetekend in de zogeheten natuurdoelanalyse die het bureau Arcadis in opdracht van de provincie van de Kampina heeft gemaakt. Deze deskundigen concluderen dat er hoe dan ook sprake blijft van overbelasting door stikstof op vrijwel alle beschermde soorten in dit natuurgebied.

In hun lijvige rapport staat echter niets over maatregelen die ook buiten dit natuurgebied tegen stikstofuitstoot nodig zijn om de schade voor planten en dieren te beperken.

Sluiting veehouderijen forceren

De Kampina is een van de acht kwetsbare natuurgebieden in zuidelijk en oostelijk Nederland waarvoor Mobilisation for the Environment (MOB) zulke maatregelen wil gaan forceren. Deze bekende milieugroep gelast de betrokken provincies om natuurvergunningen van 40 veehouderijen die deze gebieden het zwaarst met stikstof belasten in te trekken. Een opmaat naar gedwongen sluiting van deze bedrijven, als alternatief voor onteigening.

Maar deze slangenkuil gaan de provincies zeker niet in. MOB begint met deze actie dus aan haar volgende lange mars door de rechtszalen.

Essentieel voor het welzijn van de natuur in de Kampina is om tegelijk met het stikstof ook het waterprobleem aan te pakken. Vennen vallen ’s zomers droog door een neerslagkort en lage grondwaterstand. Bovendien stroomt vervuild water tijdens hevige regenval het gebied in en staat bij droogte stil in rivierbeddingen. Deze uitersten deden zich voor tussen voorjaar 2022 en voorjaar 2023. En maakten overduidelijk dat de natuur ook in de omgeving van de Kampina moet worden beschermd.

Foto boven: hoog water in de Kampina na stevige regenval in maart 2023. Links van het dijkje stroomt de rivier de Beerze, rechts ligt ondergelopen grasland. Dat staat inmiddels weer droog nadat het vervuilde water door een geul (foto onder) versneld weer via de Beerze was afgevoerd. Als buffer tegen de droogte was het beter geweest om dit water in het natuurgebied vast te houden.

Om biodiversiteit te behouden is het volgens milieujuriste Jessica den Outer noodzakelijk om de natuur eigen rechten te geven, dat wil zeggen rechtspersoonlijkheid toe te kennen zoals bijvoorbeeld bedrijven die hebben.

Hoe moet zoiets dan worden aangepakt?

Wereldwijd bestaan inmiddels 409 initiatieven in 39 landen om rechten aan de natuur te geven, heeft business universiteit Nyenrode vorig jaar uitgevogeld. Tamaqua Borough beet in 2006 de spits af, beschrijft Den Outert in haar boek. Een plaatsje in de Amerikaanse staat Pennsylvania dat door de jaren heen zwaar werd vervuild door de mijnbouw en nog steeds lijdt onder de ernstige gevolgen daarvan.

Reusachtige putten die natuur en landschap al hebben vernield zouden ook nog eens worden volgestort met 700.000 ton giftig vliegas. Dat nooit!, vonden burgers van Tamaqua.

Met hulp van milieudeskundigen kwamen zij met een concreet voorstel om de natuur ter plaatse eigen rechten toe te kennen en daarmee te beschermen tegen verdere aantasting. En kregen het politiek voor elkaar om dit vast te leggen in plaatselijke wetgeving, oftewel een gemeentelijke verordening. Op grond hiervan kan iedere inwoner van Tamaqua Borough naar de rechter om voor de plaatselijke natuur op te komen. Dat hoefde overigens niet meer om de geplande gifdumping te verijdelen. Die werd meteen al rechtstreeks bij wet verboden.

Dertig andere kleine gemeenten in de VS hebben de rechten voor hun natuur volgens Den Outer inmiddels ook vastgelegd.

Rechten van de Kampina

In Nederland is het zover nog niet gekomen, hoewel plaatselijke wetgeving ook hier bestaat. Zo zouden politiek en bestuur in Boxtel en Oisterwijk hun nek kunnen uitsteken door de rechten van de Kampina en Oisterwijkse Vennen vast te leggen in hun gemeentelijke verordeningen.

Inwoners van Boxtel en Oisterwijk kunnen dan wél opkomen voor het belang van deze unieke natuur in hun achtertuin. Dat is momenteel vrijwel onmogelijk. Burgers worden juridisch afgeserveerd omdat ze individueel geen belang zouden hebben bij bescherming van de natuur.

Dit dreigt onder meer bij de nog lopende rechtszaak tegen de nieuwe provinciale natuurvergunning voor vleesverwerker Vion in Boxtel. Daar is stikstofvervuiling van de Kampina in het geding.

Rechten Moeder Aarde

Lichtend voorbeeld in de strijd voor rechten voor de natuur is Equador. Dit Zuidamerikaanse land heeft als eerste en dusver enige ter wereld de rechten van Moeder Aarde grondwettelijk vastgelegd. Den Outer kent artikel 71 uit die Grondwet een ereplaats toe in haar boek.

‘De natuur of Moeder Aarde waar het leven plaatsvindt en wordt doorgegeven, heeft recht op integraal respect voor haar bestaan en voor het onderhoud en de regeneratie van haar levenscycli, structuur, functies en evolutieprocessen. Alle personen, gemeenschappen, volkeren en naties kunnen een beroep doen op de overheid om de Rechten voor de Natuur te handhaven.’

Met deze grondwettelijke bepaling in de hand slaagden de inwoners van het Equadoriaanse dorp Cotacachi erin om het machtige staatsmijnbouwbedrijf Enami EP te weren uit het ongerepte Los Cedros-nevelwoud.

Den Outer beschrijft hoe deze mensen uiteindelijk succes boekten bij het grondwettelijk hof van Equador. Dat trok dat de al verleende mijnbouwvergunningen in om natuurvernietiging te voorkomen.

Rechten voor een bos?

Hoe aansprekend ook, Equador is toch van een andere orde dan het toekennen van rechten aan een specifiek natuurgebied. ‘Kan een bos een rechtspersoon zijn? De Waddenzee? De Maas? Amelisweerd?’, bevraagt Jan Terlouw zichzelf in zijn voorwoord van Den Outers boek. Het móét kunnen omdat het hard nodig is, antwoordt deze klimaatstrijder. De natuur dient immers beschermd te worden tegen menselijk gedrag. Maar volgens Peter van Wijmen kan dat niet door de natuur rechtspersoonlijkheid te geven, zo betoogde hij in 2001 bij aantreden als hoogleraar natuurbeschermingsrecht.

‘Hebt gij ooit in uw leven de morgen ontboden, de dageraad zijn plaats gewezen?’

Met deze bijbeltekst (boek Job,38.12) onderstreepte Van Wijmen zijn rechtswetenschappelijke opvatting dat de natuur ‘onvatbaar is voor beheersing door de mens’. ‘Het recht kan wel onze manier van omgaan met de natuur reguleren, maar niet de natuur zelf’, betoogde Van Wijmen in zijn inaugurale rede.

Zou hij dat ook nu nog hebben gevonden?

Kees Bastmeijer die Van Wijmen in 2009 opvolgde als hoogleraar natuurbeschermingsrecht, kijkt daar in ieder geval anders tegenaan. Rechten voor de natuur vindt hij ‘een heel inspirerend en interessant concept’, om het rechtssysteem te vernieuwen en de natuur een betere positie bij de rechter te geven.

Geknoei

Dit betoogde Bastmeijer begin 2023 in zijn afscheidscollege als hoogleraar. Hij schetste een ontluisterend beeld van ‘het vele en jarenlange geknoei met het natuurbeschermingsrecht’.

Bastmeijer sprak over misstanden en trucs waarmee ministers en overheidsjuristen in ‘de economische fuik zwemmen’ en ‘regelrecht in strijd handelen met het Europees recht’. Met goedvinden van de Raad van State die uitspraken van het Europees Hof van Justitie uitholt en daarmee het natuurbelang schaadt.

Eindeloos uitstellen

Omwille van het economisch belang worden regels volgens Bastmeijer alsmaar opgerekt en wordt ingrijpen eindeloos uitgesteld waardoor de overheid zichzelf en uiteindelijk ook de economie klem zet. Sinds de stikstofuitspraak van de Raad van State in 2019 is ‘de situatie voor de natuur ernstig verslechterd en heerst schijnzekerheid in de landbouw’.

Minister Van der Wal straalt weliswaar uit dat zij het anders gaat aanpakken, ‘maar zo gauw het concreet wordt hoor ik andere geluiden’. Bastmeijer wees op het besluit van deze minister om de garnalenvisserij in de Waddenzee te gedogen en op haar standpunt dat toekenning van rechten aan dit Natura 2000 gebied ‘geen meerwaarde heeft’.

Bastmeijer riep de natuur en milieu-organisaties op om volop te blijven procederen tegen de overheid en daarbij vooral ook de Europese rechter in te schakelen. ‘Dit is de enige manier om echt tot omslag en vernieuwing van het rechtssysteem te komen’.

De organisaties die het zware juridische werk jarenlang opknappen zijn echter op de vingers van één hand te tellen en in dit artikel ook al genoemd: Werkgroep Behoud de Peel vanuit Zuidoost Brabant en MOB dat in allerlei provincies voor de natuur opkomt. Tel daar Milieudefensie en Urgenda met hun klimaatprocessen bij op, en dan heb je het wel gehad.

‘Ze zitten te pitten’

De gevestigde natuur- en milieugroepen zitten volgens voormalig milieuminister Pieter Winsemius vooral ’te pitten en doen hun maatschappelijk werk niet’. In een recent interview met dagblad Trouw hekelt hij met name ‘mijn oude club’ Natuurmonumenten waarvan hij eind vorige eeuw voorzitter was.

Rond de Kampina streed Natuurmomenten de laatste tijd samen met de Brabantse Milieufederatie tegen explosieve groei van een Oirschots varkensbedrijf. Met als resultaat dat de plek des onheils werd aangekocht door de provincie.

Natuurmomenten en BMF zullen straks ook aan de bak moeten als de provincie natuurvergunning verstrekt voor een Boxtelse verbindingsweg nabij de Kampina. De strijd tegen het bestemmingsplan voor dit nieuwe asfalt wordt gevoerd door lokale milieugroepen.

En wat gaat Tilburg University nu doen met de fundamentele kritiek van Kees Bastmeijer?

‘ Ik wilde dit kwijt omdat ik in de jaren die ik hier werkte behoorlijk wat frustratie heb gekend. Het gaat hier om een hoofdlijn van jarenlange praktijk’, verklaarde de vertrokken hoogleraar zijn uitbarsting.

In zijn reactie slalomde rector magnificus Wim van de Donk behendig door Bastmeijers mijnenveld. ‘Er wordt veel geknoeid omdat er veel wordt geprobeerd. En het is niet alleen maar geknoei’, wees hij op de taak van politici en bestuurders om allerlei verschillende belangen tegen elkaar af te wegen. Dat de natuur daarbij volgens Bastmeijer veelal het onderspit delft, beaamde de voormalige Brabantse commissaris van de koning niet. ‘Echte ecologen zeggen dat wij ons daar niet druk over hoeven te maken. Want de natuur redt zich wel ook als de mens er niet meer is. Zover moeten we het echter niet laten komen’, voegde hij daaraan toe.

Bastmeijers pleidooi voor toekenning van rechten aan de natuur ziet Van de Donk als ‘een niet zo nieuw en een beetje vergeten idee’. Dat valt ‘misschien’ te gebruiken voor een universitair debat over de verhouding tussen ‘de overheid en het recht’. Dat wordt dus een onderonsje tussen rechtsgeleerden.

Van de Donk maakt geen aanstalten om met Tilburg University een fundamentele bijdrage te leveren aan het maatschappelijk debat dat inmiddels ook in Nederland gaande is over rechten voor de natuur. De universiteit Nyenrode bespeurde in haar onderzoek ‘een wereldwijde en blijvende trend’. Deze slag is Tilburg dus aan het missen.

De rector magnificus roemde in zijn reflectie wél de historische rede ‘Vertrouwen op het recht’ die de toenmalige Tilburgse hoogleraar Ernst Hirsch Ballin in 1982 hield. ‘Dit betekent dat het recht altijd vooraan staat. Alle overheidsbeleid is daar de verwerkelijking van. Tot op de dag van vandaag tekent dit de positie van onze juridische faculteit’, schetste Van de Donk.

Burgers in de kou

Als minister van Justitie in het kabinet Lubbers 3 produceerde Hirsch Ballin wetgeving aan de lopende band. Later trad deze briljante rechtsgeleerde aan als voorzitter van de afdeling bestuursrechtsspraak van de Raad van State.

Ook onder zijn bewind verloor ’s lands hoogste bestuursrechter de rechtsbescherming van burgers uit het oog. Het was de Maastrichtse hoogleraar Twan Tak die na diepgaand onderzoek vaststelde dat de Raad van State in zijn uitspraken vooral de kant van de overheid koos en burgers in de kou liet staan.

Tak legde zijn bevindingen vast in twee vuistdikke boekwerken, getiteld ‘Het Nederlands bestuursprocesrecht, in theorie en praktijk’. Hij werd in Den Haag niet serieus genomen.

Het kindertoeslagenschandaal sorteerde later wél effect. Nadat de rechtspraak er in het parlementaire rapport ‘Ongekend onrecht’ van langs had gekregen, ging de Raad van State bij zichzelf te rade. De hoogste bestuursrechter beloofde beterschap en laat dat inmiddels ook zien.

Doodlopende weg

Maar niet op het terrein van de natuurwetgeving. Daar maakt de Raad van State het individuele burgers vrijwel onmogelijk om nog voor het belang van de natuur op te komen. ‘Dit lijkt een doodlopende weg’, analyseerde advocaat Franca Damen in één van haar columns het afserveren van burgers die natuurvergunningen aanvechten.

Kees Bastmeijer stipte deze ontwikkeling niet aan in zijn forse kritiek op de Raad van State. Terwijl het toch van belang is dat hij ook burgers had kunnen aansporen om volop te procederen tegen natuuraantasting. Op de verwijten die Bastmeijer de hoogste bestuursrechter wél maakte ging rector magnificus Van de Donk vervolgens niet in.

Bij elkaar zijn dit signalen dat de Tilburg University kansen mist om een brug te slaan naar de Brabantse samenleving en te laten zien dat wetenschap er ook voor de burger is.

.

In memoriam Paul Rüpp: laatste der monumentale CDA-provinciebestuurders

Het overlijden van Paul Rüpp markeert vooral ook het einde van een tijdperk in Brabant. Hij was de laatste van de drie monumentale CDA-bestuurders die tussen 1980 en 2009 de toon aangaven in de provinciale politiek.

Jan de Geus en Pieter van Geel gingen Rüpp voor als bestuurlijke talenten uit de kweekvijver van dè partij van Brabant zoals het CDA zich destijds nog kon noemen.

Thans is dit verbond van KVP, CHU en ARP verschrompeld tot een van de vele splinterpartijen die geen vuist kunnen maken. Het ooit zo stabiele provinciebestuur dat het CDA decennialang vormde met PvdA en VVD is weggevaagd.

Paul Rüpp zag de teloorgang van zijn partij met lede ogen aan en keerde zich scherp tegen haar vrijages met het populisme. Het stemde hem droevig dat de christendemocratie zelf de binding met het volk is kwijtgeraakt. Toch bleef hij aanwezig in het CDA, de laatste tijd zelfs als lid van het landelijk partijbestuur.

Van de grote drie is nu alleen Pieter van Geel nog in leven én volop actief als consultant voor lastige maatschappelijke vraagstukken.

De Geus overleed april 2007 op 61-jarige leeftijd, twee weken nadat hij vervroegd was gestopt als burgemeester van Waalwijk.

Paul Rüpp treft 16 jaar later hetzelfde lot. Op ziekteverlof sinds december, trekt hij zich half februari definitief terug als burgemeester van Maashorst, de kersverse fusiegemeente van Uden en Landerd.

Zondag 26 maart 2023 overlijdt de Udenaar, 65 jaar oud, aan de gevolgen van blaaskanker.

De vroege dood van Rüpp is ook tragisch uit het oogpunt van zijn bestuurlijke loopbaan.

Als kersvers Udens raadslid wordt hij in 1991 meteen wethouder op de cruciale post van ruimtelijke ordening en volkshuisvesting. Onder zijn krachtdadige bewind groeit Uden als kool. Industriële bedrijvigheid van formaat vestigt zich op het ene na het andere ontwikkelde bedrijventerrein. Dat gebeurt met weinig compassie voor de landelijke omgeving en de mensen die daar wonen.

Geen nieuwe Oostbrabantse stad

Rüpp streeft ondertussen naar de vorming van een nieuwe Oostbrabantse stad: door samensmelting van Uden met het eveneens expanderende Veghel en het landelijke Boekel. De gemeentelijke herindeling die dan in Brabant woedt is dè kans om dat voor elkaar te krijgen. Rüpp steekt hiervoor zijn nek ver uit maar stuit op te veel verzet, aangevoerd door het CDA dat in politiek Den Haag een blokkade tegen grootschalige herindeling opwerpt.

Deze mislukking luidt zijn einde in als wethouder van Uden. Hij blijft door de jaren heen met vrouw en kinderen wonen in dit verstedelijkte dorp, steeds op rijafstand van het werk. Zijn privéleven wil hij niet opofferen voor een hectisch bestaan in de slangenkuil van politiek Den Haag. En dat blijft hij volhouden.

Een gouden kans

Een half jaar na zijn vertrek als onderwijstopman bij de Brabantse Avans Hogeschool waar hij 12 jaar aan het roer stond, krijgt Rüpp een gouden kans om bestuurlijk te eindigen waar hij begon.

Niemand anders dan hij is op het juiste moment de juiste man op de juiste plaats om de samensmelting van de gemeenten Uden en Landerd vorm en inhoud te geven.

Als aangesteld waarnemend burgemeester van Maashorst presteert hij zo overtuigend dat zijn permanente benoeming een gelopen race is. De andere sollicitanten zijn kansloos.

Ereburger van Brabant

Vlak voor zijn installatie in de gemeenteraad wordt bij hem blaaskanker vastgesteld. De behandeling slaat niet aan. Het einde komt nóg sneller dan gedacht. Paul Rüpp overlijdt een dag voor zijn officiële afscheid als burgemeester. De provinciepenning kan hem als net benoemde ereburger van Brabant niet meer in persoon worden uitgereikt. Deze hoogste provinciale onderscheiding is Rüpp toegekend voor zijn ‘grote inzet en verdiensten in het openbaar bestuur’.

Wat maakte Paul Rüpp nou tot een bestuurder van formaat?

Meteen na zijn aantreden als gedeputeerde van ruimtelijke ontwikkeling, volkshuisvesting en landbouw neemt hij het heft in handen. En torpedeert een vergevorderd plan om veehouderijen rond natuurgebieden via ‘een slot op de muur’ volledig aan banden te leggen.

‘Moreel verwerpelijk’

‘Aan tafel met juristen zeg ik: dus u wilt boeren bestaande uitbreidingsruimte ontnemen, maar heeft daar geen dubbeltje schadevergoeding voor over. Dat is moreel verwerpelijk en gaat dus niet door’, blikt hij terug in een interview met Brabants Dagblad.

De ambtenaren die het slot op de muur hadden bedacht laten blijken zijn besluit onacceptabel te vinden.

‘Dan zijn er volgens mij twee mogelijkheden: neem ontslag of wordt bestuurder. Want die en niemand anders is verantwoordelijk. Ambtenaren moeten vrijuit kunnen adviseren, maar ik beslis en draai ook op voor alle gevolgen. Daar moeten zij op kunnen vertrouwen. Achteraf bleek, ook tot mijn eigen verbazing, hoe zeer dat wordt gewaardeerd’, aldus Rüpp in het interview.

Paul Rüpp blikt in het Brabants Dagblad van 7 december 2009 terug op zijn periode als provinciebestuurder van Brabant. In de jaren tachtig van de vorige eeuw was hij freelance journalist bij deze regionale krant.

Dat met deze CDA-bestuurder niet te spotten valt, merkt direct ook de Brabantse boerenvoorman Antoon Vermeer.

De scene tussen Rüpp en de ZLTO-voorzitter speelt zich af in het Ierse Cork waar een uitgelezen gezelschap Brabantse bestuurders is neergestreken om de herinrichting (reconstructie) van het Brabantse buitengebied vlot te trekken. Een grootscheepse operatie om bekneld geraakte veehouderijen aan de randen van dorpen en natuurgebieden te verplaatsen naar gebieden waar ze weer kunnen groeien. Dit zou gepaard gaan met forse investeringen in verbetering en ontwikkeling van natuur en landschap.

Als Vermeer in Cork op de valreep moeilijk begint te doen, zegt Rüpp hem de wacht aan. De ZLTO moet niet denken dat zij meteen ook de hele operatie kan dwarsbomen door zich niet te binden aan afspraken hierover. Dan zou Rüpp zijn verantwoordelijkheid nemen. ‘Het is geven en nemen en niet alleen nemen’, zegt hij waar iedereen bij is. Ongekend machtsvertoon van een CDA-bestuurder richting de boerenstand.

‘Basaal dierengedrag’

‘Basaal dierengedrag’, relativeert Rüpp achteraf. ‘Met de borst vooruit het verst zien te komen. Even aftasten want Vermeer en ik zijn nieuw voor elkaar. Maar ik moest een grens trekken omdat we dreigden te verzanden in details terwijl we het op hoofdlijnen al eens waren. Maar dit incident heeft tussen ons geen wonden geslagen’, stelt Rüpp drie weken na het bereikte ‘Akkoord van Cork’ in Brabants Dagblad vast.

In dit geruchtmakende interview trekt hij ten strijde tegen het ‘gemillimeter’ met regels. ‘Dat schiet zijn doel volledig voorbij en belemmert woningbouw, bedrijvigheid en kwaliteitsherstel van natuur en landschap.’ Van ruimtelijke ontwikkeling komt op deze manier niets terecht. Zo wenst hij Brabant niet te besturen.

Om de provincie dringend te kunnen verlossen van haar imago ‘dat er nooit iets kan’, overweegt Rüpp het ruimtelijk beleid ‘meteen maar grondig te gaan herzien’. Hij is dan amper drie maanden aan het bewind in het provinciehuis en ontketent een storm van kritiek. Provinciale Staten roepen hem op het matje.

Glansrijk doorstaat Rüpp zijn eerste politieke test in het provinciehuis. Zonder een woord terug te nemen van zijn uitspraken in de krant krijgt hij voluit steun voor zijn strijd tegen de regelzucht.

‘Wij gaan meer vrijheid krijgen’, juichen aanwezige gemeentebestuurders in de zaal. En dat gebeurt ook. Gemeentelijke bouwplannen worden door Rüpp in flink tempo goedgekeurd. En in samenspraak met lokale bestuurders legt hij provinciebreed de ruimte voor woningbouw en bedrijvigheid tot ver in de 21ste eeuw vast. Dat wordt zichtbaar op de ‘Nieuwe kaart van Brabant’ die de Brabantse kranten publiceren.

De bouwheer van Brabant

Rüpp manifesteert zich als de bouwheer van Brabant. Onder zijn bewind trekt de provincie maar liefst 250 miljoen euro uit om woningbouwprojecten in dorpen en steden financieel vlot te trekken. ‘De miljoenste Brabantse woning wordt weldra opgeleverd’, constateert hij vol trots aan de vooravond van de Statenverkiezingen in maart 2007. Als soevereine kopman van het CDA begint Rüpp aan zijn tweede bestuursperiode.

In de eerste vier jaar ontpopte hij zich tot de meest dynamische provinciebestuurder die overal raad mee weet. Groeide daadwerkelijk uit tot de onderkoning van Brabant die hij niet wilde zijn.

Lef

Lef toont Rüpp in oktober 2006 door, als invaller voor zijn bedreigde collega-bestuurder Janse de Jonge, stakende buschauffeurs tegemoet te treden. Die zijn opgerukt naar het provinciehuis waar ’s avonds laat een opgewonden sfeer heerst.

‘Ik wilde geen politiemensen om mij heen. Dat is een teken van zwakte. Geflankeerd door hun actieleiders voelde ik mij veilig genoeg, al kan zo’n massa natuurlijk altijd ontsporen. Maar een bestuurder moet tegen een stootje kunnen. Want zwichten voor dreigementen is echt de bijl aan de wortel van de democratie’, kijkt hij eind 2009 terug op ruim zes tropenjaren als Brabants gedeputeerde.

Rüpp begint dan aan een kalmer leven als bestuursvoorzitter van Avans Hogeschool. Keert terug naar het onderwijs waar hij in 1982 begon als docent Nederlands en door de jaren heen in allerlei nevenfuncties aan verbonden bleef.

Hij kiest het goede moment voor zijn vertrek uit het provinciehuis. De nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening regelt nu de vrijheid die hij gemeenten al gaf. De provincie is haar bevoegdheid kwijt om te beslissen over lokale ruimtelijke plannen. Voor een provinciaal bestuurder met ambitie is op dit afgekalfde terrein nog maar weinig werk aan de winkel.

Onwrikbaar

De reconstructie van de veehouderij is ondertussen een voertuig voor ongerichte schaalvergroting geworden. Overal in het buitengebied lopen de spanningen op tussen boeren en burgers die worden omsingeld door steeds grotere stallen met ongekende hoeveelheden vee. Rüpp houdt niettemin onwrikbaar vast aan de afspraken uit het Akkoord van Cork en eist dat ook van alle partijen die zich daaraan verbonden hebben.

Hij pikt het dan ook niet dat de Brabantse Milieufederatie (BMF) herhaaldelijk naar de rechter stapt om regionale reconstructieplannen die voortvloeien uit het Akkoord van Cork aan te vechten en om vergunningen voor uitbreiding en verplaatsing van veehouderijen te torpederen. Maar volgens de BMF komt er zó weinig tot stand voor natuur en landschap dat de reconstructie van het buitengebied is mislukt.

Mes op de keel

Tijdens een politiek debat in Gemert, kort voor de Statenverkiezingen van 2007 eist Rüpp dat BMF-directeur Jan van Rijen op dit standpunt terugkomt. ‘Wij vinden niet dat de reconstructie is mislukt. De afspraken die wij hierover met de provincie hebben gemaakt, staan als een huis’, kruipt Van Rijen door het stof. De milieufederatie mocht toen al geen provinciale subsidiegelden meer gebruiken om tegen de provincie te procederen.

Toch twijfels

Rüpp begint zelf toch ook over de koers van reconstructie te twijfelen wanneer in Brabant de Q-koorts uit geitenhouderijen om zich heen slaat. In zijn nadagen als gedeputeerde werkt hij aan een concreet voorstel voor een gefaseerde groei van veehouderijen om daarmee megastallen te beperken. Maar het komt er niet meer van. ‘De geesten zijn er nog niet helemaal rijp voor’, stelt hij vast. Het CDA had hem gewaarschuwd niet over zijn politieke graf heen te regeren.

Tien jaar later breekt de stikstofcrisis uit. Die raakt inmiddels de hele economie, maar verergert vooral de al heersende woningcrisis. Er wordt steeds minder gebouwd en al helemaal niet voor de mensen die een huis het hardst nodig hebben. Bestuurlijk Nederland staat in beide crises nog steeds met de mond vol tanden.

In Oost-Brabant is de atmosfeer ook nog eens ernstig vervuild door de overmaat aan veehouderijen en verkeer. Daar heerst een ongezond en onprettig klimaat om in te leven.

De taaie problemen waar Rüpp in zijn provincietijd al mee worstelde, krijgt hij in Maashorst voluit weer op zijn bord. Hoe hij die ditmaal als burgemeester zou hebben aangepakt komen wij helaas niet meer aan de weet.

Paul Rüpp heeft zijn karwei niet kunnen afmaken.

De apartheid leeft nog steeds in democratisch Zuid-Afrika

Zeg eens eerlijk, ben je nu beter af dan onder de apartheid?

Deze vraag stellen is in Zuid-Afrika vragen om aandacht én moeilijkheden. De vooraanstaande wetenschapper Johathan Jansen deinst echter niet terug voor deze provocatie van het ANC. Zijn wekelijkse column in de Sunday Times gebruikt de buitengewoon hoogleraar opvoedkunde aan de universiteit van Stellenbosch om de machthebbers in het land een spiegel voor te houden.

Voorafgaand hieraan had Jansen aan zijn volgers op twitter de volgende vraag voorgelegd:

Denkt u dat de algehele infrastructuur van dit land (wegen, energie-, water- en transportvoorzieningen) in 1993, het laatste jaar van de apartheid in betere staat verkeert dan nu, 30 jaar later?

Dat de professor hier vroeg naar de bekende weg blijkt onmiskenaar uit de 2410 reacties: slechts 11 procent is dat niet met hem eens. Maar dat zijn dan ook mensen die volgens Jansen in een andere wereld leven en het nieuws niet volgen. ‘Want dat is behoorlijk somber: het leven in de rijkste stad van het continent, Johannesburg, wordt gehinderd door een chronisch gebrek aan drinkwater, dagelijkse stroomuitval en door gaten als kraters in steeds meer wegen. Dat hadden we niet aan de vooravond van de democratie.’

Ook sociaal is het armoe troef. Rijdend door Kaapstad, Zuidafrika’s toeristische kroonjuweel, had de professor nog nooit zoveel daklozen langs de wegen zien bivakkeren.

Leven tussen de vangrails

Hij overdrijft niet. De Nederlandse journalist Bram Vermeulen portretteerde in zijn afscheidsreportage van Kaapstad (en als Afrikacorrespondent) een dakloos echtpaar dat bivakkeert tussen de vangrails in de middenberm van een stedelijk verkeersriool. En daar hebben zij over nagedacht. Want de dag- en nacht langsrazende auto’s beschermen hen uitstekend tegen beroving door criminelen die de townships aan weerszijden van de snelweg onveilig maken. Dit is sociaal veilig overleven in erbarmelijke omstandigheden.

Deze twee mensen en veel van hun mede-daklozen die inmiddels de moederstad bevolken, raakten hun werk kwijt tijdens de coronapandemie. Doordat het land volledig op slot ging konden zij hun al schamele onderkomens in de townships van de Kaapse vlakte niet meer bekostigen. De paar miljoen banen die toen landwijd verloren gingen, dreven en de toch al torenhoge werkloosheid verder op.

Waren al deze armen beter af tijdens de apartheid?

Daar valt geen zinnig woord over te zeggen aangezien een flink deel van hen pas na 1994 werd geboren. Dat weet professor Jansen natuurlijk donders goed. Zijn provocatie is dan ook net zo ongefundeerd als de propaganda waarmee het ANC ‘de apartheid’ de schuld is blijven geven van zo’n beetje alles wat de laatste 30 jaar onder zijn bewind fout ging en nog steeds gaat.

Steeds minder mensen van wie de ANC-politici het moeten hebben zijn nog vatbaar voor deze versleten excuustruc. Weinigen onder hen zullen de falende erflaters van Nelson Mandela met hun loze beloftes bij de komende parlementsverkiezingen in 2024 wederom aan een meerderheid willen helpen. Vooropgesteld dat binnen de zwarte onderklasse nog animo bestaat om te gaan stemmen voor een beter leven.

Heel wat veelzeggender dan de intellectuele opwinding over het schrijfsel van professor Jansen is de reportage die het kwaliteitsweekblad Mail&Guardian maakte over de desastreuze uitwerking van de in het land heersende energiecrisis op het leven in de townships van Johannesburg.

In dat artikel spreekt één van de bewoners, Noah Mogosetse, over de dagelijkse worsteling die zijn twee dochters doormaken bij hun zoektocht naar een baan omdat het internet door al die stroomonderbrekingen om de haverklap uitvalt. Wachtend op telefoontjes van werkgevers die niet doorkomen.

‘Het leven is hier heel moeilijk. Mijn koelkast en tv zijn stukgegaan als gevolg van veelvuldige stroomonderbrekingen. Ik kijk nu naar het nieuws bij de buren en mag ook mijn boodschappen in hun koelkast leggen.’

De schuld van deze droevenis legt Mogosetse bij de ANC-regering. De omstandigheden zijn inmiddels zodanig achteruitgegaan dat het leven onder de apartheid volgens hem zelfs aangenamer was. ‘Dat waren moeilijke tijden, maar het land verkeerde toen niet in zo’n slechte toestand als nu’, luidt zijn opmerkelijke conclusie.

‘Stem het ANC uit de regering’

Mogosetse is bepaald niet de enige gefrustreerde Joburger. ‘We moeten het ANC uit de regering stemmen, want zij falen bij voortduring om ons te helpen’, zegt Melita Kekana in hetzelfde artikel. Zij verloor haar baan tijdens de coronapandemie en begon een eigen salon met tien mensen in dienst. Maar de energiecrisis maakte weer rap een einde aan dit bedrijfje en dompelde tien gezinnen in armoede.

Het is steeds hetzelfde liedje: wie zelf geen energie opwekt om huishouden en bedrijf aan de gang te houden tijdens de dagelijkse stroomuitval van zo’n zeven uur, is de sigaar. Dat zijn de mensen die geen zonnepanelen of generator kunnen bekostigen.

En dat zijn in de metropool Johannesburg vooral de miljoenen arme zwarte Afrikanen die de vele townships bevolken. Dertig jaar na afschaffing van de staatkundige apartheid leven zij nog altijd gescheiden van de blanken, kleurlingen en mensen van Indische en Aziatische komaf. Deze bevolkingsgroepen blijven eveneens gegroepeerd in hun eigen wijken, zo is duidelijk te zien op de segregatiekaart van Johannesburg die de nationale statistische dienst op basis van een volkstelling samenstelde.

Hetzelfde beeld zie je in andere grote steden als Kaapstad en Durban. Ook op het Zuidafrikaanse platteland is de sociale en economische segregatie nog manifest.

‘De apartheid is geprivatiseerd’

‘De apartheid ging niet dood, zij werd geprivatiseerd’, stelt wetenschappelijk onderzoeker Sizwe Mpofu-Walsh vast in zijn boek ‘De Nieuwe Apartheid’. De blanke elite verspreide haar vermogen en de staat bouwde haar grote economische macht af. Deze privatisering was al gaande onder het blanke apartheidsregiem en werd na de machtsovername voortgezet door het ANC.

Via de zogeheten Zwarte Economische Bemachtiging kwam de nieuwe politieke elite terecht op topfuncties in bedrijven die zijn gefinancierd met blank kapitaal, beschrijft Mpofu-Walsh de opkomst van de zogeheten ANC-miljardairs.

Geld en macht smelten volgens de auteur bij uitstek samen in de persoon van Cyril Ramaphosa. De rechterhand van Nelson Mandela werd een geslaagd zakenman in de nieuwe democratie, keerde terug in de politieke arena als vice-president van Zuid-Afrika en stootte vandaar door naar het presidentschap.

Gebrek aan daadkracht

Deze zwarte kapitalist moet als ’s lands ‘nummer één’ nu met gezwinde spoed de energiecrisis onder controle zien te krijgen voordat de parlementsverkiezingen van 2024 aanbreken. Ramaphosa straalt uit dat hij daartoe in staat is, maar zijn gebrek aan daadkracht benauwt inmiddels ook de slinkende groep mensen die het nog in deze president ziet zitten.

Om aan de macht te blijven moet het ANC de brug blijven slaan naar zijn achterban: de massa zwarte kiezers, oftewel ‘onze mensen’ zoals de president hen in bijkans elke toespraak noemt. Het dakloze paar tussen de vangrails in Kaapstad kan hij vergeten. Noah Mogosetse en Melita Kekana in het township Tembisa is hij ook kwijt.

Wie gaan dan nog wel op het ANC stemmen?

Wellicht de kiezers van Soweto. ’s Werelds beroemdste township in Johannesburg. Nelson Mandela en Desmond Tutu woonden er in dezelfde straat. Cyril Ramaphosa groeide er op.

Miljoenen inwoners van Soweto betalen al tientallen jaren hun elektriciteitsrekening niet, of tappen illegaal stroom af. Het wankelende staatsenergiebedrijf Eskom loopt daardoor een vermogen aan inkomsten mis. Afsluiting van dit reusachtige township is voor Eskom een politieke brug te ver. De ANC-regering nam zelf de Sowetoschuld twee keer voor haar kap en liet de wanbetalers vervolgens ongemoeid. Een tamelijk eenvoudige maatregel bleef daardoor achterwege: sluit huizen aan op een automaat die pas elektriciteit levert als je er vooraf voor hebt betaald.

Dit systeem werkt op veel plaatsen in Zuid-Afrika maar dus nog steeds niet Soweto. Desondanks wil Ramaphosa deze vrijstaat opnieuw op staatskosten uit de wind houden. ‘Tegen bepaalde voorwaarden’, voegt hij daar in alle vaagheid aan toe.

Het ANC poogt hier overduidelijk stemmen mee te kopen in zijn bolwerk Soweto. Stemmen die het hard nodig heeft om de macht te behouden. Maar in delen van arm Zuid-Afrika waar het principe ‘geen geld-geen stroom’ onverbiddelijk geldt, stuit deze gesubsidieerde rechtsongelijkheid op diepe verontwaardiging.

Ook in Alexandra, een heel wat kleiner township aan de noordkant van Johannesburg heerst rechtsongelijkheid. Daar betaalt volgens de lokale autoriteiten slechts vier procent van de bedrijven en bewoners voor hun energieverbruik. En wie nog wél betaalt wordt afgestraft met soms dagenlange stroomuitval omdat het stadsenergiebedrijf niet tot reparatie van gebreken in staat is, zo komt naar voren in het Mail&Guardian-artikel.

Alexandra ligt in de periferie van Sandton, hét commerciële zakencentrum van Zuid-Afrika. Daar had in 2002 de wereldtop over duurzame ontwikkeling plaats. De brede bufferzone van snelwegen en industriegebied tussen beide stadsdelen markeert de scheidslijn tussen arm en rijk.

Wie beter af is in Zuid-Afrika lijdt ook hier geen twijfel.

Bank dicht en postkantoor bijna, maar in Zuidkaaps dorp geen Brabantse leegloop

Dè bank van het volk, zoals zij zichzelf afficheerde, is Absa al lang niet meer.

Wie in Zuid-Afrika maandelijks de eindjes aan elkaar moet knopen kan beter maar geen geld stallen bij Absa. Want die troggelt je per transactie meer ‘onkosten’ af dan bijvoorbeeld de First National Bank waar doorgaans de meer welgestelden hun geld parkeren.

Tegen kersttijd nam Absa afscheid van ons dorp aan de Zuidkaap. Van het bankfiliaal resteert alleen nog de geldautomaat. Je zag het al een tijdje aankomen. De aardige manager die hier jarenlang de scepter zwaaide was al overgeplaatst en werd niet meer vervangen. Met de openingstijden verschraalde ook de dienstverlening.

Lusteloos en troosteloos

Een lusteloos einde, troosteloos verwoord op een raamplakkaat: ‘This branch is Deactivating… as part of our ongoing Network Footprint Management project.’ De lezer wordt verwezen naar filialen in omliggende dorpen die nog wel open zijn, het dichtstbijzijnde 30 kilometer van hier.

Daar moet ik mij nu vervoegen om een telefoonnummer in mijn klantendossier gewijzigd te krijgen. Want dit lukt volgens de Absa-klantenservice niet digitaal.

Denkend aan Brabant

Denkend aan Brabant, onderga ik de sluiting van Absa toch met enige weemoed.

Is dit het begin van de leegloop aan voorzieningen die veel Brabantse dorpen al achter de rug hebben?

Met de kerken nog steeds naijlend, als uitstervend symbool van het geborgen roomse leven van weleer. En met de Rabobank, de boerenbank die nu ook grotere plattelandskernen de rug toekeert. Het heeft iets onvermijdelijks, waar weinigen zich nog druk over maken. (In Boxtel zijn in het Rabokantoor Oekraïnse vluchtelingen opgevangen).

Als een dief in de nacht

Maar hier aan de Zuidkaap grijpt de Brabantse nostalgie mij werkelijk naar de keel bij lezing van het bericht in het regionale weekblad Forum over de schokkende sluiting van het postkantoor in Stilbaai, een prestigieuze badplaats waar Absa overigens nog wel huist. Als een dief in de nacht, in het zomerse hoogseizoen kort voor kerst.

Het postkantoor bleek al geruime tijd haar rekeningen voor onder meer energie en water niet meer te betalen en was daarom door de gemeente afgesloten. Overheidsinstanties die elkaar vanuit hun eigen bolwerk bestrijden, dat is in Zuid-Afrika schering en inslag. Einde oefening.

‘Wij verontschuldigen ons voor het ongemak. Dank U. Prettige vakantie’, lezen de vele badgasten op de deur van het Stilbaaise postkantoor waar zij hun visvergunning wilden komen ophalen. Waar ze dan nog wél terecht kunnen, staat nergens.

Ook pensioengerechtigden die hier hun staatsuitkering komen ophalen, worden aan hun lot overgelaten. De hogere postbazen staan Forum evenmin te woord. De redactie spreekt er schande van.

Het dichtstbijzijnde postkantoor is 42 kilometer verderop. ‘Maar hoe lang is dat nog open?’, vraagt Forum zich terecht af. Want postkantoren in Zuid-Afrika sneuvelen bij bosjes tegelijk. Ook aan de Zuidkaap heerst kaalslag.

Staatspostbedrijf in gruwelijk verval

Het staatspostbedrijf SAPO verkeert dan ook in een staat van gruwelijk verval. ’s Lands grootste oppositiepartij, de Democratische Alliantie, stelde laatst tijdens een steekproef vast dat op 90 procent van de postkantoren die zij belde de telefoon niet werd opgenomen.

Vrijwel niemand verstuurt nog iets per post. Want brief of pakje komen slechts met zeer grote vertraging of in het geheel niet meer ter bestemming aan. Voor zo’n 6000 postbeambten dreigt loonkorting of ontslag.

Het postkantoor in ons dorp is nog open. Gevestigd in een juweel van een gebouwtje uit 1936 dat nog prachtig oogt. Gelukkig maar, want even verderop bezweek in 2022 het dak van de monumentale Anglicaanse kerk uit 1889 onder zware regelval. Het gat gaapt nog steeds, maar reparatie is gaande. In het ongeschonden kerkgedeelte gaan de zondagse diensten ondertussen voort.

Is er ook nog hoop voor het postkantoor alhier?

De dienstdoende postbeambte weet het niet. De rode postbus vóór het gebouwtje wordt nog maar tweemaal in de week geleegd. Uitbetaling van pensioenen is een maand geleden gestaakt toen het computersysteem de geest gaf. ‘Je kunt hier wel nog rekeningen betalen.’

Er is weinig aanloop meer. Maar het postwezen als systeem bestaat nog, benadrukt de vrouw. ‘Wij hebben hier op kantoor ook een manager.’ Hoe lang nog? ‘Dat is aan het centrale gezag in Pretoria.’

Dit stelt niet gerust. Gelukkig kan dit dorp tegen een stootje. Het heeft een centrumfunctie temidden van welvarende boerenbedrijvigheid. Dat vertaalt zich in voorzieningen als een politiebureau, rechtbank, gemeentekantoor, twee grote scholen voor lager en middelbaar onderwijs, een openluchtzwembad, een groot evenemententerrein waar de jaarlijkse landbouwexpo plaatsheeft en drie flinke supermarkten.

Het vredige dorp in een aantrekkelijke omgeving trekt ook mensen uit heel het land die rust en ruimte zoeken. Zij kopen of bouwen een huis. Van hier rij je in een half uur naar zee en in anderhalf uur naar de dichtstbijzijnde stad. Het dorp sluit aan op de N2 die 270 kilometer verderop uitloopt in de metropool Kaapstad.

Ondergang van de spoorwegen

Het einde der tijden is ter plaatse dus bepaald niet in zicht. De grootste aderlating alhier was de ondergang van de spoorwegen. Dertig jaar geleden kon je met de trein nog overal naar toe. Boodschappen doen in een omliggende plaats of op familiebezoek in Kaapstad. Goedkoop en betrouwbaar openbaar vervoer. Niets meer van over. Niets meer voor in de plaats gekomen. Werkgelegenheid weg. Spoorwegmensen vertrokken. Het verlaten station ernstig verpauperd. Alleen de rails liggen er nog. Wekelijks tuffen hierover nog zo’n twee goederentreintjes. Al het vervoer – mensen en goederen – gaat over de weg.

De aftakeling van spoorwegen en posterijen markeert het gestage verval van allerlei publieke voorzieningen in Zuid-Afrika sinds 1994, toen de apartheid ten einde kwam en het ANC van Nelson Mandela het land ging besturen.

Wéér de ramptoestand

Tragisch dieptepunt van deze neergang is de epidemische energiecrisis die heel Zuid-Afrika verlamt. Om het bevret van onvermogen van zich af te schudden, heeft president Ramaphosa wéér de ramptoestand afgekondigd.

Die gold ook al tijdens de coronapandemie en duurde maar liefst 750 dagen. Zoveel tijd is er nu bij lange na niet. De parlementsverkiezingen van 2024 naderen met rasse schreden. Willen Ramaphosa en zijn ANC nog aan de macht kunnen blijven, dan moet massieve stroomuitval zijn uitgeroeid. Het worden spannende tijden.

De minister van steenkool Gwede Mantashe is symbool van het verval in Zuid-Afrika

Een zaterdag in Lambertsbaai, oktober 2022.

Door de straten van dit bekende vissersdorp aan de westkust van Zuid-Afrika loopt een parmantige zestiger bankbiljetten van 200 rand (11 euro) uit te delen aan passanten met een donkere huidskleur. Daar moet een ongeschoolde arbeider in dit land een dag voor werken. Geen klein bier dus voor het electoraat dat hij hier aan het paaien is.

De corpulente suikeroom, gehuld in de kleuren van het ANC, dé machtspartij van het land, is Gwede Mantashe. Landelijk partijvoorzitter én minister die politiek hoogst verantwoordelijk is voor de uitzichtloze energiecrisis waarin het land verkeert. Bepaald geen aanbeveling om nog op het ANC te stemmen.

Het politieke kopstuk is afgereisd naar Lambertsbaai omdat er lokaal veel op het spel staat. Verlies bij een tussentijdse verkiezing in dit dorp betekent dat het ANC uit de macht in de Westkaapse gemeente Cederberg zal worden verdreven.

‘Bent u hier niet bezig om stemmen te kopen?’, luidt de relevante vraag van journalisten die meelopen in het bankbiljettenspoor van Gwede (wie Gwede zegt in Zuid-Afrika weet dat het om niemand anders dan Mantashe gaat). ‘Welnee, ik deel hier slechts verjaardagsgeschenken uit, luidt de familiaire verklaring van oom Gwede.

Familiair houdt Mantashe het ook als hij zich publiekelijk moet verantwoorden voor aanvaarding van een gift die riekt naar omkoperij. Uitgedeeld door het facilitaire bedrijf Bosasa dat zich structureel schuldig maakt aan omkoping van politici en overheidsfunctionarissen om grote opdrachten in de wacht te slepen. Drie van Gwedes huizen werden gratis voorzien van beveiligingscamera’s.

Zijn hoofd beveiliging had dit geregeld met familievriend ‘Papa’ Leshabane, op dat moment directeur bij Bosasa. ‘Een vorm van traditionele gezinsondersteuning, zoals je ook bijdraagt in de kosten van een bruiloft. Heel normaal. Ik ben totaal onschuldig’, verklaart Mantashe met een stalen gezicht tegenover de commissie die drie jaar lang in opdracht van president Ramaphosa onderzoek deed naar staatsondermijning onder het bewind van oud-president Jacob Zuma.

Het gaat hier over de tijd dat corrupte zakenlieden benoemingen regelden van bevriende cq omgekochte ministers en hoge ambtenaren en vervolgens grof geld aan overheidsopdrachten verdienden.

Belangrijke staatsinstellingen als energiemaatschappij Eskom, de uiterst succesvolle belastingdienst en de politie die effectief de misdaad aan het bestrijden is, werden binnen de kortste keren ontmanteld.

Klein bier

Onder de schokkende feiten waar deze commissie, geleid door opperrechter Raymond Zondo, op stuit, is de ‘ondersteuning’ van het gezin Mantashe klein bier. Guptagate daar draaide het om: de van corruptie doordrenkte relatie tussen president Zuma en de Indiase Guptabroers.

Bij Mantashe komt in het Zondo-onderzoek slechts die ene onregelmatigheid aan het licht. Toch rekent de opperrechter hem die uitglijer zwaar aan. Want als secretaris-generaal van het ANC runt Gwede de partij en stuurt de zoheten kaderontplooiing aan. Allerhande partijleden die stelselmatig worden benoemd in goedbetaalde overheidsfuncties en daar grote schade aanrichten.

Bij de eertijdse bevrijdingsbeweging van Nelson Mandela vloeien partij- en staatsbelang (in deze volgorde) inmiddels naadloos in elkaar over.

Mantashe is al jaren een stabiele factor in het centrum van de macht en daarmee voor Bosasa ‘een briljante connectie’, zo vermeldt interne bedrijfsdocumentatie die Zondo op tafel heeft.

En dus beveelt de commissie ook tegen Gwede een strafrechtelijk onderzoek wegens corruptie aan.

Volgens Mantashe heeft Zondo daar niet het recht toe omdat de commissie alleen openbare ambtsdragers op corruptie mag onderzoeken en hij, Gwede, destijds geen openbaar ambt bekleedde. ‘Ik was secretaris-generaal van een niet-gouvermentele organisatie, genaamd het ANC.’ Met die triviale argumentatie vecht hij het Zondorapport bij de rechter aan.

Geen spoghuise

De publieke opinie bewerkt Mantashe door cameraploegen van nieuwsmedia bij twee van zijn huizen een kijkje te laten nemen. Geen protserige villa’s – ‘spoghuise’ in het Afrikaans – maar tamelijk basale bouwwerken in volkswijken. Aan de buitenmuren hangen wat beveilingscamera’s. ‘En verder niks. Als je bij mij aanbelt, doe ik gewoon open.’

Gwede, de man van het volk. De communist en marxist die zijn afkomst niet verloochent. ‘Ik sta niet op de payrol van Bosasa.’

Maar hij is wél een politicus die privé stilzwijgend profiteert van het kapitalisme. Over de zakelijke belangen van zijn vrouw Nolwandle die zich vermengen met Gwedes positie als minister van mijnbouw duiken regelmatig berichten op in serieuze opiniebladen. Zo hevelde diens ministerie mijnrechten over naar een bedrijf waar zijn vrouw en een neef een financieel belang in hebben.

Drijvende energiecentrales

Of neem de onthulling over een goede familievriend die nauwe banden heeft met een Turks bedrijf waarbij minister van energie Mantashe maar liefst 20 jaar lang voor een astronomisch bedrag drie zogeheten Karpowerschepen wil huren. Deze milieuvervuilende drijvende energiecentrales zouden ’s lands energienood moeten helpen verlichten.

De productievergunning voor Karpower wordt aangevochten door een belangengroep van burgers tegen misbruik van belastinggeld. Temidden van de vloed der kritiek op dit project, krijgt Gwede steun uit de mijnbouw. ‘Die schepen zijn een serieuze optie. Het is crisis. We hebben dringend aanvullende energie nodig. Maakt niet uit waar die vandaan komt’, spreekt een steenkolenbaas in de zakenkrant Business Day.

Belangenverstrengeling is binnen het ANC een cultuurverschijnsel. Ook voorzitter Mantashe houdt familiaire zakenrelaties en neveninkomsten geheim, evenals zijn ministerssalaris. De wet dwingt hem niet tot openbaarheid, dus maakt niemand hem iets.

Ongrijpbare figuur

Mantashe is de meest ongrijpbare figuur in het politieke landschap van Zuid-Afrika. Journalisten krijgen weinig vat op deze sfinx in de ANC-slangenkuil. Een biografie over leven en werk van deze controversiële figuur heeft het licht nog niet gezien. Toch orakelt Gwede heel wat af en is hij vaak het middelpunt van incidenten en controverses die de media breed uitmeten.

Soms dagen achtereen blijft Mantashe in het nieuws, vooral als hij in het nauw komt en om zich heen gaat slaan. Het is prijsschieten op zijn persoon en op zijn beleid als ‘de minister van steenkool’, zoals hij spottend wordt genoemd.

‘De meest schadelijke politicus van het land’, oordeelt het Afrikaanstalige dagblad Die Burger. ‘Een minister die absoluut niets tot stand brengt’, veegt gezaghebbend columnist Peter Bruce in de Sunday Times regelmatig de vloer met Mantashe aan. Als bewijs daarvoor put Bruce uit diens energieprestatiecontract met president Ramaphosa waar niets van terecht komt. Gwede wordt er door Cyril niet op afgerekend.

Maar als machtspoliticus nemen ook zijn grootste criticasters Mantashe bloedserieus. En terecht. Want Gwede is een apparatsjik die uit het harde hout is gesneden.

Hij is een kind van de Transkei, een voormalig thuisland dat opging in de Oostkaap, een van ’s lands armste provincies. Universitair opgeleid, maakt Gwede een lange succesvolle carrière in de mijnwerkersvakbond NUM, resulterend in de topfunctie van secretaris-generaal.

Onder zijn leiding groeit de NUM uit tot een machtige en kapitaalkrachtige vakbond die mijnwerkers en hun kinderen financieel steunt in scholing en opleiding.

De NUM is ook een broedplaats van ANC-leiders. Cyril Ramaposa, de huidige president van Zuid-Afrika, stond aan de wieg van de vakbond en Kgalema Motlanthe, de latere vice-president en president van het land, was er secretaris-generaal.

In het spoor van Jacob Zuma

Als voorzitter en politbureaulid van de Zuidafrikaanse communistische partij wordt Mantashe in 2007 benoemd tot secretaris-generaal van het ANC. Deze partijen vormen een alliantie met elkaar en met vakbonden. Gwede komt aan de macht in het spoor van Jacob Zuma. Deze schandaalpoliticus wordt op hetzelfde congres door de ANC-leden gekozen tot partijleider.

Ook toen onder president Zuma de corruptie al volledig was ontspoord, blijft Mantashe hem halsstarrig verdedigen. Maar binnen de ANC-top is Zuma niet meer te redden.

En Gwede? Die begint opgewekt aan een volgend hoofdstuk. Als minister van mijnbouw, zijn oude liefde, in het kabinet van de nieuwe president Ramaphosa én als voorzitter van het ANC. Op deze vitale posities blijft hij een machtsfactor van betekenis.

Zijn volle gewicht gebruikt voorzitter Mantashe in 2022 om Ramaphosa in het zadel te houden. De president raakt bekneld in het Phala-Phala-schandaal. Dat ontspruit uit de diefstal van miljoenen dollars die waren opgeborgen in zijn boerderij met die naam. In plaats van deze cashroof bij de politie aan te geven, stuurt Ramaphosa eigen vertrouwelingen op de daders af.

Dit wordt onthuld door een voormalig hoofd van de nationale inlichtingendienst, een supporter van Zuma, die boordevol rancune jegens de president zit.

Een onthulling met groot gevolg. Want wat deden al die dollarbiljetten op Phala Phala? Wat heeft Ramaphosa te verbergen?

Een commissie van deskundigen die deze heikele zaak in opdracht van het parlement bekijkt, concludeert dat Ramaphosa in strijd handelde met zijn ambtseed door de diefstal onder de pet te houden. De volksvertegenwoordiging krijgt het advies om een afzettingsprocedure tegen de president te bezien.

Tikkende tijdbom

Dit is een tikkende tijdbom richting de nationale verkiezingen van 2024. Berichten sijpelen door dat Ramaphosa serieus van plan is om af te treden. Een toespraak tot de natie wordt aangekondigd. Het ANC is in rep en roer.

Mantashe is er rotsvast van overtuigd dat het ANC zonder Ramaphosa op een catastrofale verkiezingsnederlaag afstevent. Er is geen opvolger voorhanden die nog enig gewicht bij het afkalvende zwarte electoraat in de schaal kan leggen.

Het klamme zweet breekt uit bij het vooruitzicht dat de leiding van het land tussentijds in handen komt van vice-president David Mabuza. Een zwak bestuurder met om zich heen een zweem van corruptie waar Phala Phala bij verbleekt.

Dat nooit. Ramaphosa móét aanblijven.

Gwede maant de president tot kalmte. Hij dient zich te verdedigen tegen het ‘slecht geschreven’ rapport van de commissie. Te beginnen bij de partijtop, het nationaal uitvoerend comité dat zich over de positie van de president buigt. Omdat partijleider Ramaphosa geen trek heeft in een discussie over Phala Phala die zijn tegenstrevers in de kaart speelt, regelt voorzitter Mantashe dat de president de kameraden alleen toespreekt en vervolgens aftaait.

Buiten het conferentiecentrum spreekt Ramaphosa een paar nietszeggende zinnen in de camera’s en stapt opgewekt weer in de presidentiële limousine. Het beeld is duidelijk: deze president gaat er niet de brui aan geven. De partijtop besluit dat hij moet aanblijven.

Oekaze Mantashe

Kort daarna stapt Ramaphosa naar het grondwettelijk hof om de Phala-Phala-rapportage aan het parlement ongeldig en onwettig te laten verklaren. Voorzitter Mantashe geeft de ANC-parlementariërs publiekelijk de opdracht om en bloc tegen een procedure tot afzetting van de president te stemmen. Anders volgens repercussies.

Tijdens de hoofdelijke stemming negeren slechts vier dissidenten deze oekaze. Onder hen Zuma’s ex-vrouw Nkosazana Dlamini-Zuma. Deze minister wil zelf een gooi doen naar het presidentschap, maar maakt geen schijn van kans.

Het partijcongres herkiest enkele dagen later Ramaphosa overtuigend als ANC- leider voor de stembusstrijd van 2024. En herbenoemt ook Mantashe tot partijvoorzitter. Zij aan zij op het podium, laten de twee bondgenoten zich toejuichen. Klus geklaard.

Mantashes herverkiezing is overigens een dubbeltje op zijn kant. Hij krijgt slechts 44 stemmen meer dan zijn naaste concurrent die in de voorronde nog royaal voorlag.

‘Ik heb mijn tegenstanders gewaarschuwd om het pad van een tijger niet te doorkruisen, want dan raak je gewond’, blikt Gwede een maand later tijdens een regionale partijbijeenkomst terug op zijn herverkiezing.

Tijger in bed

‘Tijger Mantashe’ is de bijnaam waar hij prat op gaat sinds een ‘studente’ uit Pretoria, Lerato Makgatho, hem een tijger in bed noemde. Het verhaal dat Sunday World over Gwedes buitenechtelijke uitspatting publiceert bevat ook diens bewering dat hij twee redacteuren 70.000 rand (bijna 4000 euro) had betaald om dit verhaal uit de krant te houden.

De storm die over deze omkoping opsteekt luwt weer als Mantashe op zijn schreden terugkeert na een gesprek met de journalistenorganisatie Sanef. Bij nader inzien had hij niets betaald. Het was slechts een aanbod.

Studente Lerato dook tezelfdertijd eveneens het bed in met toenmalig minister van financiën Tito Mboweni. Ook Gwedes collega ontpopt zich aldaar als een mannetjesputter die van geen ophouden weet, vertelt zij. In de politieke arena blijkt Tito’s uithoudingsvermogen minder groot. Op financiën wordt hij vervangen door Enoch Godongwana, een ‘oude schoolkameraad’ van Gwede.

Samen trekken beide ministers ten strijde tegen de leiding van Eskom. Die probeert met man en macht om het verziekte staatsenergiebedrijf van de ondergang te redden. Gaandeweg blijkt het echter onbegonnen werk om de vele verwaarloosde kolencentrales weer aan de praat te krijgen en te houden.

Omdat ook een reusachtige nieuwe kolencentrale door sabotage en corruptie is stilgevallen, wordt het elektriciteitstekort alsmaar nijpender. Teneinde een totale ineenstorting van ’s lands energienetwerk te voorkomen, moet de stroomtoevoer dagelijks vaker en langer worden uitgezet.

De schade voor huishoudens en bedrijven loopt op. Het gemor hierover wordt steeds indringender. Het ANC dreigt bij de komende algemene verkiezingen zware schade op te lopen. Hoogste tijd dus dat de bliksem wordt afgeleid, dat de schuld wordt afgeschoven.

Kop van Jut

Kop van Jut van Gwede en Enoch wordt Eskomtopman André de Ruyter. Deze (blanke) zwaargewicht is binnengehaald nadat menige (zwarte) voorganger uit de ANC-stal er een puinhoop van had gemaakt. Nu fungeert de witman als zondebok, want de rassenkaart ligt in Zuid-Afrika snel op tafel.

‘De Ruyter mocht bij Eskom wat die andere jongens niet mochten: gepland onderhoud aan de centrales uitvoeren. Tijdens dat werk zet hij de stroom uit. Maar ik zie geen resultaten van al dat onderhoud. Integendeel. Onder zijn bewind zijn er meer blackouts dan ooit’, constateert Godongwana op de voorpagina van de Sunday Times.

De Ruyter zegt er in hetzelfde artikel niet aan te denken om de eer aan zichzelf te houden. ‘Mijn vertrek zal geen verschil maken’.

Finale aanval

Maar voor de Eskom-topman moet het ergste nog komen: de aanval op hem van Mantashe, in drie etappes. Samengevat:

De Ruyter is geen ingenieur en mist daardoor de technische kennis van zaken die nodig is om het werk aan de centrales aan te sturen;

hij hangt te veel de politieman uit: zijn harde aanpak van corruptie en sabotage verlamt Eskom;

met al die stroomuitval is hij de staat aan het omverwerpen. ‘Dit is erger dan staatskaping’, doelt hij op Guptagate.

De laatste beschulding is de absolute dolkstoot in De Ruyters rug.

President Ramaphosa die eerder verklaarde dat De Ruyter op zijn post moet blijven, houdt zich op dit cruciale moment muisstil. Een andere bestuurlijke zwaargewicht, minister van staatsondernemingen Pravin Gordhan die ook gaat over Eskom, neemt het pas voor De Ruyter op nadat de topman zijn vertrek heeft aangekondigd.

Een paar uur nadat hij zijn ontslagbrief heeft ingediend bij de raad van bestuur van Eskom, wordt De Ruyter op kantoor vergiftigd met cyanide in zijn koffie. Hij overleeft het en hangt een paar weken later de vuile was buiten tijdens een televisie-interview. Een hooggeplaatste politicus is volgens De Ruyter onderdeel van de corruptie en sabotage bij Eskom. Dit kwam aan het licht tijdens een grondig onderzoek dat De Ruyter buiten Eskom om op eigen gezag had laten instellen.

Hij noemt de naam van die politicus in het interview niet, maar zegt een minister hiervan op de hoogte te hebben gesteld. Uit diens reactie blijkt volgens De Ruyter dat hij er al van wist en dat het een keer moest uitkomen. Die minister was Pravin Gordhan, zo staat inmiddels vast.

De hooggeplaatste politicus is bekend bij journalisten van verschillende kranten die diens naam nog niet hebben gepubliceerd uit vrees door het ANC voor de rechter te worden gesleept. Deze tijdbom tikt voort. De onthullingen gaan voort. Ook een tweede politicus blijkt in verband met de Eskommaffia te zijn gedetecteerd.

De Ruytert heeft het corruptiedossier in de zomer van 2022 overhandigd aan de nationale politiecommissaris. Die bevestigt inmiddels zelf een onderzoek in gang te hebben gezet. De hooggeplaatste politicus is nog steeds in functie.

Welke topmanager gaat zijn leven nog riskeren voor de hondenbaan bij Eskom?

‘Ik heb een uitdaging voor u. Neemt u als minister zelf maar de leiding bij Eskom in handen’, oppert een lezer van Die Burger in een van cynisme doordrenkte open brief aan Gwede Mantashe.

Zetbaas van Mantashe

Van zijn dringende ambitie om zeggenschap over Eskom te krijgen heeft de minister publiekelijk al blijk gegeven. Het laatste ANC-partijcongres bepaalde immers dat alle, overwegend zieltogende, staatsbedrijven onder het bewind van de diverse beleidsministeries moeten komen. Dus ook Eskom. De nieuwe topman van het energieconcern zal daarmee de zetbaas van Mantashe worden.

Gevaarlijke ontwikkeling, waarschuwt topman Alan Mukoki van de Zuidafrikaanse Kamer en Koophandel in de Sunday Times. Want de minister weet volgens hem niet wat er nodig is om de energievoorziening in het land weer op peil te krijgen. ‘Daar heeft hij totaal geen verstand van.’

Sterker nog, schrijft energieprofessor Anton Eberhard in dezelfde krant, in de vier jaar dat Gwede Mantashe nu minister van energie is, heeft hij werkelijk niets gedaan om ’s lands rampzalige energienood te lenigen. Ontwikkelaars van zonne- en windparken die officieel hadden ingetekend om aan Eskom te leveren worden van het nationale elektriciteitsnet geweerd.

Eberhard is een zwaargewicht die als voorzitter van een presidentiële commissie in 2018 concreet adviseert hoe Eskom uit zijn financiële doodsspiraal valt te halen. Ramaphosa reageert dan enthousiast maar een reorganisatieplan hiervoor is nog altijd niet uitgevoerd.

Imperialistisch klimaatgeld

Eberhard ziet reële kansen voor Zuid-Afrika om goedkoop internationaal klimaatgeld voor zonne- en windenergie het land binnen te halen. Mantashe bestempelt dat als een knieval voor de ‘imperialistische’ energiepolitiek van de westerse landen en ligt dwars.

Groene energie is volgens Gwede sowieso onbetrouwbaar. In steenkool, kernenergie en gas moet daarom blijvend worden geïnvesteerd. ‘Het bevorderen van groene stroom zal ons nog in duisternis dompelen‘, sprak hij laatst tot het parlement. En minister van financiën Godongwana zei dat zijn oude schoolmaat letterlijk na.

Overigens geeft Mantashe westerse multinationals als Shell steeds weer toestemming om in de Zuidafrikaanse wateren en op land naar gas- en olie te boren. Tot nu toe weten milieuactivisten daar bij de rechter een stokje voor te steken. Die vindt met hen dat Mantashe voorbijgaat aan de schade voor natuur en milieu.

Maar Gwede gaat door. Recent nog opende hij stilzwijgend een nieuwe inschrijving voor proefboringen aan de zuidkust. Niet onlogisch vanuit zijn visie. Gas uit zee kan per pijpleiding rechtstreeks toevloeien naar de grote raffinaderij van de nationale olie- en gasmaatschappij PetroSA in Mosselbaai die inmiddels op een laag pitje draait.

De ‘groenies’ zoals Gwede ze schamper noemt, en ‘de liberalen’ krijgen ondertussen met hun campagne voor duurzame energie steeds meer vat op de publieke opinie. Die eist een oplossing van de energiecrisis maar bespeurt bij Eskom noch bij de regering enige vooruitgang.

Beweringen van Mantashe dat de structurele stroomonderbrekingen die het land teisteren binnen zes tot twaalf maanden voorbij zijn, stroken niet met de programmering van het nationale energiecrisiscomité, waarin deze minister zelf zetelt. Als alle veronderstelde maatregelen volgens plan worden uitgevoerd, kortom als werkelijk alles meezit, komt de verlichting op zijn vroegst in 2025.

Het aandeel van Gwedes ministerie in dit pakket is vooralsnog te verwaarlozen, zo blijkt uit dit overzicht. Daar gaat het ANC de verkiezingen van 2024 niet mee winnen. Maar de minister blijft erbij: zes tot twaalf maanden, herhaalt hij nog maar eens publiekelijk tijdens een energiedebat.

Is deze minister van steenkool nog wel te handhaven als minister van energie?

In de ambiance van president Ramaphosa gaan stemmen op om Mantashe tussentijds naar een andere ministerspost te schuiven dan wel hem de portefeuille energie te ontnemen.

Gwede bevestigt publiekelijk dat over zo’n splitsing binnen de ANC-gelederen een debat gaande is. ‘En dan willen ze energie door zo’n groenie laten doen. Maar dat zal geen einde maken aan de stroomonderbrekingen ‘, schampert hij.

‘Ga met Gwede geen gevecht aan’

Mantashes openlijke verzet tegen deze dreigende aderlating, maakt het voor de president nóg moeilijker om hem van zijn troon te stoten. Voor zover de van nature wijfelachtige Ramaphosa dat al zou willen wagen met kameraad Gwede. ‘Ga met Mantashe geen gevecht aan, want dat wint hij gewoonlijk’, beweert een anonieme regeringsbron in de zondagskrant Rapport.

Ramaphosa krijg ook andere adviezen. ‘Twaalf makkelijke stappen om ons te redden van de duisternis’, legt columnist Toby Shapshak in weekblad Daily Maverick voor aan ‘Dear Mister President’:

‘Stap 1: Ontsla de niet-functionerende energieminister.

Stap 2: Nee, echt, ontsla Gwede. Meteen.’

Maar de meeste politieke kenners die dagelijks kond doen van de abberaties binnen de ANC-gelederen, voorzien toch dat Mantashe tot de verkiezingen van 2024 gewoon op zijn post blijft. Ramaphosa heeft in zijn kabinet immers mensen als Gwede nodig op wie hij kan vertrouwen. En die hem blijven steunen mocht ‘Phala Phala’ weer opvlammen. Politie en justitie onderzoeken dit schandaal immers nog.

Minister van elektriciteit

Toch doet Ramaphosa een poging om de regie over Eskom naar zich toe te trekken. In zijn jaarlijkse staat-van-de-natie-toespraak proclameert hij de benoeming van een presidentiële minister van elektriciteit. Deze extra bewindspersoon moet het staatsbedrijf mee gaan helpen om de energiecrisis snel het hoofd te bieden.

Met deze strategische manoeuvre trekt de president opnieuw macht naar zich toe in het mijnenveld van het landsbestuur. Afspiegeling van de chaos en verdeeldheid die heersen binnen het ANC dat sinds 1994 aan de macht is. En op het pluche wilde blijven ’tot de terugkeer van Jesus’. Dat was het mantra van president Zuma, onder wiens bewind de neergang van deze partij zich inzette.

Inmiddels is de ANC-aanhang geslonken tot nog maar 37 procent van de kiezers, zo blijkt uit een recente opiniepeiling. Als deze trend doorzet komt een overbiddelijk einde aan haar absolute meerderheid tijdens de parlementsverkiezingen die al in 2024 worden gehouden. Er is dus geen tijd te verliezen.

Om de natie te laten zien dat het ANC en hij de energiecrisis bloedserieus nemen heeft Ramaphosa de ramptoestand afgekondigd. Die gold ook tijdens de coronopandemie en behelste onder meer een quarantaineplicht en een algeheel verbod op de verkoop van alcohol en tabak.

Urgente aanpak van de energiecrisis behelst het beperken van stroomonderbrekingen tot enkele uren per dag zodat er weer redelijk mee te leven en te werken valt. Mochten de Zuidafrikaanse kolencentrales bij bosjes tegelijk blijven uitvallen, dan moet het sukkelende staatsoliebedrijf PetroSA grote hoeveelheden diesel gaan leveren die het staatsbedrijf Eskom nodig heeft om zijn gasturbines te laten draaien en daarmee het elektriciteitsnet van aanvullende stroom te voorzien.

Alleen daarmee lijkt op korte termijn nog te voorkomen dat het land dagelijks zes tot acht uur stroomloos voort blijft strompelen. Die diesel kreeg Eskom amper nog omdat minister van financiën Godongwana weigerde daarvoor te betalen. Daarin ongetwijfeld gesteund door zijn oude schoolmaat Gwede Mantashe.

Dit afknijpen van Eskom lijkt onder de ramptoestand van de baan. De nieuwe minister van elektriciteit maakt het voor Gwede een stuk lastiger om zich nog te bemoeien met met de gang van zaken bij het energiebedrijf. Zijn exclusieve zeggenschap over Eskom komt evenmin tot stand omdat minister Gordhan van staatsondernemingen daarvoor verantwoordelijk blijft.

In het visserdorpje Langebaan boekte de ANC-voorzitter evenmin succes. Het ANC verloor de tussentijdse verkiezingen aldaar.

Ook de mijnbouw stagneert

In de mijnbouw hebben ze het langzamerhand gehad met de minister van steenkool. Op Gwedes departement hopen de aanvragen voor nieuwe vergunningen zich al jaren op. De productie van de huidige mijnen loopt fors terug door het energietekort en ernstig stagnerend vervoer van vooral kolen en platina per trein naar de havens. Het staatsvervoerbedrijf Transnet heeft veel te weinig treinen en kampt met wijdverspreide sabotage op zijn spoornet. Het is ook daar armoe troef.

Tijdens de laatste internationale mijnbouwconferentie in Kaapstad werd overduidelijk dat Zuid-Afrika als mijnbouwnatie van het voorste plan verdwijnt. Investeerders haken af. Terwijl juist de wereldwijde vraag stijgt naar minerale grondstoffen waarmee dit land rijk is gezegend. De belastinginkomsten uit de mijnbouw zijn onmisbaar om sociale uitkeringen aan miljoenen armen te kunnen blijven financieren. En die inkomsten lopen eveneens terug.

Onmiskenbaar staat Gwede Mantashe, de tijger van de Transkei, in al zijn functies symbool voor het verval in Zuid-Afrika. Maar hij klampt zich vast aan de macht. Weet van geen wijken. Hoe lang nog Gwede?

In memoriam Paul Kuijpers: zijn onbehagen over modern Brabant is nog altijd manifest

‘De Japanners van Brabant werden ze genoemd, de Udense gemeentebestuurders. Deze geuzennaam dankten ze aan hun niet aflatende ijver om Uden in de periode van de Brabantse industriële revolutie in de vaart der volkeren op te stoten.

Zij waren trouwens niet de enigen in de provincie die hun ziel aan de aartsengelen van de vooruitgang hadden verpacht. Ook elders in Brabant werd de lotto van het industriële kansspel koortsachtig bijgehouden.’

Paul Kuijpers kon prachtig schrijven en nog veel meer. Vorige maand, op 9 december 2022, overleed hij, 93 jaar oud.

‘Dwarsdenker op de tijdgeest, begaafd analyticus, humorvol anarchist, bourgondisch mens’. Zo typeren zijn vele bekende randstedelijke vrienden hem in hun herdenkingsadvertentie in NRC. Onder hen Geert Mak, Femke Halsema, Felix Rottenberg en Hubert Smeets. Jarenlang was Kuijpers ‘ons aller adviseur’ in DeBALIE, het bekende Amsterdamse politiek-cultureel centrum dat hij van 1993 tot 1996 als directeur leidde.

Maar wie in Brabant kent nog Paul Kuijpers, de provincie waar hij decennia lang een toonaangevende rol speelde in het publieke debat?

Dat deed hij als boegbeeld van het Provinciaal Opbouworgaan Noord-Brabant (PON), waar Kuijpers in 1954 binnenkwam als stafmedewerker en al snel adjunct-directeur werd. Van 1964 tot zijn vertrek in 1982 was hij directeur.

De tijd van de industriële revolutie in Brabant waar hij in de aanhef van dit artikel over schrijft, maakte Kuijpers dus aan den lijve mee.

‘Onder zijn leiding transformeerde het PON tot een modern onderzoeksinstituut dat zich niet langer alleen richtte op het sociale werk, maar zijn naam ook nadrukkelijk vestigde op het terrein van de ruimtelijke ordening en planning’, eert directeur Patrick Vermeulen van PON&Telos zijn verre voorganger op de site van het huidige onderzoeksinstituut. Dat adviseert vanuit Tilburg inmiddels organisaties in heel Nederland over de samenleving van morgen.

Belangrijke sociale stem

‘Als secretaris van de Provinciale Commissie Sociaal Plan had Paul een belangrijke stem bij de planning van talloze sociale voorzieningen in de provincie en drukte hij een stempel op de vele inspraakprocedures die Brabant rijk was’, onderstreept Vermeulen diens maatschappelijke betekenis.

Ook als mens stond Kuijpers bij het PON hoog aangeschreven. ‘Terwijl de organisatie onder zijn leiding steeds groter werd, slaagde hij erin om de voor het instituut zo kenmerkende informele cultuur te behouden. Paul kon beminnelijk zijn in de omgang en tegelijkertijd zo scherp als een mes in het debat. Intellectueel en een tegendraadse denker van het hoogste niveau. Wars van valse sentimenten waar het ‘oude Brabant’ volgens hem zo bol van stond. ‘

In het nieuwe Brabant van de vooruitgang tapten de notabelen volgens Kuijpers uit een ander vaatje. ‘In hun nabootsing van Japan deden zij dat met een fanatieke geestdrift die weinig ruimte liet voor een gemoedelijk relativisme’, schrijft hij in een prachtig essay ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van het PON in 1997.

Uden als symbool

Om zijn gedachten te scherpen had Kuijpers weer eens rondgekeken in de provincie en vastgesteld dat er nog steeds veel mis gaat. Als symbool hiervan krijgt Uden de volle laag.

‘De zonen van de keizer hebben meer schade aangericht dan hun amateuristische ijver deed verwachten. Na zoveel jaren is er van het preïndustriële Uden niet veel meer over. Het oude dorp is volledig bezet en uitgewoond door de nieuwe middenstand. De symboliek van de markt, die in het verleden gestalte kreeg in de schrale initimiteit van een Brabants dorp, presenteert zich nu in een decor van bordpapier, waarin protserige kantoren en lelijke winkels met elkaar wedijveren om de prijs van de absolute vulgariteit. ‘

Dit is het eind van de vooruitgang, van een droom die een nachtmerrie is geworden van volmaakte overtolligheid.’

De industriële expansiedrift van Uden manifesteert zich anno 1997 zeker zo indringend buiten de dorpskom waar lelijke bedrijventerreinen zich aaneen rijgen. Dat omliggende dorpen dreigen te worden vermorzeld door zware bedrijvigheid die maar blijft oprukken, laat Kuijpers in zijn essay echter onbesproken.

‘De industrie walst over Uden heen’, kopt Brabants Dagblad begin 1998 boven een artikel van mijn hand dat inzicht biedt in deze toestand. En een stem geeft aan het verzet vanuit de omgeving dat juist in die dagen luid klinkt. Tweehonderd dorpelingen uiten in het Udense raadhuis hun afkeer van het grootschalige gemeentelijk denken.

‘Het enige wat telt is groei, groei en nog eens groei. Op leefbaarheid wordt niet gelet. Wij willen hier geen tweede Ruhrgebied’, klinkt het luidkeels tijdens een hoorzitting.

Kuijpers’ essay blijkt een schot in de roos. De geest van de Brabantse Japanners leeft voort!

Dat beeld wenst Udens sterke man Paul Rüpp zich echter niet te laten aanleunen. De CDA-wethouder ruimtelijke ordening reageert in Brabants Dagblad direct met een krachtig opiniestuk om ‘de mythe door te prikken dat in Uden ieder bedrijf welkom is, hoe vuil, hoe zwaar en hoe weinig arbeidsplaatsen het ook meebrengt’. De dan scheidend wethouder wil de geschiedenis in gaan als de bestuurder die juist koos voor beheerste groei.

Vijf jaar later werd Rüpp als provinciebestuurder direct verantwoordelijk voor de algehele ruimtelijke ontwikkeling van Brabant.

Brabant Manifest

Het onbehagen van Paul Kuijpers over de modernisering van Brabant krijgt in het voorjaar van 1998 na verschijning van zijn essay brede aandacht in Brabants Dagblad. Concrete aanleiding voor het interview dat ik hierover met hem had is de uitgave van het Brabant Manifest. Een bundel met bespiegelingen van prominente deskundigen over de toekomst van Brabant.

Kuijpers ziet er niets in. ‘Het Brabant Manifest is te veel een tableau van vergezichten die als excuus gaan fungeren om veranderingen in het beleid en in het handelen van mensen tot stand te brengen. Het is heel typerend dat de provincie voor dit manifest vooral een beroep heeft gedaan op autoriteiten van buiten Brabant die de Brabantse cultuur niet kennen. Dit duidt op de teloorgang van de Brabantse intelligentia’.

Hij doet er nog een schep bovenop. ‘Echt ernstig vind ik dat er in Brabant geen intellectueel debat is over de maatschappij. Het culturele onbehagen dat het niet klopt in de wereld wordt niet ontleed. Het debat zou moeten gaan over de beschaving en over de vraag welke kant we met de maatschappij op willen.’

Kuijpers ziet het er niet van komen. ‘Als je mij nu vraagt wie dat in Brabant zouden kunnen, kom ik na lang nadenken niet verder dan Cornelis Verhoeven’. De gerenommeerde filosoof, schrijver en hoogleraar overleed in 2001.

Zelf wilde Kuijpers geen debat over het Brabant Manifest organiseren. Toenmalig commissaris van de koningin Houben had hem hiervoor gevraagd. ‘Ik zou niet weten hoe dat moet. In Brabant heerst geen klimaat van intellectuele confrontatie. In Brabant zeggen ze: daar heb je Paul Kuijpers weer.’

Varkenspest als een veenbrand

Toch bestaat het volgens hem niet dat de modernisering in Brabant ongebroken voort blijft gaan. ‘Mensen realiseren zich op een zeker moment toch dat er grenzen bereikt zijn. De varkenspest groeide uit tot een epidemie omdat het virus de kop opsteekt in een ecosysteem waar het kan voortwoekeren. Als een veenbrand die plotseling aan de oppervlakte komt.’

‘Houben maakt zich grote zorgen over de opmars van mammoetbedrijven in de varkenshouderij. Ik vrees echter dat deze zorg niet leidt tot een aanpak om dit moderniseringsproces te doorbreken. Men is in Brabant vooral bezig om de touwtjes aan elkaar te knopen, in plaats van nou eens grondig te kijken hoe het verder moet met landbouw, landschap, natuur en verstedelijking’.

Het onbehagen van Paul Kuijpers blijft in Brabant tot op de dag van vandaag manifest.

De varkenspest van 1997, ontdekt in Venhorst, wordt in 2007 gevolgd door de Q-koorts die uitbreekt in Herpen. Deze geitenbacterie besmet in heel Nederland zo’n 50.000 tot 100.000 mensen van wie er meer dan 100 aan overlijden.

De stikstofcrisis die al jaren huishoudt in de natuurgebieden van Oost-Brabant, Europa’s dichtstbevolkte vee-regio, infecteert sinds 2019 ook de nationale economie. Het gevolg van uitspraken waarmee de Raad van State, de hoogste bestuursrechter, verdere aantasting van stikstofgevoelige natuur juridisch blokkeert.

Een oplossing is begin 2023 nog niet in zicht. Het kabinet kondigde een ‘woest aantrekkelijke’ uitkoopregeling aan voor sterk vervuilende veehouders in de buurt van natuurgebieden maar die is er nog steeds niet. Overeenkomsten die provincies al hadden bereikt met stoppende boeren hangen in het luchtledige.

Brabant wil vooral veehouders verplichten om te investeren in stalinstallaties die (nog) niet de vereiste winst voor natuur en milieu opleveren. Onder zware agrarische druk is invoering van deze maatregel eind 2022 opnieuw vooruitgeschoven.

Ondertussen faciliteren regering en provincie de vrijhandel in stikstofrechten van veehouderijen die alleen nog op papier bestaan. Veelal goedbevonden door de Raad van State, want wettelijk in orde.

Voor hun eigen projecten kopen overheden ook zulke virtuele rechten waar natuur en milieu niets mee opgeschieten. Rijkswaterstaat doet dat bijvoorbeeld om de Ring Utrecht toch te kunnen verbreden; de provincie voor het reusachtige Logistiek Park Moerdijk dat inmiddels bij het knooppunt Klaverpolder wordt aangelegd; de gemeente Boxtel voor een industriële verbindingsweg nabij het natuurgebied de Kampina.

Ondertussen verspreidt de verstedelijking zich als een olievlek over Brabant. Sinds de ruimtelijke ordening wettelijk vooral aan de gemeenten wordt overgelaten, heeft de provincie haar beperkende groeiklassenbeleid voor het platteland moeten loslaten.

Landhuizen aan dorpsranden

Terwijl de sociale woningbouw ook in Brabant ver is weggezakt en alom woningnood heerst, schieten ondertussen aan menige dorpsrand de landhuizen als paddestoelen uit de grond. Op zogeheten ruimte-voor-ruimte-kavels waarvoor de provincie een opslag van 125.000 euro per bouwtitel bij de moderne contente mens afrekent.

Zo verdient de provincie alsnog de honderden miljoenen terug die zij lang geleden uitgaf aan de afbraak van veestallen. De regeling die voor dit doel in de markt werd gezet met een eigen ontwikkelingsmaatschappij is gaandeweg steeds verder verruimd om zoveel mogelijk geld binnen te harken.

Wat zou Paul Kuijpers van deze ontwikkelingen hebben gevonden?

We hebben hem er niet meer over gehoord. Met Brabant had hij het in 1998 al wel gezien.

Gemeente Boxtel stapt in de schimmige stikstofhandel

De gemeente Boxtel stapt samen met projectontwikkelaar Janssen de Jong uit Son in de handel met stikstof.

Deze schimmige handel is gebaseerd op de provinciale regeling voor het salderen van stikstofrechten uit natuurvergunningen.

Aanleiding voor de Boxtelse stap is een verbindingsweg langs het natuurgebied Kampina naar het bedrijventerrein Ladonk. Om die alsnog te kunnen aanleggen gebruikt de gemeente stikstofrechten die zij en de projectontwikkelaar kochten van een gestopte Oirschotse kippenboer.

In deze transactie figureren verder zes bouwprojecten waar Janssen de Jong aan zet is: 474 woningen in Boxtel (plannen Achter den Eijngel, Ronduutje en Moorwijk), Liempde (Roderweg-Hamsestraat), Vlijmen (Geerpark) en Udenhout (project Schoorstraat 4).

Het leeuwendeel van de Oirschotse stikstofrechten is bestemd voor de verbindingsweg en het nog te ontwikkelen bedrijventerrein Green Tech Park Brabant. Voorrang krijgt ook de uitbreiding van Lennisheuvel (Plan Achter den Eijngel). Overblijvende rechten van de gemeente gaan naar de verbreding van de A58 tussen Eindhoven en Tilburg, terwijl Janssen de Jong zijn eventuele restant moet inzetten voor de overige bouwprojecten in dit contract.

Mocht het anders lopen, bijvoorbeeld als er plannen sneuvelen, dan staat het de gemeente vrij om haar stikstofrechten op de vrije markt te verhandelen. Dat zal dan ook nodig zijn om financieel niet het schip in te gaan.

De handel in stikstofrechten heeft vooral in Brabant een hoge vlucht genomen na het uitbreken van de stikstofcrisis door een geruchtmakende uitspraak van de Raad van State in 2019. Sindsdien worden over heel Nederland rechten verhandeld om projecten vlot te trekken die stilvielen omdat zij kwetsbare natuur met stikstof belasten.

Waas van geheimzinnigheid

Rond deze handel die wordt bestierd door agrarische makelaars, hangt een waas van geheimzinnigheid. Op sites van vraag- en aanbod worden consequent geen prijzen en locaties genoemd. Ook de gemeente Boxtel houdt geheim welke prijs zij voor de stikstofrechten van de Oirschotse veehouder is betaald.

Bedragen die speculerend worden genoemd variëren van 40 tot 100 euro per kilo stikstof. Vuistregel in deze handel is dat stikstofrechten meer waard zijn naarmate verkopende veehouders dichter tegen kwetsbaar natuurgebied boeren.

De kippenstallen van de Oirschotse boer stonden op 1750 meter van het Europees beschermde (Natura 2000) natuurgebied Kampina. Dit bedrijf kreeg in 2016 een natuurvergunning waarin ook stikstofruimte werd opgevoerd uit milieuvergunningen van naburige veehouderijen die al lang ter ziele waren. De rechten uit die natuurvergunning worden nu in Boxtel uitgepond voor allerlei natuurvergunningen ten gunste van projecten die stikstof uitstoten.

De Oirschotse ondernemer verkocht zijn stikstofrechten terwijl hij ook meedoet aan Ruimte voor Ruimte, de huizen-voor-stallen-regeling van de provincie voor stoppende boeren. Op grond van deze regeling moeten die tegenwoordig al hun milieurechten inleveren.

Niettemin kocht en gebruikt de gemeente Boxtel de stikstofrechten van deze ex-boer om natuurvergunningen te bemachtigen voor haar projecten.

Als dit mislukt zit Boxtel pas echt met de gebakken peren. Dan moet de gemeente andere stikstofrechten kopen om verbindingsweg en bedrijvenpark alsnog te kunnen verwezenlijken.

Lees verder op deze site Dossier Kampina

Dossier Kampina: geritsel met huizen voor stallen en met stikstof voor asfalt, maar de natuur kachelt achteruit

Dossier Kampina: geritsel met huizen voor stallen en met stikstof voor asfalt, maar de natuur kachelt achteruit

Dat de auto als heilige koe van de vrije mens aan zijn succes bezwijkt, is een waarheid als een koe. De koe zelf kampt met hetzelfde euvel. Ook van dit melkproductiedier zijn er te veel.

Steeds verder warmen auto en koe in hun massaliteit de aarde op en verarmen de natuur. Vermindering is noodzakelijk, maar dat krijgt de overheid – politici en bestuurders – niet verkocht aan burgers en boeren.

Treffende uiting van deze stem des volks was het opzienbarende VVD-congres van 11 juni 2022. Dat sprak zich zowel uit tegen stevige verkleining van de veestapel als vóór verhoging van de maximumsnelheid naar 130 kilometer.

Tijdens dit liberale pandemonium werd even vergeten dat het blijven faciliteren van de blije rijders alleen nog mogelijk is door de veestapel in te krimpen. Voor dat vraagstuk staat nu de gemeente Boxtel om een noordelijke verbindingsweg naar haar bedrijventerrein Ladonk te kunnen aanleggen.

Het wegtracé loopt door het open landschap ten zuidwesten van het buurtschap Kalksheuvel. Op 1600 meter afstand van de Kampina, een Europees beschermd natuurgebied dat ernstig te lijden heeft onder een overmaat aan stikstof.

Met een wiskundige formule is berekend dat deze verkeersweg de Kampina met meer stikstof gaat belasten. Dat kan alleen als de vervuiling van het natuurgebied elders in de randzone afneemt.

Om dat voor elkaar te boksen neemt Boxtel stikstofrechten over uit een natuurvergunning die de provincie in 2016 verleende aan een veehouderij met 90.000 legkippen langs de Nieuwedijk in Oirschot. De gemeente deed hiervoor zaken met de betrokken veehouder die inmiddels met zijn bedrijf is gestopt.

Met dit systeem van salderen blijft de overheid economische ontwikkeling rond overbelaste natuurgebieden mogelijk maken.

Op basis van de provinciale regeling hiervoor doet Boxtel een nieuwe poging met het bestemmingsplan voor de verbindingsweg. Dat werd eerder door de Raad van State afgekeurd vanwege de negatieve gevolgen voor de Kampina.

De weg is onderdeel van een omvangrijk en veelbesproken lokaal verkeersproject dat erop is gericht om de beruchte dubbele overweg in het spoorwegknooppunt Boxtel af te sluiten. Daar komen ’s lands drukste spoorlijn Amsterdam-Maastricht en de Brabantroute voor goederentreinen (Rotterdam-Venlo) samen. Spoorwegbeheerder Prorail wil al jaren af van dit knelpunt en de hogere overheden (rijk en provincie) betalen daarom mee aan het Boxtelse verkeersproject.

De overeenkomst tussen Boxtel en de Oirschotse veehouder zal haar beslag moeten krijgen in de natuurvergunning die het provinciebestuur van Brabant nog voor de verbindingsweg moet afgeven. Daarmee gaat een streep door de natuurvergunning van het kippenbedrijf aan de Nieuwedijk.

De vraag is echter of de provincie die vergunning destijds wel had mogen verlenen.

De legitimatie hiervoor vormden oude milieuvergunningen van twee andere Oirschotse veehouderijen die volgens het bevoegd gezag ‘nog overeenkomstig hun vergunning in werking konden zijn’. Dit zijn bedrijven die in 2016 feitelijk niet meer bestonden en dus ook de Kampina niet meer met stikstof vervuilden.

Eén boer, aan de Bremsteeg, was er al ‘omstreeks 2010 mee gestopt’, meldt diens adviseur in 2015 aan de gemeente Oirschot. Die had de milieuvergunning voor dit verdwenen bedrijf dus al lang kunnen en ook moeten intrekken.

Dat geldt evenzeer voor de vergunning van de andere gewezen varkenshouderij aan de Nieuwedijk waar zeker al sinds begin 2013 paarden worden gefokt en getraind.

Veehouderijen weg, vergunningen blijven

Omdat de gemeente dit naliet zijn ook de stikstofrechten die aan deze milieuvergunningen vastzaten in 2016 juridisch nog van kracht. Dat komt goed uit voor de betrokken Oirschotse kippenboer Van de Laar die volgens een bedrijfspresentatie in 2011 en 2012 nog zeer fors had uitgebreid en daarmee 250 procent meer stikstof was gaan uitstoten, zonder hiervoor een natuurvergunning te hebben.

Maar ook zijn eigen milieuvergunning blijkt ontoereikend. Twee keer weigert de provincie bij te springen met stikstofrechten uit haar eigen ‘depositiebank’.

Dat hier duidelijk iets niet klopt signaleert ook de gemeente Oirschot. Maar volgens de provincie vallen ‘deze aspecten buiten het wettelijk kader van de Natuurbeschermingswet uit 1998’. De aanvraag van dit bedrijf valt onder het overgangsrecht van deze wet die dan al is ingehaald door de beruchte PAS. Dat is de Programmatische Aanpak Stikstof waarmee vergunningen op de pof worden gegeven, vooruitlopend op toekomstig natuurherstel. Sinds de Raad van State deze kunstgreep in 2019 juridisch torpedeerde verkeert Nederland in een stikstofcrisis.

De zorg voor de overbelaste natuur speelt bij de nieuwe Boxtelse verbindingsweg nog steeds geen enkele rol. De Kampina schiet er niets mee op dat virtuele stikstofrechten worden rondgepompt om de weg tóch mogelijk te maken.

Fopspeen van het salderen

Deze fopspeen van het salderen gebruikte de provincie eerder om haar eigen Logistiek Park Moerdijk in West-Brabant mogelijk te maken. Daartoe overigens gelegitimeerd door de Raad van State.

En nu dan ligt in Boxtel op tafel de ‘koopovereenkomst stikstofemissieruimte ten behoeve van extern salderen’ tussen de gemeente en de Oirschotse veehouder Van de Laar. Dit document is onderdeel van het vastgestelde bestemmingsplan voor de verbindingsweg naar Ladonk waartegen beroep bij de Raad van State mogelijk is.

Ten grondslag aan deze overeenkomst van eind maart 2022 ligt een ‘fysieke controle’ die op 20 mei 2021 op de kippenhouderij Nieuwedijk werd uitgevoerd door DLV. Dat is de voormalige rijksdienst landbouwvoorlichting die in 2005 werd geprivatiseerd en thans te boek staat als ’s lands grootste agrarische adviesdienst.

‘In werking’

De foto’s in het DLV-verslag tonen lege stallen en andere bedrijfsruimten die volgens de rapporteur nog zodanig zijn ingericht dat er ‘morgen’ weer 90.000 kippen kunnen worden gestald. Daarover bevraagd door de gemeente Boxtel, verbindt DLV aan deze toestand eind 2021 de conclusie dat ‘de inrichting in werking is conform de natuurvergunning uit 2016’.

Ter ziele

Dat de veehouderij in werkelijkheid al zo’n zeven maanden ter ziele is doet in dit verband niet ter zake. Het bedrijf kwalificeert zich volgens DLV voor de provinciale salderingsregering zodat Van de Laar de stikstofrechten via twee bv’s kan verkopen aan Boxtel én aan projectontwikkelaar Janssen de Jong die in dit contract ook van de partij is.

Stikstofrechten naar van alles

Blijkens de koopovereenkomst zijn de stikstofrechten van Nieuwedijk 19 in eerste instantie bedoeld voor drie projecten in Boxtel: de verbindingsweg naar Ladonk, het duurzame bedrijventerrein Green Tech Park Brabant en de uitbreiding van Lennisheuvel met zo’n 87 woningen (het plan Achter den Eingel). Maar de rechten kunnen ook worden doorverkocht ten faveure van vijf andere bouwprojecten in Boxtel (Ronduutje, Moorwijk), Liempde (Roderweg-Hamsestraat), Vlijmen (Geerpark) en Udenhout (Schoorstraat) voor in totaal zo’n 370 woningen. Voor verbreding van de A58 tussen Eindhoven en Tilburg kunnen eveneens rechten worden ingezet.

Met deze stikstoftransactie zijn dus veel belangen gemoeid.

Mistige handel

Wat de gemeente Boxtel en Janssen de Jong aan Van de Laar hebben betaald wordt geheim gehouden. De stikstofmarkt is mistige handel in rechten die zijn afgeleid van diverse vergunde rechten. Bedragen worden nooit genoemd op sites van vraag en aanbod. De speculatieve waarde varieert van 40 tot 1oo euro per kilo stikstof.

Uit het contract met Van de Laar blijkt dat in totaal 8257 kilo stikstof wordt aangekocht. Het leeuwendeel daarvan, 7514 kilo, gaat naar Boxtel. De resterende 743 kilo komt voor rekening van Janssen de Jong. Dertig procent van deze aangekochte kilo’s kunnen zij niet gebruiken voor hun projecten. Die moeten verplicht worden afgeroomd om op die manier de stikstofdruk op de natuur te verminderen. Dat gemeente en projectontwikkelaar wel voor die nutteloze kilo’s hebben betaald is ongebruikelijk in deze handel. Daar was DLV in haar stikstofberekeningen dan ook niet vanuit gegaan.

Omdat het leeuwendeel van de kilo’s in overheidshanden belandde, is bij deze transactie die naar schatting tussen de 316.000 tot 977.000 euro kostte, meteen al zo’n 117.000 tot 293.000 euro aan gemeenschapsgeld is verdampt.

Mocht het spaak lopen met de verbindingsweg en het groene bedrijvenpark, dan móét de gemeente de (afgeroomde) stikstofrechten wel doorverkopen om het in Oirschot gespendeerde geld te kunnen terugverdienen.

Juridisch zwak

De koopovereenkomst lijkt ook nog eens juridisch zwak in elkaar te steken. Zij ligt notarieel niet vast, waardoor afspraken en data van ondertekening niet onafhankelijk zijn geborgd. Het is een onderonsje tussen drie partijen dat bovendien pas zijn beslag kreeg toen de bewijslast hiervoor al 10 maanden oud was.

Wie het contract namens Boxtel heeft ondertekend, houdt de gemeente eveneens geheim. Zeer waarschijnlijk is dat de burgemeester, Ronald van Meygaarden, die in de aanhef wordt aangeduid als bevoegd gemeentelijk vertegenwoordiger. Ongewis is ook of aan het contract een besluit van het College van Burgemeester en Wethouders. ten grondslag ligt.

De kippenhouderij Nieuwedijk 19 is inmiddels met de grond gelijkgemaakt. De sloop van het bedrijfscomplex blijkt in februari 2022 te zijn gemeld bij de gemeente Oirschot, die geen sloopmeldingen publiceert. Het is dus nog maar de vraag of ‘op het moment van het sluiten van de overeenkomst tussen saldogever (Van de Laar) en saldo-ontvanger (gemeente Boxtel) hervatting van de activiteit (de veehouderij) nog mogelijk was’, zoals de provincie voorschrijft. Dit is één van de basisvoorwaarden voor saldering volgens artikel 2.7.2 van de Beleidsregel natuurbescherming Noord-Brabant.

De te salderen stikstofrechten moeten vervolgens worden toegerekend aan de projecten waarvoor ze zijn aangekocht. Dit krijgt zijn beslag in natuurvergunningen die de provincie hiervoor nog moet verlenen.

Dergelijke ingewikkelde materie is het domein van specialisten bij adviesbureaus aan wiens hand bestuurders en politici tegenwoordig lopen. Dat is in deze kwestie dus DLV die in haar werk ‘altijd is gericht op meer resultaat voor de agrarisch ondernemer’. DLV zit ook volop in de stikstofhandel.

Drie landhuizen

De Oirschotse kippenboer had al sinds het voorjaar van 2021 een uitgewerkt plan om op eigen grond drie landhuizen te kunnen bouwen. In 2019 had Van de Laar nog had gepoogd om zijn kippenbedrijf te verkopen. Het werd in de etalage gezet als modern en goed onderhouden, met ruime bebouwingsmogelijkheden. Maar hij raakte het niet kwijt.

De drie landhuizen worden mogelijk gemaakt via de provinciale regeling Ruimte voor Ruimte. De bouwtitels hiervoor koopt de boer via een ontwikkelingsmaatschappij bij de provincie. Deze rechten maakt de gestopte agrariër vervolgens te gelde door verkoop van bouwkavels die hem op eigen grond zijn toegewezen.

Aan Ruimte voor Ruimte, beter bekend als de huizen-voor-stallen-regeling, verbindt de provincie de harde voorwaarde dat ‘alle op de locatie rustende rechten en vergunningen ingetrokken moeten worden’, zo vermeldt de -tussentijdse – omgevingsverordening voor Brabant die in april 2022 is geactualiseerd. ‘Dit omvat alle aspecten’, waaronder ‘de Natura-2000 activiteit’.

‘Dit betekent ook dat er geen mogelijkheden bestaan om de op de locatie rustende rechten of toestemmingen te verhandelen of in te zetten op een andere locatie. De Ruimte voor Ruimte regeling gaat ervan uit dat alle toestemmingen zijn ingetrokken’, zo bepaalt de provincie.

Stikstofrechten zijn al weg

Logischerwijs volgt hier uit dat bij deelname aan de huizen-voor-stallen-regeling ook stikstofrechten al zijn geschrapt zodat er dus niets meer te verhandelen valt. Zo niet op Nieuwedijk 19. De Oirschotse kippenboer garandeert weliswaar dat hij niet deelneemt aan andere overheidsregelingen voor bedrijfsbeëindiging maar Ruimte voor Ruimte wordt hiervan in het contract met hem expliciet uitgezonderd.

Zijn deelname aan deze regeling staat inmiddels vast. De vraag is nu of de provincie in dit geval ook nog stikstofsaldering zal toestaan. Twee mogelijkheden hiervoor dienen zich aan:

Ten eerste: de strenge Ruimte voor Ruimte regels zijn 1 april 2022 ingevoerd, vijf dagen nadat projectontwikkelaar Janssen de Jong op 28 maart (deze datum is in het contract met de hand genoteerd) als laatste de koopovereenkomst ondertekende.

Ten tweede: de officiële omgevingsverordening voor Brabant treedt pas in werking op 1 januari 2023, mits de Eerste Kamer voor die tijd alsnog instemt met de Omgevingswet. Zo’n overgangsfase geeft speelruimte.

Passen en meten

Bij Van de Laar was het nog passen en meten om de landhuizen voor elkaar te boksen. Zij moeten namelijk verrijzen op een plek waar het leefklimaat volgens stank- en fijnstofnormen nog als ‘aanvaardbaar’ valt aan te merken en waar zij veehouderijen in de directe omgeving (zo’n zeven tot elf bedrijven) niet kunnen belemmeren in hun ontwikkeling.

De grootste vervuiler ter plaatse blijft het kippenopfokbedrijf (243.000 dieren in vijf stallen) van de familie Van de Laar(!) aan de overzijde van de Nieuwedijk. Dat stoot aanzienlijk meer stikstof uit dan de nu gesloopte veehouderij. Ook een fokkerij van vleeskalveren (822 dieren) maakt burgerbewoning lastig.

Gezondheidsrisico’s

Een kilometer van de nieuwe landhuizen staat een geitenhouderij met ruim 3500 dieren. Wie zo dichtbij deze infectiebron gaat wonen loopt een verhoogde kans op longontsteking, zo bleek uit nationaal gezondheidsonderzoek naar aanleiding van de Q-koortsepidemie die vooral Brabant trof.

Er zijn echter geen regels om daarom nieuwe burgerbewoning uit voorzorg niet toe te staan, want wetenschappelijk niet valide. Keurt de gemeente dit plan goed, dan aanvaardt zij ‘expliciet de benoemde gezondheidsrisico’s’, dekt Van de Laar zich juridisch op voorhand in tegen mogelijk onheil.

De bouwkavels op diens terrein zijn inmiddels zo gepositioneerd dat ze voldoen aan de geldende regels. Ze komen langs de Brandbeemdseweg, waar in het bestemmingsplan buitengebied nog geen enkele burgerwoning valt te bekennen. Dat met de drie landhuizen een bebouwingsconcentratie wordt afgerond zoals het bouwplan aangeeft, is een planologisch verzinsel.

De gemeente beschouwt dit woonwijkje niettemin als logische toevoeging aan het lint van burgerwoningen waarmee het buitengebied rond het Oirschotse kerkdorp Spoordonk is volgelopen. Het gevolg van ruimtelijke vrijbuiterij waar Oirschot twintig jaar geleden in grossierde. Boven de wet vierde hier hoogtij.

De contente burger rukt op

Dergelijke concentraties van opgerukte burgerbebouwing in agrarisch gebied vormen een ideale springplank voor toelating van landhuizen die zich via Ruimte voor Ruimte als een olievlek over Brabant verspreiden. Daarmee wordt agrarisch gebied steeds meer het domein van de contente burger met de gevulde beurs. Dat deze ruimtelijke normvervaging zich juist opstapelt in Oirschot is geen wonder.

Nog geen 300 meter van het kippenbedrijf aan de Nieuwedijk, wordt in 2016 op een onbebouwd weiland langs de Bremsteeg een Ruimte voor Ruimte-woning mogelijk gemaakt. Ten faveure van een aanpalende boer die al sinds 2010 met boeren was gestopt.

Daarmee voldoet hij niet aan de eis dat zijn veehouderij de voorafgaande drie jaar onafgebroken in bedrijf moet zijn geweest om aan Ruimte voor Ruimte te mogen meedoen. Die is bedoeld om oneigenlijk gebruik van deze stoppersregeling te voorkomen.

Toch mag het feest doorgaan. De provincie laat expliciet weten niet in te grijpen in het bestemmingsplan dat de veehouderij verandert in een ‘klusbedrijf’ en het landhuis mogelijk maakt. Dit plan wordt 4 mei 2016 gepubliceerd en is zes weken later juridisch onaantastbaar omdat niemand dit bij de rechter aanvecht.

De hand gelicht

Zes dagen later, op 10 mei 2016, publiceert de provincie de natuurvergunning voor het kippenbedrijf Nieuwedijk 19. Daarvoor gebruikt zij de milieuvergunning van de verdwenen veehouderij aan de Bremsteeg, zoals eerder in dit verhaal is beschreven. Die vergunning had echter al moeten zijn ingetrokken vóór toewijzing van de bouwkavel voor het landhuis. Met deze harde voorwaarde van Ruimte voor Ruimte werd hier ten provinciehuize dus de hand gelicht.

De gewezen boer aan de Bremsteeg vaart er wel bij. Diens bestaande woonboerderij met negen kamers en twee badkamers (formeel de bedrijfswoning bij het klusbedrijf) wordt in 2021 verkocht voor rond de miljoen euro, zo valt te lezen op makelaarswebsite Funda. Op de naastgelegen Ruimte voor Ruimte-kavel prijkt inmiddels een landhuis. Hier is kortom uitstekend geboerd!

De provincie regelde in Oirschot intussen nog een extra (derde) bouwkavel, 700 meter verder op een weiland aan de Broekstraat. Ten gunste van haar eigen ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte die met de verkoop van zoveel mogelijk woningbouwrechten zoveel mogelijk moet zien terug te verdienen van de vele miljoenen waarmee de provincie zelf jaren geleden op grote schaal afbraak van veestallen financierde. Overal in Brabant resulteert dat in landhuizen. De drie landhuizen aan de Broekstraat zijn inmiddels gebouwd.

Megastal Logtsebaan komt er niet

De ontwikkelingsmaatschappij vervult in Oirschot thans een sleutelrol om te voorkomen dat even verderop aan de Logtsebaan 2, op 500 meter van de Kampina een megavarkensbedrijf komt. Dit is een veehouderij in ruste met een paar oude stallen. Maar wél op een bedrijfslocatie met uitbreidingsruimte die de gemeente in stand liet.

De Boxtelse boer Van Hal ziet er brood in, koopt in 2008 de veehouderij en krijgt in 2010, 2012 en 2013 vergunningen van gemeente en provincie voor 19.000 biggen. Maatschappelijke ophef en verzet zijn het gevolg. Tevergeefs. De vergunningen doorstaan tien juridische procedures, verspreid over 10 jaar.

Na zijn laatste overwinning bij de Raad van State begin 2021 lijkt Van Hal zelf niet meer te willen cq te kunnen beginnen aan de Logtsebaan. Hij zet het lege bedrijf met vergunningen – die zijn alleen al een half miljoen euro waard – te koop. En doet uiteindelijk zaken met ‘Ruimte voor Ruimte’ die hem eerder al wilde uitkopen maar de vraagprijs toen te hoog vond.

Overheidsrisico van 1,8 miljoen

Om deze toch nog prijzige operatie te kunnen bekostigen, moet de ontwikkelingsmaatschappij bouwrechten voor 15 landhuizen verkopen. Die zouden dan verrijzen op provinciale grond aan de oostrand van Middelbeers waar een nieuwe woonwijk in aantocht is. Mocht daar toch een kink in de kabel komen dan dokt de gemeente zelf 125.000 euro per bouwrecht dat de ontwikkelingsmaatschappij niet (tijdig) verkocht krijgt. Dat geld – maximaal 1,8 miljoen euro voor 15 bouwtitels – moet Oirschot dan zelf zien terug te verdienen, zo wordt voorgerekend aan de gemeenteraad. Die besluit op 21 juni 2022 unaniem om dit als beperkt gepresenteerde risico te nemen.

Politieke eenstemmigheid heerst deze avond ook over de Ruimte voor Ruimte-ontwikkeling aan de Nieuwedijk 19, waarbij de gemeente financieel geen risico loopt. Woningbouw op het terrein wordt omarmd als een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.

Wél is er enige zorg dat het Oirschotse buitengebied op deze manier volloopt met landhuizen. ‘Wij krijgen meer van dit soort oplossingen’, voorspelt verantwoordelijk wethouder Joep van de Ven. Want ‘Logtstebaan 2’ heeft wel duidelijk gemaakt dat lang niet iedere boer die dat wil ook zal worden uitgekocht met de overheidsmiljarden uit Den Haag.

Het kabinet vindt inmiddels dat de stikstofuitstoot rond de Kampina met 70 procent omlaag moet. Dat is te zien op de zogeheten ‘emissiereductiedoelstellingenkaart’ voor Europees beschermde natuurgebieden die sterk verarmen onder de overmaat aan stikstof in de atmosfeer.

Deze kaart wordt 10 juni 2022 in politiek Den Haag gelanceerd en veroorzaakt grote opschudding onder boeren die dreigen te moeten verdwijnen geveegd. Ook enkele grote veehouderijen in de Boxtelse randzone van de Kampina staan in de gevarenzone.

En juist dáár wil de gemeente dan een nieuwe verbindingsweg aanleggen die méér stikstof genereert! Dat spoort bepaald niet met elkaar.

De kabinetskaart is nog in wording als Boxtel in maart 2022 van de landelijke commissie voor de milieueffectrapportage opdracht krijgt om de milieugevolgen van de verbindingsweg beter in beeld te brengen. De gemeente zet er vaart achter en laat in vier weken een aanvullend rapport aanrukken.

Vrachtwagenverbod als alternatief

In dit rapport prijkt ook een alternatief voor het nieuwe asfalt: een verbod voor vrachtverkeer om nog door of langs Kalksheuvel naar het bedrijventerrein Ladonk te rijden. Dat betreft dagelijks zo’n 300 vrachtwagens die door zo’n verbod zouden moeten omrijden om vanaf de A2 via de zuidelijke hoofdweg op Ladonk te kunnen komen. Kalksheuvel wordt dan een 30 kilometerzone.

Deze maatregel leidt in dit buurtschap tot een berekende verkeersafname van 2100 auto’s per dag. Dat is de helft minder dan met de verbindingsweg die meer verkeer afvangt en daarmee beter scoort voor de leefbaarheid in Kalksheuvel.

Al lang is duidelijk dat het bestuur van Boxtel dit vrachtwagenverbod niet serieus neemt. De gemeente nam deze verkeersmaatregel in Kalksheuvel al eens, maar werd toen teruggefloten door de rechter die vond dat zij dit beter had moeten voorbereiden. Een nieuwe poging bleef uit.

Sinds 2019 traineert het bestuur een opdracht van de gemeenteraad om deze optie verder te onderzoeken. Op 3 juni 2022 maken burgemeester en wethouders bekend dat er niets meer wordt onderzocht. Daarmee is het vrachtwagenverbod feitelijk geen alternatief meer voor de verbindingsweg.

Maar het staat wél nog steeds te boek als alternatief in het milieueffectrapport waarover de mer-commissie een dag eerder, op 2 juni, een positief advies geeft. Met die steun in de rug kan de gemeente straks haar voordeel mee doen tijdens hoger beroep van bezwaarmakers bij de Raad van State.

Voor welk verkeersprobleem biedt dit nieuwe asfalt nu een oplossing?

Het overgrote deel van de 7400 auto’s die dagelijks door Kalksheuvel rijden is lokaal verkeer, zo blijkt uit gemeentelijke cijfers. Na aanleg van de verbindingsweg en afsluiting van de dubbele overweg zijn dat er nog 2900. Over de nieuwe weg rijden straks 5400 auto’s per etmaal. Daarmee komt extra verkeer vanaf Oisterwijk en Haaren langs de Kampina Boxtel binnen.

Deze verbindingsweg kan echter veel meer verkeer verwerken: bijvoorbeeld ter ontsluiting van westelijke dorpsuitbreiding. Die hangt in Boxtel al 40 jaar boven de markt en wordt inmiddels opnieuw bekeken.

Invulling van de open ruimte die resteert tussen de weg en Kalksheuvel ligt daarbij voor de hand. Met het oog hierop is grondbezit in dit gebied nu al belangrijk.

Westelijke dorpsuitbreiding is echter alleen mogelijk als daar intensieve veehouderij verdwijnt. De stikstofoverlast op de Kampina moet immers substantieel afnemen.

Voorlopig worstelt Boxtel onverminderd verder met de huidige verkeersoverlast in het dorp. Zo’n 6400 auto’s persen zich dagelijks door woonbuurten over de dubbele overweg richting bedrijventerrein. De discussie over afsluiting van deze spoorovergang sleept zich al decennia voort. De gemeente begint daar pas aan nadat de noordelijke verbindingsweg er ligt.

Het bestuur heeft inmiddels officieel vastgelegd dat de dubbele overweg uiterlijk eind 2026 dicht zal zijn. Dan eindigt een tijdelijke verkeersmaatregel waarmee zij de druk op één van de zwaarst belaste straten in het dorpscentrum alvast wat wil verlichten.

Door deze Baroniestraat reden dagelijks 5700 tot 6600 auto’s akelig dicht langs de voorgevels van woningen. Via éénrichtingsverkeer wordt deze stroom inmiddels ingedamd en verspreid over twee andere aanrijroutes richting bedrijventerrein. De toenemende drukte aldaar blijft volgens verkeerskundigen op ‘acceptabele niveaus’.

De gemeenteraad die het bestuur tot de verkeersmaatregel aanzette, heeft zelf enige twijfel over de gevolgen en verlangt daarom een effectmeting na een jaar. Voorzien wordt namelijk dat automobilisten ‘uit gemakzucht allerlei sluiproutes gaan nemen’. Immers: ‘de praktijk is weerbarstiger dan men denkt’.

Tot een oproep aan weggebruikers om de auto vaker te laten staan en vooral niet door woonwijken naar het werk te blijven jakkeren, komt het ten gemeentehuize echter niet. Politici blijven doorgaans het onstuimig groeiende gebruik van de heilige koe toch vooral faciliteren.

Naast aanleg van de noordelijke verbindingsweg is ook ingezet op verbreding van de zuidelijke hoofdweg (Keulsebaan). Het bestemmingsplan hiervoor werd 3 augustus 2022 vernietigd. Volgens de Raad van State is deze wegverbreding niet nodig.

Ineens op losse schroeven

Serieus werk werd voorts gemaakt van een fietstunnel onder het spoorknooppunt waar nu nog de dubbele overweg ligt. Ook dit project is 3 augustus door de Raad van State afgeserveerd. Een drankenhandel/slijterij zou hierdoor het loodje leggen omdat de gemeente deze firma niet volledig wil uitkopen. Zij beperkte zich tot inlijving van het grote bedrijfsparkeerterrein dat nodig is om de tunnel te kunnen aanleggen. De drankenhandel wordt dan onbereikbaar en heeft daardoor geen bestaansrecht meer. De gemeente kan dit volgens de hoogste bestuursrechter niet maken.

De dubbele overweg in de Tongersestraat met rechts op de achtergrond het groengerande complex van drankenhandel-slijterij De Leijer/Boxly. Het enig zichtbare bedrijfsgebouw hier (rechterbovenhoek) is de historische mouttoren van de voormalige bierbrouwerij.

Onbetaalbaar

Feitelijk betekent deze terechtwijzing dat de gemeente het hele bedrijfscomplex zal moeten onteigenen om de fietstunnel alsnog mogelijk te maken. Dan betaalt zij de hoofdprijs voor grondverwerving en wordt de tunnel nóg duurder dan de 25 miljoen euro die hij volgens de laatste berichten al zou kosten als gevolg van explosieve prijsstijgingen. Die zouden ook de verbreding van de Keulsebaan onbetaalbaar maken.

Deze financiële onheilstijding wordt de Boxtelse politiek eerder deze zomer plotseling meegedeeld door de manager van het superverkeersproject dat samenhangt met sluiting van de dubbele overweg. Al het geld dat rijk, provincie en gemeente samen voor dit hele project uittrekken, is nodig om de noordelijke verbindingsweg naar bedrijventerrein Ladonk te kunnen aanleggen. Zo luidt de boodschap aan de vooravond van het hernieuwde besluit dat de raad op 13 juli 2022 neemt over het bestemmingsplan hiervoor.

De beroepsprocedure tegen dit bestemmingsplan loopt inmiddels. Gezien de fundamentele bezwaren daartegen wordt dit opnieuw een klus voor de Raad van State. Hiervoor wordt een versnelde procedure ingezet. Maar die snelheid moet inmiddels met een flinke korrel zout worden genomen, gezien de oplopende achterstanden in afhandeling van rechtszaken.

Ook de natuurvergunning nog

De kans bestaat dat de hoogste bestuursrechter zich op enig moment ook moet buigen over de natuurvergunning die de provincie nog voor de verbindingsweg moet afgeven. Basis hiervoor is de stikstofdeal tussen gemeente en boer Van de Laar. Als de provincie die accepteert, in tegenspraak met haar Ruimte voor Ruimte-regels, is het aan de natuur- en milieubeweging om daartegen beroep aan te tekenen bij de Raad van State. De Brabantse Milieufederatie en Natuurmonumenten als eigenaar-beheerder van de Kampina zijn hiervoor de meest aangewezen instanties. Zij trokken eerder samen op tegen de megaveehouderij aan de Logtsebaan. Als deze bondgenoten ook de handschoen opnemen tegen de verbindingsweg betekent dat een nieuwe beroepsprocedure met haar eigen tijdsbeslag.

Het lot van de verbindingsweg is daarmee nog geruime tijd onzeker. De dubbele overweg blijft ondertussen open en zal onverminderd openblijven als deze weg niet doorgaat.

Het is onvermijdelijk dat politiek en bestuur in Boxtel zo’n debâcle nu al onder ogen zien en publiekelijk met elkaar bespreken. Dat wordt een zware oefening in geloofwaardigheid.

(lees verder over drie Boxtelse nederlagen op een rij bij de rechter in onderstaande verhaal op deze site)

Boxtels superverkeersproject wordt een pijnlijke vertoning

‘Ken je die mop van dat superverkeersproject in Boxtel?……. Dat komt er niet.’

Deze parodie op een pseudograp in ‘Turks Fruit’ (het verfilmde boek van Jan Wolkers) over de jongens die nooit naar Parijs gingen, betreft twee uitspraken van de Raad van State van deze zomer. Daarin rekende de hoogste bestuursrechter af met twee onderdelen van dat lokale superverkeersproject.

Het gaat hierbij om verbreding van de zuidelijke hoofdweg in Boxtel, de Keulsebaan die het bedrijventerrein Ladonk verbindt met de snelweg A2. En om een fietstunnel onder het spoorknooppunt Tongersestraat. Daar steken nu nog dagelijks zo’n 6400 auto’s de drukke spoorlijnen Den Bosch-Eindhoven en Tilburg-Eindhoven over. Vooral woon-werkverkeer richting Ladonk rijdt dwars door de dorpskern van Boxtel en staat om de haverklap stil voor dichte spoorbomen.

De dubbele overweg is slecht voor de leefbaarheid in het dorp én voor de doorstroming van het treinverkeer. Ook spoorwegbeheerder Prorail wil al jaren af van dit beruchte knelpunt.

Om sluiting mogelijk te maken heeft de gemeente een veelomvattend pakket verkeersmaatregelen in elkaar geknutseld waar de hogere overheden (rijk en provincie) aan meebetalen.

Maar dit superplan schiet voor geen meter op. Vorig jaar nog blokkeerde de hoogste bestuursrechter het meest prestigieuze verkeersproject: een nieuwe noordelijke verbinding door het buitengebied naar het bedrijventerrein Ladonk die het buurtschap Kalksheuvel omzeilt. Omdat de stikstof uit automotoren die vanaf deze weg zal neerdalen op de Kampinase heide niet werd gecompenseerd. Deze voorwaarde vloeit voort uit de stikstofcrisis die uitbrak in 2019, twee jaar na het gemeenteraadsbesluit over dit project.

Wrang is dat de gemeente haar nederlaag met de twee navolgende deelprojecten wél zelf had kunnen voorkomen. Om te beginnen door bij de fietstunnel fatsoenlijk te handelen jegens drankenhandel/slijterij De Leijer, alias Boxly. Die staat zodanig in de weg dat voor Boxly op deze plek geen toekomst meer is, concludeert de Raad van State.

De gemeente had dus het volledige bedrijfscomplex moeten aankopen, inclusief de gebouwen. Om deze kostbare aangelegenheid te ontlopen wilde zij zich beperken tot onteigening van alleen het parkeerterrein. Daardoor zou de drankenhandel van de buitenwereld worden afgesloten. Boxly weigert dit terrein te verkopen.

Onbehoorlijk bestuur

In juridische termen bestempelt de Raad van State dit gemeentelijk handelen als onbehoorlijk en vernietigt om die reden het bestemmingsplan voor de fietstunnel. Daarmee valt definitief het doek voor een project dat ten gemeentehuize toch al als onbetaalbaar was aangemerkt.

Wordt dit ook einde oefening voor verbreding van de Keulsebaan?

Daar lijkt het sterk op als je het gemeentelijk optreden bij de Raad van State beziet. Elf omwonenden vechten het bestemmingsplan aan bij de hoogste bestuursrechter nadat de gemeenteraad hun bezwaren daartegen op 10 november 2020 heeft afgewezen.

De belangrijkste tegenzet uit dit pientere gezelschap volgt vijf maanden na het raadsbesluit: een deskundigenrapport van het Nijmeegse bureau Loendersloot met alternatieve verkeersprognoses. Die bestrijden dat wegverbreding noodzakelijk is, zoals de gemeente beweert op basis van haar verkeers- en vervoerplan uit 2008.

Op het juiste moment

Zo’n ‘second opinion’ is een prijzige investering van burgers die geen verdubbeling van een verkeersriool in hun achtertuin believen. Zij kunnen dit betalen, wetende hoe zo’n ’tegenrapport’ werkt in de krochten van de bestuursrechtspraak. Strategisch kiezen deze mensen hiervoor het juiste moment. De politiek is uitgepraat over dit project en wordt dus omzeild. Tien maanden voor de openbare rechtszitting over de Keulsebaan dringen zij de gemeente binnenskamers in de verdediging.

Die móét tijdig op de proppen komen met een tegenrapport om deze zaak straks nog te kunnen winnen. Te schrijven door een deskundoloog van buiten, dat wil zeggen niet eerder betrokken bij het Keulsebaanproject. Want zo werkt dat in het bestuursrecht: de ene specialist die de andere bestrijdt om de juridische slag te winnen. Wie dit spel niet meespeelt delft het onderspit, zoals ditmaal de gemeente Boxtel. Haar wegverbredingsplan is geplaveid met rapporten, maar nu het er echt om spant, laat zij het afweten.

Noodzaak niet aan te tonen

In plaats daarvan geeft de gemeente tegenover de Raad van State toe dat zelfs haar meest actuele verkeersberekeningen de noodzaak van een bredere Keulsebaan niet kunnen aantonen. Daarmee gooit zij de handdoek in de ring. Tijdens de rechtszitting delft de Boxtelse delegatie, maar liefst zes man sterk, het onderspit.

‘De gemeenteraad zal opnieuw moeten bezien wat voor plan hij vaststelt voor de Keulsebaan’, oordeelt de Raad van State. Hoogste tijd nu dus voor een politieke discussie of het nog zin heeft voort te gaan met een project waarvan de noodzaak niet is aan te tonen. Bovendien is de wegverbreding gaandeweg door allerlei prijsstijgingen financieel niet meer op te brengen, kreeg de politiek eerder deze zomer ineens te horen van de gemeentelijke projectmanager. Dat wordt trekken aan een dood paard.

Nuttige nederlaag

Hun gezichtsverlies bij de Raad van State is weliswaar pijnlijk, maar de teloorgang van fietstunnel en bredere Keulsebaan komt de beleidsbeslissers in het gemeentehuis niettemin goed van pas. Deze projecten vonden zij toch al niet nodig om de dubbele overweg te kunnen afsluiten. Essentieel hiervoor is volgens hen alleen de nieuwe noordelijke ontsluiting van bedrijventerrein Ladonk. Dit ijzer is deze zomer opnieuw in het vuur gelegd.

Boxtel wil de verbindingsweg alsnog mogelijk maken door stikstofrechten die zij heeft gekocht van een gestopte Oirschotse kippenboer, in te zetten tegen verdere aantasting van de Kampina.

Of die transactie door de beugel kan moet blijken tijdens een volgende beroepsprocedure tegen het opnieuw vastgestelde bestemmingplan voor de weg. Voor het eerst zal de Raad van State dan ook de noodzaak van deze omleiding door kleinschalig landschap tegen het licht moeten houden. Dat is geen uitgemaakte zaak.

Natuurvergunning ook essentieel

Essentieel wordt ook de natuurvergunning die de provincie nog voor dit nieuwe stuk asfalt moet afgeven. Vanuit de maatschappij heeft alleen de natuur- en milieubeweging toegang tot die procedure. De Raad van State serveert individuele burgers tegenwoordig zonder pardon af als belanghebbend bij de natuur.

Omdat de natuurvergunning louter over stikstofbelasting van de Kampina gaat, zal met name Natuurmonumenten als eigenaar/beheerder van dit vermaarde natuurgebied positie moeten kiezen in deze zaak.

Met twee beroepsprocedures die zich los van elkaar voltrekken, blijft de verbindingsweg zeker nog eens een jaar of twee in de lucht hangen. Oplopenden wachttijden bij de Raad van State die kampt met grote achterstanden, maken zo’n project steeds duurder.

Toch nog een troefkaart

Mocht het bestemmingsplan voor de weg opnieuw stranden in de rechtszaal, dan is het Boxtelse verkeersdebâcle compleet. En blijft de dubbele overweg gewoon open, tegen ’s Rijks wil. Dit gegeven is op dat moment wel weer een gemeentelijke troefkaart om uit te spelen als onder nationale druk opnieuw onderhandeld moet worden over sluiting ervan.

Dan kan Boxtel bijvoorbeeld van ‘Den Haag’ eisen dat er geld komt voor hernieuwde aansluiting van de Schijndelsedijk/provinciale weg N618 op de A2. Ofwel herstel van de vroegere aansluiting Peters Hoek die de gemeente prijsgaf bij ombouw van de N2. Daardoor zal het autoverkeer zich beter over Boxtel kunnen spreiden. De dubbele overweg kan dan toch dicht, mits ook nog Kalksheuvel wordt verlost van doorgaand vrachtverkeer naar bedrijventerrein Ladonk. Simpelweg door dit te verbieden, wat de gemeente tot dusver hardnekkig weigert.

Zo’n pakket aan verkeersmaatregelen kan de leefomstandigheden van veel burgers verbeteren. Mooi slotakkoord van een pijnlijke vertoning? Zover is het bij lange na niet.

(lees verder onderstaand geactualiseerd verhaal op deze site over de perikelen met de verbindingsweg en de veehouderij rond de Kampina)

D66 zweeg kritisch advies over Wet voltooid leven dood

D66 in de Tweede Kamer heeft een fundamenteel kritisch advies over haar Wet voltooid leven 17 maanden onder de pet gehouden.

Deze wet geeft 75-plussers die het leven zat zijn recht op hulp bij zelfdoding, maar biedt volgens de Raad van State onvoldoende bescherming tegen haast en misbruik.

De hoogste wetsadviseur van regering en parlement bracht dit advies in december 2020 uit en maakte het vorige week uiteindelijk zelf openbaar. Daarmee honoreerde hij een concreet verzoek op basis van de Wet open overheid (Woo) die 1 mei in werking trad.

Met GroenLinks stond D66 zelf aan de basis van deze wet die bij de overheid een omslag in de cultuur van geheimhouding tot stand moet brengen, maar tijdens negen jaar tegenstand systematisch werd uitgekleed.

Pagina 2 van 6

Website gemaakt door Timmermans Media