Auteur: Ron Lodewijks Pagina 4 van 7

Dorpsuitbreiding strandt op verdonkeremanen van natuur

Lennisheuvel. Kerkdorpje aan de zuidrand van Boxtel met zo’n 500 huizen en 1500 inwoners. Enerzijds omsingeld door het opgerukte bedrijventerrein Ladonk met zijn vele vrachtverkeer en zware bedrijvigheid.

Anderzijds uitvalsbasis naar het natuurgebied de Kampina en het cultuurlandschap de Mortelen. Twee parels in het onvolprezen groene hart van Brabant die wonen in Lennisheuvel vooral aantrekkelijk maken.

Een van de eerste stenen gebouwen in het dorp was Den Eijngel, een toenmalige brouwerij annex herberg. Gebouwd in 1494 als pleisterplaats aan de handelsroute Den Bosch-Turnhout. Het monumentale pand wordt inmiddels geflankeerd door een lange rij van voornamelijk vrijstaande huizen.

Aan deze zuidrand van Lennisheuvel wordt de volgende uitbreiding met maximaal 87 woningen vastgeplakt. Tot aan de flanken van de Heerenbeekloop die ter plaatse uitmondt in de Beerze. ‘Achter den Eingel’ heet dit uitbreidingsplan van 2,5 hectare dat projectontwikkelaar Janssen de Jong vanaf 2018 met de gemeente heeft opgetuigd. Tot vreugde van de dorpsraad die zich zorgen maakt over de leefbaarheid van Lennisheuvel, waar al enige tijd niet meer is gebouwd.

De Boxtelse gemeenteraad stelt het bestemmingsplan ‘Achter den Eingel’ in april 2019 vast. Daarin enkele wijzigingen die echter niet al het verzet tegen het bouwproject indammen. Een groepje omwonenden en de vereniging Het Groene Hart blijven ontevreden en stappen met hun bezwaren naar de Raad van State.

Maar liefst 15 maanden verstrijken voordat hun hoger beroep wordt behandeld. Vervolgens duurt het nog eens 8 maanden, in plaats van de gebruikelijke zes weken, voordat de hoogste bestuursrechter uitspraak doet.

Aan alleen corona kan deze buitensporige traagheid niet hebben gelegen. Want in 2020 deed de Raad van State met vijf maanden gemiddeld vrijwel net zo lang over zo’n zaak als een jaar eerder. De slakkengang met ‘Achter den Eingel wordt in de uitspraak niet verklaard. Burgers die hun beroepstermijn overschrijden hoeven ook niets uit te leggen: zij worden zonder pardon buitenspel gezet.

Waar moest de Raad van State in Lennisheuvel nu zo lang over nadenken?

De uitspraak oogt in ieder geval simpel. Alle bezwaren tegen het bouwproject worden van tafel geveegd, op het enige harde juridische punt na. Dat is de inbreuk die ‘Achter den Eingel’ maakt op de beschermde zone langs de Heerenbeekloop, onderdeel van het Natuur Netwerk Brabant.

De provincie schrijft bij verordening voor dat zo’n natuurverbinding binnen dorpen en steden minstens 50 meter breed moet zijn (dat is 25 meter aan elke zijde) om nog enigszins te kunnen functioneren als vrije doorgangsroute voor dieren en planten. Twee wakkere omwonenden hadden opgemerkt dat ter plekke slechts maximaal 40 meter beschermd is, terwijl één bouwkavel de Heerenbeekloop zelfs tot op minder dan 20 meter nadert.

Wil de gemeente van de verplichte 50 meter afwijken dan is dat volgens de Raad van State maar op één manier mogelijk: door de natuurzone opnieuw te begrenzen. De aparte procedure die de provincie hierbij voorschrijft, werd echter niet gevolgd. Onmiskenbaar een schending van het recht, zo blijkt tijdens de zitting van september 2020. Deze bui hangt dus al geruime tijd in de lucht.

‘Diep triest’

Het vonnis dat wordt geveld aan de Haagse Kneuterdijk kan dan ook geen verrassing zijn, maar wekt lokaal niettemin verontwaardiging. ‘Diep triest’, spreekt de voorzitter van het dorpsberaad in het Brabants Dagblad van 10 juni. ‘Ik snap werkelijk niet dat 10 meter meer of minder natuurzone zwaarder weegt dan het bouwen van woningen waaraan enorme behoefte is’.

De gemeente komt in haar reactie niet verder dan een laf persbericht waarin teleurstelling wordt betoond en nader beraad over de uitspraak wordt aangekondigd. Dat is langzamerhand een gebruikelijk patroon: zodra het moeilijk wordt duiken bestuurders weg.

Terwijl de verantwoordelijk wethouder gewoon zelf tegen het journaille had moeten zeggen: ‘Vervelende uitspraak, maar de boodschap is helder. Wij willen dit snel oplossen om de natuur recht te doen en de woningbouw vlot te trekken’.

Loopje met de feiten

Ook uit moreel oogpunt zou zo’n reactie op haar plaats zijn geweest. Want het gemeentebestuur nam in 2019 bij de vaststelling van ‘Achter den Eingel’, zelf een loopje met de feiten. ‘Aan beide zijden van de Heerenbeekloop wordt een zone van 25 meter gehanteerd’, luidde het antwoord op bezwaren die daarmee ongegrond werden verklaard.

Het bestemmingsplan dat vervolgens wordt vastgesteld gaat onmiskenbaar uit van in totaal 40 meter natuur langs de Heerenbeekloop. Die is ondertussen op de schop genomen en kronkelt door het landschap. ‘Hiermee is invulling gegeven aan het provinciale beleid, ondanks dat in de verordening een grotere breedte is aangegeven’. In gewone taal: al klopt het op papier niet helemaal, we hebben het goed voor elkaar.

Dat de Verordening Ruimte op zijn minst 50 meter langs de Heerenbeekloop verplicht stelt, wordt voor de politiek verzwegen. De gemeenteraad krijgt te horen dat slechts naar circa 50 meter gestreefd hoeft te worden. Geruisloos wordt het maximum steeds verder geminimaliseerd.

Gebreken te ernstig

Pas bij de Raad van State loopt de gemeente met haar gedraai tegen de lamp. Om de onafwendbare schade te beperken, vraagt zij onmiddellijk om de fouten nog tijdens de beroepsprocedure te mogen herstellen. Maar de hoogste bestuursrechter vindt de gebreken daarvoor te ernstig en vernietigt het hele bestemmingsplan.

Uithuilen dus en opnieuw beginnen. Meer ruimte aan de natuur geven en dorpsuitbreiding overeind houden, zo luidt de opdracht. Dit wordt nu besproken met de projectontwikkelaar én de provincie, kondigt de gemeente aan.

Rol van de provincie

Dit maakt interessant om te zien welke rol de provincie speelt in het verdonkeremanen van 10 meter natuur langs de Heerenbeekloop. De gemeente heeft haar vooraf geraadpleegd over de invulling van deze zone en over de bezwaren daartegen, zo blijkt uit het bestemmingsplandossier. Concreet ligt daar echter niets van vast.

Voorheen zou over zo’n precair uitbreidingsplan als ‘Achter den Eingel’ door de provinciale planologische commissie (ppc) advies zijn uitgebracht aan het provinciebestuur. Maar de ppc werd afgeschaft en sindsdien wordt in de Brabantse polder vooral gekonkelfoesd over ruimtelijke plannen.

Geheime overeenkomst

Juist in de achterkamer legt de natuur het al vrij snel af tegen kortststondig economisch gewin. Het profijt van projectontwikkelaar Janssen de Jong met het bouwproject in Lennisheuvel, zit verstopt in zijn geheime exploitatie-overeenkomst met de gemeente. Daardoor blijft ook ongewis wat er achter Den Eingel straks wordt gebouwd. Het bestemmingsplan is een lege huls. Slechts twee bouwpercelen staan op kaart.

De Raad van State heeft met zijn uitspraak van 9 juni 2021 ingegrepen in een schimmig onderonsje binnen de krochten van de overheid waar anders geen haan meer naar zou hebben gekraaid.

Icoon Brabants poldermodel Jan Baan neemt afscheid

Hoe de rentmeester van Brabants Landschap zijn tegenstanders in hun waarde liet en veel bereikte voor natuur en landschap

Zijn afscheid van Brabants Landschap voltrekt zich vandaag, 26 mei 2021, in een historisch monument dat hij voor één euro kocht van de rijksdienst Domeinen.

Niemand wist nog raad met het verpauperde complex, maar rentmeester Jan Baan maakte van Fort Altena een recreatieve attractie. Want gunstig gepositioneerd langs de A27 ter hoogte van de bekende Merwedebrug bij Gorichem.

In dit militaire relict van de Hollandse Waterlinie zat tijdens de Koude Oorlog het geheime verzetsnetwerk Gladio verstopt. Onbegaanbaar terrein voor hem als jongen die opgroeide in het nabije Oudendijk, een dorpje in het protestants-christelijke Land van Altena.

Wél struinde hij door de natuur in de uiterwaarden van de Beneden Merwede die hij veel later als rentmeester ook in bezit van Brabants Landschap bracht. En vervolgens verrijkte door de aanleg van twee nevengeulen langs de rivier.

Deze aankoop is anekdotisch. ‘Ik was rond met de baas van Domeinen maar de acte moest nog passeren bij de notaris toen diens pensioen aanbrak. En omdat ik wist dat zijn opvolger mordicus tegen verkoop was, heb ik hem zover gekregen nog even aan te blijven om zijn handtekening te zetten.’

Dit zijn de diplomatieke gaven die Jan Baan in zijn 27 jaar als groene voorman tot icoon van het Brabants poldermodel maakte.

Hij probeerde altijd en overal – en als het moest tot het uiterste – om een vergelijk te treffen met zijn opponenten, in het belang van natuur en landschap.

Botsingen met boerenvoorman

Soms moest hij diep slikken om in gesprek te blijven. Fameus waren de botsingen met boerenvoorman Hans Huijbers die Baan bestempelde tot verrader vanwege zijn steun aan strenger provinciaal beleid dat boeren dwong hun veestallen versneld milieuvriendelijker te maken.

De furieuze Huijbers weigerde verder samen te werken. ‘Ik stond op het punt er de brui aan te geven als voorzitter van het maatschappelijk beraad over een manifest voor het buitengebied. Want ik vond: zonder boeren geen manifest’.

Na een uitputtende worsteling kwam Baan er toch nog uit met Huijbers, al was daarvoor bemiddeling nodig van commissaris der koning Wim van de Donk.

Fort Altena waar hij vanwege corona in beperkt gezelschap een punt zet achter 42 jaar Brabants Landschap, staat dus met recht symbool voor het leven van Jan Baan dat 1 juni de pensionadofase in gaat.

Een carrière als natuurbeheerder lag bepaald niet voor de hand. Als tuinderszoon leek hij voorbestemd om het bedrijf van zijn vader over te nemen, maar zijn moeder stak daar een stokje voor. ‘De tuinderij stond er niet best voor en met die last wilde ze mij niet opzadelen.’

Dus brak hij met de opvolgerstraditie binnen zijn tuindersfamilie en ging studeren aan de Hogere Bosbouw- en Cultuurtechnische school in Arnhem. Daar volgde hij de opleiding tot rentmeester.

Ruilverkaveling Sint-Oedenrode

Kersvers afgestudeerd trad Jan Baan als districtsambtenaar in dienst van Staatsbosbeheer. En kreeg later bij dit staatsbedrijf in Brabant te maken met de ruilverkaveling Sint-Oedenrode, die toen nog in het stadium van voorbereiding verkeerde.

Helder voor de geest stond hem hoe in zijn jonge jaren het kleinschalige cultuurlandschap rond Oudendijk kapot was verkaveld. Met Neerlands grootste ruilverkaveling in het Meierijse cultuurlandschap moest dat niet nog eens gebeuren!

De boerenmacht

Eenmaal in dienst van Brabants Landschap, wilde Baan verder met Sint Oedenrode en werd lid van de landinrichtingscommissie. Daar liep hij stuk op de boerenmacht die eerst de hoeveelheid beschermde natuur in agrarisch gebied uitkleedde en vervolgens achter zijn rug om de basis legde voor allerlei landschappelijke vernielingen. Dat pikte Baan niet.

Een rel was het gevolg. Er viel niets te bemiddelen. De boeren hielden voet bij stuk. Hij stemde daarom namens de natuurbeheerders tegen het ruilverkavelingsplan en stapte daarna uit de commissie.

Staatssteun

Later werd hij als directeur van Brabants Landschap de spil van een curieuze reddingsoperatie, terwijl de kavelwerken al hun vernietigende sporen door de Meierij trokken. De provincie wilde boeren daar voor landschapsbehoud gaan betalen. ‘Verboden staatssteun’, oordeelde de Europese Commissie.

‘Toen belde gedeputeerde Rüpp mij met het volgende voorstel: ‘Als jij dit met de boeren rond krijgt, stort de provincie 7,5 miljoen euro op jouw rekening om ze uit te betalen’.

En Jan Baan kréég het rond, samen met zijn kompaan Herman van Ham van de boerenbond ZLTO. ‘De financiering werd achter gesloten deuren beklonken door Provinciale Staten. Vergezeld van de boodschap: wij willen er verder niets meer van weten.’

Hij was echter zo wijs om de provincie jaarlijks te rapporteren over zijn besteding van gemeenschapsgeld aan 300 langdurige contracten met boeren voor landschapsbeheer.

‘Mijn integriteit moet boven alle twijfel verheven blijven. Daar ben ik al die jaren uiterst zorgvuldig in geweest.’

Omdat Baan als goed rentmeester het provinciegeld tegen hoge rente vastzette, kon hij dat surplus later inzetten voor landschapsbeheer in het gebied Heukelom-Moerenburg, de groene enclave tussen Tilburg en Oisterwijk. ‘Daarmee haalde ik weer andere subsidies binnen.’

Philips-golfbaan in het bos

Cruciaal voor zijn slagkracht was de rugdekking die hij in 42 jaar bij Brabants Landschap op belangrijke momenten kreeg van ‘integere bestuurders met lef’. Zo stond voorzitter Albert Klinkenbergh zijn jonge districtsbeheerder toe om de handschoen op te nemen tegen de macht van Philips. Baan vond het te gek voor woorden dat deze multinational een golfbaan mocht aanleggen in een afgebrand bos op de Spinsterberg bij Leende.

President-commissaris Henk van Riemsdijk had dit snode plan al ‘op alle niveaus geregeld: met burgemeester Hans Netten van Leende, commissaris van de koningin Dries van Agt en landbouwminister Gerrit Braks’. Niettemin wilde Baan het bestemmingsplan voor de golfbaan aanvechten.

‘Klinkenbergh raadde mij aan hiermee te stoppen. Die strijd viel volgens hem niet te winnen. Hij vreesde voor het verlies van onze geloofwaardigheid. Ik vond juist dat wij die zouden kwijtraken door de handdoek in de ring te gooien. En Klinkenbergh gaf mij de ruimte en steun.’

Het werd een klinkend succes. De golfbaan sneuvelde bij de Raad van State die zich schaarde achter het vernietigende oordeel hierover van zijn adviseur. Met genoegen zag Baan hoe de Philipsmacht haar hand in de rechtszaal overspeelde door de integriteit van deze deskundige in twijfel te trekken.

Ruit om Eindhoven

Hardnekkig en langdurig verzette Brabants Landschap zich tegen De Ruit om Eindhoven. Een snelweg dwars door het Dommeldal bij Nederwetten ligt er nog steeds niet, maar herhaaldelijk duikt het plan weer op.

Ruud van Heugten was de laatste provinciebestuurder die in 2015 zijn tanden stuk beet op de effectieve tegenlobby. Vanuit het principe dat je geen overwinning moet overdrijven, rookte Baan na afloop de vredespijp met zijn geharnaste opponent. ‘Hij zei mij niets kwalijk te nemen.’

Vreedzaam beslechtte Baan ook een dispuut met de legerleiding over medegebruik van De Regte Heide als landingsterrein voor parachutisten. ‘Wij stonden juridisch ijzersterk om daar vanaf te komen, maar die kolonels zaten er vreselijk mee. Dus laten wij ze af en toe nog wat springen op de hei.’

Zijn uitgangspunt is dat ‘ je de tegenstander altijd een kans moet geven’. Het geloof helpt hem daarbij. Ook als belijdend protestant zoekt Baan de verbinding. ‘Ik ben oecumenisch ingesteld’.

Gesprek met de bisschop

Met bisschop Gerard de Korte van Den Bosch sprak hij laatst over de noodzaak tot collectieve samenwerking om de agrarische uitputting van de aarde te stoppen. ‘De biologische diversiteit moet terug in de bodem.’ Tweehonderd Brabantse agrariërs willen omschakelen. Voornamelijk koeienboeren.

‘Behoud van de grondgebonden veehouderij is van vitaal belang voor herstel van het bodemleven. Daardoor voorkom je dat steeds meer grasland wordt geofferd aan kapitaalintensieve teelten die de grond verder uitputten.’

Dit is de kern van zijn geliefde Brabant Bodem-project. ‘Maar de boeren die meedoen moeten wel een behoorlijk inkomen kunnen verdienen. Dan moeten de supermarkten hun producten ook gaan verkopen. Ik baal als een stekker dat het Verbond van Den Bosch tien jaar geleden in de modder zakte omdat de retail niet thuis gaf. De belofte dat al het vlees in 2020 duurzaam zou zijn, bleek daardoor loos’.

Baan wil graag een nieuw begin maken. Binnenkort gaat hij langs bij Jumbo, de supermarktketen van de Brabantse familie Van Eerd.

Weidevogels

Ondertussen gaat het structureel slecht met de weidevogels. Met name de grutto is vrijwel uit het Brabantse land verdwenen. Binnenkort voorgoed?

Baan denkt van niet. ‘In de kerngebieden waar onze vrijwilligers zich samen met de boeren inzetten voor de grutto en andere weidevogels, komen veel nesten uit. Maar door de droogte van de laatste jaren, kregen kuikens te weinig voedsel om te kunnen overleven. Daardoor loopt de vogelstand terug.’

‘Het tij is te keren met goede maatregelen waardoor de grondwaterstand omhoog gaat. Ik proef dat steeds meer jonge boeren willen werken in harmonie met de natuur. Daar zit ook een ethische kant aan. Wij hebben als mens de plicht ervoor te zorgen dat in onze leefomgeving ander leven mogelijk blijft.’

De provinciale subsidie voor weide- en akkervogelbeheer vindt hij dan ook goed besteed geld. Zette zich daar zelf voluit voor in. Hij sloeg geen enkele jaaravond met honderden vrijwilligers over. Zij namen in maart afscheid van hem met de eretitel ‘meest betrokken directeur’.

Doemdenken is hem vreemd. ‘Het gaat niet alleen maar slecht met de Nederlandse natuur’, zo bestreed Baan vorig jaar met een stevige analyse in Trouw de redactionele conclusie van zijn lijfblad dat dertig jaar beleid de natuur niets heeft opgeleverd.

‘Laten wij ervoor waken dat door die toonzetting de inzet van natuurorganisaties, boeren en vrijwilligers afbrokkelt, en de overheid gaat bezuinigen op de natuur omdat al die investeringen toch niet zouden helpen”, waarschuwde hij.

Verzet tegen Henk Bleker

De tijd van Henk Bleker moet vooral niet terugkeren. Onvermijdelijk valt de naam van deze natuursloper die laatst overstapte van het CDA naar Forum voor Democratie (‘daar is hij op zijn plaats’). In zijn verzet tegen het beleid van deze staatssecretaris sprak Baan destijds grote woorden: ‘Wij leveren in Brabant geen meter van ons natuurnetwerk in’.

Gaat dat ook werkelijk lukken?

Hij is er niet gerust op.

Brabant repareerde de schade van Bleker met 400 miljoen euro eigen kapitaal, bijeengebracht door de provincie en maatschappelijke partijen. Vóór 2027 moet met dat geld nog zo’n 2000 hectare landbouwgrond voor natuurontwikkeling worden aangekocht. ‘Maar door uitvoeringsproblemen gaat het niet hard genoeg. Al te vaak krijg ik de laatste tijd uit het provinciehuis te horen dat in 2027 wordt teruggehaald wat dan niet is uitgegeven.’

De kunst van het aankopen

De kunst van het aankopen leerde Jan Baan van zijn voorganger Dolf Gijtenbeek. En dan vooral hoe je zaken moet doen met boeren. Een proces van tactvol koffie drinken aan de keukentafel, in de huid kruipen van de boer en zijn gezin, vooral niets forceren en soms heel veel geduld hebben.

Zijn inzet werd niet altijd beloond. Een kapitaal natuurproject in het beekdal van de Poppelsche Leij aan de rand van de Regte Heide bij Goirle komt alsmaar niet van de grond. Baan was akkoord met de Belgische eigenaar, baron de Jamblinne de Meux om de golfbaan op diens landgoed Nieuwkerk te verplaatsen. Ruilgrond is (nog steeds) beschikbaar maar de provincie blies vijf miljoen euro projectfinanciering af. ‘Een ambtenaar vond dat het om staatssteun gaat.’

Er wordt nu wat geknutseld aan de waterhuishouding op de golfbaan, maar om er werkelijk wat van te maken moet de grondwaterstand volgens Baan structureel met 30 centimeter omhoog. Cruciaal daarvoor is ook de medewerking van een aanpalende rundveehouder in het beekdal. Hij zou moeten verkassen of in harmonie met de natuur gaan boeren. Baan had voorzichtig het gesprek aangeknoopt, maar moest hier pas op de plaats maken.

Druk op Brabant Water

Een herkansing dient zich aan. In zijn ogen moet Brabant Water gaan meebetalen aan het Leij-project. Ter compensatie van de verdroging die het veroorzaakt door meer drinkwater uit de bodem te halen met zijn Tilburgse pompstation Gilzerbaan, kilometers noordelijker langs de Leij. Brabants Landschap voert de druk op met zijn bezwaar tegen de provinciale vergunning die het drinkwaterbedrijf hiervoor nodig heeft.

Baan beroept zich op de bestuurlijke afspraak tussen het drinkwaterbedrijf en de provincie dat hier ruimhartig gecompenseerd gaat worden. ‘Wordt dit niet waargemaakt, dan kan Brabants Landschap de vergunning bij de rechter aanvechten. Een stevige stok achter de deur.’

Gouden tijden voorbij

Hij kwam aan het bewind tijdens de gouden tijden, toen met overheidsgeld hele boerderijen en complete landgoederen konden worden aangekocht. Als rentmeester vijzelde hij het natuurbezit van Brabants Landschap met 7500 hectare op naar bijna 19.000 hectare. Maar sinds 2012 is de spoeling stevig verdund. Alleen de aanschaf van tot natuur bestemde landbouwgrond wordt voortaan gesubsidieerd. Voor Brabants Landschap komt er hooguit nog 700 hectare bij.

De kans bestaat echter dat de Stichting Het Noordbrabants Landschap al haar subsidieerde natuurbezit binnen afzienbare tijd moet afstaan. Op last van de rechter bekijkt de Europese Commissie opnieuw of hier sprake was van ongeoorloofde staatssteun. Het Brussels vuur werd nationaal ontstoken door landgoedadel uit wraak tegen de gesubsidieerde ‘natuurmaffia’ met wie zij in onmin leeft.

Jan Baan poogde afgelopen jaar de gemoederen wat af te koelen, maar van enige toenadering tussen de strijdende partijen is nog steeds geen sprake.

Hoe gaat dit aflopen voor Brabants Landschap?

‘In het ergste geval worden onze gronden eigendom van de provincie en blijven wij die natuur vervolgens beheren. Dan krijgt Brabants Landschap de positie van Staatsbosbeheer. Dat zou ik vreselijk vinden. Want juist het particulier eigendom blijkt nog steeds een gouden greep in het natuurbeheer.

Ik verwacht echter niet dat het zover komt.’

Vion bouwde met watertorens zijn boven de wet-monument

Over smaak valt niet te twisten. Ook met deze dooddoener in het achterhoofd valt moeilijk vol te houden dat de twee reusachtige wateropslagtanks die recent verrezen in de Boxtelse spoorzone tot de monumentale wonderen van deze tijd mogen worden gerekend.

De afzichtelijke torens verrijzen boven het massieve complex van de Vion-slachterij waar evenmin veel architectonische tijd en energie aan is verspild.

Dit is het treurige visitekaartje van Boxtels zuidelijke entree. Een affront voor het oog van de toevallige passant en groene recreant, maar helemaal voor de pechvogels met permanent uitzicht op de 20 meter hoge torens.

Dat zijn de 90 huishoudens die op 150 meter wonen van de slachterij met al het andere ongerief dat deze mastodont voor hun welbevinden veroorzaakt.

Positief advies

Maar hun werkelijkheid is niet die van de regionale welstandscommissie. Zij meent dat ‘de silo’s passen bij het industrieel karakter van het gebied en van de bedrijfsmatige uitstraling van het perceel’, zo valt te lezen in het positieve welstandsadvies over het geniale ontwerp van architectenbureau Bessels uit het verre Twello.

Kennelijk was in Brabant geen ontwerper te vinden die kon voldoen aan de hoogste eisen van welstand die de gemeente Boxtel sinds 2016 stelt aan het bedrijventerrein Ladonk dat voluit wordt gedomineerd door Vion met zijn transportbedrijf Distrifresh.

Want de lat ligt hoog, zo lezen wij in de toelichting. Ladonk valt namelijk onder de bijzondere toetsing van het hoogste niveau waar de welstandscommissie zich bij haar beoordeling van bouwprojecten op moet baseren.

‘Deze toetsing houdt in dat de gemeente de bijzondere kwaliteiten van het bedrijventerrein wil behouden en/of verbeteren, ofwel een gebied met bijzondere kwaliteiten wil realiseren’. Dat liegt er dus niet om.

Dat de watertorens deze zware ballotage hebben doorstaan, geeft toch wel aan hoe serieus de architect en welstandscommissie zich van hun taak hebben gekweten. Van het Vion-complex viel immers toch al geen chocola meer te maken.

Of en hoe de uit haar krachten gegroeide veehouderij annex slachterij – ooit overgewaaid uit Eindhoven omdat zij daar te veel stonk – nog enigszins valt in te passen in het fraaie achterland van Dommel en Stapelen, is al lang niet relevant meer.

Daar hoeft de welstandscommissie van de gemeente niet eens naar te kijken en dat deed zij dus ook niet. De tijd van adviezen buiten de beleidskaders, oftewel het gebruik van gezond verstand, ligt ook in welstandsland ver achter ons.

Paarlen voor de zwijnen

Zou de commissie wél over haar eigen schaduw zijn heengestapt, dan waren dat toch paarlen voor de zwijnen geweest. Want die torens stonden er al voordat de vergunning hiervoor was verleend.

Door de berichtgeving hierover in Brabants Dagblad bleef dat niet onopgemerkt.

Dat Vion in het geheel niet van zins was om te wachten op de vergunning en welbewust op eigen houtje aan de gang ging, blijkt uit de feiten die naar voren komen in het vergunningsdossier.

De watertorens werden op een zaterdagochtend met zwaar materieel aangevoerd en geplaatst op een betonnen fundering die rust op 24 palen.

Deze constructie moet bestand zijn tegen 20.000 kilo staal, gevuld met een half miljoen liter afvalwater. Dat is geen kinderspel.

Stak de vleesreus hier met voorbedachte rade zijn middelvinger op richting een onmachtige gemeente of stond het bevoegd gezag dit boven de wet-gedrag oogluikend toe? Dat zal vermoedelijk de vraag blijven.

Opmerkelijk is ieder geval wél dat het oorverdovend stil bleef vanuit de bestuurskamer ten gemeentehuize over dit strafbare feit.

Als die torens onverhoopt door hun fundering zakken omdat die niet blijkt te deugen , dan ligt in ieder geval de dader op het kerkhof. Verkeerde berekeningen, verkeerde uitvoering, wie zal het nog zeggen?

De vergunning die werd verleend als mosterd na de maaltijd, schrijft desondanks voor dat de gemeente dit alles vooraf en tijdens de bouw moet controleren.

Wie houdt nu wie voor de gek?

En waar was al die haast toch voor nodig? Waarom kon Vion niet wachten op de vergunning die zonder twijfel zou afkomen?

In de vergunning staat dat de torens ’s nachts het water moeten opvangen waarmee de nieuwe vleesverwerkingsfabriek wordt schoongemaakt. Dat is de grote hal die zonder natuurvergunning middenin de stikstofcrisis werd gebouwd. Openlijk toegestaan door de provincie. De rechtbank in Den Bosch moet over de houdbaarheid van deze vergunning nog een oordeel vellen.

De vleesverwerking ter plekke is inmiddels een maand in bedrijf, getuige een foto van Vion-makelij die het Brabants Dagblad 7 mei afdrukte ter illustratie van een paginagroot verhaal over dit nieuwsfeit. Kennelijk wordt daar nu mondjesmaat schoongemaakt, want de watertorens zouden nog moeten worden aangesloten op de hal.

Afvalwater slachterij

In dat artikel maakt Vion evenwel duidelijk dat ‘de tanks niets met de nieuwe hal te maken hebben’. ‘Ze gaan puur om het afvalwater van de slachterij’, citeert de krant de bedrijfswoordvoerder.

Dat klinkt logisch, ook bezien vanuit duurzaam waterverbruik. Want structureel een half miljoen liter kostbaar grondwater verkwisten aan alleen het schoonspuiten van één hal, getuigt niet van enig besef over de ernstige verdroging die te velde in Brabant heerst.

Maar de nieuwe werkelijkheid van Vion is wél in flagrante tegenspraak met de recent verleende vergunning die is gebaseerd op wat het bedrijf zelf aan informatie heeft aangeleverd.

Daarin houdt het gemeentebestuur ons voor dat er sprake is van ‘relatief schoon afvalwater, afkomstig van schoonmaakwerkzaamheden in de vleesverwerking’. ‘Dat bevat dus geen bloed, mest en dergelijke.’

Als de wateropslagtanks ’s nachts worden ontlucht ruik je daar vrijwel niets van, bezweert het bevoegd gezag.

Maar afvalwater uit de slachterij is van een geheel andere samenstelling. Dat stinkt als de hel, zo zullen omwonenden straks merken als bij zuidwestenwind de pure Vion-lucht hun slaapkamers binnendringt. Dan ben je opeens klaarwakker.

Vergunning en woordvoering spreken elkaar dus tegen. Wat is nu waar?

Laat ik een voorspelling wagen. In geval van hernieuwde publieke opwinding verklaart Vion bij nader inzien dat de woordvoerder zich ongelukkig heeft uitgedrukt, dan wel verkeerd is begrepen. En anders zwijgt men deze alternatieve interpretatie van de papieren werkelijkheid gewoon dood, op weg naar de volgende leugen.

De watertorens kunnen we alvast koesteren als monumenten van de in Brabant nog steeds manifeste boven-de wet-cultuur die wordt gedicteerd door macht en invloed.

Ondertussen is het volgende Vion-hoogtepunt al weer in de maak: een schoorsteen van 40 meter die de vuile slachterijlucht in hogere sferen moet brengen.

‘Vion geeft hiermee het verkeerde voorbeeld’

(Burgemeester van Boxtel Ronald van Meygaarden tijdens de gemeenteraadsvergadering van dinsdag 20 april 2021)

Geachte leden van de raad,

‘Uw lid mevrouw Bemelmans heeft ons college gisteren gevraagd of er handhavend moet worden opgetreden tegen twee waterbuffertanks die slachterij Vion afgelopen weekeinde illegaal heeft neergezet.

Wij doen ons best om haar vraag morgen schriftelijk te beantwoorden, maar ik vind het belangrijk om daar nu tijdens deze vergadering toch iets over te zeggen, al doorbreek ik daarmee het protocol.

Morgen staat er ongetwijfeld van alles in de krant over nieuwe onrust rond Vion en dan weet nóg niemand wat wij als bestuurders hiervan vinden. Dat is niet handig, juist omdat ik als burgemeester van Boxtel een stevige opvatting heb over deze kwestie.

Maar eerst even de feiten. De watertanks staan er inderdaad zonder vergunning. Wél is een aanvraag hiervoor ingediend maar die wordt nog door mijn ambtenaren bekeken.

Vion had die tanks dus niet mogen neerzetten en dat heb ik de directie ook in niet mis te verstane bewoordingen duidelijk gemaakt. Het grootste bedrijf binnen onze gemeentegrenzen geeft hiermee het verkeerde voorbeeld. En ook nog eens op een pijnlijk moment. Want wij worden de laatste tijd overstelpt met aanvragen voor bouwvergunningen, terwijl veel van mijn ambtenaren momenteel zijn uitgeschakeld vanwege corona.

Al die burgers moeten daardoor langer wachten op hun vergunning dan gebruikelijk en dat is heel vervelend. Als zij het voorbeeld van Vion zouden volgen en ook maar alvast aan de slag gaan, is het eind zoek. Dan wordt het wild-west in onze gemeente.

Ik wijs er overigens op dat bouwen zonder vergunning ook een strafbaar feit is. Als ik daartegen proces verbaal laat opmaken, wordt strafvervolging mogelijk. Dat is een zwaar middel en het is niet mijn stijl van besturen om dat lichtvaardig in te zetten.

Ik doe liever een moreel beroep op een ieder binnen onze gemeenschap om zich aan de regels te houden.

In het geval van Vion passen de watertanks in het bestemmingsplan en kunnen ze dus in beginsel vergund worden. In de richting van mevrouw Bemelmans zeg ik dat wij die tanks dus niet kunnen laten weghalen omdat ze te legaliseren zijn.

Ik wil deze gelegenheid meteen ook aangrijpen om te benadrukken dat wij ambtelijk al geruime tijd grote inspanningen verrichten om te bereiken dat de overlast van Vion op de omgeving tot een eind komt, zoals uw raad ons college heeft opgedragen.

Dit is een traject van nog enige jaren en daar helpt een incident als afgelopen weekeinde bepaald niet bij.

Gelukkig ziet de directie van Vion dat ook in en heeft zij mij verzekerd dat zoiets niet meer zal gebeuren. Het bedrijf wacht nu dus met verdere werkzaamheden tot wij de vergunning voor de watertanks definitief hebben verleend.

Wat mij betreft is de kous daarmee af en gaan wij opgewekt verder.’

(deze toespraak hád burgemeester Van Meygaarden kunnen houden. Dat deed hij niet. De vragen van het raadslid Mirjam Bemelmans (PvdA/GroenLinks) werden een dag na de raadsvergadering schriftelijk beantwoord. De burgemeester stond ook de pers hierover niet te woord)

Burger afgeserveerd, wetsovertreder vrijuit

Open brief aan de directeur der Omgevingsdienst Brabant Noord

Geachte heer Lenssen,

Afgelopen dinsdag diende voor de rechtbank Oost-Brabant het beroep tegen de natuurvergunning die u als ODBN-directeur namens Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant in 2020 heeft verleend aan het vleesverwerkingsconcern Vion in Boxtel.

Ik heb daar geprobeerd de belangen te verdedigen van een Boxtelse natuurliefhebber die zeer bezorgd is over de teloorgang van het natuurgebied Kampina. En ik moet u zeggen: dat viel niet mee. U had er in de voorbereidende schermutselingen op aangekoerst ons juridisch af te serveren en de rechtbank maakte van dat huiswerk tijdens de zitting dankbaar gebruik.

Uw medewerkers waren zo scherp van geest geweest om de afstand te meten tussen de woning van ‘appellant’ en de Kampina. Vervolgens grasduinden zij wat in uitspraken van de Raad van State en trokken daaruit de eenvoudige conclusie dat ‘appellant’ te ver van de Kampina af woont om een persoonlijk belang te hebben bij het welzijn van dit natuurgebied. En klaar was Kees.

Dus ging u verder ook maar voorbij aan de argumenten die ‘appellant’ had ingebracht tegen de door uw dienst verrichtte prestaties bij het verlenen van de vergunning. Dat was overigens geen verrassing, want dat deed u ook al voordat wij elkaar in de rechtszaal troffen.

Ter zitting kon ik verder praten als brugman, maar met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid wordt uw heldendaad beloond en zal de rechtbank ‘appellant’ buitenspel zetten. Die slag heeft u alvast binnen.

Maar vanwaar toch deze ijver? Was u wellicht bevreesd dat de rechtbank even zou zijn vergeten dat het bestuursrecht in dit land niet is opgetuigd om de burger te beschermen tegen de overheid maar om de overheid te beschermen tegen de burger die probeert zijn recht te halen? Wilde u daarom de voorzienigheid een handje helpen om daarmee de natuurvergunning van Vion over de eindstreep te trekken?

Want het moet gezegd dat ik onder de indruk ben van alle moeite die u zich tot dusver, in eendrachtige samenwerking met Vion, heeft getroost om de rechtbank ervan te overtuigen dat het wel snor zit met deze vergunning.

Kort voor de zitting kwam u nog met de verpletterende vondst dat Vion voor de vleesverwerkingsfabriek helemaal geen natuurvergunning nodig heeft, zoals u eerder ook al beweerde.

Deze ijver legde u echter niet aan de dag toen ik op 17 oktober 2019 een van uw medewerkers er per mail op attendeerde dat Vion al met de bouwwerkzaamheden was begonnen, terwijl de aanvraag voor de natuurvergunning nog liep.

Omdat antwoord uitbleef heb ik 1 november opnieuw om een reactie gevraagd. ‘Als u hier zelf verder niets mee doet, dan hoor ik graag van u waar ik dán moet zijn om dit aan te kaarten’, voegde ik daaraan toe.

Taal noch teken.

‘Provincie laat Vion begaan met uitbreiding’, las ik vervolgens op 21 november 2019 in de krant. Want volgens de ODBN was er concreet zicht op het verlenen van de vergunning op korte termijn, zo vermeldt het artikel. En dus werd er niet opgetreden.

Zeven dagen later meldt uw dienst aan Vion niet te kunnen beoordelen of de ‘gevraagde vergunning al dan niet kan worden verleend’. Daarvoor moest eerst een reeks aanvullende gegevens op tafel komen aan de hand waarvan pas een oordeel kon worden gevormd. Deze brief trof ik recent aan in het rechtbankdossier.

De vergunning kwam af op 14 juli 2020. De bouw was toen al negen maanden op stoom! Hoezo korte termijn?

De enige conclusie die ik uit deze onthutsende feiten kan trekken is dat u de bouw had moeten stilleggen totdat vergunning was verleend. Door dit na te laten, plaatst u Vion boven de wet en maakt u rechtsbescherming tot een farce.

Natuurlijk kunt u aanvoeren dat het er nu eenmaal zo aan toe gaat bij het verlenen van vergunningen en in de rechtspraak. Dat er niets nieuws onder de zon is. Dat het al tientallen jaren zo gaat op basis van bestendige wetgeving en praktische souplesse en dat het daarom zo hoort. Dat het erom gaat dat alles op papier klopt. Dat je dan vervolgens niet meer hoeft te kijken naar de soms barre werkelijkheid.

En daar heeft u dan nog gelijk in ook. Wie thuis is in overheidsland en vaker met de bestuursrechter in aanraking komt, weet dat het inderdaad zo werkt.

Bestendig is ook: wie geld, macht en invloed heeft, komt weg met illegaal gedrag. Maar wie te goeder trouw handelt en minder te verteren heeft, kan zomaar onbarmhartig worden gestraft. Dat heeft het schandaal met de kinderopvangtoeslagen wel geleerd. Geen wonder dus dat het vertrouwen van burgers in de overheid zoekraakt.

Op zaterdag voor de rechtszitting van dinsdag plaatste Vion zonder vergunning twee reusachtige watertanks ten bate van de inmiddels kant en klare vleesverwerkingshal. Toeval? Laat mij niet lachen.

Met dit alles voor ogen was ‘appellant’ dinsdag dan ook behoorlijk ontdaan door de behandeling die haar ten deel viel in de rechtszaal waar zij vóór de Vion-zaak nog nimmer een voet had gezet. En waar zij meteen weer werd afgeserveerd, op uw initiatief heer Lenssen.

Hoort dat de taak te zijn van een overheidsdienst als de uwe? Kunt u uw kostbare tijd niet beter besteden? Liggen er niet nog honderden aanvragen voor een natuurvergunning op de plank, zoals uw vertegenwoordiger ter zitting aangaf?

Om te voorkomen dat wij na deze treurigheid weer gewoon over gaan tot de orde van de dag en alles blijft zoals het was, schrijf ik deze open brief. Die publiceer ik op mijn weblog beterinbrabant.nl. En omdat u in opdracht handelt van Gedeputeerde Staten, gaat er tevens een afschrift naar de Commissaris van de Koning.

Met vriendelijke groeten,

R. Lodewijks

Superbestuurder Lambert Verheijen zegt polderend Brabant met moeite vaarwel

‘Kijk, ik begin hier niet aan om voor de komende 19 jaar gedeputeerde van Brabant te zijn’, sprak Lambert Verheijen toen hij in 1992 namens de PvdA in de voetsporen trad van Rein Welschen.

Als provinciebestuurder voor milieu, natuur en landschap moest hij vooral gaan uitvoeren wat Welschen in vijf jaar aan organisatie uit de grond had gestampt.

Die 19 jaar heeft Verheijen inderdaad niet gehaald maar hij kwam een heel eind in de buurt en werd de langszittende milieugedeputeerde van Nederland.

Na bijna 13 bestuurlijke jaren in het provinciehuis, trad hij begin 2005 aan als dijkgraaf van het waterschap Aa en Maas.

En vandaag, 22 april 2021 trekt de inmiddels 66-jarige Verheijen na 16 jaar de deur van zijn directiekamer voor het laatst achter zich dicht. Als Neerlands langszittende dijkgraaf gaat hij met pensioen.

‘Ik vertrek met gemengde gevoelens, want dit is de mooiste baan die je kunt hebben’, kondigde hij afgelopen zomer zijn afscheid publiekelijk aan.

Moeite met weggaan

Als gedeputeerde had hij ook al moeite met weggaan. Tot ieders verrassing keerde Verheijen na de Provinciale Statenverkiezingen van 2003 terug op zijn post, hoewel hij eerder had besloten dat het mooi was geweest. Twee jaar nog deed hij zaken met Paul Rüpp, de nieuwe sterke man van het CDA die meteen aan het toen kersverse streekplan wilde gaan morrelen.

Dat Verheijen het bijna 30 jaar in politiek-bestuurlijk Brabant zou volhouden, viel allerminst te voorzien. Aanvankelijk bestuurde hij vooral op inhoud volgens het eigen PvdA-kompas. ‘Oom Lambert legt zijn neefjes nog één keer uit hoe het werkelijk zit’, spotte een statenlid eens.

Maar gelijk hebben is in de Brabantse machtsverhoudingen iets anders dan gelijk krijgen. Dat bleek hem in de jaren negentig toen hij al streed tegen verdroging van de Brabantse natuur. Net als zijn voorganger Welschen wilde Verheijen het gebruik van grondwater terugdringen, en dan met name de beregening van grasland. Dat stuitte op fel verzet van de boerenmacht, waardoor hij het politiek niet voor elkaar kreeg.

Om zijn doel toch te bereiken, maakte hij afspraken met boeren om voortaan ‘op maat’ te gaan beregenen én oppervlaktewater langer vast te houden. In allerlei sloten rond weilanden en akkers kwamen gesubsidieerde stuwtjes met verschuifbare houten schotten.

Nieuwe natuur op de kaart

Het op kaart vastleggen van 30.000 hectare landbouwgrond bestemd voor de ontwikkeling van nieuwe natuur werd één van zijn grootste bestuurlijke klussen. Daarvoor moest hij wantrouwen en tegenstand onder boeren trotseren. Drie jaar lang zocht hij ze overal in Brabant op. Negentig keer trad hij op in overvolle cafés, waarbij het er soms heftig aan toe ging. Bij Galder reden tractoren zelfs zijn auto klem.

Met deze tegenstand ging hij praktisch om. Poogde bij het begrenzen van al die percelen zowel de natuur het meest te dienen als de boeren het minst te schaden. Dat werd een intensief proces van schipperen met hectares. Daarmee hield Verheijen onvrede beheersbaar.

In zijn jaren bij het waterschap plukte hij de vruchten van zijn toenmalige inspanningen. Met aanleg van grootse natuur in de uiterwaarden van de Maas, zoals bij Keent.

Brabants poldermodel

Zo werd Lambert Verheijen een organisch onderdeel van het Brabants poldermodel. In dat overlegcircuit proberen sleutelfiguren in de wereld van de landbouw, milieu- en natuurbescherming en het water tot zaken te komen met elkaar en met het provinciebestuur over plattelandsontwikkeling.

Bij het waterschap Aa en Maas ging de dijkgraaf polderend door waar hij als provinciebestuurder ophield. In deze tak van sport werd hij daardoor de bestuurder met de meeste dienstjaren. Samen met Jan Baan, de rentmeester van Brabants Landschap die nu ook met pensioen gaat.

Afspraken van Cork

Met hun vertrek verdwijnen ook de laatste nog acterende bestuurders die in de zomer van 2003 op werkbezoek in het Ierse Cork met elkaar in de slag gingen over de reconstructie van het Brabantse buitengebied.

Baan beschreef achteraf hoe gedeputeerde Verheijen in het heetst van de strijd toch nog een brug wist te slaan tussen landbouw en natuur. Dat resulteerde in afspraken om de zogeheten natte natuurparels tegen verdroging te beschermen. Binnen zones van 500 meter rond deze natuurgebieden zouden daarover afspraken moeten worden gemaakt met boeren.

Maaswater de Peel in

Als dijkgraaf moest Verheijen dit akkoord van Cork handen en voeten zien te geven in de Peelvenen, de natte natuurparels van internationale allure in het territorium van Aa en Maas. Met deze berenklus is hij 16 jaar bezig geweest. Verdere uitdroging van het hoogveen wordt al sinds jaar en dag bestreden door water uit de Limburgse Maas via bestaande kanalen diep het gebied in te laten stromen.

Verheijen begon daarmee toen hij nog gedeputeerde was en onder zijn bewind als dijkgraaf is dit infuus met rivierwater van matige kwaliteit inmiddels van levensbelang geworden voor de Peelreservaten, zolang de grondwaterstanden in de agrarische randgebieden structureel te laag blijven voor natuurbehoud

Natuurproject Leegveld

Ten westen van de Deurnesche Peel is echter een duurzame verbetering in de maak. Daar wordt 365 hectare landbouwgrond omgevormd tot natte natuur. Dat is het project Leegveld waar tientallen miljoenen euro’s in omgaan. Hierdoor moet ook de Peel natter worden.

Vijf complete boerderijen zijn inmiddels overheidsbezit en van nog eens 16 eigenaren wordt grond gekocht.

Drie maanden voor Verheijens vertrek, haalde het projectplan Leegveld van waterschap Aa en Maas de eindstreep. De Raad van State wees half januari vrijwel alle bezwaren van boeren en burgers tegen dit natuurproject van de hand.

Zonder de veteraan Verheijen moet polderend Brabant nu verder de oprukkende klimaatcrisis te lijf. Dat wordt er niet makkelijker op. De natuur op de hogere zandgronden verdroogt zienderogen wanneer het weken achter elkaar niet regent. Dat boeren, maar ook burgers, juist dan drastisch meer grondwater gebruiken, vergroot de ellende.

Meer water vasthouden

Om deze fatale kringloop te doorbreken, pogen de waterschappen in natte periodes meer water vast te houden. Hun stuwen in beken en sloten stonden deze winter hoger afgesteld dan voorheen. En daar moet elk jaar een tandje bij om te bereiken dat het grondwater in 2027 gemiddeld 10 centimeter richting het aardoppervlak stijgt. Onvoldoende voor natuurherstel, zeker bij aanhoudende droogte, maar in polderend Brabant het maximale haalbare.

Beregenen op volle kracht

Verheijen kent ook als geen ander de achilleshiel van deze aanpak: is in het prille voorjaar het land te nat (lees: onbegaanbaar) voor de boer, dan moet de stuw omlaag of anders schadevergoeding worden betaald. En in droge tijden kan de boer blijven beregenen met gratis grondwater. Maïsteler, akkerbouwer, boomteler en tuinbouwer mogen oppompen wat zij willen. Alleen beregening van grasland kan tijdens hoogzomer worden verboden. Dat gaat thans wat eenvoudiger dan voorheen. Maar daarmee is de koek voorlopig wel op. De boeren willen onder geen beding voor het grondwater gaan betalen.

Verheijen zal er na 22 april niet meer tegenaan polderen. De geboren en getogen Eindhovenaar woont al enige jaren over de provinciegrens in Gelderland. Dat blijft zo nu hij in de omgeving van Nijmegen een huis met veel natuurgrond betrekt.

Afscheid van Brabant

Afscheid van Brabant en tijd voor andere dingen in het leven. Geen gereis meer naar het waterschapskantoor, onder de rook van het provinciehuis alwaar hij deskundige ambtenaren in waterzaken zag vertrekken naar het bedrijfsleven. En weer zag terugkeren om een nieuw provinciaal waterplan te fabriceren. Waarin het provinciebestuur in zijn ogen niet doorpakt om de verdroging te bestrijden.

Tot zijn ongenoegen slingeren politiek en bestuur te vaak op en neer met de waan van de dag. Zie eens hoe ‘Den Haag’ de volkshuisvesting en ruimtelijke ordening verwaarloosde. Nu er woningnood heerst, zijn ze nationaal wakker geworden. En moeten we weer betaalbaar gaan bouwen, terwijl er nauwelijks nog bouwgrond in gemeenschapsbezit is. Weggekaapt door projectontwikkelaars. Verheijen ziet het hoofdschuddend aan.

Voor het laatst kan hij vandaag vanuit zijn werkkamer nog genieten van het overminderd wijdse uitzicht op Den Dungen. Met op de voorgrond de Kloosterstraat langs de A2. Een bevroren bouwlocatie van Den Bosch waar gedeputeerde Verheijen destijds voorstander van was. Hij suggereerde zelfs nog om het geplande bedrijventerrein Wijkevoort langs de A58 bij Tilburg weg te strepen tegen de Kloosterstraat.

Maar het loopt anders. Wijkevoort wordt doorgezet, en de Kloosterstraat is thans in beeld voor waterberging. In geval van nood verdwijnt deze polder dan onder water, zodat Den Bosch het droog houdt.

Verderop in de Vughtse Gement en het Vlijmens Ven is zo’n overstromingsgebied al ingericht. Onder regie van dijkgraaf Verheijen. Reikend tot aan de voet van de beruchte Gementweg die na heel veel gedoe uiteindelijk tegen de stadsrand van Den Bosch werd gelegd. Als provinciebestuurder steunde hij destijds een tracé dat verder de polder in reikte en ruimte schiep voor stadsuitbreiding. Een vergissing, erkende hij later. Gelukkig verijdeld door de Raad van State.

Eerste Kamer

Verheijens brede kijk op de samenleving manifesteerde zich ook in zijn bijbanen. Vier jaar was hij namens de PvdA lid van de Eerste Kamer. Daar uitte hij in 2017 grote zorgen over de Omgevingswet. Een mega-operatie die het voor burgers eenvoudiger zou moeten maken om vergunning te krijgen, maar in vooral kleinere gemeenten rampzalig dreigt uit te pakken omdat hun computersystemen daar niet op berekend zijn.

De Eerste Kamer bepaalde inmiddels dat de Omgevingswet pas mag worden ingevoerd als dit probleem is opgelost. Zover is het nog steeds niet.

Wat hem betreft gaat tijdens de kabinetsformatie een streep door deze wet. ‘Want die tast de rechtspositie van burgers aan en draagt niet bij aan herstel van vertrouwen in de overheid na de toeslagenaffaire.’

Schaliegas

Grote zorgen maakte Verheijen zich ook over de milieurisico’s van schaliegaswinning. Hij leidde in 2013 een landelijke commissie van milieudeskundigen die het kabinet adviseerde om serieus werk te maken van duurzame energie als haalbaar alternatief voor schaliegas.

Daarmee steunde Verheijen cs het brede maatschappelijke verzet tegen gasboringen die vooral Brabant zouden treffen. Als insider wist hij dat in Den Haag een scenario circuleerde om in Het Groene Woud schaliegas te gaan winnen. Dat bleek te zijn uitgedokterd door de beruchte Amerikaanse multinational Halliburton, in opdracht van het staatsbedrijf Energiebeheer Nederland (EBN).

Het Brabants Dagblad spoorde dit rapport bij EBN op en bracht in beeld hoe de schaliegasindustrie Brabants groene hart tussen Den Bosch, Tilburg en Eindhoven een kwart eeuw lang zou gaan koloniseren. Onder grote politieke druk werd dit gevaar bezworen. Schaliegas verdween volledig uit beeld.

Als lid van de Veiligheidsregio Noordoost-Brabant zat Verheijen namens Aa en Maas ook met zijn neus bovenop de coronacrisis. En zag daar burgemeesters worstelen met handhaving van de openbare orde.

Geen burgemeester

Verheijen zag zichzelf vooral als burgervader toen hij in 2002 solliciteerde in Helmond. Maar de gemeenteraad verkoos met nipte meerderheid de CDA-er Fons Jacobs tot burgemeester. Die rookte in 2010 een zware pijp toen hij met zijn vrouw moest onderduiken na ernstig te zijn bedreigd door Helmondse drugscriminelen.

Lambert Verheijen bleef aldus vooral bestuurder onder de bestuurders. En een vaderfiguur voor zijn vier zonen.

.

Toeslagenaffaire benadrukt: rechter beschermt burger niet meer tegen de overheid

Televisierechter mr. Frank Visser wond er laatst in het praatprogramma Op1 geen doekjes om.

‘Het bestuursrecht is er in dit land niet om de burger te beschermen tegen de overheid, maar om de overheid te beschermen tegen de burger.’

‘Het was eigenlijk omgekeerd bedoeld, maar pakte anders uit’, schaterlacht hij tegen presentatrice Carrie ten Napel over haar achteloze vraag of ‘je als burger kans maakt tegen een gemeente’. Nee dus. Althans niet in de rechtszaal. Alom verbazing aan de gesprekstafel.

Visser spreekt voor zichzelf, zegt hij er in alle vrolijkheid nog wel even bij, om zijn collega-televisierechter Reinier Groos uit de wind te houden. Groos kijkt wat ongemakkelijk. Hij is van beroep raadsheer bij het Gerechtshof in Den Haag. En moet dus oppassen. Maar als voormalig kantonrechter staat Visser buiten de besloten wereld van de rechtspraak waar je de vuile was niet behoort buiten te hangen.

Dat laatste ondervond Twan Tak veel eerder aan den lijve. Na tientallen jaren empirisch onderzoek naar het functioneren van de bestuursrechtspraak, was hij tot de barre conclusie gekomen dat ‘Nederland zich geen rechtsstaat meer mag noemen’. De resultaten van zijn monnikenwerk als hoogleraar staats- en bestuursrecht legde hij vast in ‘Het Nederlands bestuursprocesrecht in theorie en praktijk’.

Oorverdovend stil

Oorverdovend stil bleef het aan het juridische front over dit standaardwerk van maar liefst 4000 pagina’s. Toenmalig minister van justitie Piet Hein Donner zette de brisante bevindingen van Tak in de Tweede Kamer weg als wetenschappelijk ongefundeerd.

Tak pikte deze diskwalificatie van zijn levenswerk niet en diende een klacht in bij de Nationale Ombudsman. Die tikte de CDA-minister op de vingers. Hij had Tak onrecht aangedaan.

De hoogleraar schoot er niets mee op . Regering en parlement degradeerden het bestuursrecht volgens Tak steeds verder tot slechts ‘een administratieve controle van overheidsdocumenten’.

Burgers die bij de rechtbank een blauwtje lopen en in hoger beroep hun heil zoeken bij de Raad van State, komen volgens de Maastrichtse professor vrijwel altijd bedrogen uit. Uitgangspunt in het bestuursrecht is namelijk niet hun rechtspositie maar het besluit van de overheid dat zij aanvechten. Mocht dat onzorgvuldig zijn genomen of administratief haperen, dan krijgt die gemeente of provincie een herkansing om dergelijke fouten snel weg te poetsen via de zogeheten ‘bestuurlijke lus’.

Een initiatiefwet met deze naam werd in 2009 door Ger Koopmans door het parlement geloodst. Daarmee bediende deze CDA-machtspoliticus van de oude stempel vooral gemeentebestuurders als PvdA-prominent Adri Duivesteijnop zijn wenken.

Deze toenmalige wethouder van Almere had twee jaar eerder paginagroot in de Volkskrant luidkeels zijn nood geklaagd over jarenlange vertragingen van grote bouwprojecten, omdat de gemeente in het woud van regels ergens een administratieve fout blijkt te hebben gemaakt.

Volgens Duivesteijn was er altijd wel een slimme jurist die dat ontdekte en gelijk kreeg bij de rechter en dan moest de hele procedure overnieuw.

‘De Raad van State kijkt alleen maar of alle regeltjes juist zijn nageleefd en doet niet, zoals andere rechters, aan belangenafweging’, constateert Duivesteijn in het interview.

Dat beaamt rechter Visser in Op1 volmondig: ‘Leg andere rechters een kwestie voor waarvan je zegt: dit kan echt niet, dit is waanzin, dan gaat het feest niet door. En als je dan in het bestuursrecht een keer een zaak wint op een procedurefout – vaak zijn het de echte zeurpieten, de chicaneurs die dat redden – dan mag de gemeente het van de Raad van State gewoon nog een keer over doen‘, wijst Visser op de bestuurlijke lus van Ger Koopmans.

In de vierde druk van zijn standaardwerk constateert Tak dat de misère feitelijk steeds groter wordt. ‘Ons bestuursprocesrecht is dood en vergruizeld”, schrijft hij in 2011. Een vijfde druk volgde nog, maar Tak bleef vooral een roepende in de woestijn. De bestuursrechtspraak gaat nog steeds haar goddelijke gang.

Ongekend onrecht

Maar daar lijkt nu toch verandering in te komen. Die spruit voort uit het opzienbarende rapport ‘Ongekend onrecht’ over het schandaal met de kinderopvangtoeslagen. Een parlementaire onderzoekscommissie kraakt daarin harde noten over de meedogenloze bejegening van gezinnen die fraude werd aangewreven.

Ook de bestuursrechtspraak speelde daarbij volgens de commissie een kwalijke rol. ‘Die heeft jarenlang een wezenlijke bijdrage geleverd aan het in stand houden van de spijkerharde uitvoering van regelgeving die niet dwingend uit de wet volgde. Daarmee veronachtzaamde de bestuursrechtspraak zijn belangrijke functie van (rechts)bescherming van individuele burgers’.

De commissie is met name geraakt door het jarenlang juridisch ‘wegredeneren van algemene beginselen van behoorlijk bestuur’. ‘Die zouden moeten dienen als stootkussen en beschermende deken voor mensen in nood.’ Zij wijst er ‘met diepe verontwaardiging’ op dat ouders ook bij de Raad van State jarenlang ‘geen schijn van kans hadden’.

De hoogste bestuursrechter moet eveneens ‘bij zichzelf te rade te gaan hoe in de toekomst herhaling kan worden voorkomen’, oordeelt de commissie die overtuigend werd geleid door CDA-kamerlid Chris van Dam. ‘Ik zit hier te kijken naar het wereldkampioenschap bestuurlijk onvermogen’, haalde de commissievoorzitter tijdens de verhoren uit naar verantwoordelijke bewindslieden en topambtenaren. Die wezen vooral naar elkaar in plaats van de hand in eigen boezem te steken.

Het had voor de hand gelegen dat Van Dam ook de vice-president van de Raad van State, Thom de Graaf dan wel diens voorzitter van de afdeling bestuursrechtspraak Bart Jan van Ettekoven aan de tand zou hebben gevoeld over hun aandeel in de toeslagenellende.

Hiervoor waren voldoende aanknopingspunten. Als voormalig officier van justitie is Chris Van Dam gepokt en gemazeld in het strafrecht waar persoonlijke omstandigheden van de verdachte ten principale wél meetellen bij het bepalen van de strafmaat.

Een brug te ver

Maar een verhoor van de Raad van State was kennelijk toch een staatsrechtelijke brug te ver voor zijn commissie die niet eens (oud-)parlementariërs over hun rol in de toeslagenaffaire mocht ondervragen.

Hoe de Raad van State opereerde in de toeslagenaffaire, blijkt uit een analyse die de Amsterdamse hoogleraar Sjoerd Zijlstra in opdracht van de commissie maakte. Hiertoe bekeek hij de rechterlijke uitspraken in beroepszaken van ouders die door de belastingdienst te grazen waren genomen. Acht jaar lang kregen zij vrijwel geen poot aan de grond in het plechtstatige gebouw aan de Haagse Kneuterdijk waar de Raad van State huist.

De hoogste bestuursrechter woog hun belang niet mee in uitspraken ten gunste van de belastingdienst. Uitgekeerde voorschotten voor kinderopvang moesten veelal tot op de laatste cent worden terugbetaald als bij controle achteraf administratief ook maar iets niet bleek te kloppen.

De wetten waarop de belastingdienst zich beriep schreven deze alles-of-niets-aanpak volgens de Raad van State dwingend voor. Dus viel er helemaal geen rekening te houden met de financiële situatie van gezinnen. De hoogste rechters verwezen de ouders steevast naar de belastingdienst voor een betalingsregeling op maat, maar schreven verder niets voor. Als daar vervolgens geen fluit van terecht kwam, konden deze mensen niet meer bij de Raad van State terecht. Zij werden aan hun lot overgelaten.

Een volgens Zijlstra centrale uitspraak in dit pandemonium dateert van 8 juni 2016 en werd afgeleverd door een driehoofdig rechtscollege met daarin de al eerder genoemde Bart Jan van Ettekoven. Deze carrièrejurist die ooit begon als beroepsmusicus, geeft sinds 1 mei 2017 leiding aan de afdeling bestuursrechtspraak en is dus toonaangevend voor de cultuur aan de Kneuterdijk.

Mierenneukerij

De uitspraak waarvoor Van Ettekoven tekende staat bol van juridische mierenneukerij over regels zijn regels. Een vader van vier kinderen kon niet hard maken dat hij ook de laatste 296,20 euro van zijn 1.276, 20 euro omvattende eigen bijdrage aan het gastouderbureau had betaald. En dus moet deze vader wegens gebrek aan bewijs het volledige voorschot van 8.313 euro op bevel van de belastingdienst terugstorten in de staatskas.

Want, zo concluderen Van Ettekoven cs, dat staat ‘met zoveel woorden’ in de wet die daarmee volgens hun interpretatie ‘dwingendrechtelijk’ voorschrijft dat er onvoorwaardelijk en zonder aanziens des persoons moet worden terugbetaald. En nee, de ontbrekende 296,20 euro is geen relatief klein bedrag dat de belastingdienst tot mildheid jegens de vader verplicht.

Eindeloos terugverwijzen

Deze sleuteluitspraak uit 2016 vertoont ook een ander bekend patroon bij de Raad van State: het eindeloos terugverwijzen naar eerder gedane uitspraken, de zogeheten ‘vaste jurisprudentie’, zonder die op enig moment nog eens tegen het licht te houden. Hoe bedroevend zwak rechtspraak dan is gefundeerd, blijkt als je het spoor terug volgt in de vele kinderopvangtoeslagzaken waarmee de Raad van State te maken kreeg.

Het terugverwijzen eindigt bij de uitspraak die deeltijdrechter Tom Claessens op 24 december 2008 deed over een huurtoeslagkwestie. Deze ‘staatsraad in buitengewone dienst’, rechter met een nul-urencontract, bepaalt dan in zijn eentje dat de wet waar het ook in de kindertoeslagaffaire vooral om draait – de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) – zonder aanziens des persoons tot volledige terugbetaling dwingt. Maar in feite sanctioneert Claessens slechts een interpretatie die de rechtbank in Haarlem eerder aan de Awir had gegeven.

Eenvoudige kwestie

Hier is dus sprake van een oppervlakkig oordeel over wat de Raad van State toch al beschouwde als een eenvoudige kwestie. Die werd daarom afgewerkt door één rechter in plaats van drie staatsraden die aantreden voor zaken van werkelijk juridisch gewicht.

Hetzelfde patroon openbaart zich in de rechtspraak over de Wet Kinderopvang van 2004. De reeks terugverwijzingen stopt hier bij de uitspraak van 22 juni 2011 door opnieuw de enkelvoudige kamer van de Raad van State. Deeltijdrechter Claire Ligtelijn-van Bilderbeek, bevestigt dan het vonnis van de rechtbank Breda uit 2010 waarmee de belastingdienst per definitie het recht kreeg om uitgekeerde voorschotten volledig terug te vorderen als ouders achteraf geen waterdicht bewijs konden overleggen dat en wat zij hadden betaald voor de opvang van hun kinderen.

Het waren dus de lagere bestuursrechters die de loper uitlegden voor de belastingdienst om onschuldige burgers te ruïneren. En omdat deze mensen ook in hoger beroep keer op keer bot vingen, kreeg de fiscus jarenlang vrij spel van de ambtelijke top op ministeries, die hun politieke bazen er op wezen dat de Raad van State ‘het toch goed vond’. Niets aan de hand dus.

De ommezwaai van 2019

Maar dan ineens is er ‘de ommezwaai van 2019’, zoals het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de commissie Van Dam aangeeft. Met twee uitspraken komt de Raad van State op 23 oktober van dat jaar terug op standpunten die acht jaar lang onwrikbaar waren. Een georchestreerde ommezwaai, begeleid door een ronkend persbericht met als boodschap dat de belastingdienst meer ruimte krijgt: ‘De lijn was alles of niets, maar is nu maatwerk’.

De uitspraken zelf getuigen van een verbluffende lenigheid om juridisch recht te praten wat wettelijk krom is. Kort samengevat vindt de Raad Van State thans dat er weliswaar sprake is van een verplichting tot terugbetalen als fraude wordt vermoed, maar dat de belastingsdienst niet per definitie dan ook alles moet terugvorderen. De rijkskassiers moeten voortaan ook de belangen afwegen van ouders die zij op de korrel hebben. Daarbij kunnen zij rekening houden met persoonlijke omstandigheden.

Deze matigende aanpak was tien jaar eerder al geopperd door de landsadvocaat, maar de belastingdienst sloeg dit advies in de wind en ging er vervolgens met gestrekt been in. De ommezwaai van 2019 had wél een matigend effect. Het kabinet vertaalde die een half jaar later in nieuwe beleidsinstructies.

Maar ook toen mocht de belastingdienst terugvordering van zowel kinderopvangtoeslag, huurtoeslag, zorgtoeslag als kindgebonden budget niet afhankelijk maken van de financiële situatie in gezinnen. Met hen kon alleen een betalingsregeling worden getroffen.

Voor ‘de ommezwaai’ van de Raad van State tekenden maar liefst zes bestuursrechters (staatsraden). Onder hen mr.dr. Hanna Sevenster, tevens één van de vijf permanente leden die de Raad van State momenteel telt. De voormalige topvolleybalster combineert deze algemene bestuursfunctie met haar taak als rechter.

Wekelijks schuift Sevenster aan in de algemene vergadering van de Raad van State die wordt geleid door vice-president Thom de Graaf. Daar komen de belangrijkste kwesties aan de orde die spelen in zowel de afdeling bestuursrechtspraak als de afdeling die kabinet en Tweede Kamer van advies dient over wetgeving. Hoewel zoiets nooit bekend wordt gemaakt, kan het niet anders dan dat ‘de ommezwaai van 2019’ vooraf door de algemene vergadering is goedgekeurd.

Tegen heug en meug

‘Dit was een rechterlijk paardenmiddel, niet voor herhaling vatbaar’, maakt Van Ettekoven twee jaar later in dagblad Trouw duidelijk hoezeer dit een besluit tegen heug en meug was. Want ‘de ommezwaai’ had volgens hem niet gehoeven als het kabinet in 2004 maar had geluisterd naar het advies van de Raad van State ‘om in onvoorziene of schrijnende gevallen af te kunnen wijken van de standaard regels’.

Dat was mogelijk geweest door een zogeheten hardheidsclausule op te nemen in de al eerder genoemde Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen op te nemen. Maar dat advies wordt in de wind geslagen door nota bene Piet Hein Donner, de minister van Justitie die later vice-president van de Raad van State werd.

Gezien de grote hoeveelheden uit te keren toeslagen, moet de belastingdienst ‘als een machine gaan werken’. Maatwerk zorgt voor ‘zand in de raderen’ en dat kunnen we niet hebben, meent Donner. Hij werd daar toen in gesteund door Tweede én Eerste Kamer.

Inmiddels is de politieke wind volledig gedraaid. Met terugwerkende kracht moet wetgeving ‘als regel’ een hardheidsclausule hebben, zo vindt de hele Tweede Kamer. Ook de rechter kan dan weer ‘voldoende rechtsbescherming bieden aan de burger’.

Moedwillig machteloos

De ‘ommezwaai van 2019’ verdwijnt daarmee in de geschiedenisboeken.Wat niet wegneemt dat de Raad van State hierbij toen verzuimde om ‘eerlijk toe te geven dat hij de Wet kinderopvang voordien verkeerd had uitgelegd’, oordeelt de Groningse hoogleraar Bert Marseille. De hoogste bestuursrechter had zichzelf ‘moedwillig machteloos’ opgesteld, in plaats van de vinger aan de pols te houden bij de belastingdienst, verklaarde Marseille tegenover de commissie Van Dam.

Door af te treden heeft het kabinet verantwoordelijkheid genomen voor schending van de grondbeginselen van de rechtsstaat. Ook de Raad van State wil lering trekken uit de toeslagenaffaire, verklaart Bart Jan van Ettekoven in het al eerder genoemde Trouw-interview van 9 januari 2021.

De voorzitter van de afdeling bestuursrechtspraak verbreekt daarmee het notoire stilzwijgen waarin de Raad van State zich hult zodra er kritiek van buiten komt op het eigen functioneren.

De zware verwijten van de parlementaire commissie zijn dan ook als een mokerslag aangekomen. De wetgevende macht zet de Raad van State publiekelijk te kijk. Nog nooit vertoond. Een unicum in het staatsrecht.

Met veel omhaal van woorden toont Van Ettekoven in het interview alsnog mededogen met gedupeerde ouders die hij en zijn mederechters niet hadden toen het erop aan kwam. Ook noemt hij het spijtig dat de ommezewaai zo lang uitbleef. Maar ja, uit al die individuele zaken die de Raad van State op zijn bord kreeg, bleek niet dat de belastingsdienst systematisch buiten zijn boekje ging.

Het beeld bestond juist dat ouders de spelregels niet naleefden van wetten die waren opgetuigd om fraude hard aan te pakken. En het bestuursrecht gaat er volgens Van Ettekoven nu eenmaal vanuit dat overheidsinstanties rechtmatig te werk gaan en de wet uitvoeren.

Met deze woorden bevestigt de staatsraad wat professor Tak al lang in de uitspraken van de Raad van State ontwaarde, en wat professor Zijlstra in zijn analyse voor de commissie Van Dam opnieuw signaleert: dat de Raad van State burgers in de kou laat staan omdat hij stelselmatig de kant van de overheid kiest.

Vlucht voorwaarts

Van Ettekoven neemt in het interview de vlucht voorwaarts en kondigt zelfonderzoek aan. Om ombarmhartige tendensen in de eigen rechtspraak aan het licht te brengen, ‘gaan wij onze kast met zaken en uitspraken doorlichten’.

Dat is dus geen onafhankelijk onderzoek, reageert emiritus hoogleraar rechtsgeleerdheid Albert Koers in zijn opiniestuk in Trouw. En onafhankelijke deskundigheid is volgens hem onontbeerlijk omdat de Raad van State geen problemen zal oplossen die hij door zijn eigen werkwijze heeft veroorzaakt.

Zo maken de bestuursrechters ‘slechts sporadisch’ gebruik van de mogelijkheid om zelf aanvullend onderzoek te doen als de klagende burger iets belangrijks over het hoofd heeft gezien, signaleert Koers.

Om het zelfonderzoek toch nog een geloofwaardig tintje te geven, klimt vice-president Thom de Graaf in de pen. Het ‘reflectieproject’ wordt opgetuigd met ‘een zware externe begeleidingscommissie’, belooft de onderkoning van Nederland aan Mark Rutte. De premier meldt dat op 19 januari 2021 aan de Tweede Kamer tijdens het debat over het rapport ‘Ongekend onrecht’.

Maar daarmee komt de hoogste bestuursrechter niet weg. CDA-parlementariër Pieter Omtzigt die zich als een terriër in het toeslagenschandaal heeft vastgebeten, stuurt aan op onafhankelijk onderzoek naar de stand van de rechtsbescherming in Nederland, inclusief de rol die de Raad van State daarin speelt.

Internationaal onderzoek

En met succes. Omtzigt krijgt brede steun van de Tweede Kamer om de ‘Europese commissie voor democratie door wet’, kortweg Commissie van Venetië genoemd, in te schakelen en om advies te vragen. Dit internationale gezelschap juristen, verbonden aan de Raad van Europa, hield zich de laatste jaren bezig met rechtssytemen in landen als Polen, Hongarije, Moldavië, Armenië en Tunesië die hier te lande als obscuur worden beschouwd.

Dit jaar staan onderzoeken op het programma naar de mensenrechten in de Russische Federatie en Wit-Rusland, en over het politieke- en kiesstelsel in Georgië. En dan komt nu ook de Westeuropese rechtsstaat Nederland aan de beurt. Nog nooit vertoond en bepaald ook geen aanbeveling voor een land dat andere naties graag ethisch de maat neemt.

‘Heel veel mensen zijn hiervan van de leg’, omschrijft Chris van Dam in een interview met Sven Kockelmann op Radio 1 de consternatie die in Haagse kringen over het inschakelen van de Venetië Commissie is ontstaan. Niet in het minst bij de Raad van State zelf, wiens lid Ben Vermeulen namens Nederland in deze prestigieuze commissie zetelt.

Als rapporteur van de commissie boog Vermeulen zich recent in Kosovo over regels voor vrijheid van vergadering en in Oezbekistan over gewetensvrijheid en religieuze vrijheid. Eerder las hij Polen de les over een wet die de politie buitensporige bevoegdheden geeft om privégegevens van burgers op te sporen.

En nu moet Vermeulen toekijken hoe zijn eigen Raad van State op de korrel wordt genomen. Niet prettig voor zijn aanzien en voor de reputatie van Nederland dat in de Venetië Commissie ook met Martin Kuijer een forse partij meeblaast.

Deze raadsheer van de Hoge Raad der Nederlanden, hoogste rechtsorgaan in civiele en strafzaken, boog zich namens de commissie recent over hervormingen van de rechterlijke macht in Bulgarije en de Oekraïne.

Dat juist Pieter Omtzigt op de proppen komt met de Venetië Commissie, is niet toevallig. Het CDA-Kamerlid is namens Nederland al jaren prominent lid van de Raad van Europa. Zo deed hij namens dit verbond van 47 Europese landen onderzoek naar de geruchtmakende moord op een Maltezer onderzoeksjournaliste. En stelde vast dat staatscorruptie hoogtij viert op Malta.

Staatscommissie

Naast de Venetië Commissie, heeft Omtzigt nog een pijl op zijn boog. Een speciale staatscommissie gaat het functioneren van de rechtsstaat onder de loep nemen. Samen met Chris van Dam jaste Omtzigt ook dit voorstel moeiteloos door de Tweede Kamer, tegen de zin van premier Rutte en diens VVD. Daarmee krijgt het rapport ‘Ongekend onrecht’, een nóg concreter vervolg.

De kans bestaat echter dat Van Dam de uitkomsten van beide onderzoeken als parlementariër niet meer zal meemaken. Het partijbestuur van het CDA heeft hem afgereserveerd naar de achterhoede van de kandidatenlijst voor de Tweede Kamer.

De Hagenaar wilde zich aanvankelijk terugtrekken, maar besloot toch terug te vechten met een voorkeurscampagne. Omtzigt ging hem daarin in 2012 met succes voor, dankzij massale de steun van zijn Twentse achterban.

Druk op de ketel

Als Van Dam dit kunststukje op 17 maart weet te herhalen, kan hij samen met Omtzigt politieke druk op de ketel houden zodat de bestuursrechtspraak ook werkelijk verandert. En de belangen van burgers weer meetellen in de rechtszaal.

De bevindingen van Twan Tak laten zien dat een uitputtend gevecht moet worden gevoerd tegen de gevestigde Haagse orde van politici, ambtenaren en rechters, om de democratische rechtsstaat weer op de rails te krijgen.

En wat staat dan die burger ondertussen te doen?

Professor Tak had daar een even praktisch als ontluisterend antwoord op. ‘Ik geef mensen vaak het advies om niet te procederen. Want dat is voordeliger.’

Het fenomeen Pieter Omtzigt

Getergd geeft volksvertegenwoordiger Pieter Omtzigt van meet af aan vol gas. Het is 19 januari 2021 en het gaat in de Tweede Kamer over Ongekend Onrecht.

Dit geruchtmakende rapport over de kinderopvangtoeslagen grijpt hij aan om de Haagse ziekte luidruchtig aan de kaak te stellen.

Omtzigt stelt vast dat in geen 70 jaar van parlementaire onderzoeken en enquêtes zo’n hard oordeel werd geveld over de rechtsstaat.

Het CDA-Kamerlid weet zelf hoe het werkt. Hij stuitte op een overheidsmuur van onwil en tegenwerking, terwijl hij bloedfanatiek probeerde om de onderste steen in het toeslagenschandaal boven te krijgen.

En tegenwerking is er nog steeds. De avond voor het Kamerdebat had het kabinet hem nog een karrevracht aan antwoorden op eerder gestelde vragen in de maag gesplitst. Informatie waar Omtzigt al lang naar op zoek is om het toeslagenschandaal te kunnen doorgronden. Wéér eens tot diep in de nacht had hij moeten buffelen om ergens in de berg documenten te ontdekken dat hem opnieuw een kunstje was geflikt.

Niet zwart maar wit gemaakt

Demonstratief houdt Omzigt een papier omhoog. ‘Ik had hier willen laten zien hoe documenten zwart gemaakt zijn, maar in dit dossier is alles wit gemaakt en dan is het effect minder. In de interne stukken staat ook dat dit ze dit erom hebben gedaan. Maar ik dacht dat ze het beter zouden doen.’

Omtzigt leest voor: ‘Antwoord 9 is: zie antwoord vraag 8. Antwoord 10: zie antwoord vraag 8. Antwoord 11: zie antwoord vraag 8. Antwoord 12: zie antwoord vraag 8. Dat gaat door tot antwoord 24′.

‘Daar staat gewoon: wij vinden het niet zinnig om antwoord te geven. Dit is de nieuwe Ruttedoctrine’, haalt hij uit naar de minister-president tegenover hem in Vak K.

Omtzigt hekelt hier de rem die Rutte zet op de informatie over het toeslagenschandaal die naar de Tweede Kamer gaat. Andere ministers moeten die eerst ter goedkeuring voorleggen aan Algemene Zaken, het eigen departement van de premier. ‘Daar moeten deze bewindspersonen mee kappen. Zij zijn persoonlijk verantwoordelijk om een Kamerlid de informatie te geven waar hij recht op heeft. Zo staat het in de Grondwet waarop zij de eed hebben afgelegd dan wel de gelofte hebben gedaan.’

‘Er verandert nooit wat’

Deze gang van zaken is volgens Omtzigt geen incident. ‘In alle parlementaire onderzoeken die we hier gehad hebben, deugde de informatievoorziening niet. Iedere keer nemen wij ons voor het beter te doen, maar er gebeurt nooit wat.’

‘Voor het eerst heeft het kabinet daar ook zelf last van. Want ze wisten tot juni 2019 zelf niet wat er bij de belastingdienst met de kinderopvangtoeslagen gebeurde. Ze gingen er niet zelf achteraan, omdat zij het niet interessant vonden om aan de Kamer te vertellen. Daarmee hebben ze zichzelf ondergraven. Wat stom was dat! Maar dit gaat dus tot op de dag van vandaag door.’

Pieter Omtzigt is nu niet meer te houden. ‘Er zijn mensen in dit land die rechtszaken verloren hebben omdat de overheid het vertikte om informatie te geven. Dat is een bananenmonarchie’.

Macht zonder tegenmacht

Omtzigt verwijst naar een onderzoek dat hij namens de Raad van Europa op Malta uitvoerde naar de moord op een onderzoeksjournaliste. ‘Ik kwam daar een staat tegen die niet functioneerde. Heel lang heb ik het voor onmogelijk gehouden om een vergelijking tussen Malta en Nederland te maken, maar bij ons functioneert iets anders niet: macht en tegenmacht.’

‘Hier bestaat zo’n innige band tussen het kabinet en de Tweede Kamer dat, als je als Kamerlid een moeilijke vraag stelt, jij het probleem bent in het kabinet.’

Er is iets fundamenteels mis in ons land met de checks-and-balances.’

Omtzigt haalt ook uit naar de pers die volgens hem vooral op schoot zit bij het kabinet en niet in beeld bracht dat 30.000 gezinnen door de belastingdienst te grazen werden genomen.

Belangenorganisaties

‘En het gaat verder. De rechtspraak beschermt niet. De belangenorganisaties eten allemaal uit de staatsruif. Allemaal! Die noemen wij belangenorganisaties. Maar weet je wat er gebeurt? Ze zeggen weleens wat, maar je hoort ze nooit keihard zeggen: en nu is het afgelopen! En waarom? Omdat dan de subsidie stopt. Ik kan u de voorbeelden daarvan geven.

Wij hebben de Staat zo ingericht dat onze kliek in Den Haag — ik zeg ‘onze’, maar hoewel ik een van de langstzittende Kamerleden ben, doe ik mijn best om daarbuiten te blijven — meer kijkt naar de partijvoorzitter dan naar de kiezer.

We hebben een structuur en een systeem gecreëerd waarin van alles centraal staat, maar niet de hardwerkende Nederlandse burger. Die staat alleen centraal in de verkiezingscampagne.’

Omtzigt stelt vast dat hij ‘vandaag al de nodige vijanden heeft gemaakt in Den Haag’. ‘Nu zal ik nog wat lelijks zeggen’. Koelt dan zijn woede op partijgenoot Piet Hein Donner, en neemt terloops ook Jetta Klijnsma van de PvdA mee. Beiden deden als voorzitter en lid van een adviescommissie in opdracht van het kabinet onderzoek naar het functioneren van de afdeling toeslagen bij de belastingsdienst.

Omtzigt: ‘Laat ik het maar eens even heel netjes zeggen: Dit was niet de meest onafhankelijke commissie.’

Want Donner was tot eind 2018 vice-president van de Raad van State, de hoogste bestuurrechter die de fraudejacht op burgers niet tegenhield. En Klijnsma, inmiddels commissaris van de koning in Drenthe, was staatssecretaris van sociale zaken onder minister Asscher die recent als PvdA-leider opstapte vanwege zijn rol als minister in de toeslagenaffaire.

Er kwam volgens Omtzigt dan ook geen onafhankelijk rapport. ‘Wat in die commissie gebeurde, hoe zij alle, maar dan ook alle onrechtmatigheden wegpoetsten om te concluderen dat er niks onrechtmatig was, dat kan niet.’

‘Maar niet meneer Donner, alsjeblieft’

Hij vindt het prima dat premier Rutte er nu een extern deskundige wil bijhalen om hem alsnog antwoord te kunnen geven op zijn vragen. ‘Maar niet meneer Donner, alsjeblieft. Nee.’

Maar hoe stelt Omtzigt zich op jegens Wopke Hoekstra die hij zelf in het zadel hielp als CDA-voorman?

‘Ik ben als Kamerlid niet in dienst van lijsttrekker Hoekstra noch van minister Hoekstra. Ik controleer minister Hoekstra. Als u mijn Kamervragen aan minister Hoekstra ziet over de rotzooi bij ING, dan zult u daar echt geen opzetje in vermoeden, kan ik u verzekeren. Zo controleer ik hem elke dag. Zo controleer ik ook andere CDA-bewindspersonen. Ik ben niet kleurenblind, maar in dit geval wel. Het kan mij niet schelen welke kleur er in het kabinet zit; werkelijk niet.’

Pieter Omtzigt spuwt zijn gal deze dinsdagmiddag als woordvoerder van het CDA. Maar spreekt hij ook volledig namens het CDA, zowel in zijn felle kritiek op het kabinet als met zijn pleidooi voor herstel van de rechtsstaat op alle fronten?, wil Esther Ouwehand van de Partij voor de Dieren weten.

Omtzigt: ‘Ik sta hier namens de gehele CDA-fractie. En ja, de rechtsstaat staat centraal voor ons’.

Dag van genoegdoening

Zijn aanklachten tegen het systeem van de overheid worden tijdens deze vergadering toch vooral voor kennisgeving aangenomen. Tegenspraak krijgt Omtzigt niet of nauwelijks. Wél is er volop bijval voor zijn prestaties. Het is een dag van genoegdoening voor de Twentse vechter die tijdens zijn informatiejacht in de diepste krochten van de Haagse bureaucratie moest afdalen.

Het debat eindigt voor Omtzigt in een triomf. Op zijn voorstel komt er zowel nationaal als internationaal onderzoek van onafhankelijke deskundigen naar de staat van de Nederlandse rechtsstaat.

Bovendien stemt de Tweede Kamer in met zijn motie om meerdere sociale wetten en regelingen op hun hardvochtige gevolgen voor burgers te laten doorlichten door de Nationale Ombudsman.

Op zijn politieke hoogtepunt

Ook binnen het CDA verkeert Omtzigt op zijn politieke hoogtepunt. Bijna was hij als outsider gekozen tot lijsttrekker en nu staat hij tweede achter zijn favoriet Wopke Hoekstra.

Als dienaar van het volk gaat hij op 17 maart zonder twijfel met een vracht aan voorkeurstemmen meerdere zetels voor zijn partij binnenhalen. Dat flikte hij eerder bij de verkiezingen van 2012 en 2017.

Maar hoe dan verder? Wordt hij soms voorzitter van de CDA-Kamerfractie of zelfs minister? Dus wheelen en dealen als onderdeel van de macht die hij altijd heeft gecontroleerd? Meedoen met het spel om de poppetjes waar hij zo’n hekel aan heeft?

De verleiding van de macht

De grote vraag is dus of deze atypische sleutelfiguur in een machtspartij bij uitstek, zelf de verleiding van de macht kan blijven weerstaan. Want met een luis in de pels loopt het doorgaans niet goed af op het pluche. Zelfkennis en eigenzinnigheid moeten Omtzigt voor deze valkuil behoeden. Zodat hij zijn Haagse bestaan van inmiddels 18 dienstjaren, straks in stijl kan afronden.

Als gevierd onderzoeker, ook internationaal, kan Pieter Omtzigt overal terecht om de maatschappij te blijven dienen. En dat is maar goed ook.

De tijd van Lodewijk Asscher als PvdA-leider zit erop

Fraude met belastinggeld is een kwaadaardig virus dat de verzorgingsstaat bedreigt. Om ons sociale stelsel overeind te houden, móét de overheid hiertegen optreden. Dat leidt geen twijfel.

Voorkomen en aanpak van misbruik vergt een permanente inzet, omdat er altijd weer mazen in de wet moeten worden gedicht om fraudeurs en profiteurs de pas af te snijden.

Een bekend voorbeeld uit het verleden is de wao, de wet arbeidsongeschiktheid, die door werkgevers op grote schaal werd misbruikt om disfunctionerende werknemers als ziektegevallen goedkoop te kunnen lozen. De kosten van de wao liepen daardoor zodanig uit de hand dat ingrijpen onvermijdelijk werd. PvdA-leider Wim Kok nam deze impopulaire maatregel als minister van financiën en vice-premier voor zijn rekening. Dat kostte hem politiek bijna de kop.

Dat Kok nadien nog minister-president werd van het eerste paarse kabinet was te danken aan het nóg grotere zetelverlies van het CDA tijdens de parlementsverkiezingen van 1994.

Wim Kok gaat ook de geschiedenis in als de man die de PvdA van haar idiologische veren beroofde, al viel bij een recente reconstructie van dit pijnlijke evenement nog eens te lezen dat het afschudden hiervan puur tekstueel toeval was. De fatale woorden kwamen uit de koker van Koks instant-speechschrijver Bram Peper, die ze tijdens deze haastklus op een zondagmiddag kreeg aangereikt van zijn toenmalige VVD-levensgezel Nelie Kroes.

De premier miste de portee van deze ondoordachte oprisping en sprak tijdens zijn Den Uyl-lezing uit wat de ijdeltuit Peper hem had voorgekauwd. De voormalige vakbondsleider nam daarmee voor het oog van de natie afscheid van het sociaal-democratische gedachtegoed waarmee de legendarische PvdA-leider Joop den Uyl furore had gemaakt.

Maar het was meer dan dat. Het VVD-virus van het ongeremde vrije marktbeleid had zich ondertussen genesteld in het dna van de PvdA. Bevangen door regeringsverantwoordelijkheid,vergat de partij op te komen voor ‘de gewone man’, de doorsneeburger op wie zij het zicht aan de bestuurstafels toch al kwijtraakte.

Kinderopvangtoeslag

Dit falen kwam recent nog eens onbarmhartig in beeld tijdens het parlementaire verhoor van PvdA-voorman Lodewijk Asscher over diens rol in het schandaal met de kinderopvangtoeslag dat onvermogende gezinnen ten gronde richtte. Hij zei zich te schamen voor het afpoeieren van mensen die meedogenloos te grazen waren genomen door de belastingdienst en hem als minister van Sociale Zaken in enkele brieven om hulp hadden gevraagd.

Asschers afzijdigheid in dit drama ligt thans onomstotelijk vast in ‘Ongekend onrecht’, het rapport van de parlementaire commissie die dit schandaal recent tegen het licht hield. De minister negeerde ook ambtelijke signalen van een ontspoorde fraudejacht die overigens vaak zijdelings opdoken in nota’s die hij kreeg aangereikt.

Nergens blijkt dat vanuit het ministerie van sociale zaken, ambtelijk noch bestuurlijk, concrete actie is ondernomen tegen de systhematische behandeling van ouders als oplichters. Als Asscher er 8 september 2014 door de ambtelijke top van zijn ministerie op wordt gewezen dat ook de belastingdienst zich zorgen maakt over deze ‘alles-of-niets-aanpak’, komt hij niet in actie.

De SP signaleert

Zijn houding was bepaald illustratief voor de structurele afwezigheid van de PvdA in het dossier van de kinderopvangtoeslagen. Het is de SP die op 24 september 2014 tijdens een Kamerdebat signaleert dat ouders in de problemen komen door grote sommen geld die zij moeten terugbetalen en om een onafhankelijk onderzoek vraagt. Asscher verwijst dan naar de VVD-staatssecretaris van Financiën die ‘bezig is problemen in de uitvoering aan te pakken’.

Dat de minister van Sociale Zaken na dit signaal – het tweede binnen één maand en zijn derde in 2014 – niet zelf alsnog precies wil weten wat hier loos is, betekent onmiskenbaar dat zijn sociale antenne verkeerd staat afgesteld. Dit gemis valt niet af te schuiven op onwetendheid door haperende informatie.

Had Asscher hier serieus werk van gemaakt, dan was toen wellicht al aan het licht gekomen dat 232 ouders in 2014 door de belastingdienst zonder pardon in de kou werden gezet. Nu kwam de omvang van deze ellende pas drie jaar later boven water uit onderzoek van de Nationale Ombudsman. En werd niet voorkomen dat uiteindelijk mogelijk 20.000 gezinnen door de overheid financieel zijn uitgekleed.

Door zijn partijgenoten in de Tweede Kamer werd minister Asscher evenmin gemaand om ontsporende handhaving in de kinderopvangtoeslag halt toe te roepen.

Ook later vanuit de oppositie tegen het kabinet Rutte 3 doet de PvdA onder leiding van Asscher geen moeite om de onthutsende waarheid boven tafel te krijgen. Het trek- en duwwerk om informatie hierover aan de almacht van de staat te ontfutselen wordt uitgevoerd door de terriërs Pieter Omtzigt van het CDA en Renske Leijten van de SP.

PvdA ver afgedreven

Opnieuw een veeg teken dat de PvdA ver is afgedreven van mensen voor wie zij volgens de aloude sociaal-democratische beginselen (‘spreiding van kennis, macht en inkomen’) zou moeten opkomen.

Het onbarmhartige optreden van de belastingdienst stoelde overigens op wetgeving die nog uit de koker kwam van het kabinet Balkenende 2 waarvoor CDA, VVD en D66 verantwoording droegen. Dit geschiedde ver voor Asschers entree in de nationale politiek.

Evenmin legde Asscher de basis voor forse verhoging van boetes voor fraude met kinderopvangtoeslagen. Die maatregel kwam voor rekening van het kabinet Rutte 1, waar VVD en CDA met gedoogsteun van de PVV de scepter zwaaiden. Dat was ruim een jaar voor Asschers aantreden als minister van sociale zaken en vicepremier van het kabinet Rutte 2.

Wél nam de PvdA in haar monsterverbond met de VVD verantwoordelijkheid voor een steeds verder doorschietende aanpak van misbruik met sociale uitkeringen. De zogeheten Bulgarenfraude leidde ertoe dat zo’n beetje iedere burger als potentiële oplichter wordt beschouwd.

Daarmee legde Asscher als PvdA-kopstuk in dit kabinet mede de basis voor het drama met de kinderopvangtoeslagen, al vertolkte hij daarin geen bestuurlijke hoofdrol. Deze twijfelachtige eer genoten de opeenvolgende liberale staatssecretarissen Weekers en Wiebes die totaal geen grip hadden op de belastingdienst.

In hun bestuurlijk onvermogen werden zij ongemoeid gelaten door hun politieke baas op het departement van Financiën, de rode jonker Jeroen Dijsselbloem. Die maakte als bestuurder vooral furore in Brussel, waar hij het afknijpen van de Griekse bevolking tot Europese kunst verhief.

Met haar deelname aan Rutte 2 zette de PvdA pas echt de bijl aan de wortels van het eigen voortbestaan als volkspartij. Het monsterverbond met erfvijand VVD beschouwden veel PvdA-kiezers als bedrog.

De sociaal-democraten liepen in dat kabinet met minister Dijselbloem voorop met drastische bezuinigingen op de overheidsuitgaven en kleunden daarbij ook sociaal nogal eens mis.

Nieuwe arbeidsgehandicapten werden door staatssecretaris Jetta Klijnsma geweerd uit de sociale werkplaatsen en verdwenen veelal in de bijstand omdat beloofd betaald werk in bedrijven uitbleef. Minister van Onderwijs Jet Bussemaker verruilde de basisbeurs voor het goedkopere leenstelsel dat de ongelijkheid onder studenten vergrootte en de kwaliteit van het onderwijs ondermijnde.

En Asscher zelf maakte als minister van Sociale Zaken zijn belofte niet waar om de afname van het aantal vaste banen in bedrijven te stoppen en tegelijkertijd de zwakke positie van zzp-ers en flexwerkers te verbeteren.

Asscher herpakt zich

De kiezers lieten de PvdA met Asscher als lijsttrekker in de daarop volgende verkiezingen massaal vallen. Asscher bleef na dit ongekende fiasco aan het partijroer en manifesteerde zich vervolgens als behendig oppostieleider en gewiekst debater. Zijn sterke optreden wordt echter in de opiniepeilingen nauwelijks beloond. De PvdA blijft in de onderste middenmoot hangen.

Het kindertoeslagendebacle komt Asscher dan ook buitengewoon slecht uit. Dit erodeert zijn positie als PvdA-lijsttrekker bij de komende parlementsverkiezingen. De PvdA-leden moeten zijn kandidatuur half januari nog digitaal bevestigen. Dat zal niet meer zonder slag of stoot gaan, nu in de krochten van de partij wordt gemord.

Diep door het stof

Op facebook ging Asscher half december nog eens diep door het stof, maar ongetwijfeld zal hij zich tijdens de feestdagen ook hebben afgevraagd of hij als PvdA-lijsttrekker nog geloofwaardig de verkiezingen in kan. De partijtop hult zich hierover naar buiten toe in stilzwijgen.

Maar wie heeft binnenskamers de moed om tegen Asscher te zeggen dat zijn tijd erop zit? Dat hij een man is aan wie de uitglijers van het verleden blijven kleven. En dat hij er daarom verstandiger aan doet om nu de eer aan zichzelf te houden dan na een slecht verkiezingsresultaat in maart.

Het opstappen van Asscher als PvdA-leider zal indruk maken en zuiverend werken in de verkiezingscampagne. Ook al gaan medelijsttrekkers Rutte en Hoekstra hem daarin niet volgen, hoewel zij nóg dieper medeplichtig zijn aan het toeslagenschandaal.

Mocht Eric Wiebes ondertussen zo verstandig zijn om als minister af te treden omdat hij destijds als staatssecretaris deerlijk heeft gefaald, dan kan deze VVD-er het hele kabinet dezer dagen wellicht meeslepen naar demissionaire status.

Het land zal daar weinig van merken. Er wordt hoe dan ook altijd doorgeregeerd. En de coronacrisis moet het komende half jaar toch vooral worden weggevaccineerd.

Het publieke zwembad als commerciële handelswaar

Verstedelijkt Veghel krijgt een nieuw overdekt zwembad. Het oude is versleten en wordt vervangen. In landelijk Sint-Oedenrode gebeurt hetzelfde. Twee volwassen nieuwe zwembaden tegelijk binnen één gemeente!

Dat is bepaald spectaculair in tijden van coronacrisis die ook gemeenten financieel hard treft. Maar de gemeenteraad van Meierijstad trok er 25 juni 2020 vol overtuiging 19 miljoen euro voor uit. Tevens investeert deze fusiegemeente extra in verbeteringen aan het Schijndelse zwembad De Molen Hey.

Bovendien neemt Meierijstad de exploitatie van haar drie zwembaden zelf ter hand. Daarvoor komt een apart gemeentelijk zwembadbedrijf.

Geheel anders is de situatie in buurgemeente Boxtel. Die speelt met de gedachte haar zwembad af te stoten, omdat zij zich een dergelijke luxe financieel niet meer zou kunnen veroorloven. Volgens sportwethouder Herman van Wanrooij valt er structureel een half miljoen euro gemeenschapsgeld te besparen als het Dommelbad wordt geprivatiseerd. Dit bedrag keert de gemeente jaarlijks uit aan huidig exploitant Optisport, grootbedrijf in commerciële exploitatie van sport- en vrijetijdsaccommodaties.

Bij deze vooraankondiging van de wethouder in Brabants Dagblad bleef het tot dusver. De Boxtelse politiek is over het zwembad nog niet aan het woord geweest, al is daar binnenskamers al wel met het bestuur over gefilosofeerd. De zogeheten kerntakendiscussie (wat moet de gemeente blijven doen en waar stopt zij mee) waarin het Dommelbad aan de orde had moeten komen, smoorde dit voorjaar in de coronacrisis.

Dit debat is nu over de herindelingsverkiezingen van 18 november heengetild en ligt daarmee op het bord van de nieuwgekozen gemeenteraad. Deze vervroegde verkiezingen zijn nodig omdat Boxtel buurdorp Esch erbij krijgt van de gemeente Haaren, die zichzelf opheft.

Koppelverkoop

Het Dommelbad wordt al van meet af aan commercieel gerund. Deze klus werd in 2006 bij aanbesteding gegund aan de ConeGroup. Dit Gelderse recreatiebedrijf, inmiddels omgedoopt tot Nederlandse Leisure Group (NLG), schoof het Dommelbad najaar 2017 onderhands door aan Optisport, samen met de exploitatie van tien andere sportaccommodaties in den lande.

Deze koppelverkoop werd de eigenaren als voldongen feit meegedeeld: ‘Wij kunnen begrijpen dat u zich wellicht overvallen voelt door dit schrijven’. Optisport zou nog wel een keer langskomen voor een kennismakingsgesprek.

Uit niets blijkt dat Boxtel zich overvallen voelde. Het overnamebericht werd slechts ‘voor kennisgeving aangenomen’. Het bleef oorverdovend stil in het gemeentehuis. De algemeen directeur van Optisport kwam begin 2018 nog ‘persoonlijk langs ‘ om de overname toe te lichten. Volgens zijn agenda sprak hij hierover alleen met twee ambtenaren. Het gemeentebestuur bleef hierbij opvallend afwezig.

Niets over te zeggen

Dat Boxtel als eigenaar en financier van het Dommelbad werkelijk niets over de handel tussen NLG en Optisport te zeggen had, blijkt uit de exploitatie- en huurovereenkomst van 2006. Die kent wél een bepaling over tussentijdse opzegging van het contract maar regelt niets voor een overname. De Besloten Vennootschap Zwembad Boxtel kon dan ook onbelemmerd van eigenaar verwisselen.

Optisport maakt daarmee meteen kans om een volgende contractverlenging in de wacht te slepen. Halverwege 2021 moet de gemeente beslissen of ‘zij de samenwerking wenst voort te zetten’. De politieke discussie over de toekomst van het Dommelbad staat dus al onder druk nog voordat zij is begonnen.

Van vitaal belang voor dit debat is om te weten hoe het Boxtelse zwembad er na 14 jaar commerciële exploitatie voor staat.

Een aanwijzing hiervoor vormen de jaarcijfers over 2014 tot en met 2018 die de gemeente deels openbaar heeft gemaakt. De Zwembad Boxtel bv draaide onder NLG een omzet van rond de half miljoen euro per jaar en maakte over drie jaar in totaal 116.000 euro winst. Daarvan keerde NLG 75.000 dividend aan zichzelf uit. Eind 2016 resteerde in de bv nog een (overige) reserve van 75.000 euro.

Winstgevend

Na de overname door Optisport groeide deze reserve naar 182.000 euro in 2018, als gevolg van de winst die in 2017 werd behaald. Ook 2018 werd afgesloten met winst, die pas zichtbaar wordt in de nog ontbrekende jaarcijfers over 2019.

Opvallend is dat onder het Optisportregime de personeelskosten afnemen maar de (overige) bedrijfskosten substantieel groeien. De jaarrekeningen over 2017 en 2018 bieden geen helderheid meer over de aard van deze bedrijfskosten, in tegenstelling tot de voorgaande drie NLG-jaren.

Wél valt te lezen dat er met toestemming van de gemeente vergoedingen zijn gegeven voor ondersteunende diensten en managementtaken die groepsmaatschappijen van Optisport hebben geleverd. De manager van het Dommelbad runt tegenwoordig ook het gloednieuwe zwembad Den Donk in Oisterwijk. Hoe dat in praktijk financieel uitpakt, is onduidelijk.

Met de jaarlijkse subsidie van inmiddels 400.000 tot 500.00 euro – de gemeente heeft deze bedragen in de jaarrekeningen zwart gemaakt – blijft de exploitatie van het Dommelbad niettemin winstgevend.

Stevige impuls

Ook de jaarcijfers van Optisport Exploitaties bv zien er goed uit. Het moederbedrijf kreeg een stevige impuls door de reeks overnames in 2018, waaronder het Dommelbad. De omzet groeide daardoor met 16,7 miljoen naar ruim 98 miljoen euro. De winst steeg met bijna een half miljoen naar 4,3 miljoen euro.

Ondanks al deze gunstige cijfers kon het toch gebeuren dat het diplomazwemmen in het Dommelbad duurder werd. Volgens het management was dat nodig om ‘alle in plaats van sommige kinderen een medaille te kunnen geven’. Zo’n medaille kost ‘eigenlijk 7.95 euro per stuk’, maar ‘wij bieden standaard een korting van 4.35 euro’, wordt een prijsverhoging van 11.90 naar 15.50 euro (plus 30 procent) commercieel aangeprezen.

Pgb-zwemmen

Pijnlijker is de wijze waarop Optisport afscheid neemt van het zogeheten pgb-zwemmen. Kinderen met een verstandelijke beperking zoals het syndroom van down of gedragsproblemen zoals adhd, konden via het persoonsgebonden budget van de gemeente wekelijks een half uur één-op-één zwemles krijgen. De behoefte hieraan is groot en de wachtlijst lang. Maar volgens Optisport kan dit ‘als gevolg van verscherpte veiligheidseisen’ niet meer voor 79 euro per maand en wordt het pgb-zwemmen afgebouwd door aflopende abonnementen niet meer te verlengen.

Hoe veiligheid in het geding kan zijn bij dergelijke privélessen is een raadsel, al staat dit thema binnen Optisport op scherp sinds 2015. Toen verdronk een Syrisch meisje tijdens het schoolzwemmen in het Rhenense zwembad ’t Gasland waar dit bedrijf de scepter zwaait. Een badmeester en twee badjuffen werden individueel vervolgd voor dood door schuld en door de rechter veroordeeld tot werkstraffen. Optisport bleef in dit strafproces buiten schot.

Als alternatief voor het pgb-zwemmen in Boxtel heeft Optisport ‘de pgb-special’ in de aanbieding. Dat zijn zwemlessen in groepjes van zes kinderen, ‘waarbij de ouder meezwemt’. ‘Dat is niet alleen leuker voor kind en ouder, maar ook een stuk goedkoper’, wijst Optisport op het nieuwe tarief van 38,95 euro per maand.

Dooddoener

Ervaringsdeskundigen vinden deze oplossing een dooddoener. ‘Dat werkt zo niet. Aan één kind met het syndroom van down, heb je je handen al vol. Een tweede kind erbij zou nog kunnen, maar zes tegelijk is ondoenlijk. Dit wordt niets meer’, geven zij aan. Volgens Optisport kunnen deze kinderen ook privézwemles krijgen van een instructeur aan wie zij het bad onderverhuurt.

De gemeente Meierijstad maakte juist deze zomer bekend dat kinderen vanaf 5 jaar met gedrags- en motorische problemen voortaan standaard in al haar zwembaden aangepaste zwemlessen in kleine groepjes kunnen krijgen. Deskundig begeleid door een team met daarin een gespecialiseerd zwemonderwijzer, fysiotherapeut, bewegingsagoog en een sportcoach.

Ook de gemeente Boxtel zegt het desgevraagd belangrijk te vinden dat zoveel mogelijk doelgroepen de mogelijkheden hebben om te zwemmen, zo ook kinderen met een beperking. ‘De wijzigingen die door Optisport zijn doorgevoerd vallen binnen deze kaders en bevoegdheden van Optisport’, concludeert zij.

Pgb-zwemmen past niet in het commercieel gedreven bedrijfsconcept van Optisport dat is gericht op kosten besparen en sociale betrokkenheid ontbeert. Dit manifesteert zich ook in het recreatief zwemmen waar stelselmatig op wordt bezuinigd, ten gunste van groepslessen die meer opleveren. Het zwembad is voorts af te huren door particulieren voor feesten en partijen. ‘Heerlijk genieten van alle ruimte. Bijna alles is mogelijk’, prijst het management de zwemfeesten aan.

De dwingende bedrijfscultuur van Optisport trok ook haar sporen onder het personeel. Verschillende ervaren en gemotiveerde zweminstructeurs verlieten de laatste jaren het Boxtelse zwembad.

Hoe moet het nu verder met het Dommelbad na 2021?

Het speelveld voor de publieke zwembaden in de omgeving van Boxtel ziet er anders uit dan in 2016. Toen durfden burgemeester en wethouders een nieuwe tijdrovende (Europese) aanbesteding niet aan omdat de markt van zwembadexploitanten ‘niet stabiel’ was.

Gewezen werd hierbij onder meer op ontwikkelingen in Vught. Dat jaar sloot zorginstelling Reinier van Arkel haar zwembad op Voorburg. En de gemeente Vught trok haar handen af van zwembad/sporthal Ouwerkerk. Zij had dit sportcomplex in 2014 voor 45 eurocent verkocht aan recreatiegrootmacht Laco, als sluitstuk van een privatiseringsproces dat al in 1994 begon.

Na Laco nog 20 jaar met diverse miljoenen te hebben gesubsidieerd voor exploitatie, onderhoud en modernisering van het verouderde zwembad, zette Vught er een punt achter. Laco moet Ouwerkerk voortaan voor eigen rekening runnen en confronteert gebruikers met scherpe prijsverhogingen die niet zijn op te brengen.

Voor de Vughtse zwemvereniging De Dommelbaarzen liep de huur op naar 47.000 euro per jaar. Volgens Laco is dat nog fors beneden de kostprijs van 75 mille. De club stapte naar de rechter om de prijsverhoging te verhinderen maar kreeg nul op het request.

Vughtse topzwemmers nu in Boxtel

Als gevolg hiervan stopten De Dommelbaarzen met hun succesvolle wedstrijdgroep, die behoorde tot de nationale subtop. Veel van hun wedstrijdzwemmers zijn volgens berichtgeving in Brabants Dagblad inmiddels overgestapt naar zwemclub Zegenwerp, vernoemd naar het openluchtbad in Sint-Michielsgestel waar Optisport de scepter zwaait. Maar deze club zwemt toch vooral in het Boxtelse Dommelbad.

Voor Ouwerkerk is het afhaken van De Dommelbaarzen een gevoelig verlies. Laco zit daardoor met een exploitatiegat van 300 vrijwel onverhuurbare uren. In prijs en kwaliteit kan Ouwerkerk niet concurreren met zwembaden in omliggende gemeenten die doorgaans nieuw zijn en nog wel worden gesubsidieerd. Het lijkt een kwestie van tijd dat Laco Ouwerkerk opdoekt en het complex doorverkoopt aan een bouwprojectontwikkelaar. Vughtenaren moeten dan elders gaan zwemmen.

Laco grossiert in profijtelijke sterfhuisconstructies met zwembaden die armlastige en kortzichtige gemeenten in het verleden hebben uitverkocht.

De Beemd in Veghel

In Veghel kreeg deze firma destijds zwembad De Beemd voor 100 euro in de schoot geworpen. Nu dit complex in het centrum van Veghel in 2021 plaatsmaakt voor een nieuwe Aldi-supermarkt en een groot parkeerterrein, rinkelt daar de kassa voor Laco.

Dat staat in 2026 ook te gebeuren in Goirle als het versleten zwembad Waterspoor sluit en Laco voor 100 euro een woningbouwlocatie in de schoot krijgt geworpen en vervolgens te gelde kan maken. Dat is het resultaat van een overeenkomst die al in 2001 met de gemeente Goirle werd gesloten en recent met vijf jaar is verlengd. In ruil hiervoor steekt Laco jaarlijks nog 158.000 euro in onderhoud van het ruim 50 jaar oude complex. De gemeente heeft geen plannen voor een nieuw zwembad.

Onder gemeentelijk beheer

Gaat het in Boxtel binnenkort ook die kant op? Er zijn andere mogelijkheden. Het Dommelbad kan ook weer onder gemeentelijk beheer komen. Dat was ooit zo met Den Haagakker. Dit sportcomplex uit 1975 raakte na de eeuwwisseling in de versukkeling door een mislukte privatisering waarmee de gemeente goedkoper uit dacht te zijn. Welbewust maakte Boxtel na dit debacle in 2006 een sprong voorwaarts met een nieuw zwembad waar exploitatie en onderhoud geen sluitpost meer zouden zijn.

Maar waar buurgemeenten Schijndel en Sint-Oedenrode baas in eigen zwembad bleven, liet Boxtel de exploitatie over aan commerciële bedrijven die leunen op overheidssubsidies.

Om dezelfde fout niet opnieuw te maken, kan Boxtel beter een voorbeeld nemen aan Meierijstad. Die bouwt in Veghel voor ruim 10 miljoen euro een nieuw bad van vergelijkbare kwaliteit en omvang als het Dommelbad. Deze gemeente schuift Laco aan de kant en neemt de exploitatie in eigen hand. Daarbij moet zij jaarlijks een tekort van 300.000 euro afdekken. Dat is 20 mille minder dan de vergoeding die Laco krijgt voor zwembad De Beemd. En ook goedkoper dan wat Boxtel nu kwijt is aan Optisport.

Er zit dus perspectief in zo’n aanpak, mits de gemeente het Dommelbad wil blijven bezien als een belangrijke gemeenschapsvoorziening.

De komende verkiezingscampagne in Boxtel is hét moment voor politieke partijen om hierover duidelijkheid te verschaffen.

Verder op deze site: hoe de gemeente Boxtel onder druk van Optisport gegevens over het Dommelbad geheim houdt.

Zie daarvoor het artikel:

Pagina 4 van 7

Website gemaakt door Timmermans Media